0

Care and Public Health Research Institute op één lijn 60 Driedubbele woordwaarde Vakgroep Huisartsgeneeskunde | Faculty of Health, Medicine and Life Sciences (FHML)

Colofon Inhoudsopgave Oplage 2280 Hoofd/eindredactie Babette Doorn Redactieleden Hendrik Jan Vunderink, Stephan van den Brand, Eefje de Bont en Babette Doorn Doelgroep Huisartsen Limburg en Brabant, aios en alumni, afdelingen MUMC+ & overige relaties E-mail op1lijn@maastrichtuniversity.nl Postadres Vakgroep HAG Universiteit Maastricht Postbus 616 6200 MD Maastricht Bezoekadres P. Debyeplein 1 6229 HA Maastricht Ontwerp/druk Canon Design Studio, CBS 12809 Fotografie Pag 3: Loraine Bodewes Pag 4 + 18: Johannes Timmermans Pag 5: Alf Mertens Foto pag 6 onderaan: Joey Roberts Pag 15: Appie Derks Pag 25: Picture People Alle afstudeerfoto’s Made in Maastricht: Joey Roberts Deadline volgend nummer 22 juni 2018 © Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Algemeen Van de redactie – Babette Doorn Van de voorzitter: Effectiever stoppen met roken – Jean Muris Clinicus van het jaar – Babette Doorn Huisarts & huisdier – Sandrien Wansink Loes van Bokhoven benoemd tot UHD – redactie In Memoriam: Jo Baggen – Hendrik Jan Vunderink Stellen zich voor: Annemieke Fastenau, docent huisartsopleiding Nicole Schuttelaar, gedragswetenschapper huisartsopleiding Dennis Muris, projectmanager Omnes Elsje Kuijper, docent huisartsopleiding Onderzoek Bruikbare wetenschap – Jochen Cals WESP-en: Merel Keulen: Gezonde basisschool ook op andere scholen? Hicham Greven: Concentreren gaat het beste in de ochtend OOK en de Witte Raven – Simon Kleijkers Promotie Pijn op de borst – Robert Willemsen Een vroege diagnose bij dementie – Julia Frijling et al MijnBreincoach project – Irene Heger Huisartsopleiding Hoofdzaken – Bas Maiburg LOVAH-congres: ‘wij zijn de basis’ – Marloes Engelhard Oud-aios: Dokter aan zee – Raymond Mookhram Staf tweedaagse – Hendrik Jan Vunderink Equilibre: rubriek voor huisartsopleiders – Arie de Jong Weten is eten – Hendrik Jan Vunderink In de leer: Tranen van betrokkenheid – Eleana Zhang Afgestudeerd maar niet uitgeleerd – Koen van Helmond Made in Maastricht 6 maart 2018 Beeldig stageverslag – Kimberly Cox-Limpens Gezondheidsrechtelijke kwesties: de nieuwe donorwet – Arie de Jong Made in Maastricht 12 december 2017 Made in Maastricht 19 december 2017 + 13 maart 2018 3 4 5 6 6 7 8 8 9 9 10 12 12 13 14 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 30 31 2

Van de redactie Driedubbele woordwaarde In de titel had ook ‘antibioticaresistentie’ kunnen staan. Scrabblefans, van het kartonnen bordspel, associëren zo’n woord al gauw met mijn titel. Redactielid Eefje de Bont, recent afgestudeerd als huisarts, vroeg me hoe we een bijdrage kunnen leveren om ‘ABR’ tegen te gaan. Het eerste vakjargon waarmee ik ABR associeer, is de Algemene Bedrijfs-Reserve; niet iets om per definitie te bestrijden. Antibiotica ging het dus om, en het voorkomen van resistentie. Wij vinden het meer dan zinnig. Eefje is coördinator van het ‘Limburgs Infectiepreventie en antibioticaresistentie NetwerK (LINK)’. Vandaar dat hun nieuwsbrief als losse bijsluiter in de omslag zit. En u weet, waarom het lezen van de bijsluiter… Enfin: ‘daar wordt iedereen beter van’. Een ander ‘weetje’ is de nieuwe Donorwet. We krijgen er allemaal mee te maken, de huisarts al helemaal. Arie de Jong, tegenwoordig ook lid van het huisartsopleidersteam, praat u bij. Ook volop in de media: roken. Het ging als een lopend vuurtje door het land. En waar rook is, zijn onze onderzoekers, onze voorzitter, huisarts en bijzonder hoogleraar astma/COPD, incluis. Vroegsignalering Alzheimer is het derde weetje, wat we u niet willen onthouden. Blije huisartsen bij het coschap: wat zijn ze trots dat ze door studenten zo hoog gewaardeerd worden! Degene die het beste het huisartsenvak kan promoten, dat bent u zelf. Wij doen er als afdeling alles aan, maar samen doen we het nog veel beter. Hulde aan alle genomineerden en de winnaars Floor Seveke en Gaspard Knops! We feliciteren ook huisarts Loes van Bokhoven met haar benoeming tot UHD. Dat zal hond Ruby trouwens worst zijn, hij is zorgeloos van nature. Heeft u ook een bijzonder huisdier? Laat het ons weten, dan zetten we uw beest in de schijnwerpers. Het is een komen en gaan. Nieuwe medewerkers ziet u op pagina 8 en 9. Wie niet meer onder ons is, is voormalig huisarts te Brunssum Jo Baggen (1929-2018). Een zeer bijzonder mens, berucht en beroemd. De meesten zullen hem kennen van de oogheelkundige diagnostiek, de Baggen-cursus. De cursus is ondergebracht bij de Stichting STOOHN. Jo leerde artsen zien èn kijken. Jo was 38 jaar de levenspartner van voormalig docent en hoofd huisartsopleiding dr. Yvonne van Leeuwen. In het vorige nummer (59) besteedden we aandacht aan haar pensioen in ‘Bijna 40 jaar onderwijs’. Robert Willemsen, volgde Yvonne op als coördinator van de tweejarige Kaderopleiding Hart- en Vaatziekten. Op 7 maart 2018 ging een nieuwe groep van start in Roermond. Robert promoveerde daarna op 23 maart in Maastricht op een onderzoek naar Pijn op de Borst in de eerstelijn. Huisartsonderzoeker Jochen Cals is weer van de partij met zijn rubriek ‘Bruikbare Wetenschap’: wat kunt u meenemen in de dagelijkse praktijkvoering? Onze andere huisartscolumnist, T.E. Grijs, was de laatste keer afwezig door ziekte. Hij zou weer gaan schrijven, maar hij heeft dapper besloten om zijn pen in de geraniums te hangen om van zijn pensioen te genieten. OOK gezond, vinden we. OOK: kent u die onuitstaanbare afkorting nog? Er is weer een nieuwe casus en prijsvraag. Stuur Simon Kleijkers uit Hoensbroek tijdig uw goede antwoord. Het bruist weer volop in de Maastrichtse huisartsopleiding! ‘De teerling is geworpen’, aldus het hoofd, nieuwe aios weten Maastricht te vinden. Aios studeren volop af: vier groepen ‘Made in Maastricht’! Oud-aios Raymond Mookhram laat van zich horen vanuit Vlissingen. Koen van Helmond is net klaar met zijn ‘leertijd’ als aios. Hij zwaait af als columnist, de tijd is omgevlogen zo lijkt het! De andere aios in de leer, Eleana Zhang, ging op vakantie naar de andere kant van de wereld. Een ander continent dan ze had gepland, maar gelukkig kwam op de valreep alsnog een prachtige column die ze op haar smartphone schreef. De landelijk bekende coassistent en nu bijna afgestudeerd huisarts Ernst van der Pasch, zong de aios toe op het LOVAH-congres. It’s all in the Family! De Maastrichtse family heeft pas weer een meerdaags stafuitje achter de kiezen, met gezond eten en bewegen. Hendrik Jan Vunderink verdiept zich nog wat verder in het voedsel van een bekende ‘blue zone’ op aarde: Sardinië. Man Bijt Hond zou vragen: wanneer at u voor het laatst octopus? Geen garantie dat u 90 of zelfs 100 jaar wordt, maar het is het proberen waard lijkt mij! Babette Doorn 3 op één lijn 60

op één lijn 60 1 e uitgave 2018 Van de voorzitter Effectiever stoppen met roken: huisarts en overheid DOOR JEAN MURIS, VOORZITTER VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE UM Het Kabinet-Rutte III heeft in haar regeerakkoord de ambitie voor een ‘Rookvrije Generatie’ omarmd door de aanpak van roken tot focus van het Preventieakkoord te maken. Er is brede steun voor het streven om kinderen te laten opgroeien zonder blootstelling aan tabaksrook en verleiding om te roken. Met ruim 20.000 tabaksdoden per jaar is de urgentie onverminderd hoog. Nog steeds raken iedere week honderden kinderen verslaafd aan roken. Een Rookvrije Generatie kan worden gerealiseerd als iedereen zijn aandeel levert. Er is een belangrijke rol weggelegd voor de eerstelijn, maar ook voor de overheid. De keuze voor de instrumenten moet niet moeilijk zijn. Effectiviteit is aangetoond voor: rookverboden, verkoopbeperkingen en substantiële verhoging van accijnzen op tabaksproducten. Campagnes zijn van groot belang om het beleid te ondersteunen, want dit zorgt voor draagvlak onder de bevolking. En als er draagvlak is, hebben beperkingen meer effect. Intensieve persoonlijke begeleiding in de eerstelijn bij stoppen met roken maakt het effect optimaal. In Nederland roken 3,2 miljoen mensen. Op jaarbasis zien we relatief weinig stoppogingen onder Nederlandse rokers: 80% van de rokers wil stoppen, maar elk jaar doet minder dan een kwart een stoppoging. Dit is relatief weinig vergeleken met het buitenland. Er zijn in Nederland onvoldoende stoppen-met-roken campagnes die gericht zijn op het stimuleren van stoppogingen. De huisarts vervult door het veelvuldige contact met rokers en het feit dat sommige farmacotherapie, mijns inziens terecht, alleen op recept te krijgen is, een centrale rol. Er bestaat bij artsen echter nog te veel terughoudendheid om het onderwerp stoppen met roken te bespreken, hoewel dit langzaam wel lijkt te verbeteren. Rokers uit sociaaleconomisch zwakke bevolkingsgroepen hebben meer moeite om te stoppen met roken. De huisarts is bij uitstek in staat om laagopgeleide rokers te bereiken. Tabaksverslaving is een chronische ziekte, stoppen met roken is een langdurig en doorlopend proces. Uit internationaal onderzoek is bekend dat ex-rokers meerdere, en soms veel stoppogingen nodig hadden, voordat ze uiteindelijk van hun tabaksverslaving af kwamen. Langdurende ondersteuning en behandeling wordt in het Nederlandse systeem onvoldoende gefaciliteerd: slechts één stoppoging per jaar wordt vergoed. Stoppen met roken programma’s zijn niet vrijgesteld van eigen 4 risico. Zorgverzekeraars hebben wel de mogelijkheid om dit te doen, maar slechts een handvol doet dit ook. Veel rokers stellen hun stoppoging uit tot het einde van het jaar als het eigen risico betaald is. Dit is niet het meest kansrijke moment om een stoppoging te ondernemen. Het sluit ook niet aan bij het doorlopende proces waar een roker die van z’n verslaving af wil, zich in bevindt. De farmacotherapie voor stoppen met roken wordt in de meeste gevallen niet verstrekt via de eigen apotheek, maar via een internetapotheek. Mensen die onder begeleiding van een zorgverlener al met een stopproces zijn gestart, moeten vaak te lang wachten op hun medicatie, soms wel weken. Elk jaar veranderen zorgverzekeraars hun beleid ten aanzien van het stoprokenpakket en het al dan niet ten laste komen van het eigen risico. Dit schept onnodige verwarring bij iedereen. Wat moet er gebeuren? Vanuit verschillende organisaties moeten we een pakket maatregelen doorvoeren. Niet alleen gericht op stoppenmet-roken, maar ook op verandering van de normen ten aanzien van roken en stoppen-met-roken. We zien steeds meer maatschappelijke initiatieven die ertoe bijdragen dat rookvrij de norm wordt. Denk daarbij aan sport- en speelomgevingen, zorginstellingen en gemeenten die concrete stappen zetten. Stoppen met roken wordt gepromoot zoals via ‘Stoptober’. Zorgverleners gaan een actievere rol spelen bij het realiseren van een rookvrije samenleving. De overheid kan deze initiatieven versnellen en verbeteren door ze te ondersteunen. De overheid zou met de huisartsen in moeten zetten op: • meer campagnes om rokers te ondersteunen bij het stoppen faciliteren van gemeentes om maatschappelijke initiatieven door te zetten • vergoeding stoppen-met-roken betere afstemmen op het stopproces • zorgverleners activeren om structureel stopadviezen en begeleiding te geven Door verschillende maatregelen tegelijk uit te voeren, ontstaat synergie. Er is nu volop gelegenheid en toenemend draagvlak voor een samenleving die steeds meer rookvrij wordt en waar kinderen rookvrij kunnen opgroeien.

