147

acht slaan op God en Christus, de Zaligmaker, en zichzelf geheel aan de zorgen van de wereld en de lusten van het vlees hebben overgegeven, zolang zij zich niet met ernst tot God bekeren. God is bij de verbrijzelden, de verbrokenen. Artikel 17 Aangezien wij over de wil van God moeten oordelen vanuit zijn Woord, dat getuigt dat de kinderen van de gelovigen heilig zijn, niet van nature, maar uit kracht van het genadeverbond, waartoe zij met hun ouders behoren, moeten de godvruchtige ouders niet twijfelen aan de verkiezing en de zaligheid van hun kinderen, die God in hun kinderjaren uit dit leven wegneemt. Dit gaat over het innerlijke kind. Letterlijk gezien gebeurd er niets door een genade verbond. In die tijd was men in strijd met de aflaat en moest men die wet buiten werking stellen, maar dat wil niet zeggen dat er geen hogere wet is. Het genadeverbond is daarom slechts een deelwaarheid. Artikel 18 Degenen die zich tegen deze genade van de onverdiende verkiezing en de strengheid van de rechtvaardige verwerping verzetten, houden wij deze uitspraak van de apostel voor: O mens, wie bent u, die tegen God antwoord (Rom. 9:20)? En dit woord van onze Zaligmaker: En is het mij niet geoorloofd met het mijne te doen, wat ik wil (Matt. 20:15)? Wij echter, die deze verborgenheden met godvruchtige eerbied aanbidden, roepen – met de apostel – uit: O diepe rijkdom van de wijsheid en kennis van God! Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen, hoe onnaspeurlijk zijn wegen? Want wie heeft de zin des Heren gekend, of wie is zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst gegeven en het zal hem vergolden worden? Want alle dingen zijn uit Hem en door Hem en tot Hem; Hem zij de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen (Rom. 11:33-36).

148 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication