8

op één lijn 44 3e uitgave 2012 Buitenlandse artsen Frans volgde Marijke Perquin op als begeleider van buitenlandse (CIBA) artsen. CIBA staat voor Commissie Instroom Buitenlandse Artsen. Daarnaast organiseerde en coördineerde hij het onderwijs voor deze artsen. Per jaar kreeg Maastricht circa 10-12 artsen uit het buitenland toegewezen die veelal als vluchteling (soms gezinshereniging) naar Nederland kwamen. Die artsen konden niet zomaar aan de slag als arts in Nederland. Diploma’s van buiten Europa zijn niet geldig binnen Europa. Daarnaast moesten zij zich de Nederlandse taal eigen maken. Een kleiner deel van hen dat als vluchteling-arts hier kwam studeren, kreeg geen definitieve verblijfsvergunning. De regels werden steeds strenger, op den duur zelfs in strijd met die van de Verenigde Naties. Toch probeerde men in die tijd om die artsen zo goed en kwaad als het ging, op te vangen en te begeleiden (naar studie of werk). De UM was vluchtelingvriendelijk in haar beleid en ondersteunde de artsen maximaal in hun studie. Ondanks steun van het UAF (Universitair Asiel Fonds. In 1968 werd de naam veranderd naar Stichting voor Vluchteling Studenten UAF) en veel gemeenten waren de voorzieningen minimaal. Veel artsen hadden grote persoonlijke drama’s meegemaakt. Frans vervulde naast de rol van studieadviseur en onderwijscoördinator diverse aanvullende rollen: mentor, vader, regelaar van praktische zaken en life coach. Dankbaar werk maar zeer intensief om te doen. Gelukkig was er niet alleen veel steun van collega’s van de vakgroep en het Bureau studieadvisering, maar ook van de decaan en de portefeuillehouder onderwijs van de faculteit geneeskunde. Ook was er desgevraagd steun van studentenpastoraat, soms kerken en kloosters, vluchtelingenwerk, privépersonen, serviceclubs en specifiek deskundige en gemotiveerde advocaten. Veel tijd ging zitten in het ontwikkelen, onderhouden en mobiliseren van netwerken. Het kwam ook voor dat een buitenlandse arts in de gevangenis belandde. Ook dan werd een beroep gedaan op mensen uit het netwerk en actieplannen ontwikkeld en uitgevoerd. De toenmalige decaan én portefeuillehouder spanden zich met succes in, onder meer om Lubbers (voorzitter van het Universiteitsfonds) te benaderen voor ondersteuning. Soms werden artsen uitgezet met wie Frans het contact kon behouden (Soedan) maar soms vielen alle lijnen weg (Irak, Afghanistan). Ondanks alles zijn er ook veel succesverhalen van artsen die delen van hun opleiding hebben overgedaan, de taal goed hebben geleerd en in Nederland als arts aan de slag zijn gekomen. De KNMG heeft enkele jaren geleden, toen overheid en medische faculteiten het lieten afweten door de CIBA-opleidingen op te heffen, een goed stimuleringsbeleid opgezet voor buitenlandse artsen, aldus Frans. Sinds een jaar of vier komen er geen buitenlandse artsen meer naar universiteiten. We kregen een fraai overzichtsartikel in Medical Education uit 2010 (44:795-804) waar Frans aan meeschreef, getiteld ‘Barriers and facilitating factors in the professional careers of international medical graduates’. Bestuursleven Tijdens zijn studententijd kwam Frans in aanraking met de vereniging van diabetespatiënten, de DVN. De ervaringsdeskundigheid van patiënten en de steun die hij van ze kreeg, deden hem erg goed. Hij raakte steeds meer betrokken bij de vereniging en ging zich steeds actiever inzetten. Hij blies met anderen de slapende regionale DVN in Maastricht en enkele andere Limburgse steden nieuw leven in en bleef actief tot 1986. In Maastricht kwam de DVN in actie om de diabeteszorg te verbeteren Het resultaat in begin jaren tachtig was een structureel overleg tussen alle eerstelijns en tweedelijns groepen en daardoor betere afstemming van de diabeteszorg. Wat later volgde met andere patiëntenverenigingen was een klachtenbureau voor patiënten in het Heuvelland. Dat bureau werd later overgenomen en voortgezet door het azM. 8

9 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication