0

CAPHRI Care and Public Health Research Institute op één lijn 66 Quarantaine Vakgroep Huisartsgeneeskunde behoort tot de School CAPHRI van het MUMC+

Colofon Oplage 2400 exemplaren Hoofd-/eindredactie Babette Doorn Redactieleden Hendrik Jan Vunderink, Stephan van den Brand, Eefje de Bont, Lisette Verheijen en Babette Doorn Doelgroep Huisartsen Limburg en Brabant, aios en alumni, afdelingen MUMC+ & overige relaties E-mail op1lijn@maastrichtuniversity.nl Postadres Vakgroep HAG Universiteit Maastricht Postbus 616 6200 MD Maastricht Bezoekadres P. Debyeplein 1 6229 HA Maastricht Ontwerp/druk The Creative Hub – Maastricht University, UM-200003 Fotografie Made in Maastricht – door Philip Driessen Pag 9 – door MSV Pulse Deadline volgend nummer Nog onbekend © Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Inhoudsopgave Algemeen Van de Redactie – Babette Doorn Van de voorzitter – Jean Muris Kaderopleiding Hart- en vaatziekten. Dát zouden meer mensen moeten doen! – Jan Contermans Laaggeletterdheid. Wat betekent het voor je communicatie? – Ilse Mattheij Werken en leren in tijden van corona Stellen zich voor: Simone Jaarsma, huisartsbegeleider jaar 3 Laura Bijkerk, promovendus Michelle Verheijden, AIOTHO Onderwijs Clinicus van het jaar – Babette Doorn Onderwijs en opleiden. Capaciteit – Laury de Jonge Stelt zich opnieuw voor – Mathieu Prevoo, specialist ouderengeneeskunde Opleiding Ouderengeneeskunde Op weg naar een zelfstandige opleiding ouderengeneeskunde – Babette Doorn Samenwerking huisarts en SO – Christophe van Dijken Onderzoek Samen beslissen met de Ziektelastmeter. Van PROM naar ballon – Danny Claessens OOK en de Witte Raven – Charles Verhoeff en Paul Höppener Bruikbare Wetenschap – Jochen Cals WESP-en De ‘double burden of malnutrition’ in Tanzania – Lieke Buijs Urineweginfecties op de huisartsenpost – Michelle Spek Vrijwilligersorganisaties die mensen met kanker helpen: een kwalitatieve studie – Bella van Langen Hoe vaardig zijn huisartsen in opleiding in ‘Samen Beslissen’? – Arthur Leferink Medicatiebeoordelingen in de eerste lijn – Eva Zwietering Gesuperviseerde pauzeactiviteiten op de basisschool: kiezen kinderen ervoor actief te zijn? – Wieke Cosijnse 3 4 5 6 7 8 8 9 9 10 11 12 14 16 17 18 20 20 21 21 22 22 Gedragsverandering door de Gezonde Basisschool van de Toekomst – Annick Jungbauer 23 Oproep aan pas afgestudeerde huisartsen – Myrthe Bussink 23 Huisartsopleiding Hoofd- en bijzaken – Matthijs Limpens In de leer: verweking – Arianne Beckers ANIOS Zuyd – Joost Dormans Moreel Beraad. Morele dilemma’s, hoe doe je dat? – Nathalie Notermans Made in Maastricht: december en maart Equilibre: RGS en terugblik op Urmond – Marieke Kools en Arie de Jong Weten is eten: Kom mee naar buiten allemaal… – Hendrik Jan Vunderink Gezondheidsrechtelijke kwesties. Wijzigingen in de WGBO per 01-01-2020 – Arie de Jong 24 25 26 27 28 30 32 34 2