1 e uitgave 2018 Clinicus van het jaar 2016 – 2017 ‘Go-co’ DOOR BABETTE DOORN, PROJECTMANAGER HUISARTSGENEESKUNDE Uitreiking Maandag 29 januari 2018 werden de jaarlijkse onderwijsprijzen uitgereikt door de MSV Pulse, de vereniging van de Maastrichtse geneeskundestudenten. Deze Clinicus van het Jaar verkiezing wordt gehouden om specialisten en arts-assistenten die zich bovengemiddeld inzetten voor coassistenten, in het zonnetje te zetten. Het gaat om waardering. De beste werkplekbegeleider van Huisartsgeneeskunde ontbrak uiteraard niet in dit geheel. Werkwijze Studenten lopen hun verplichte coschap Huisartsgeneeskunde/Sociale Geneeskunde op het eind van alle coschappen. We hebben gebruik gemaakt van de studentevaluaties in EPASS, het digitale portfolio dat studenten zelf bijhouden. Coassistenten vullen in EPASS een aparte evaluatie in over werkplek(begeleider) Huisartsgeneeskunde. Helaas is het invullen van die evaluatie niet verplicht, maar gelukkig konden we beschikken over voldoende evaluaties van een groot aantal werkplekken. Hoe vonden we onze genomineerden? We keken over de periode 1-9-2016 tot 1-9-2017. Studenten scoren op 4 onderdelen: organisatie, leerzaamheid, begeleiding en leerklimaat. Het gemiddelde van alle huisartsgeneeskundige plekken op alle onderdelen, was een 8,2. Met dat cijfer zijn wij zeer tevreden, maar goed is om te vermelden, dat de top 3 van alle stageplekken, onze genomineerden, tussen het rapportcijfer 9.4 en een 9.8 zat! Daarnaast geven studenten ook veel narratieve feedback (tops & tips). Dit is vaak nog leuker dan de rapportcijfers. Onze toppers 1. Floor Seveke en Gaspard Knops, Valkenburg 2. Jeroen Kuijpers, HOED-praktijk Berlicum 3. Sander Veeger, groepspraktijk Stramproy/Ell Valkenburg won dit jaar nipt de verkiezing van Berlicum. Het duo ging er met de zilveren stethoscoop vandoor, en een geldprijs van €500,- geschonken door het Annadalfonds. Dit bedrag dient aan onderwijsdoelen besteed te worden. Sander Veeger scoorde zelfs een 10 gemiddeld op het onderdeel ‘leerklimaat’, dus dat is een meteen opsteker 5 voor de hele praktijk. Ondanks de reisafstand voor sommige huisartsen, waren alle genomineerden aanwezig bij de uitreiking. Chapeau! Leukste TOP van een student over de winnaars “Ontzettend lieve mensen, ze gaven me veel vrijheid om zelfstandig dingen te doen. Voelde me erg welkom en lid van het team. Briljant dat ze patiëntcontacten met een Go-Pro opnemen, zodat je op je echte consult beoordeeld wordt.” Het verbaasde ons niet dat de geldprijs van de winnaars meteen werd verzilverd in een nieuwe educatieve gadget: een video otoscoop waardoor er meteen op een beeldscherm meegekeken kan worden met de student. op één lijn 60

op één lijn 60 1 e uitgave 2018 Huisarts(geneeskunde) & huisdier Zorge(n)loze Ruby DOOR SANDRIEN WANSINK, MEDEWERKER VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE UM Dit is Ruby. Is ze een hond? Ze lijkt er wel op, maar voor mij is ze meer. Ik praat tegen haar, we hebben het samen gezellig, ik moet om haar lachen en ze vindt mij leuk. Opgegroeid met honden, katten, kippen, konijnen, een volière vol dieren, is dierenliefde me met de paplepel in gegoten. Als kind ging ik al met mijn moeder mee de dierenhokken schoonmaken in Kasteelpark Born. Ik wilde graag een hond, maar hoe kon ik dat combineren met werk en veel afspraken buitenshuis. Tot je ineens een hond(je) krijgt. Door omstandigheden kon mijn moeder zelf niet meer voor haar hond zorgen. Zo kwam Ruby bij mij terecht. Het is een gouden greep geweest. Uiteindelijk heeft de zorg voor haar zichzelf opgelost. Een vriendin die veel thuiswerkt, is blij met een beestje in huis. Nu gaat Ruby drie dagen in de week in een mandje achterop mijn fiets naar Gertha. Daar lever ik haar ’s morgens af en eind van de werkdag haal ik haar weer op. De vergelijking met een kind zal ik hier maar niet maken. Dat ligt gevoelig voor ouders. Maar voor mij is Ruby toch een soort kind. Ik heb ontzettend veel lol met en om haar. Ze heeft iets waardoor zelfs mensen die bang zijn voor honden, voor haar zwichten. Dit alles ondanks haar forse onderbeet, het Rob de Nijs spleetje in haar ondergebit en baardhaar. Ruby houdt van gezelligheid en van mensen. Zodra het kan ga ik even het heuvelland in of maak een wandeling rondom Kanne en de Cannerberg. Daardoor heb ik allerlei buurtbewoners leren kennen. Het meest moet ik om haar lachen als ik ’s avonds naar bed ga. Ja, ze ligt op bed. Maar daar kan ze niet zelf opspringen. Het is te hoog voor haar. Dus til ik haar op het bed. Iedere avond weer gaat zij precies op mijn helft liggen. Dan hoef ik alleen maar te wijzen naar de andere helft en dan gaat ze met veel tegenzin, zich zwaar uitrekkend een centimeter verderop liggen. Dan pak ik haar op en leg haar een halve meter verder. Onder veel gekreun gaat ze met haar rug naar me toe liggen. Zo val ik elke avond met een glimlach in slaap. Wat zou er toch in dat hondenbrein omgaan? Benoeming Huisarts Loes van Bokhoven is per 1 februari 2018 benoemd tot Universitair Hoofd Docent (UHD) bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde Maastricht. Zij studeerde cum laude af in Maastricht in 1998. Daarna begon ze als docent bij het Skillslab, in combinatie met met een baan als arts bij het revalidatiecentrum Hoensbroek. Later dat jaar begon zij als AIOTHO aan haar huisartsopleiding (afgerond in 2004) in combinatie met het VAMPIRE onderzoek. Dat onderzoek ging over diagnostiek van onbegrepen (vage) klachten in de eerste lijn, tegenwoordig SOLK geheten. In 2008 promoveerde ze. Ze kreeg voor het proefschrift verschillende prijzen, waaronder die van het NHG en de landelijke onderzoeksschool CARE. De NHG prijs wordt eens per twee jaar uitgereikt aan een huisartsonderzoeker. De eerste prijs van CaRe is extra bijzonder, want er waren 100 proefschriften waaruit gekozen kon worden. Vanaf 2006 werkt Loes van Bokhoven als academisch huisarts in huisartsenpraktijk Dorine Verschure in Elsloo. Daarnaast heeft ze tot op heden altijd diverse rollen en functies in het onderwijs gehad en onderzoek gedaan. Haar werk concentreert zich tegenwoordig op interprofessioneel samenwerken. Loes is getrouwd en moeder van twee kinderen. 6

1 e uitgave 2018 In Memoriam Flying Doctor in Limburg DOOR HENDRIK JAN VUNDERINK, REDACTIELID In de tuin van het mooie vakwerkhuis in Ransdaal, waar oud-huisarts Jo Baggen woonde, ligt als ornament een wat verbogen vliegtuigpropeller. Getuige van één van de vele, vele zaken waar Jo zich tijdens zijn mooie en inspirerende leven mee bezighield: dwars door Europa aan de stuurknuppel. Op 23 februari is er na 88 jaar een einde gekomen aan dat mooie leven, en we willen daar nu even bij stilstaan, niet in het minst vanwege zijn verdiensten voor de huisartsgeneeskunde in het algemeen en voor de Maastrichtse huisartsopleiding in het bijzonder. Jo is in 1929 in Schinveld geboren, als vijfde kind in het gezin van de schoolmeester. Hij studeerde in Nijmegen en vestigde zich vanaf 1963 als huisarts in Brunssum. Daar heeft Jo een eigen visie op het vak ontwikkeld, die pas jaren later breed werd gedeeld. Op basis van die visie werd hij berucht en beroemd om zijn strijd voor meer diagnostiek in eigen beheer. De deelgebieden waarin hij zich samen met zijn associé Thijs Vaessen heeft bekwaamd: hart- en vaatziekten, ziekten van de luchtwegen, oogziekten, ziekten van keel, neus en oor en diabetes mellitus. Voor al deze gebieden werd instrumentarium aangeschaft en zo nodig aangepast en er werden protocollen geformuleerd. De huisartsgeneeskunde van nu is deels aan zijn denken ontsproten. Hij schreef, preekte en gaf les, ook aan de vele aios die hij in zijn praktijk opleidde. Eén daarvan was Yvonne van Leeuwen, voormalig hoofd van de Huisartsopleiding, met wie hij 38 jaar lief en leed deelde. Op het gebied van de oogheelkunde ontwikkelde Jo speciale expertise en in 1990 promoveerde hij, een jaar voor zijn afscheid van de praktijk, op het proefschrift Oogheelkunde in de Huisartspraktijk, bij de oogarts prof. Wiel Lamers en de welbekende prof. Frans Huygen, hoogleraar huisartsgeneeskunde in Nijmegen. Natuurlijk implementeerde Jo één en ander in de praktijk: hij ontwikkelde een oogheelkundecursus voor de eerstelijn en trok met de “optomobiel” door het land. Ook vele generaties Maastrichtse aios stonden in de rij voor de Baggencursus in jaar 3! In 1999 heeft de vakgroep Huisartsgeneeskunde in Maastricht Jo een symposium aangeboden met de titel: Met het oog op de meester. In het naderhand uitgegeven boekje beschrijft hij de inzichten door hem opgedaan in de voorbije veertig, vijftig jaar. Die gaan over wijsbegeerte, neurowetenschappen, natuurwetenschappen, besliskunde en het theorema van Bayes. Steeds weer getoetst aan de functie van de huisarts en zijn interactie met de patiënt. De strenge leermeester had ook een andere kant: uiterst gastvrij onthaalde hij velen op heerlijke maaltijden, prachtige wijnen en een scala aan fantastische verhalen. Verhalen die hij eerst aan zijn kippen voorlegde om te zien, of zij ze wel goedkeurden. Helaas liet zijn geest het geleidelijk afweten, en uiteindelijk is hij overleden in het verzorgingshuis in Valkenburg waar hij zijn laatste jaar doorbracht. Zijn kennis vervloog, zijn humor en blijheid bleven. En alles wat hij ons meegaf om te gebruiken en weer door te geven. 7 op één lijn 60

op één lijn 60 1 e uitgave 2018 Welkom! Nieuwe collega's stellen zich voor Annemieke Fastenau Docent Huisartsopleiding Eigenlijk ben ik geen nieuwe medewerker, maar een ‘opnieuwe’ medewerker. Ik heb van 2006 tot en met 2014 bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde gewerkt als onderzoeker. In 2015 ben ik gepromoveerd op het onderwerp ‘Exercise training and physical activity in patients with mild to moderate COPD in primary care’. Daarna heb ik even genoten van een iets rustiger leven na mijn promotietraject, om me vervolgens in het onderwijs te storten. Eerst heb ik als docent bij de vakgroep Bewegingswetenschappen gewerkt en in juli 2017 ben ik overgestapt naar de Huisartsopleiding waar ik nu docent ‘Preventie, bewegen en bewegingsapparaat’ ben. Op wetenschappelijk gebied is inmiddels veel bekend over het effect van bewegen bij veel (chronische) aandoeningen, maar in het onderwijs en in de praktijk wordt deze kennis nog nauwelijks geïmplementeerd. Daarom ben ik zeer verheugd dat ik nu de kennis over bewegen mag inzetten om het onderwerp meer op de kaart te zetten, o.a. in de themagroep Preventie. Bovendien mag ik me ook bezig houden met ‘bewegen in brede zin’, zowel voor AIOS als stafleden voor het bevorderen van een gezonde organisatie. Naast deze werkzaamheden voor de vakgroep Huisartsgeneeskunde ben ik ook werkzaam als fysiotherapeut in Fysiotherapiepraktijk ‘de Heerderrein’ in de wijk de Heeg en ben ik betrokken bij landelijke en regionale werkgroepen en nascholingen COPD. Samen met Yves en mijn 8-jarige dochter Yfke woon ik in Maastricht. Naast mijn beroepsmatige interesse voor bewegen, ben ik uiteraard in mijn vrije tijd ook graag met sporten en bewegen bezig. Nicole Schuttelaar Gedragswetenschapper Huisartsopleiding sinds 1 november 2017 ben ik in Eindhoven actief in het mooie Strijp-Z gebouw om het psychisch blok te verzorgen voor de tweedejaars aios. Ik volg hiermee Ria Huygen-Koolen op en heb inmiddels samen met Suzanne Teunisse onze eerste groep afgesloten. Ik kijk er met veel voldoening op terug en heb alweer zin in de nieuwe onderwijsgroep die op 7 maart gaat starten! Ik heb klinische psychologie en persoonlijkheidsleer gestudeerd in Nijmegen (afgestudeerd 1994) en ben daarna achtereenvolgens Eerstelijns psycholoog en GZ-psycholoog geworden. Sinds 20 jaar heb ik mijn eigen praktijk in de generalistische basis GGZ waarvan de laatste tien jaar in Boxtel samen met een collega. Daarnaast heb ik op de PAAZ, bij SGGZ instellingen, bij een obesitascentrum en nog diverse andere werksettingen ervaring opgedaan. Ik ben verder actief als visiteur voor het NIP en ben betrokken bij de NZA-pilot over de nieuwe vergoedingenstructuur in de GGZ die in 2020 geïmplementeerd wordt. Onderwijs geven is voor mij redelijk nieuw hoewel ik wel regelmatig trainingen binnen mijn vakgebied heb verzorgd. Ik woon samen met mijn vriend en twee katten in het mooie dorpje Liempde. In mijn vrije tijd tennis ik en doe ik graag dance-workouts zoals Zumba. Verder ben ik (stief) moeder van een zoon van 21 jaar en een dochter van 19 jaar en een groot dierenliefhebber. Tijdens de gezellige staf tweedaagse in Wittem heb ik al een heel aantal nieuwe collega’s (beter) leren kennen. Al met al een leuke en gevarieerde club mensen die een warm soort familiegevoel uitstralen. Ik kijk er dan ook naar uit jullie weer te ontmoeten in Eindhoven, Maastricht of elders! 8

