165

(DKO 1619) Rutgers noemt het ambt de werkzaamheid en de dienst de waardigheid. Waarde wordt afgemeten aan onze dienstbaarheid, niet aan onze ambtelijkheid zomaar. Wij moeten in de profetische gave komen van ambt tot dienst. In ons hermitatisch nieuwsblad ‘De Lawine’ uit 2006 wordt er een rijtje gegeven hoe de gave zich dient te ontwikkelen, en dan is ambt geen eindstation. Teveel ‘ambt’ brengt problemen. De mens moet komen tot dienstbaarheid : Hermitatisch nieuwsblad ‘De Lawine’ nr. 4 – Terug naar de grondtekst I ‘Het rijk van de behemah Het is ons verteld dat we moeten groeien in het profetische. Als eerste moeten we profetisch leren leven totdat we daadwerkelijk ‘de gave’ hebben ontvangen, maar ook dan zijn we er nog niet. Na de gave moeten we ons uitstrekken naar de profetische bediening, en daarna het ambt. Veel profeten verzadigen zich helemaal in het ambt, en trekken niet meer verder. Ze hebben een bediening opgebouwd, misschien wel wereldwijd, en zijn nu zo accuraat en zo algemeen aanvaard en ingeburgerd dat ze tot het meubiliair van de kerk zijn gaan behoren, als inwonende geesten. Houd het dan echt allemaal op bij ‘het ambt’ ? Sommigen zijn er verzot op om voor hun naam ‘profeet’ neer te zetten, terwijl anderen die allang profeet zijn genoegen schijnen te nemen met het woordje evangelist, bischop of dr. Ze hebben me nogal een visite-kaartje opgebouwd. Oh ja, sommigen gaan nu voor het ambt van ‘apostel’, en sommigen zetten dit dan ook parmantig telkens voor hun naam, jaar in jaar uit. Om maar direkt met de deur in huis te vallen : bij het ambt houdt het niet op. Het is pas het begin. Wat komt er dan na ‘ambt’ ? Ambt klinkt nog allemaal erg aards op een bepaalde manier. In de hemel zijn we als de engelen, en gelukkig laat de grondtekst zien dat de hemel er al is en juist op ons wacht. Wij moeten de hemel bestormen en binnentrekken om zo een ‘angelic’ profeet te worden. Dan komen we geestelijk gezien a.h.w. in de kerken die boven zijn, de kerken der engelen, en brengen we daadwerkelijk de boodschap der engelen tot de mensen, en vertonen we het karakter en de vruchten der engelen. Zij die vastkleven aan het profetisch ambt en maar niet verder groeien worden op een bepaald moment ‘verwerpelijk’ in de ogen van God en zijn getrouwe profeten. Het gaat om doorgroeien en niet machtskluiterig te worden. Maar ook in het angelische zijn we er nog niet. In het Oude Testament wordt er heel duidelijk

166 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication