> beloofd heeft deze dingen in ons te werken, > moeten niet mismoedig worden, > wanneer zij van de verwerping horen spreken, > noch zichzelf onder de verworpenen rekenen, > maar de middelen vlijtig blijven gebruiken, > vurig verlangen naar de tijd van overvloediger genade > en die met eerbied en ootmoed verwachten. > Veel minder behoren zij door deze leer van de verwerping > verschrikt te worden die ernstig verlangen om zich tot God te bekeren, > Hem alleen te behagen en van het lichaam des doods verlost te worden, > en toch in de weg van de godzaligheid > en het geloof nog niet zover kunnen komen als zij zouden willen; > aangezien de barmhartige God beloofd heeft, > dat Hij de rokende vlaswiek niet zal uitblussen > en het gekrookte riet niet zal verbreken. > Maar deze leer is terecht schrikwekkend > voor degenen die geen acht slaan op God en Christus, > de Zaligmaker, > en zichzelf geheel aan de zorgen van de wereld > en de lusten van het vlees hebben overgegeven, > zolang zij zich niet met ernst tot God bekeren. Feenstra stelt dat we de middelen van genade biddend moeten gebruiken, en verwijst dan naar Jakob op Pniel die met God worstelde wanneer hij zegt : ‘Wie tot Mij komt zal ik geenszins uitwerpen. Dan laat gij niet los voordat gij gezegend wordt. En uw ziel zal leven.’ DL 1:15 > Deze eeuwige en onverdiende genade > van onze verkiezing wijst en prijst de Heilige Schrift ons vooral aan, > wanneer zij verder getuigt, >dat niet alle mensen zijn verkoren, > maar sommigen niet verkoren > ofwel in Gods eeuwige verkiezing voorbij zijn gegaan. > Dit betreft degenen die God
200 Online Touch Home