1 e uitgave 2018 Dennis Muris Projectmanager Elsje Kuijper Docent huisartsopleiding En zo zit ik na ruim vier jaar weer op de oude vertrouwde universiteit van Maastricht. Sinds november 2017 werk ik namelijk iedere dinsdag bij de vakgroep huisartsgeneeskunde. De andere dagen ben ik werkzaam als projectmanager bij MCC Omnes. MCC Omnes is een regionale organisatie voor samenwerking tussen huisartsen en specialisten in de Westelijke Mijnstreek. Het doel van deze intensieve samenwerking is om zinnige en zuinige samenwerking te stimuleren. In 2014 verliet ik de universiteit van Maastricht na een periode van bijna 10 jaar. Tijdens de opleiding Gezondheidswetenschappen, raakte ik erg geïnteresseerd in wetenschappelijk onderzoek, waardoor de keuze voor een promotieonderzoek snel was gemaakt. Van 2010 tot en met 2014 heb ik een promotieonderzoek uitgevoerd op de afdeling Interne Geneeskunde in samenwerking met de Maastricht Studie (afgerond in 2015). Tijdens het promotieonderzoek merkte ik echter dat ik een ‘expert’ werd op een klein gebied. Hierdoor begon ik me af te vragen hoe het zou zijn om een ‘generalist’ te worden, waarbij ik met veel verschillende onderwerpen en mensen te maken zou hebben. Om die reden heb ik de overstap gemaakt naar beleidsmatige functies, waarbij heb ik gewerkt als beleidsadviseur in het Catharina Ziekenhuis Eindhoven en in Zuyderland Medisch Centrum en nu dus als projectmanager bij MCC Omnes. Nu heb ik dus de mogelijkheid, als projectmanager bij MCC Omnes die voor één dag in de week gedetacheerd wordt aan huisartsgeneeskunde, om beide werelden bij elkaar te voegen. Een hele uitdaging! Het doel van de samenwerking met de vakgroep huisartsgeneeskunde is enerzijds het uitvoeren van praktijk onderzoek, op vragen ontstaan in de eigen beroepspraktijk, om zo zinnige en zuinige samenwerking te stimuleren bij huisartsen en specialisten. Anderzijds is het doel van de samenwerking met de vakgroep huisartsgeneeskunde om de monitoring van de anderhalvelijnszorg in de Westelijke Mijnstreek uit te voeren. Hierbij zal de anderhalvelijnszorg vergeleken worden met de reguliere tweedelijnszorg op de ‘triple aim’ doelstellingen (minder kosten, betere (ervaren) kwaliteit van de zorg en toegenomen gezondheidsniveau van de populatie). Het komende jaar zal ik met vele van jullie spreken waardoor we samen hopelijk een mooie invulling kunnen geven aan deze functie. Ik ben Elsje Kuijper en per 1 november werkzaam als docent aan de huisartsopleiding van Maastricht op de locatie Eindhoven. Ik begeleid nu nog eerstejaars huisartsen in opleiding, vanaf maart ga ik de derdejaars huisartsen in opleiding begeleiden en onderwijs geven. Ik heb er erg veel zin in om mijn enthousiasme voor het huisartsen vak over te kunnen brengen aan de toekomstige huisartsen. Ik ben anderhalf jaar geleden naar Eindhoven verhuisd in verband met het werk van mijn man. Hij is internist in het Maxima Medisch Centrum in Eindhoven. Ik heb 8 jaar als huisarts gewerkt in een stadspraktijk in het centrum van Utrecht. Dit combineerde ik met onderwijs geven aan het basiscurriculum geneeskunde van de Universiteit Utrecht en ik gaf ook onderwijs aan verpleegkundigen aan de hogeschool van Utrecht. Dit heb ik een aantal jaren met veel plezier gedaan. Momenteel ben ik werkzaam als waarnemend huisarts in verschillende praktijken rondom Eindhoven. Ik hoop uiteindelijk een vaste plek te vinden als huisarts hier in de regio. Ik ben getrouwd, we hebben 2 dochters, de oudste is zes en de jongste is vier jaar oud. Ik ben graag creatief bezig samen met de kinderen en in de avonduren spring ik graag op mijn racefiets of ga ik hardlopen. Dennis hield een voordracht tijdens een lunchreferaat van Huisartsgeneeskunde. Deze is terug te kijken op: https://youtu.be/BWNRJdTszIM 9 op één lijn 60

op één lijn 60 1 e uitgave 2018 Bruikbare wetenschap Vertrouw op uw stethoscoop DOOR JOCHEN CALS, HUISARTS IN SITTARD EN UNIVERSITAIR DOCENT VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE In deze bijdrage vindt u een selectie wetenschappelijke artikelen van Maastrichtse makelij. Hiervoor selecteren wij artikelen die direct bruikbaar kunnen zijn voor de dagelijkse praktijkvoering. Zeg nee tegen CRP (bij kinderen) De CRP sneltest heeft een snelle opmars gemaakt in vrijwel elke praktijk en huisartsenpost. De keerzijde van toegang tot diagnostiek is echter dat een diagnostische test dan ook wel eens wordt ingezet terwijl daar (nog) geen bewijs voor is. Vooralsnog is er geen wetenschappelijk bewijs dat het inzetten van de CRP sneltest bij kinderen enig effect heeft op antibioticavoorschriften. En zeg eens eerlijk, prikt u niet stiekem af en toe ook bij kinderen? Na de studie van Marieke Lemiengre en Maastrichts voormalig hoogleraar Frank Buntinx mag u dat definitief gaan laten. Want zij evalueerden in een fraaie trial met vier groepen zowel het effect van het inzetten van de CRP sneltest bij kinderen met niet-ernstige infecties, alsook het effect van een korte communicatieve interventie met 3 vragen voor de ouders: ’Maakt u zich zorgen? Waarover maakt u zich zorgen? En waarom maakt u zich hierover zorgen?’. Praktijken maakten gebruik van beide interventies, een van beiden, of geen enkele interventie. Van de 2227 geïncludeerde kinderen kreeg circa 26% een antibioticum voorgeschreven. De CRP sneltest had geen enkel effect op het voorschrijfpercentage. Paradoxaal ging het voorschrijfpercentage in de groep huisartsen die de 3 vragen stelden omhoog (met een odds ratio van 2). Vragen naar zorgen wordt dus mogelijk door ons toegedekt met een voorschrift, terwijl het doel van de auteurs was om juist een vangnet aan ouders te bieden. Wat mij betreft mag uw eigen vangnet na het lezen van dit stukje vooral zijn dat u de CRP sneltest niet moet inzetten bij kinderen. Het komend jaar volgen de resultaten van een Utrechts-Maastrichtse trial naar de sneltest bij hoestende kinderen. Crepitatie, rhonchi of piepen: lost in translation De stethoscoop blijft het (status)symbool van de meeste dokters, en toch denken we allemaal wel eens aan het avondeten als we de thorax ausculteren, zeker als de anamnese al voldoende richting gaf aan de differentiaal diagnose. Heeft u wel eens de proef op de som genomen met uw collega, aios of coassistent, door beiden een patiënt 10 te ausculteren en onafhankelijk van elkaar de gehoorde longgeluiden te beschrijven? Ik durf u te voorspellen dat de gebruikte en beschreven termen zullen verschillen. Noren houden wel van innovatieve diagnostiek en zij betrokken mij in een studie waarbij ze ausculatiegeluiden opnamen met een speciale microfoon in de stethoscoop. Ze legden deze geluiden blind voor aan 28 dokters uit 7 landen, waaronder 4 huisartsen uit het Op1Lijn gebied. Deze artsen beschreven vervolgens de ausculatiegeluiden van 20 patiënten met bij elke patiënt steeds 6 opnames, overeenkomend met de posities waar je je stethoscoop neerzet. We waren benieuwd naar de inter-observer overeenkomst en die bleek voor crepitaties en piepen redelijk goed (0,86) met een kappa van 0,49. De Nederlandse deelnemers deden het erg goed vergeleken met de expert groep. Verder viel vooral op dat de deelnemende (Noorse) longartsen veel lager scoorden. Heb dus vertrouwen in uw stethoscoop! De digitale opname van de longgeluiden geeft denk ik zeer fraaie mogelijkheden voor onderwijsmomenten en bij het bespreken van patiënten met auscultatieve afwijkingen. Shared-decision praktijkondersteuning Het nadeel van fraaie concepten in de gezondheidszorg is dat de term vervolgens ook veel gebruikt en regelmatig misbruikt wordt. Ik zie aios de term shared decision making noteren in dossiers en op momenten waar op geen enkele

1 e uitgave 2018 manier sprake is van shared decision making. Juist in situaties waar er een beperkt aantal preferentiegevoelige opties zijn voor de patiënt, heeft het een grote meerwaarde. Vooralsnog werden de meeste studies naar shared decision making (SDM) in curatieve settings uitgevoerd. Promovendus Stephanie Lenzen ging samen met huisarts Loes van Bokhoven en hoogleraren Trudy van der Weyden en Sandra Beurskens op onderzoek uit naar SDM bij onze praktijkondersteuners. In een procesevaluatie gebruikten ze vragenlijsten en interviews om te evalueren, hoe de ervaringen en attitudes van praktijkondersteuners waren ten opzichte van SDM. Voor degenen onder ons die de praktijkondersteuner coachen en geen fan zijn van de ‘protocollitis’ die in vele spreekkamers (noodgedwongen) heerst, is het artikel een aanrader. Het blijkt dat de praktijkondersteuners enthousiast zijn, maar het nog lastig vinden om naar een meer coachende rol te gaan. Ook kunnen ze SDM nog lastig kunnen integreren in de meer geprotocolleerde, biomedisch gerichte consulten die ze gewend zijn. Dit wordt ongetwijfeld vervolgd, en ik hoop dat het kan bijdragen aan minder protocol-gericht en meer patiëntgericht werk door de praktijkondersteuners. Eindhoven de gekste (en beste) Luc Gidding ontwikkelde samen met de Stichting Gezondheidscentra Eindhoven de PsyScan, een online tool die de huisarts en patiënt ondersteunt om bij patiënten met psychische klachten een goed behandeltraject te kiezen. PsyScan is een schoolvoorbeeld van een interventie die werd ontwikkeld met het werkveld, en daarom is de gerandomiseerde interventiestudie, die ze bij de SGE uitvoerden, meer dan het lezen waard. In totaal 176 patiënten ondergingen de PsyScan (met de 4DKL en een distress score) om beter te differentiëren tussen depressie, angst, stress of somatisatie, terwijl 160 patiënten met psychische klachten het normale zorg traject volgden. De patiënten die de PsyScan invulden, hadden na 1 jaar minder gerapporteerde klachten (bij 60% was sprake van succesvolle behandeling vs. 32% in de normale zorg groep), een betere kwaliteit van leven en dit alles ging niet gepaard met hogere kosten. Een mogelijke verklaring voor dit grote effect is dat door de snelle en efficiënte diagnostiek op het toppunt van de klachten – want dan presenteren de meeste patiënten zich toch in onze spreekkamers – meteen een goed vervolgplan konden maken. Al met al een trial met zeer positieve uitkomsten voor zowel patiënt als huisarts. De gekozen bottom-up benadering van de SGE met de vakgroep verdient alle lof, en ongetwijfeld een vervolg. Betere begeleiding coassistenten door extra reflectie Coassistenten begeleiden geeft telkens weer een prettige twist aan je spreekuren. Althans, dat ervaar ik zo, maar mijn lijst aan coassistenten is nog niet lang. Nu proberen we de coassistent altijd te stimuleren tot het maken van leerdoelen, liefst SMART en in ePass, maar hoe stellen we zelf eigenlijk doelen als begeleider? Marion van Lierop en Laury de Jonge onderzochten welke componenten gewaardeerd en effectief kunnen zijn om zelf als begeleider ook SMART verder te komen. Ze vroegen 20 ervaren begeleiders van coassistenten (overigens wel veel mannen van middelbare leeftijd, want maar liefst 95% was man en 55% was ouder dan 50 jaar) om een zelfevaluatie in te vullen, en de huisartsen kregen ook de evaluaties die studenten invulden over de ervaren begeleiding. Tien huisartsen namen aanvullend deel aan een 1,5 uur durende sessie met collega opleiders en een supervisor van de opleiding. Op basis van deze twee of drie componenten mochten de huisartsen hun plannen formuleren voor de begeleiding van volgende coassistenten. Ofschoon alle componenten door de begeleiders werden gewaardeerd, maakten de huisartsen die alle componenten hadden gedaan, dus inclusief de aanvullende intervisie, concretere en betere plannen om het klinisch onderwijs te verbeteren. Kortom, intervisie werkt, ook als het gaat om de huisarts als begeleider en docent. Referenties • Reducing inappropriate antibiotic prescribing for children in primary care: a cluster randomised controlled trial of two interventions. • • • Lemiengre MB, Verbakel JY, Colman R, De Burghgraeve T, Buntinx F, Aertgeerts B, De Baets F, De Sutter A. In: Br J Gen Pract. 2018 Mar;68(668):e204-e210. doi: 10.3399/ bjgp18X695033. Epub 2018 Feb 12. International perception of lung sounds: a comparison of classification across some European borders. • Aviles-Solis JC, Vanbelle S, Halvorsen PA, Francis N, Cals JWL, Andreeva EA, Marques A, Piirilä P, Pasterkamp H, Melbye H. • In: BMJ Open Respir Res. 2017 Dec 18;4(1):e000250. doi: 10.1136/ bmjresp-2017-000250. eCollection 2017. • What makes it so difficult for nurses to coach patients in shared decision making? A process evaluation. • • Lenzen SA, Daniëls R, van Bokhoven MA, van der Weijden T, Beurskens A. In: Int J Nurs Stud. 2017 Dec 16;80:1-11. doi: 10.1016/j. ijnurstu.2017.12.005. [Epub ahead of print] • PsyScan e-tool to support diagnosis and management of psychological problems in general practice: a randomised controlled trial. • • Gidding LG, Spigt M, Winkens B, Herijgers O, Dinant GJ. In: Br J Gen Pract. 2018 Jan;68(666):e18-e27. doi: 10.3399/ bjgp17X694109. Epub 2017 Dec 18. • Peer group reflection on student ratings stimulates clinical teachers to generate plans to improve their teaching. • van Lierop M, de Jonge L, Metsemakers J, Dolmans D. • in: Med Teach. 2017 Nov 28:1-8. doi: 10.1080/0142159X.2017.1406903. [Epub ahead of print] 11 op één lijn 60

1 e uitgave 2018 2014 WESP: Merel Keulen Gezonde basisschool ook op andere scholen? BEGELEIDERS: MAARTJE WILLEBOORDSE EN ONNO VAN SCHAYCK Vraagstelling 'De Gezonde Basisschool van de Toekomst' (GBT) is een project vanuit de Universiteit Maastricht dat op innovatieve en brede wijze gezondheid in de schooldag integreert. Vanwege interesse vanuit andere scholen, onderzochten wij bereidheid, motivatie en behoeften van betrokken stakeholders voor deelname aan gezondheid bevorderende en preventieve programma onderdelen van de GBT. Studiedesign We ontwikkelden een needs-assessment tool voor de beoordeling van het draagvlak bij ouders/verzorgers en professionals voor gezondheidsbevorderdende componenten. Om data te verzamelen zijn vragenlijsten uitgezet en interviews in focusgroepen uitgevoerd. Resultaten en conclusie Zowel de werkzame professionals op school, als ouders/ verzorgers in het thuisfront vinden aandacht vanuit de school voor gezondheid van de kinderen tijdens de schooldag erg belangrijk. Hierin zien zij veel ruimte voor verbetering. Er moet meer aandacht, tijd en moeite voor zijn. De GBT-componenten kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. WESP: Hicham Greven Concentreren gaat het beste in de ochtend BEGELEIDERS: MAARTJE WILLEBOORDSE EN ONNO VAN SCHAYCK Vraagstelling Wat is de invloed van het bioritme op leerprestaties, attentieniveau, slaperigheid en welzijn van leerlingen op basisscholen met een aangepaste dagindeling? Wat zijn de ideale tijden voor intellectuele prestaties bij basisschoolleerlingen? Studiedesign Een literatuurstudie via gestructureerde zoektermen en semigestructureerde interviews met leraren. Waar: op interventiescholen van het project ‘De gezonde basisschool van de toekomst’ die sinds een aantal jaren het bioritmemodel toepassen. Primair resultaat en conclusie Uit zowel de literatuurstudie als uit de interviews met leraren bleek dat het bioritme-model in de ochtend een duidelijk effect heeft en dat leerlingen zich vooral van 10 tot 12 uur goed kunnen concentreren. Wat betreft de middag is er nog veel onduidelijkheid en is verder onderzoek noodzakelijk. 12 op één lijn 60

