8

Bij mooi weer en later in het voorjaar kan een honingbij echter tot wel vijf km van de kast haar honing en stuifmeel halen. Op het moment dat het volk buiten deze maximale actieradius verplaatst wordt, zullen de bijen zich opnieuw oriënteren en is de kans dat ze terugvliegen naar de oude plek heel klein. Waarom drie weken? Waarom vijf km? Een bijenvolk bestaat uit één koningin, vele duizenden vrouwtjes bijen (werksters) en vanaf april tot september enkele honderden mannetjes bijen (darren). In de winter zitten er ca. 5000 – 10000 werksters in de kast. In de herfst legt de koningin steeds minder eitjes, totdat ze in november, december helemaal stopt met leggen. De darren zijn in september al de kast uitgejaagd. Hun taak, het bevruchten van nieuwe jonge koninginnen, zit er dan op en ze zijn niet langer van nut voor het volk. De zogenaamde winterbijen leven ca. zes maanden. Genoeg om de koningin en volk met voedselvoorraad de winter door te loodsen. Een werkster die tijdens het haalseizoen geboren wordt leeft slechts zes weken. De reden is dat zij veel harder “slijt”. De eerste drie weken van haar leven zijn haar taken: het voeden van de larven, het poetsen van de raten, het maken van bijenraat. Na drie weken wordt ze “gepromoveerd” tot haalbij en komt ze voor eerst buiten. Zo gauw ze buiten is draait ze zich om, om vervolgens een tijdje met de kop naar de kast gericht voor het volk rond te vliegen. Die kringetjes worden vervolgens steeds groter. Dit verklaart dus waarom de kast drie weken naar een andere plek moet. De actieradius van een haalbij hangt van veel dingen af. Het belangrijkste zijn het weer en de afstand tot bloeiende planten (dracht) met nectar en stuifmeel. Vroeg in het (lente)seizoen is het vaak nog koud en heeft een bij veel energie nodig om te vliegen. Het zal dus stuifmeel en nectar zoeken zo dicht mogelijk bij de kast. Na in de winter op de wintertros gezeten te hebben, komen de werksters naar buiten bij zonnig, windstil weer boven de 12 graden Celsius. Als je op zo een dag achter de bijenkast staat en een blik werpt op de vliegplank zie je een aantal bijen direct naar binnen vliegen. Zij hebben water of nectar bij zich. Een aantal bijen zie je eerst landen. Als zij stuifmeelklompjes aan hun achterpoten hebben is dit een goed teken! De koningin is de winter goed doorgekomen en is aan de leg. Aan de kleur van de stuifmeelklompjes kan je herkennen van welke plant of boom het af komt. Dikke felgele brokken van een wilg, oranje geel is van de krokus, rood van de paardenbloem. Stuifmeel vroeg in het jaar is heel belangrijk voor het volk om goed en gezond te groeien. Bij de Horsterhof is het streven om op een zo natuurlijke mogelijke manier bijen te houden. De bijen zijn er vooral voor het bestuiven van gewassen en niet voor maximale honingopbrengst. Dat is ook een van de redenen dat er geen honing van eigen bijen verkocht wordt. We oogsten maar een kleine hoeveelheid en proberen zoveel mogelijk honing in het volk te laten. Op deze manier kan het zelf de winter doorkomen, zonder bij te voeren met suikerwater. Ook proberen we het bijenvolk zo min mogelijk te verstoren door niet te vaak in de kast te kijken. Hiervoor komt er binnenkort een mooie nieuwe kast met plexiglas kijkraampjes. Op die manier hoeven we niet de kast te openen en kunnen toch beoordelen hoe het met het volk gaat. | Ingrid Vermeulen Onze website is vernieuwd! www.horsterhof.nl 8

9 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication