DEEL 2 – VERKLARING VAN DE DORDTSE KERKENORDENING hoofdstuk 31 van heidelberg tot dordrecht – de dordtse kerkenordening 1-4 Als zondag 1 zegt : Vraag 1: Wat is uw enige troost, zowel in leven als in sterven? Antwoord: Dat ik met lichaam en ziel, zowel in leven als in sterven, niet mijzelf toebehoor, maar mijn getrouwe Zaligmaker Jezus Christus. Dan staat er eigenlijk in de grondtalen van de bijbel : Dat ik met fallus (Aramees) en honger (Hebreeuws), zowel in leven als in sterven, niet mijzelf toebehoor, maar de vagina, baarmoeder (Aramees, Grieks). De mens moet dus tot de hemel komen in het minderen, niet protsend. Als Jakob moet de heupspier van de mens geslagen worden en slinken. Dat is de hemelse biologie. De man geeft zijn leven aan de vrouw om zo wedergeboren te worden. Daartoe is het wildernis pad en het kruis, waaraan het vlees kan afsterven. Het vlees is dus in het Aramees wat de fallus uitbeeldt. Biologie heeft dus een diepere betekenis. Om daar te komen moet je weten hoe groot de zonde is, het vlees, wat dus om een volkomen zonde overtuiging gaat. Er is dus een strijd tegen de geest van gebrek aan zonde overtuiging, de geest die zonde goedpraat en afdekt. Je kunt die geest alleen overwinnen door het Woord, en het Woord onderwijst. Vannacht had ik een droom over het woord ‘sterven’. Het was een afkorting van ‘ster venus’, oftewel de ster van de liefde, en de liefde is onderwijs. Voor deze liefde moet de mens alles opgeven en aan zichzelf sterven. Laten we kijken naar artikel 2.1 in de Dordtse leerregels : ‘God is niet alleen hoogst barmhartig, maar ook hoogst rechtvaardig. En zijn gerechtigheid (zoals Hij zich in zijn Woord geopenbaard heeft) vereist dat onze zonden, tegen zijn oneindige majesteit begaan, niet alleen met tijdelijke, maar ook met eeuwige straffen, naar ziel en lichaam gestraft worden. Deze straffen kunnen wij niet ontgaan, tenzij aan de gerechtigheid van God genoegdoening
150 Online Touch Home