1 e uitgave 2018 Hoofdpijncasus OOK en de Witte Raven DOOR SIMON KLEIJKERS, HUISARTS IN GEZONDHEIDSCENTRUM HOENSBROEK-NOORD De Witte Raven is een groep ervaren huisartsen die zich richt op het zoeken van de oorzaak van Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK). De term ‘witte raaf’ is nog wel enigszins bekend, maar de afkorting OOK een stuk minder. Simon is het jongste lid van de Witte Raven groep. Dank voor de vele reacties op de casus in het voorgaande nummer van ‘Op één Lijn’ (nummer 59, pagina 17). Het goede antwoord was: sarcoïdose, met onder meer cardiale en cutane uitingen. De winnaar van de loep is de Maastrichtse huisarts in opleiding Marielle van der Burgt! Zij verstuurde binnen één dag het goede antwoord. Gefeliciteerd! Nu de nieuwe casus; goede antwoorden kunnen wederom verstuurd worden naar s.kleijkers@gmail.com. De Witte Raven groep in Maastricht bestaat uit de volgende leden: Harry Crebolder, Geert-Jan Dinant, Paul Höppener, Simon Kleijkers, Raymond Leclercq, Yvonne van Leeuwen en Erik Stolper. Doel: zoeken naar de oorzaak van Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK). De groep bestaat uit huisartsen met een mix van ervaring, zowel klinisch als wetenschappelijk. Werkwijze: de groep krijgt door collegae of anderen een papieren casus aangereikt die mogelijk verdacht is voor een zeldzame aandoening, waarvan eerder specialistisch onderzoek niets heeft uitgewezen. De inbrenger heeft echter het stellige vermoeden dat de oorzaak een zeldzame ziekte is. De wijze van zoeken, gericht op zeldzame aandoeningen, leidt tot een advies aan de inbrenger. Casus Een 55-jarige patiënt, in de voorgeschiedenis bekend met slecht gereguleerde diabetes mellitus type II, bezoekt het spreekuur van de huisarts met sinds 3 maanden nieuwe hoofdpijn. Hij heeft hierbij het gevoel alsof het achterhoofd ‘opgezwollen’ is. Verdere anamnese toont geen alarmsymptomen. Lichamelijk onderzoek levert geen bijzonderheden op. Vanwege een niet pluis gevoel verwijst de huisarts de patiënt naar de neuroloog. Een MRI-scan van de hersenen toont geen afwijkingen. De waarschijnlijkheidsdiagnose spierspanningshoofdpijn wordt gesteld. Twee maanden later bezoekt de patiënt wederom het spreekuur van de huisarts met persisterende hoofdpijnklachten met sinds één maand visusklachten. De huisarts krijgt een ‘OOK-gevoel’. Visus ODS is 0,25; correctie geeft geen verbetering van de visus. Fundoscopie toont het volgende beeld: Wat is jullie diagnose? 13 op één lijn 60

op één lijn 60 1 e uitgave 2018 Cum Laude promotie Pijn op de borst bij de huisarts DOOR ROBERT WILLEMSEN, HUISARTSONDERZOEKER Nu het bijna hora est, wil ik graag met u delen wat ik de afgelopen jaren heb gedaan ‘op HAG’. Ik heb daar onderzoek gedaan en dat heeft geresulteerd in het proefschrift ‘Assessing Chest Pain in Primary Care’, dat ik op 23 maart zal verdedigen. Onderzoek doe je niet alleen, ik deed dat samen met de professoren Dinant, Buntinx en Glatz, met de onderzoeksassistentes Hilde Bours en Evie van Severen en met de WESP-en Beatrijs Hoorweg en Lotte Cleef. Aan het gezelschap lag het dus niet. Verderop in dit stukje zal ik dan ook overstappen van eerste persoon enkelvoud naar eerste persoon meervoud. Maar eerst nog een persoonlijke ontboezeming. In dit stuk wil ik u in enkele paragrafen vertellen over de diverse aspecten van pijn op de borst bij de huisarts die we onderzocht hebben. Deze fase van het onderzoek heeft daarmee qua schrijfwerk dan ook een tamelijk ‘eind goed, al goed gehalte.’ Nu kan ik kort en bondig opschrijven, wat in een eerdere fase een lange weg van schrijven en herschrijven bleek te zijn. Onderzoek doen, en vooral het opschrijven daarvan, kenmerkt zich immers door lange schrijfrondes met ernstig door Word’s ‘wijzigingen bijhouden’ gecontamineerde bestanden. Dat geldt voor ieder onderzoek, zelfs voor onderzoek naar sneltesten met de bijnaam ‘RAPIDA-studie’. En ja, ik haast mij natuurlijk in alle oprechtheid te zeggen, dat het daar uiteindelijk beter van wordt. Ook al voelt het soms als een bordspel om steeds weer terug naar ‘AF’ te moeten. Ik zeg het vooral op deze plek om de jonge onderzoekers op HAG te ontslaan van de gedachte dat het ‘aan hen ligt.’ Want dat is niet zo, het hoort erbij. Hopelijk twijfelt u er intussen niet aan dat ik gewoon een hele leuke tijd heb gehad en dat onderzoek doen mijn werk als huisarts enorm verbreed en verdiept heeft! Want dat is een feit. En hieronder deel ik graag nog wat andere geconstateerde feiten . ASSESSING CHEST PAIN IN PRIMARY CARE ROBERT WILLEMSEN Pijn op de borst bij de huisarts: wat is het probleem? Aan het beoordelen van pijn op de borst in de huisartsenpraktijk kleven verschillende uitdagingen. In enkele representatieve casus hebben we deze uitdagingen beschreven. De meeste patiënten met pijn op de borst bij de huisarts hebben geen hartinfarct, maar sommigen wel. Onderscheid maken tussen deze twee groepen is niet altijd makkelijk. Verwijzen lijkt veilig, maar het is daarbij goed een zekere drempel aan te houden vanwege patiëntcomfort, kosten en belasting van de tweedelijn. Verder laten we vanuit het perspectief van de huisarts zien hoe het is om een ernstig hartprobleem te missen en onderbouwen we waarom een diagnose soms achteraf een stuk duidelijker is, dan vooraf. Ook voor de cardioloog is het beoordelen van pijn op de borst niet altijd makkelijk. Dankzij troponinetesten kunnen de meeste patiënten goed en veilig gediagnosticeerd worden door de cardioloog, maar we beschrijven ook een casus waarbij een verhoogd troponine niet door een hartinfarct komt. Pijn op de borst bij de huisarts: incidentiecijfers In 2016 verrichtten we een observationele studie naar patiënten die zich bij de huisarts presenteren met pijn op de borst. Voor deze studie hebben we 118 huisartsen in Nederland en België gevraagd om gedurende twee weken álle patiëntencontacten te registreren. Patiënten met pijn op de borst werden daarbij in detail geregistreerd én gevolgd tot minimaal 30 dagen na het consult. Aldus registreerden de huisartsen samen 22.294 patiëntcontacten. Tijdens 281 patiëntcontacten ging het om pijn op de borst. We maakten uit deze studie op dat pijn op de borst bij de huisarts nog steeds frequent voorkomt (1,26% van de consulten gaat over pijn op de borst), dat de meest voorkomende einddiagnose musculoskelataal van aard is (33,1%), dat ernstig onderliggend lijden meestal niet aan de orde is, maar ook niet zeldzaam is (8,4% van de patiënten had een ernstige cardiovasculaire ziekte), dat er veel onderzoek gedaan wordt bij álle pijn op de borst patiënten om het beeld nader te kunnen duiden (512 diagnostistische tests in eerste en tweedelijn bij 281 patiënten), dat de huisarts veiligheidshalve 'over-verwijst' (de huisarts verwijst 40% van de pijn op de borst patiënten) en dat de huisarts (daardoor) 14

weinig ernstige diagnoses mist (0,7%). Met dit onderzoek werd eens te meer de omvang én relevantie van het aan de huisarts gepresenteerde probleem pijn op de borst geïllustreerd. Pijn op de borst bij de huisarts: wat vindt de huisarts er zelf van? Eveneens in 2016 interviewden we 27 Belgische en Nederlandse huisartsen. Zij gaven unaniem aan dat de incidentie van pijn op de borst als reden voor consultatie van de huisarts niet afneemt. Wel meenden zij dat het acuut coronair syndroom onder patiënten met pijn op de borst minder dan voorheen lijkt voor te komen en dat er meer ‘atypische klachten’ voor in de plaats komen. Daardoor neemt de diagnostische onzekerheid onder huisartsen toe. De huisartsen verklaarden vooral op hun eigen klinisch oordeel te varen. Nieuwe diagnostische middelen achtten zij alleen nuttig, wanneer de diagnostische meerwaarde ervan is bewezen. Huisartsen lijken niet bang te zijn om een aanzienlijk aantal patiënten met pijn op de borst dat uiteindelijk geen ACS heeft, te verwijzen. Zij stellen dat dat veilig is en dat diagnostische onzekerheid nu eenmaal een belangrijk onderdeel van het huisartsenvak is. Pijn op de borst bij de huisarts: wat kost het en wat kunnen we daaraan doen? In een andere studie hebben we samengewerkt met gezondheidseconomisch onderlegde collega's (prof. Kusters in Den Bosch en Michelle Kip in Enschede). We analyseerden het effect van een toekomstige klinische beslisregel (KBR) - waarvan een sneltest deel uitmaakt - op zorgkosten. We schatten de gegenereerde kosten van verwezen, maar uiteindelijk ACS negatieve patiënten met pijn op de borst (de zogenaamde ‘valspositieven’) op € 1,448 per patiënt, met aldus een totale jaarlijkse kostenlast van meer dan € 165 miljoen in Nederland. Met een minimale reductie van 29% aan 'valspositieven' en een kostprijs van een sneltest van € 25 zou een KBR inclusief sneltest kosteneffectief zijn. Een additionele € 16,4 miljoen wordt jaarlijks in Nederland bespaard met elke verdere 10% daling aan ‘valspositieven.’ Pijn op de borst bij de huisarts: bestaat er een ideale sneltest? Welke sneltest zou de klus nu kunnen klaren? Het ligt voor de hand ernaar te streven de troponine test, zoals die in de tweedelijn gebruikt wordt, te vangen in een sneltest die direct resultaat geeft en waarvoor slechts een druppel bloed nodig is. Troponine-testen in een dergelijke vorm en met een accuratesse die de ziekenhuistesten benadert zijn echter niet voorhanden. Daarom is er de laatste jaren aandacht geweest voor Heart-type fatty acid binding protein (H-FABP). Gebaseerd op gegevens uit de literatuur, ontstond de hypothese dat deze biomarker met een lage afkapwaarde wellicht van meerwaarde zou kunnen zijn. We hebben daarom een studie gedaan in een tweede lijnsomgeving met patiënten met pijn op de borst. Bij deze patiënten werd veneus bloed afgenomen en de H-FABP spiegel bepaald. Hieruit bleek dat H-FABP met een afkap van 4.0 ng/ml als grens tussen positief en negatief gelijkwaardig presteerde, als hoog sensitief troponine. Daarnaast bleek het mogelijk een sneltest te produceren met deze afkapwaarde, waarvoor slechts een vingerprik nodig is. Pijn op de borst bij de huisarts: het daadwerkelijk onderzoeken van een bestaande sneltest Mede gebaseerd op de eerder genoemde studies hebben we een diagnostische studie in de huisartsenpraktijk opgezet. We hebben daarbij een H-FABP sneltest gebruikt die positief kleurt bij een H-FABP waarde in een druppel bloed (verkregen middels vingerprik) van 4 ng/ml of meer. We includeerden aldus 303 patiënten in deze studie. De sensitiviteit en negatief voorspellende waarde van de H-FABP sneltest waren 25.8%, respectievelijk 91.6% voor ACS. De sensitiviteit van de sneltest viel dus tegen. Een KBR, waarbij een aantal symptomen werden gecombineerd met het resultaat van de sneltest, deed het niet beter dan de huisarts zonder extra diagnostische hulpmiddelen. Met de KBR nam het aantal gemiste ACS-diagnoses wat af, maar het aantal 'vals positieven' nam juist toe. Pijn op de borst bij de huisarts: de toekomst Eens te meer blijkt uit ons onderzoek dat het complexe proces van aantonen en uitsluiten van acuut coronair syndroom niet makkelijk is te vervangen door een klinische score met een eenvoudige sneltest. Mogelijk zullen er - met het verder verbeteren van sneltesten - nieuwe kansen ontstaan. Mogelijk wordt de zorg op andere manieren efficiënter omdat de cardioloog steeds sneller te werk kan gaan met de troponinetesten in de tweedelijn. Voorlopig is het in elk geval goed dat onze geïnterviewde huisartsen boven alles op hun eigen klinisch oordeel varen. 15 op één lijn 60 op één lijn 59

op één lijn 60 1 e uitgave 2018 Een vroege diagnose bij dementie Wie zou het willen weten? DOOR JULIA FRIJLING, CLAIRE WOLFS, RUDOLF PONDS EN CARMEN DIRKSEN, ONDERZOEKERS Dementie kan door medisch-technische ontwikkelingen steeds vroeger worden vastgesteld. Dit geldt in het bijzonder voor de ziekte van Alzheimer. Patiënten met milde geheugenklachten en relatief weinig interferentie in het dagelijks leven kunnen hierdoor al een diagnostiektraject overwegen. Een belangrijke reden voor patiënten en hun naasten om vroeg te starten met een diagnostiektraject, is dat de oorzaak van de geheugenklachten achterhaald kan worden en zodoende beslissingen voor de toekomst genomen kunnen worden. Maar er zijn ook nadelen: een vroege diagnose dementie kan bij sommige patiënten leiden tot angst, onzekerheid en stigmatisering. De vraag is of een dergelijke diagnose in zulke gevallen niet beter op een ‘tijdig’ in plaats van een vroeg moment moet worden gesteld. Dit houdt in dat er pas gestart wordt met een diagnostiektraject wanneer de patiënt er op dat moment ook daadwerkelijk zelf de meerwaarde van ziet. Waarom een onderzoek? In januari 2018 hebben onderzoekers van MUMC+ in samenwerking met Radboud UMC Nijmegen een onderzoek gestart dat zich richt op gezamenlijke besluitvorming rondom diagnostiek van dementie in de huisartspraktijk (zie ook Op één lijn, 3e uitgave 2017). De huisarts speelt namelijk een belangrijke rol bij de beslissing om wel of niet te starten met een diagnostiektraject. Vaak beslissen de patiënt en de huisarts hier samen over, waarbij er naast de medischinhoudelijke argumenten ook nadrukkelijk rekening wordt gehouden met de voorkeuren, wensen en behoeften van de patiënt en diens naasten. Toch zijn de behoeften, wensen en voorkeuren niet altijd duidelijk voor de huisarts. Ook kunnen bepaalde verwachtingen van de patiënt de beslissing om voor een diagnostiektraject te kiezen, beïnvloeden. Wellicht herkennen huisartsen de onderstaande scenario’s. Wat is het doel van het onderzoek? Het doel van dit onderzoek is om een keuzehulp te ontwikkelen en te evalueren die gezamenlijke besluitvorming in de huisartspraktijk ondersteunt. Hoe de keuzehulp precies toegepast zal worden in de praktijk is afhankelijk van de wensen en behoeften 16 ….. “Mijn moeder had dementie en ik vertoon dezelfde geheugenproblemen, kunnen we dit onderzoeken?” ….. “Ik heb gelezen dat ze nu in het hersenvocht kunnen zien of ik de ziekte van Alzheimer heb. Kunt u mij doorsturen naar een geheugenpoli, want mijn geheugen wordt er niet beter op. En wat kunnen ze dan doen?” ….. “Heeft het wel zin vader vroeg te laten testen op dementie, want ik begrijp dat er geen pillen zijn die het beter maken?” van de patiënt en de huisarts. De informatie in de keuzehulp kan bijvoorbeeld handvatten bieden voor de huisarts, wanneer de verschillende mogelijkheden bij aanvullende diagnostiek worden besproken met de patiënt. Een andere optie is, dat de huisarts, patiënt en een naaste de uitkomsten van de keuzehulp samen bespreken, wanneer er een beslissing rondom vervolgonderzoek wordt genomen. De onderzoekers verwachten dat mensen die zich met geheugenklachten melden bij de huisarts, door de beschikbaarheid en het gebruik van een keuzehulp minder onzekerheid ervaren bij het maken van moeilijke beslissingen op het gebied van dementie. Stand van zaken? Het project is besproken met de vakgroep Huisartsgeneeskunde van de Universiteit Maastricht en de onderzoekers zullen in april 2018 huisartsen in de regio Zuidoost-Nederland gaan benaderen voor deelname aan het eerste deel van het onderzoek. Het eerste deel richt zich uitsluitend op het inventariseren van de behoeften, voorkeuren en wensen van mensen met geheugenklachten, hun naasten en van de huisarts. Huisartsen zullen binnenkort een informatiebrief ontvangen waarin beschreven wordt wat deelname aan het onderzoek inhoudt. Meer informatie? Als u mee wilt doen of meer informatie over dit project wilt ontvangen, neem dan contact op met Julia Frijling via het telefoonnummer 043-388 10 22 of per mail via s-decided@maastrichtuniversity.nl.

1 e uitgave 2018 Alzheimer Centrum Limburg MijnBreincoach project DOOR IRENE HEGER, PROMOVENDUS ALZHEIMER CENTRUM LIMBURG Op 17 maart heeft het Alzheimer Centrum Limburg een bewustwordingscampagne gelanceerd rond het onderwerp hersengezondheid, samen met de app ‘MijnBreincoach’. Het kan zijn dat u vanwege deze campagne vragen krijgt van patiënten naar aanleiding van de campagnefolder, social media of een poster in een wachtruimte. Het is daarom goed om weet te hebben van het bestaan van de campagne en de strekking van de boodschap. Mensen kunnen altijd naar de campagnewebsite verwezen worden voor meer informatie. Ook kunnen ze gewezen worden op de app, als ze inzicht willen krijgen in hun eigen hersengezondheid en ermee aan de slag willen. Het aantal mensen met dementie neemt wereldwijd sterk toe. In Nederland wordt in de komende 25 jaar een verdubbeling verwacht van dit aantal tot meer dan een half miljoen mensen met dementie. Dit leidt niet alleen tot toenemende zorgkosten voor dementie (een stijging van 3% per jaar) maar ook tot een verminderde kwaliteit van leven voor zowel de persoon zelf, als ook voor naasten. Ondanks tijdrovend en kostbaar wetenschappelijk onderzoek, is er nog steeds geen medicijn dat dementie kan genezen. Onlangs heeft farmacieconcern Pfizer aangekondigd te stoppen met onderzoek naar de ziekte van Alzheimer, omdat grote doorbraken uitblijven. In het wetenschappelijk onderzoek is er in toenemende mate aandacht voor preventie van dementie. Uit onderzoek blijkt dat 30% van het aantal gevallen van dementie voorkomen kan worden, vooral door het kiezen voor een gezonde leefstijl. Ondanks dat dit veelbelovende aanknopingspunten zijn om dementie te voorkomen of uit te stellen, blijkt echter uit recent Limburgs onderzoek dat nog maar de helft van de mensen op de hoogte is dat een gezonde leefstijl kan leiden tot gezondere hersenen. Het Alzheimer Centrum Limburg heeft in samenwerking met de Limburgse GGD’s en de Provincie Limburg, een bewustwordingscampagne gelanceerd, genaamd ‘’We zijn zelf het medicijn’’. De aftrap van deze provinciale campagne was tijdens de Brain Awareness Week op 17 maart 2018 bij het Museumplein Limburg te Kerkrade. Het doel van deze campagne, die tot eind januari 2019 duurt, is om het begrip ‘hersengezondheid’ op de kaart te zetten en mensen te informeren over het verband tussen dementie en leefstijl. Het campagnemateriaal is in de Provincie Limburg beschikbaar via zorginstellingen, medische diensten en openbare voorzieningen. Ook heeft een aantal bedrijven en instellingen zich aangesloten bij de campagne, bijvoorbeeld door lokale acties op te zetten. Denk aan groenten in de aanbieding in een supermarkt of korting op een fitnessabonnement. De gratis app ‘MijnBreincoach’ (www.mijnbreincoach.eu) geeft mensen inzicht in hun persoonlijke hersengezondheid en helpt om kleine en haalbare stappen te zetten naar een gezondere leefstijl, en daarmee gezondere hersenen. Huisartsen of praktijkondersteuners die vragen hebben kunnen contact opnemen met het campagnebureau via de website www.wezijnzelfhetmedicijn.nl, of met contactpersoon Irene Heger, vakgroep Psychiatrie en Neuropsychologie van de Universiteit Maastricht, irene.heger@maastrichtuniversity.nl. Gezonde hersenen Download de MijnBreincoach app! Verkleinen aardbeien de kans op dementie? Hoe dan? we zijn zelf het medicijn.nl Gezonde hersenen Download de MijnBreincoach app! Dit is een campagne van Alzheimer Centrum Limburg i.s.m. vele partners. Verkleint wandelen de kans op dementie? Hoe dan? we zijn zelf het medicijn.nl Dit is een campagne van Alzheimer Centrum Limburg i.s.m. vele partners. 17 op één lijn 60

op één lijn 60 1 e uitgave 2018 Hoofdzaken Alea iacta est! 1 DOOR BAS MAIBURG, HOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT Een onvoorwaardelijke, nieuwe erkenning als opleidingsinstituut voor vijf jaar is een feit. We mogen weer even van de RGS. Uitdagingen genoeg, in de vorm van het werven van voldoende kandidaten voor de opleiding in Maastricht en Eindhoven én het op peil houden van de financiën van de opleiding. Het voelde als het telefoontje over de uitslag van je eindexamen. Je denkt dat het wel goed zit, maar die onrustkriebel in je onderbuik wil er pas uit na het verlossende telefoontje van de RGS. Erkenning als opleidingsinstituut tot januari 2022. Een fraai resultaat van de inzet van coördinatoren, docenten, opleiders en aios bij de visitatie, en een pluim op het werk van alle betrokkenen. Even tijd om adem te halen tot de volgende RGS-visitatie. Die gaat er overigens heel anders uitzien. Toezicht op afstand van de RGS, verantwoording door het instituut gebeurt dan schriftelijk aan de hand van een verslag van de “interne kwaliteitsevaluatiecyclus die aansluit bij de erkenningseisen en het kwaliteitskader”. Dat kostte even tijd om goed tot me door te laten dringen. Interessant nieuwigheidje: het instituut gaat in de nieuwe systematiek de opleiders erkennen! Veel tijd en ademruimte wordt ons niet gegund, de GEARvisitatie staat alweer voor de deur. GEAR, een onderlinge visitatie van de instituten, met als thema’s in juni het curriculum, de toetsing en de leeromgeving. Bijkomende omstandigheid: GEAR wordt gezien als het kwaliteitskader in de nieuwe erkenningsprocedure. Oefenen voor de toekomst dus! Bij de GEAR-visitatie zelf wordt weer de nodige inbreng van aios, opleiders en docenten verwacht. Uw sollicitatie hiervoor is zeer welkom.Met al de gedane inspanningen voor de staf kwam het stafuitje eind januari op het juiste moment. Tijd om aan de gezonde mens te werken. Starten met balansoefeningen om de opleidingszaken goed in evenwicht te kunnen houden. Workshops over geluk, bewegen tijdens het werk, slaap (buiten het werk), stressvermindering en koken spreken voor zich. Daarnaast toonde de staf de flexibiliteit en creativiteit om met een flink aantal suggesties voor het beleid van de afdeling voor de komende tijd te komen. Om nog maar niet te spreken over de creativiteit van de “pèkskes” waarin stafleden zich tijden het “Back to School- feest” ‘s avonds vertoonden. Een uitgelezen kans voor nieuwe stafleden om hun collega’s van alle kanten te leren kennen. Alle recent gestarte nieuwe docenten waren dan ook aanwezig. Eén van hen, Sarah Wijen, is in deze rubriek nog niet langsgekomen. Zij is begin januari gestart als jonge gedragswetenschapper 18 met de begeleiding van één van onze derdejaars groepen in Eindhoven. Ambitieus, en met goede papieren als GZ-psycholoog. Na de erkenning vergt het werven van de nodige aios alle aandacht. In de vorige aflevering moest ik het schamele resultaat melden voor het aantal startende aios in maart. Die ervaring heeft de wervingsraderen in een hogere versnelling gezet. Naast het bespreken met de LOVAH Maastricht van de aios-kant van solliciteren voor de opleiding, hebben wij, samen met Huisartsopleiding Nederland, twee nieuwe acties ondernomen. Mogelijk bent u het superman-affiche met de tekst “durf te kiezen” (voor huisarts) zelf al tegengekomen. De voorpremière van de film “Médecin de campagne”, met borrel na afloop, was met name op potentiële kandidaten voor de opleiding gericht. Met dubbel succes: twee volle filmzalen in Maastricht en Eindhoven, en meer dan een verdubbeling van het aantal kandidaten met eerste keuze Maastricht! Een sterk staaltje van ons wervingstrio Babette (Doorn), Marleen (van den Boogaart) en Joost (Dormans). Het ziet er naar uit dat we in september met twee volle zuid-groepen kunnen starten. Dat is goed nieuws voor een aantal opleiders die noodgedwongen in de wacht stonden om aios op te leiden. Zij kunnen weer aan de slag in het opleidingsveld. Een afwisselende inzet voor coassistenten (naast of als alternatief als er even geen aios) is, indien praktisch goed haalbaar, ook voor de huisartsopleiding van groot belang: een goed coschap doet wonderen voor de motivatie om huisarts te worden! Die feedback kregen we ook van de studenten en basisartsen terug. Verstevigen van de samenwerking met het basiscurriculum is voor 2018 één van de speerpunten van de opleiding. Naast de inzet voor de opleiding in verschillende fasen, wordt hierbij ook het aios-co project nieuw leven ingeblazen. Ook wordt goed gekeken naar gezamenlijke docentprofessionalisering voor beide geledingen. En we zijn aanwezig bij het symposium van elke groep coassistenten die het coschap Huisartsgeneeskunde en Sociale Geneeskunde afsluiten. We bieden een lunch aan en geven informatie over de vervolgopleiding. In de serie pluspunten verdient ook het financiële resultaat over 2017 een plaats. Bijna op de cent break-even, dat geeft ons moed. We hebben de teerling geworpen. Zo’n kleine tweeduizend jaar geleden ging dat letterlijk niet zonder slag of stoot. Tegen een stootje kunnen we wel, dat hebben de afgelopen jaren wel bewezen. 1“De teerling is geworpen”. Toegeschreven aan Julius Cesar, maar mogelijk al afkomstig uit de Griekse literatuur.

1 e uitgave 2018 LOVAH congres 2018 “Wij zijn de basis….” DOOR MALOU ENGELHARD, INMIDDELS EX-AIOS HUISARTSGENEESKUNDE Op 26 januari vond het tiende LOVAH congres plaats in ‘DeFabrique’ in Utrecht. Voor mij was het helaas mijn laatste congres als aios, dus des te meer reden om te gaan. Tijd voor een lustrum, tijd voor een feestje en tijd voor Familie. “It’s all-in the Family” was deze keer dan het thema. Het programma was gevarieerd met praatjes over vaccinaties, een goede dood, functionele urologie, zwangerschap, antibioticabeleid, een debat over medisch tuchtrecht en nog veel meer. Naast leerzame sessies was er volop tijd om bij te praten met collega’s en lekker te eten en drinken. Zo weet ik nu dat mijn toekomstige kinderen al vanaf de vierde maand van hun leven kennis gaan maken met pindakaas, want dat schijnt een pinda-allergie in de meeste gevallen te voorkomen en al helemaal als ze aanleg hebben voor eczeem. Als afsluiter was er een swingend feest met allerlei muzikale hits mede mogelijk gemaakt door de band Groove Department. Een aparte vermelding waard, was dagvoorzitter Ernst van der Pasch. Waar sommige mensen hem wellicht nog kennen als voormalig presentator van het TV-programma Het Klokhuis of als cabaretier: momenteel is hij laatstejaars aios huisartsgeneeskunde aan de VU in Amsterdam. Ernst bracht op het LOVAH-congres een bijzonder lied ten gehore getiteld: ‘De dokter die iedereen kent’. Hier ben ik verder ingedoken. Na een korte research via internet, blijkt hij het lied al in 2011 als coassistent op de Manifestatie Huisartsenzorg voor het eerst te hebben gespeeld. In die tijd zat ik nog volop in het studentenleven, laat staan dat ik bezig was met bezuinigingen binnen de zorg, maar goed. Van de mensen die ik erover gesproken heb, vinden sommigen het grenzen aan zelfverheerlijking van de huisarts, anderen vinden het juist datgene waar de huisartsenzorg voor staat. De waarheid ligt waarschijnlijk ergens in het midden? Laten we hopen dat hetgeen hij zingt een van de redenen is dat we huisarts willen worden of zijn geworden en ook in de toekomst nog steeds willen zijn! Het refrein luidt: Wij zijn de basis, het fundament Wij zijn de dokter die iedereen kent Met een luisterend hart, met een luisterend oor Wij zijn de dokter die iedereen hoort Wij zijn betrouwbaar, wij zijn gewoon Wij maken stinkende wonden weer schoon Voor elke ziekte, voor elke patiënt Wij zijn de dokter die iedereen kent. 19 op één lijn 60

op één lijn 60 1 e uitgave 2018 Oud-aios: hoe vergaat het ze? Dokter aan zee DOOR RAYMOND MOOKHRAM, HUISARTS IN VLISSINGEN Hoe is het mij vergaan na de opleiding in Maastricht sinds mijn afstuderen in 2005? Eigenlijk heel goed. Ik heb in Maastricht de vaardigheden geleerd om als huisarts succesvol aan de slag te gaan. Ik heb mezelf beter leren kennen, ik weet waarvoor ik sta en ik weet ook voor wat voor soort zorg ik sta. Ik ben gewoon een heel ouderwetse dokter in een erg modern jasje. Persoonlijke zorg via een zachtaardige autoriteit die daarbij geholpen wordt door even gemotiveerde solide professionals. Ze zijn allemaal persoonlijk geselecteerd en zelf opgeleid, waarbij ze allemaal in een andere dienstverlenende sector al de nodige levenservaring hebben opgedaan en nu het team in de Badhuisstraat 47 te Vlissingen in een statig herenhuis tot een groter geheel maken. Wij dragen samen de zorg voor 3200 patiënten. Wellicht kent u mijn collega’s al qua functies, maar ik ga ze toch maar noemen, omdat ik niet zonder ze kan. Elke dag mogen we tot in de puntjes van informatie voorzien worden door een ruime bezetting van drie vriendelijke, doch gedecideerde doktersassistentes die het hele logistieke reilen en zeilen voor hun rekening nemen. Er is echter nog een vierde persoon en deze bezoekt ook regelmatig de kwetsbare oudjes om een vinger aan de pols te houden en die mij of de casemanager dementie inschakelt, als er signalen zijn, dat er meer zorg nodig is. We hanteren het adagium ‘If it ain’t broke, don’t fix it’ oftewel vinger aan de pols houden, vooral van afblijven als het goed gaat en snel interveniëren als het mis gaat. Ook is er een strenge POH-somatiek, althans, zo heb ik me laten vertellen door de patiënten. Dat doet me goed, want ik als dokter ben soms te laks in de handhaving van het braaf zijn: ‘Ach mevrouw Janssen, ik zeg maar zo, je kunt beter dood gaan aan een teveel dan aan een tekort. Eh ja, u mag zeker af en toe zondigen met slagroomtaart.’ Ik vermoed dat de kerk gelijk had: braaf zijn en niet zondigen maken dat je meer kans hebt op een langer leven. Op tijd naar bed gaan, regelmaat, goed ontbijten, ijverig en volgens planning werken, voldoende bewegen, samen eten, niet roken, niet drinken, een vaste partner, alles met mate. Maar natuurlijk houden we ons als moderne mens daar niet aan: drank, seks, drugs en rock and roll. Terugkeer naar de orde van de dag en braaf zijn, is inmiddels ook onderdeel van mijn functie als vertrouwenspersoon en persoonlijk adviseur. Als het wat zwaardere GGZ-kost betreft, dan trek ik op met onze jonge mannelijke POH-GGZ/ psycholoog; onze gecombineerde aanpak maakt dat we niet overspoeld worden en het grootste deel van de patiënten van adequate eerstelijnszorg voorzien. Zo kunnen we 1.5 maal een normpraktijk van goede zorg voorzien in een stadspraktijk met stadse problematiek, fulltime 5 dagen werken, waarneming, 42 ANW diensten. Daarnaast ben ik ook papa van twee Zeeuwse meisjes (Celeste, 10 jaar en Olivia 7 jaar) en partner van Sandra (Limburgse schone en psycholoog). Deze naasten kan ik binnen 30 seconden zien, want ik woon boven de praktijk. Dit betekent geen files, geen gedoe en 2-3 dagen per week samen lunchen. Het leven van een huisarts wordt ook deels bepaald door ‘externen’. Een daarvan is de zorggroep. In het verleden heb ik samen met Frank Soomers, Wim Herberichs, Leon Bejas en de inkopers van CZ een franchise deal tot stand gebracht met de oude HOZL (Huisartsen Oostelijk Zuid Limburg), waardoor 15 praktijken in Zeeland in één klap goed georganiseerde ketenzorg kregen. Zaken als fundusfotografie en bloed prikken in de eigen praktijk gingen daardoor een stuk makkelijker. Het enige dat daarvoor nodig was, was een soort ‘gentleman’s agreement’: we vertrouwden elkaar en klaarden de klus met een simpel en overzichtelijk contract. 20

1 e uitgave 2018 Deze tijden zijn intussen geweest. Na 5 succesvolle jaren op deze manier gewerkt te hebben, werd (mede door mij) de experimentele zorggroep KANSO opgericht. Het grootste compliment dat je als zorgstartup mag ontvangen is: ’we kunnen jullie niet goed plaatsen, jullie zijn toch anders dan de rest’. Dat is in de startup-wereld een goed teken, je bent dan namelijk een nieuwe categorie aan het maken. Zo in het midden van mijn carrière terugblikkend, heb ik al behoorlijk wat op mijn kerfstok, wat mij voornamelijk positieve kwalificaties oplevert, als ‘innovatief’, ‘extreem hoge eisen’ en ‘goede dokter’. Wat mij echter het meest zou verblijden, is het mogen ontmoeten van mijn opvolgers (ik ben geen opleider); niets is voor eeuwig en jonge dokters die het beter zullen doen dan ik en mijn generatie, zijn hard nodig. Het leven in de stad Vlissingen is fijn, omdat je omgeven bent door de elementen, maar ook door een gemêleerde en liberale populatie waarin ruimte is voor diverse leefwijzen. Het wordt klein Rotterdam genoemd, de schaal is hier echter behapbaar en maakt dat je jezelf, je gezin en je visie op zorg kunt ontplooien. We hebben hier behoefte aan betrokken huisartsen die voor het maatschappelijk belang, hun vak, praktijk en gezin gaan. Ik hoop veel respons te mogen ontvangen op het strand van Vlissingen, opdat we elegante, toekomstbestendige zorg mogen helpen realiseren. BACK TO SCHOOL Staf tweedaagse Huisartsopleiding DOOR HENDRIK-JAN VUNDERINK, HUISARTSDOCENT Als je al sinds 1974 bestaat, zijn er tradities tot ontwikkeling gekomen. Zo reisden docenten en ondersteunende staf van de Huisartsopleiding op 25 januari weer af, dit keer naar Wahlwiller, om daar 2 dagen, en niet te vergeten een lange avond, met elkaar door te brengen, ten behoeve van veel teambuilding en een beetje docentprofessionalisering. Zo’n samenzijn vindt eens in de twee jaar plaats, en is nog nooit niet geslaagd geweest. Dit keer stond “Gezond leven’ centraal, dus workshops over bewegen, ‘Lijf in Balans’, ‘Levenskunst’, ‘Slapen’ en ‘Van Stress naar Relax’. De kookworkshop in de ochtend stond garant voor een heel gezonde, lekkere en uitgebalanceerde lunch. Hoofd Bas Maiburg heeft ons tussendoor nog bijgepraat over de stand van de managementzaken, zodat we ook vanuit dat oogpunt weten waar we het allemaal voor doen. Na een mooi diner is iedereen teruggegaan in de tijd om een daverend schoolfeest los te laten barsten. Een wandeling naar klooster Wittem is dan de volgende ochtend buitengewoon heilzaam. In die passende omgeving heeft Ruut Veenhuizen, geluksprofessor, ons uitgebreid verteld over zijn “database of happiness”. Daarna in de kloostertuin nog bewegen onder leiding van twee gymnastiekleraren, lunch, wandeling terug en afscheid van elkaar. Opbrengst? Niet meetbaar, heel erg voelbaar: alles en iedereen krijgt weer een boost! In ere houden, deze traditie! 21 op één lijn 60

op één lijn 60 1 e uitgave 2018 Equilibre Rubriek voor huisartsopleiders DOOR ARIE DE JONG, HUISARTSBEGELEIDER EN NIEUW LID HAO-TEAM Wisseling van de wacht Sinds januari dit jaar heeft het HAO-team (huisartsopleiders) een andere coördinator voor het opleiderscurriculum: Arie de Jong. Arie heeft al jaren een vaste column ‘Gezondheidsrechtelijke kwesties’ in Op één Lijn, maar in deze rol stelt hij zich opnieuw voor. Voor diegene die mij nog niet kennen: ik ben Arie de Jong, sinds 1 januari dit jaar na 36 jaar, gestopt als huisarts en na 23 AIOS gestopt als opleider. Ik ben al enkele jaren huisartsbegeleider (HAB) en maak al enkele jaren deel uit van het HAO-team. Omdat de hartstocht van Paul Schrijver, huisartsopleider in Eindhoven, toch meer lag bij het praktisch bezig zijn met opleiders en ik meer affiniteit heb bij het organiseren, beleidsstukken, planning en regelgeving, is er binnen het team wat geschoven met de taken en ben ik nu opleiderscoördinator samen met Marieke. Paul heeft daardoor meer tijd voor bijvoorbeeld het trainen van beginnende opleiders, het geven van workshops bij opleidersterugkomdagen en de individuele begeleiding in de vorm van de voortgangsgesprekken. Zo houden we een goed functionerend team toch bij elkaar. Ik zie het als een uitdaging om het nieuwe landelijke plan “Scholing en toetsing huisartsopleiders” te beoordelen naar inhoud en relevantie en het te vertalen naar de Maastrichtse situatie. Inhoudelijk moeten we aan de eisen blijven voldoen, maar wij kiezen voor een vraaggerichte, zoveel mogelijk aanpak op maat. Dat zal steeds zorgen voor veranderingen. Een belangrijke boodschap waar ik voor sta: Opleiden is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Wij stellen eisen aan jullie en ook landelijk zijn er ontwikkelingen gaande. Ik merk dat door huisartsopleiders met toch al een volle agenda, nieuwe zaken snel als ‘te veel’ worden ervaren. Zoals bij alle veranderingen roept dat weerstand op en dreigt er een ‘wij tegen zij’-sfeer. Dat willen wij niet. Het HAO-team wil het graag samen doen en daar hebben we jullie input voor nodig. Een van de zaken waar Maastricht zich hard voor wil maken is maatwerk om 22 opleiders en AIOS te bieden wat ze nodig hebben. Om dat maatwerk te kunnen leveren overleggen we met de opleidersvereniging, doen we aan voortgangsgesprekken in de praktijk en intervisie op de terugkomdagen. Daarvoor hebben we, net als jullie zelf voor je persoonlijke ontwikkeling, leerdoelen nodig om daar de ondersteuning op af te stemmen. We hebben al een start gemaakt op de laatste trainingsdag in Urmond, door jullie een eigen IOP te laten maken. We willen daar op de terugkomdagen vervolg aan geven om tot maatwerk te komen in het curriculum van de opleiders en uitdagingen en verdieping te bieden voor startende en (zeer) ervaren opleider. Als opleiderscoördinator wil ik op korte termijn ook iedere opleider een opleiderscurriculum overzicht sturen waarin het doel en de uitgangspunten voor het scholingstraject voor opleiders worden uitgelegd aan de hand van het competentieprofiel opleiders. Op basis hiervan kan iedere opleider nog duidelijker zijn IOP afstemmen op de individuele behoeften en kunnen wij nog meer maatwerk bieden in de ondersteuning. Gelijktijdig ontvangen alle opleiders bericht aan welk lid van het HAO-team men is gekoppeld en tot wie men zich kan wenden bij vragen of problemen. Ik zie uit naar een voortzetting van de prettige samenwerking zoals ik die de laatste jaren mocht ervaren.

1 e uitgave 2018 Weten is eten Wie zoet is, krijgt lekkers DOOR HENDRIK JAN VUNDERINK, HUISARTS-DOCENT EN REDACTIELID Het heeft er veel van weg, dat we de smaakpapillen voor zoet en zout hebben meegekregen als beproeving. Die andere 3 smaken (zuur, bitter en umami) leiden in elk geval niet tot het soort verslaving waarvan wij dokters de ellendige gevolgen maar weer moeten zien te corrigeren. Suiker staat de laatste tijd toenemend in de belangstelling als ziekteverwekker. Alleen blijkt het niet eenvoudig om de mensheid zoet te houden met producten zonder die heerlijke toevoeging. Honing is al sinds mensenheugenis een begeerd product, waarvoor bijvoorbeeld door stammen in Nepal halsbrekende toeren worden uitgehaald om het te bemachtigen. En al die zoetekauwen hebben zoete kindjes die bij hun ouders zoete broodjes bakken, als ze niet alles voor zoete koek willen slikken. Mochten ze dan honger krijgen, dan maakt die rauwe bonen zoet. INGREDIËNTEN: 2 FLINKE OCTOPUSSEN Zoet is dus fijn en lekker en gewenst. Maar behalve een bonk calorieën heeft suiker verder bitter weinig te bieden. En van die calorieën worden we alsmaar dikker: in 2016 had 50% van de Nederlandse volwassenen overgewicht! En ruim 44% van alle diabetes is weer toe te schrijven aan overgewicht! Nog even wat cijfers, lees en huiver: Per persoon eten we 122 gram suiker per dag, waarvan 71 gram toegevoegd door onszelf en de voedingsindustrie. Per gram suiker levert dat 4 kcal. Frisdrank is nog steeds de grootse suikerleverancier, en dat zal er ongetwijfeld toe bijdragen, dat kinderen per dag nog 30 gram toegevoegde suikers meer nuttigen dan volwassenen. Dat moet dus echt omlaag, maar hoe is nog helemaal niet uitgemaakt. Onder het onverslaanbare motto “verbeter de wereld, begin bij jezelf”, zou je er al naar kunnen streven om je eten zoveel mogelijk zelf klaar te maken, en aan de basisingrediënten zo weinig mogelijk E-nummers toe te voegen. - Doe de octopussen in een pan met dikke bodem, deksel erop, en op matig vuur zetten. Niets erbij verder, dus! - Laat ze 1 – 1 1/2 uur stoven, af en toe controleren, en indien nodig even schudden tegen vastkoeken. Zie hoeveel vocht er vrij komt! - Controleer na 1 uur regelmatig, of ze al gaar zijn: een vleesvork moet met nauwelijks druk in het dikste gedeelte zakken. Pas vooral op, dat de octopus niet zo gaar wordt, dat de tentakels er vanzelf afvallen! - Dan van het vuur af en na afkoelen met de onderkant boven insnijden tussen elke 2 tentakels, tot aan het mondstuk. Tentakels dan zo lang mogelijk afsnijden. Kopstuk ook in plakjes. - Leg dan de tentakels in de lengte in een langwerpige schaal, een patévorm bijv., Stapel ze mooi op elkaar, vul op met de plakjes. - Druk is nu heel belangrijk, dus sluit af met bijv. een passend plankje met daarop een gewicht (pak suiker). - Na 24 uur geleren en opstijven in de koelkast de terrine lossnijden langs de kanten en daarna uit de vorm kloppen. Mag met enig geweld… Een heel smakelijk begin van dat goede voornemen kan deze Sopprosalto di Polpo zijn: een terrine van octopus uit Sardinië. Daar gaat alleen maar octopus en octopus in en verder niets, zelfs geen toegevoegd water. Probeer het maar eens. Met een salade van aardappeltjes en olijfjes een heerlijk lentegerecht! - In dunne plakjes snijden, borden mooi opmaken en de oh’s en ah’s van je gasten over je heen laten komen! 23 op één lijn 60

op één lijn 60 1 e uitgave 2018 In de leer Tranen van betrokkenheid DOOR ELEANA ZHANG, DERDEJAARS AIOS "Ik hoop dat jij dit niet vaak hoeft te doen." Zijn wijze, vredige ogen keken me vanaf het hoofdeinde van het hoog-laagbed aan toen hij deze woorden uitsprak. De heer P. was een eigenzinnige negentig-plusser die door de zorg van een trouwe hulp nog zelfstandig kon wonen. Uit zijn ogen sprak een lange levenservaring en zijn scherpzinnigheid liet al bij een eerste ontmoeting een glimlach na. Een doorleefde man, die zijn vrouw vijftien jaar geleden heeft moeten afgeven aan kanker, maar wier aanwezigheid nog terug te vinden was in de vele schilderijen door het hele huis. De heer P was een man die wist wat hij wilde, die het heft graag in eigen hand nam. Daarnaast was hij ook een vriendelijke man met veel gevoel voor humor. Een combinatie die ongetwijfeld heeft bijgedragen aan de succesvolle ondernemingen in zijn leven. Twee keer ben ik bij de heer P geweest, toen mijn opleider me vertelde over zijn euthanasiewens. Al meer dan tien jaar wist de heer P, dat hij uitgezaaide prostaatkanker had. Een paar jaar geleden kwam daar ook darmkanker bij. Tegen alle verwachtingen in bleef zijn ziekte lang stabiel. Nu kwam echter het keerpunt: hij werd septisch en icterisch. Hoewel we niet zeker wisten wat dit heeft veroorzaakt - en de heer P absoluut niet naar het ziekenhuis wilde om het te laten onderzoeken - konden we zonder twijfel inschatten, dat de prognose infaust was. Het kwam dan ook niet als een verrassing, toen de heer P zijn wens kenbaar maakte. Eu-thanatos betekent in het Grieks 'goede' of 'gelukkige' dood. Nou, één ding kan ik je zeggen, ik vind er niks gelukkigs aan. In mijn eerste jaar heb ik onder supervisie van mijn eerstejaarsopleider het proces van euthanasie al een keer zelf doorlopen. Het is mij dus niet onbekend. Toch blijft euthanasie een vreemd iets. Dit keer, bij de heer P, merkte ik het aan mezelf, doordat ik niet meteen vroeg om mee te gaan naar alle visites voorafgaand aan de dag van de euthanasie, nadat mijn opleider me bij deze casus had betrokken. Niks voor mij. Normaal ga ik juist zo vaak mogelijk bij de terminale patiënten langs, omdat ik het belangrijk vind, dat ze een bekend gezicht aan hun bed hebben in deze precaire tijd. Ik vroeg me af: wat maakt het, dat ik dat nu afhoud? Op de zonnige zaterdagochtend waarop de euthanasie ging plaatsvinden, liepen mijn opleider en ik de slaapkamer van de heer P binnen. Het was een volle kamer: de kinderen, hun partners, een kleinzoon en de hulp stonden om het bed heen waarin de heer P lag. Op de heer P en de hulp na, waren het allemaal onbekende gezichten voor me. Enerzijds schaamde ik me, dat ik de meesten voor het eerst zag, anderzijds realiseerde ik me waarom ik de ontmoetingen onbewust had afgehouden: iemand helpen doodgaan voelde zo onnatuurlijk, dat ik hoopte hiermee het hele proces en met name het verdriet eromheen op een afstand te kunnen houden. Op de rustige toon waarop hij altijd spreekt, vroeg mijn opleider aan het bed van de heer P of hij zeker wist, dat hij dit wilde. De heer P zei heel droog "Nee", en doorbrak zo met een laatste grapje de beladen sfeer van dat moment. Na het beamen van zijn wens, werd het infuus opengezet. De heer P viel in slaap en nog geen twee minuten later stopte hij met ademen. Door de chronische conjunctivale roodheid van mijn opleider twijfelde ik even, maar ik zag, dat zijn ooghoeken zich subtiel vulden met tranen: tranen voor een patiënt die hij al meer dan tien jaar kende en bij wie hij intensief betrokken was geweest, tranen omdat hij het toeliet dat de patiënt en zijn familie bekenden werden en dat hij geraakt werd. Een euthanasie uitvoeren zal voor mij altijd heel dubbel, beladen en ongemakkelijk blijven. Die zaterdagochtend leerde ik wat het verschil is tussen iemand behandelen en iemand echt raken als dokter. Een zoon zei bij het afscheid tegen mijn opleider, dat hij, als hij dichterbij zou wonen, hem als huisarts zou willen hebben. Want, “de dokters in het westen van het land (waar hij woont), hebben geen tijd voor de patiënt". De dochter gaf mij - een wildvreemde dokter - een knuffel, ongetwijfeld, omdat ze zo blij was met de betrokkenheid van mijn opleider. Dat is niet alleen behandelen, dat is mensen echt raken. Voordat het infuus aan werd gezet en de heer P insliep, keek hij me aan. Het leek, alsof hij wist hoe ik me voelde. "Ik hoop dat jij dit niet vaak hoeft te doen," zei hij vriendelijk. "Ik hoop het ook niet", antwoorde ik met een brok in mijn keel. Maar als het nodig is, zal ik er zijn. En het is oké om een traan te laten. 24

1 e uitgave 2018 In de leer Afgestudeerd maar niet uitgeleerd DOOR KOEN VAN HELMOND, DERDEJAARS AIOS Het is de avond voor mijn diploma-uitreiking. Het verzoek van de redactie om een extra lange column te schrijven wegens een digitale storing bij mijn collega Eleana op een ander continent, komt mij dan ook helemaal niet slecht uit. Het is voor mij de ideale gelegenheid om de balans van 2,5 jaar huisartsopleiding in Maastricht op te maken en een soort resumé te schrijven. Na mijn eerste column over de charme en symboliek van de ouderwetse dokterstas (“Size does matter”), ben ik aan de slag gegaan in Gezondheidscentrum Heer onder de bezielende leiding van Jeroen Smeets. Als eerste AIOS in die praktijk heb ik de vrijheid gekregen om mijn weg te vinden in huisartsenland. En geloof me, dat was ook wel nodig. Na anderhalf jaar in het ziekenhuis te hebben rondgelopen, zat ik in een modus van constante bewijsdrang, haantje de voorste en met een grote mond op de eerste rij bij de overdrachtsmomenten. Ik geef toe dat het wellicht wat overdreven is, maar ik denk dat velen onder u snappen wat ik bedoel. Op de terugkomdagen stond er onder leiding van Henk Goettsch en Katrien Boots een mooie mix van medische kennis en communicatie op het programma. Ook hier was eigenlijk het overkoepelende thema voor mij “loskomen van het ziekenhuis en af en toe mijn klep houden”. De supervisie in jaar 1 heeft hier voor mij ook heel veel aan bijgedragen, mede door de kleinschaligheid van de groep en de begeleiding door Angélique Timmerman. Sowieso vind ik het concept van terugkomdagen voor een arts in opleiding een bijzonder goed. Van mensen om mij heen die een vervolgopleiding tot klinisch medisch specialist volgen, hoor ik geregeld terug dat er nauwelijks aandacht is voor communicatie, het uitwisselen van ervaringen of laat staan de balans tussen werk en privé. Zoals een chirurg in opleiding stelde “hoezo werk èn privé, ik heb mijn werk toch?” Tja, wat moet ik daar aan toevoegen? Ik ben in ieder geval heel blij dat ik in opleiding ben tot medisch specialist huisartsgeneeskunde en niet tot klinisch medisch specialist. Jaar 2 duurde voor mij maar een half jaar en bestond uit 3 maanden ouderenpsychiatrie en 3 maanden chronische zorg in de Plataan in Heerlen. Het grote nadeel aan deze stages was dat ze maar 3 maanden duurden en daarmee kwam het een beetje over als een soort coschap, maar dan met meer verplichtingen. Als coassistent moest je weer weg op het moment dat je het net een beetje begon te snappen. Dat gevoel had ik hierbij soms ook een klein beetje. Het betekent overigens niet dat ik er niets van geleerd heb. Verre van, ik heb me prima vermaakt in deze twee keer 3 maanden. Zo weet ik nu veel meer van de rechterlijke machtiging, de verschillende psychofarmaca, hoe je goed een gesprek over een palliatief traject voert en welke automaat bij Mondriaan de lekkerste koffie geeft. Deze zaken vallen echter allemaal in het niet bij hetgeen me echt heeft gevormd in dat tweede jaar, namelijk de geboorte van mijn zoontje. Niet voor niets heb ik hier ooit een column aan gewijd (“En? Bevalt het?”), want het heeft me echt heel erg veel geleerd over mezelf als dokter en als mens. Niet alleen ben ik iets rustiger geworden en ben ik nog meer gaan genieten van de kleine geluksmomenten in het leven, ik ben ook een stuk relaxter met kleine kindjes op mijn spreekuur. Ik begrijp de ouders beter, de zorgen die ze hebben, de slapeloze nachten, de twijfels en noem het allemaal maar op. Tussen haakjes: het is best lastig om met je zoontje naar de huisarts te gaan en je als patiënt te gedragen terwijl je zelf al de diagnose gesteld hebt. 25 op één lijn 60

op één lijn 60 1 e uitgave 2018 En toen kwam het derde en laatste jaar. Na een 1-op-1 koppeling kwam ik terecht in Sittard bij Sjoerd Hobma. Na een maand wennen aan elkaar, de praktijk, de sociale kaart en het computersysteem, konden er dan eindelijk meters gemaakt worden. Mijn haat-liefde verhouding met de LHKtoetsen begon steeds meer om te slaan naar de “haat-kant”, maar gelukkig is dat met een mondelinge toets netjes afgerond. Daarmee was een belangrijk vinkje afgerond, maar toch bleef er hier en daar wel wat te verbeteren over. In jaar 3 ging het vooral om verdieping in de complexere medische problematiek, zoals pathologie, levenseindeproblematiek, multipele morbiditeit, gespreksvoering met de niet alledaagse patiënt en een stukje praktijkmanagement. Daarnaast was er halverwege het jaar, mede dankzij de hulp van mijn begeleiders Gerrie Wagenaar en Cécile Henquet, een soort wake-up call dat ik er in dat laatste half jaar nog even flink de schouders onder moest gaan zetten. De laatste puntjes moesten op de spreekwoordelijke “i” gezet. Maar goed, in het laatste half jaar zijn alle zaken nog even strak op de rit gezet en hiervoor moet ik toch wel oprechte credits geven aan opleider Sjoerd die mij heeft klaargestoomd voor het echte werk. Het streven was om mij aan het einde van het laatste jaar zover te hebben dat hij zelf met vakantie zou kunnen en ik de praktijk kon runnen in zijn afwezigheid. Tijdens mijn laatste zelfstandige week is dit beter gelukt en ik voelde me er goed bij. Ik ben er klaar voor! Laat die toekomst maar komen. Beste lezers, het was mij een waar genoegen om de afgelopen jaren mijn ervaringen met jullie te delen. Ik ben dankbaar voor de vele leuke reacties die ik heb mogen ontvangen en wellicht tot ziens in huisartsenland. De afgestudeerden in beeld Made in Maastricht Afstudeersessie 6 maart 2018 | V.l.n.r.: Malou Engelhard, Bart Groen, Eefje de Bont, Ilse Mattheij, Yon Dhooge, Koen van Helmond, Carlijn Giesbers, Jack Pham, Marieke Crouzen, Frank Attema, Rachel Klinkenberg, Vivian Hendrix, Sabah Hoummadi Afstudeersessie 13 december 2016 26

Beeldig stageverslag TWEEDEJAARS AIOS KIMBERLEY COX DOET KEUZESTAGE IN WERELD VAN BELEID EN BESTUUR Eén van de werkruimtes van het LHV hoofdkantoor 6 -weekse keuzestage Beleid & Bestuur vanuit het LHV hoofdkantoor in Utrecht #ssssssst #workingprogress #nétverbouwd #hardworkpaysoff #beleidinthemaking #waaranders #backstage #hoewerktdehuisartsenzorg #domusmedica #utrecht Mee op praktijkbezoek in Amsterdam bij huisarts & e-Health innovator Vladan Ilic Met Margriet Niehof (LHV lobbyist) naar de TweedeKamer #hetlandinmetdelhv #zonderdokterassistentes #zokanhetdusook #meertijdvoordepatientdoorehealth #amsterdam #wherethemagichappens #denhaag #eerstelijnzorgdebat #aanrader Mijn stage & eindpresentatie zitten erop, klaar voor de toekomst Nog nooit zo veel in de trein gezeten #elknadeelhebzunvoordeel ##coffeeplease #justgo #datkrijgjealsjeinlimburgwoont ##coffeeplease #zinin #watvoorhuisartswordjij #ready #waarommoeilijkdoenalshetsamenkan Meer weten? Je kunt me altijd bereiken via LinkedIn: Kimberly-CoxLimpens 27 op één lijn 60

op één lijn 60 1 e uitgave 2018 Gezondheidsrechtelijke kwesties De nieuwe donorwet: andere rol voor de huisarts? DOOR MR. ARIE DE JONG, HUISARTS IN GOIRLE EN JURIST Op 13 februari heeft de eerste kamer het initiatiefwetsvoorstel tot invoering van een actief donorregistratiesysteem (ADR) aangenomen. Per 1 juli 2020 zal deze wet inwerking treden. Wat gaat dit concreet betekenen voor iedereen boven de 18 jaar in Nederland? Welke keuzes kunnen zij maken? Wat is de rol van hun nabestaanden? Hoe zit het minderjarigen? Wat is de rol van de (huis)arts en gaat die veranderen? hoe actief bent u in het bespreken van donatie? Overzicht van veranderingen Orgaandonatie en weefseldonatie is nu geregeld in de Wet op de Orgaandonatie, in 2020 wordt dat de nieuwe wet Actieve Donor Registratie (ADR). De nieuwe donorwet regelt, dat vanaf 2020 iedereen vanaf 18 jaar in Nederland geregistreerd wordt in het donorregister. Het doel van de nieuwe donorwet is om uiteindelijk meer geschikte donororganen te verkrijgen doordat iedereen die geen bewuste keuze maakt (zie onder voor de mogelijkheden), geregistreerd zal worden als ‘geen bezwaar’. Deze persoon heeft dan zelf geen actieve keuze geregistreerd, men gaat er dan vanuit dat die persoon geen bezwaar heeft tegen donatie. In de behandeling van deze wet heeft dat tot veel discussie geleid omdat dit schuurt met het recht op de onaantastbaarheid van ieders lichaam en de artsen hier te veel doorzettingsmacht door zouden krijgen. In de plenaire behandeling van deze wet is uitgebreid stilgestaan bij de positie van nabestaanden bij de situatie van ‘geen bezwaar’. Nabestaanden houden, nu geborgd, de mogelijkheid om donatie tegen te houden als men het aannemelijk kan maken dat de overledene echt geen donor had willen zijn. Zie ook verder bij de rol van nabestaanden. Een ander juridisch knelpunt is de vergewisplicht voor artsen om vast te stellen of de overledene ten tijde van de registratie wilsbekwaam was. In de praktijk kan dit op problemen stuiten. In de Memorie van Antwoord heeft de initiatiefneemster van de wet er eerder op gewezen dat de vergewisplicht een inspanningsverplichting is, die er bijvoorbeeld uit kan bestaan dat de arts contact opneemt met de huisarts van de patiënt. In de uitleg aan de Eerste Kamer is voorgesteld om de vergewisplicht nader in te vullen door middel van een protocol, zoals het Modelprotocol Orgaan- en Weefseldonatie. 28 Tevens wordt in de nieuwe wet vastgelegd dat voor gemeenten de wettelijke verplichting ontstaat om bij afgifte van paspoort en rijbewijs de aanvrager te informeren over orgaandonatie. Als men al geregistreerd stond in het donorregister dan blijft die registratie gewoon geldig. Actieve donor registratie keuzemogelijkheden Het donorregister geeft de volgende keuze mogelijkheden voor meerderjarigen1: 1. Ja, ik geef toestemming - Ik stel mijn organen en weefsels na mijn overlijden beschikbaar voor transplantatie. - Het gaat om de volgende organen en weefsels: alvleesklier, bloedvaten, botweefsel/kraakbeen/pezen, darmen, hart, hartkleppen, huid, lever, longen, nieren en oogweefsel (met de mogelijkheid om bepaalde organen niet te doneren). 2. Nee, ik geef geen toestemming - Ik stel mijn organen en weefsels na mijn overlijden niet beschikbaar voor transplantatie. 3. Mijn partner of familie beslist Mijn partner of familie beslist na mijn overlijden of mijn organen en weefsels beschikbaar zijn voor transplantatie. - Bij verschil van mening tussen uw nabestaanden vindt er geen donatie plaats. - Is er geen partner of familie2 en heeft u uw keuze niet geregistreerd in het Donorregister, dan bent u geen donor. 4. De door mij gekozen persoon beslist Ik kies zelf een persoon die na mijn overlijden beslist of mijn organen en weefsels beschikbaar zijn voor transplantatie. Deze persoon kan ook woonachtig zijn in het buitenland. Rol nabestaanden Over de rol van de nabestaanden is lang gediscussieerd, met name in de Eerste Kamer. In een ultieme poging de wet door de Eerste Kamer te loodsen houden nabestaanden nu het laatste woord. Staat de overledene geregistreerd als ‘geen bezwaar', dan houden nabestaanden de mogelijkheid om donatie tegen te houden als men het aannemelijk kan maken dat de overledene echt geen donor had willen zijn. Ook bij kinderen onder de 16 jaar kunnen nabestaanden

1 e uitgave 2018 Criteriakaartje Procedure bij overlijden Stap 1 Stap 1 JA Zijn er contra-indicaties of valt patiënt niet binnen criteria? NEE Raadpleeg Donorregister Stap 2 Noteer op donatieformulier: Geen donatie vanwege contraindicaties of (leeftijds-)criteria Controleer de criteria en de contra-indicaties voor donatie Er hoeft niet geraadpleegd te worden indien: nooit wilsbekwaam geweest vanaf het 12e levensjaar onbekende identiteit langer dan 24 uur overleden jonger dan 12 jaar Stap 2 JA Check: Donorregister = bezwaar? NEE Voer familiegesprek over donatie Stap 3 Noteer op donatieformulier: Geen donatie vanwege bezwaar in register Raadpleeg altijd voorafgaand aan het familiegesprek het Donorregister via de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS): via 071 - 579 57 95. Benodigde gegevens: Gegevens arts/aanmeldend functionaris: BIG-registratienummer, of naam en geboortedatum, en telefoonnummer waarop u bereikbaar bent. Gegevens patiënt: BSN, naam, voorletters, geboortedatum, geslacht, adres. Stap 3 Indien geen bezwaar aangetroffen: vraag instemming/ toestemming aan de nabestaanden. Indien Ja-registratie: informeer nabestaanden over wens overledene (instemming). Indien beslissing bij nabestaanden: vraag toestemming. Check: is er instemming of toestemming van de nabestaanden? JA Stap 4 Bel met het Orgaancentrum om de donor aan te melden Noteer op donatieformulier: Geen donatie vanwege geen toestemming/ instemming nabestaanden Stap 5 Vul het donatieformulier in en zorg dat dit bij de donor aanwezig is Houd de sociale en medische voorgeschiedenis, medicatiegebruik en reisgedrag (laatste 12 maanden) bij de hand. NEE Stap 4 Organen: Meld de donor aan bij de dienstdoende transplantatiecoördinator via het Orgaancentrum van de NTS. Weefsels: Meld de donor aan bij het Orgaancentrum van de NTS. via 071 - 579 57 95 (24 uur/dag) Stap 5 Vul het donatieformulier in en zorg dat dit bij de donor aanwezig is. Bel bij twijfel met het Orgaancentrum van de NTS Meer informatie staat in het Modelprotocol postmortale orgaan- en weefseldonatie op transplantatiestichting.nl Criteriakaartje - januari 2018 altijd de donatie tegenhouden. Als de overledene staat geregistreerd als orgaandonor, dan kunnen nabestaanden alleen bij ‘zwaarwegende redenen ’ bezwaar maken tegen orgaandonatie. Als nabestaanden niet op tijd kunnen worden bereikt mag niet tot orgaandonatie worden overgegaan. Ook mogen nabestaanden de keuze voor donatie maken als de overledene dat zo heeft vastgelegd in het donorregister. Als de overledene in het donorregister heeft vastgelegd dat hij of zij geen organen wil afstaan, dan kunnen nabestaanden dit niet ongedaan maken. Rol (huis)arts Een arts heeft volgens de procedure altijd een gesprek met de nabestaanden over orgaan- of weefseldonatie. Maar is dat in de praktijk ook zo? Als er tot donatie zal worden overgegaan zal dit gesprek zeker plaats vinden, maar hoe vaak is het niet lastig om dit gesprek te voeren als iemand net is overleden? Hoe moeilijk is het als je er in een dienst op een huisartsenpost voor komt te staan? Ook hier is winst te behalen door artsen te scholen in dit soort gesprekken en er tijd voor vrij te maken en te honoreren. Voordat een orgaantransplantatie plaatsvindt zijn artsen verplicht onderzoek te doen of een orgaan geschikt is voor transplantatie. Sinds juli 2013 mag de arts dit onderzoek ook doen voordat een patiënt overlijdt, ook als de patiënt niet geregistreerd staat. Blijkt het orgaan geschikt, dan kan de arts sneller toestemming vragen voor transplantatie aan de nabestaanden. Ook dit maakt donatie en transplantatie van organen vaker mogelijk. Naast leeftijdscriteria zijn er ook specifieke criteria die bepalen welke organen en weefsels en onder welke voorwaarden gedoneerd kunnen worden. Is er bij (huis)artsen voldoende bekend wat de procedures zijn bij orgaan- en weefseltransplantatie? Kennen we als artsen de criteria en contra-indicaties voor donatie. Wie 29 op één lijn 60

op één lijn 60 1 e uitgave 2018 raadpleegt bij ieder overlijden het Donorregister? Onbekend maakt onbemind, dus wil de ADR daadwerkelijk meer donororganen en donorweefsel opleveren dan moeten (huis)artsen op de hoogte zijn van de procedures en criteria. Een overzicht van alle criteria en contraindicaties met betrekking tot orgaan- en weefseldonatie. In het stroomschema is de procedure in één overzicht te zien. De informatie op pagina 29 is per december 2017 uitgebreid. Het zakkaartje is hierdoor 4 pagina's lang geworden. Een taak die lastiger is voor artsen, en ook onderkend door de KNMG, is het vaststellen of iemand wilsbekwaam was op het moment van het vastleggen van de keuze in het Donorregister, hopelijk gaat het modelprotocol daar meer duidelijkheid verschaffen hoe ver deze inspanningsverplichting gaat. Conclusie Wil de ADR meer donaties opleveren dan zullen ook (huis) artsen meer aandacht moeten hebben voor de problematiek van donortekorten en bereid zijn dit nog meer bespreekbaar te maken en alert te zijn op de mogelijkheid van donatie. Om deze lastige gesprekken makkelijker te maken helpt het om op de hoogte te zijn van de procedures en de criteria te kennen. 1 In de Wet op de orgaandonatie staat dat iedereen vanaf 12 jaar (mits wilsbekwaam) toestemming kan geven voor donatie na overlijden en zich dus kan registreren, of daartegen bezwaar kan maken. Kinderen jonger dan 12 jaar kunnen geen keuze in het Donorregister vastleggen. De arts vraagt in dat geval toestemming aan ouders of voogd. Bij overlijden tot 16 jaar kunnen de ouders of voogd de geregistreerde donatietoestemming van de jongere herroepen. De donatie gaat dan niet door. Zijn beide ouders of de voogd afwezig of onbereikbaar, dan mag de donatie wel. Heeft de jongere 'nee' geregistreerd, dan kunnen de ouders of voogd dit niet negeren en wordt de jongere geen donor. 2 Onder ‘(uw) partner’ wordt verstaan uw echtgenoot/echtgenote, geregistreerd partner of andere levensgezel die op het moment van overlijden met u samenwoont. Onder ‘uw familie’ wordt verstaan uw meerderjarige bloedverwanten tot en met de tweede graad (ouders, grootouders, kinderen, kleinkinderen, broers en zussen) en uw meerderjarige aanverwanten tot en met de tweede graad (ouders of een broer of zus van uw echtgeno(o)t(e) of partner, of echtgeno(o)te of partner van uw broer of zus). 3 Een nabestaande kan bijvoorbeeld in zware psychische nood raken als de donatie zou doorgaan 4 Er is een brochure “weefseldonatie in de huisartspraktijk” van de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) en een ‘Modelprotocol postmortale orgaan- en weefseldonatie’ De afgestudeerden in beeld Made in Maastricht Afstudeersessie 12 december 2017 | V.l.n.r.: Maud Vallinga, Anouk Geenen, Stephan Widjaja, Marca Dortmans, Anne Scheel, Lieke Sanders en Ludmila Gubina Afstudeersessie 13 december 2016 30

1 e uitgave 2018 De afgestudeerden in beeld Made in Maastricht Afstudeersessie 19 december 2017 | V.l.n.r.: Teike van der Aa, Thomas Meurs, Lindy Frielink, Sjoerd Rutten, Tamara van Eerd, Sander Gloudemans, Nicolle Hesselmans, Maurice Monfrance en Erwin Theuniszen Afstudeersessie 13 december 2016 Afstudeersessie 13 maart 2018 | V.l.n.r.: Nathalie Claassen, Noortje Tabak, Sanne Quaedflieg, Mariska Vork, Liza Walet, Jacqueline Liebregts en Joey van Empel Afstudeersessie 13 december 2016 31 op één lijn 60

Op één Lijn is een uitgave van: Vakgroep Huisartsgeneeskunde FHML Maastricht University Postbus 616 6200 MD Maastricht op1lijn@maastrichtuniversity.nl www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl www.familymedicinemaastricht.nl Based in Europe, focused on the world. Maastricht University is a stimulating environment. Where research and teaching are complementary. Where innovation is our focus. Where talent can flourish. A truly student oriented research university.

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
Home


You need flash player to view this online publication