1 e uitgave 2020 Van de redactie Quarantaine Groundhog Day 2020: ik wandelde, zoals elke zondag, in het mooie Zuid-Limburg. Weer of geen weer. ‘Geen weer’ betekent voor mij eerder boven de twintig graden dan regen, hagel en natte sneeuw. Sterker nog, ik ben een slecht-weer-wandelaar. Het is dan immers heerlijk rustig. Social distance. Zo ook die dag. Ik liep te genieten totdat ik uitgleed in de blubber en krak hoorde vanuit een onderste extremiteit. Via een lift per toevallig passerende crossmotor naar de bewoonde wereld en een aanvullende lift per haastig opgetrommeld familielid, kon ik mezelf aangekondigd repatriëren naar de HAP in mijn eigen woonplaats. Hoe zo’n zondagmiddag verder verloopt, hoef ik u niet uit te leggen. Leuk om collega’s aan het werk te zien, maar de röntgenfoto was minder fraai dan mijn gebruikelijke iPhone kiekjes. Ik mocht met gips per taxi naar huis. ‘Weg vrijheid’ dacht ik, ook in de weken erna. Was ik bijna uit mijn eigen quarantaine, reikhalzend uitkijkend naar de lente en een geplande voorjaarstrip: inderdaad, ook dat verhaal van dat virus klinkt u allemaal bekend in de oren. Ik berg de kampeerspullen op en kijk uit op de triagetent van het MUMC+ en scan het nieuws. Gelukkig is er al ruim 20 jaar ons blad. Iedereen in quarantaine heeft tijd om te schrijven of te lezen, tenzij iemand laaggeletterd is. Wat dat voor u in de praktijk betekent, beschrijft Ilse Mattheij. Wie geen groundhog alias bosmarmot is, kan momenteel boodschappen hamsteren. Terwijl bijna alles online gaat, kan die bezigheid alleen nog offline. Althans, op het moment van schrijven. Ook de Drentse huisarts Jan Contermans moet wat van het hart, hij volgde met veel plezier de Kaderopleiding Harten Vaatziekten. Verder zwaaide in een zwerm een flinke groep WESP-en af. We hopen een aantal straks terug te zien als sollicitant voor de huisartsopleiding, of voor onze eigen opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. In het volgende nummer hopen we dat nieuws bekend te kunnen maken. De tijd zal het leren. Genoeg werk voor iedereen, ook als we straks virusvrij verklaard zijn. Alle hoofden van onze vakgroep zijn het daar wel over eens. Zoals meestal een paar ‘nieuwe’ collega’s: Michelle Verheijden, Simone Jaarsma, Laura Bijkerk en Matthieu Prevoo. Iemand die we de vorige keer voorstelden, Danny Claessens, doet een oproep in het kader van zijn promotieonderzoek naar de ziektelastmeter. Beschouwt u het maar als digitaal paaseieren zoeken, dan mag u meedoen. Onze eigen kwetsbare ouderen (op papier), zijn de Witte Raven. Zij speuren door naar Onuitstaanbare Onverklaarde Klachten. Recent kreeg de groep versterking van een jongere collega, een WESP-student genaamd Richard Maes. U gaat binnenkort een enquête van hem krijgen. Zoals altijd: de huisartsopleiding. De ANIOS Zuyd, een nieuw fenomeen in de lijn van werving en opleiden. U wist al dat wij als eerste in Nederland de ANIOS in de huisartspraktijk hadden. Nu trekken de initiatiefnemers het traject wat breder. Een prachtig gesuperviseerd voorwerktraject in aanloop naar de vervolgopleiding. Arianne Beckers schiet aardig op met haar opleiding tot militair huisarts in opleiding. Ze haalt tegenwoordig wel haar neus op voor soldatenkost. Wie eerder over de befaamde ‘Rats, kuch en bonen’ schreef is Hendrik Jan Vunderink. Deze keer iets anders: ’Een nieuwe lente, een nieuw geluid’. Hoe toepasselijk! De opleiderscoördinatoren Marieke Kools en Arie de Jong zijn trouw van de partij en praten u bij. De andere rubriek van Arie de Jong is de beroemde ‘Gezondheidsrechtelijke kwesties’, ditmaal over de WGBO. Spontane spin-off van zijn rubriek betreft het Moreel Beraad en komt van de hand van Nathalie Notermans, derdejaars aios. Als haar stage naar de nog virusvrije Waddeneilanden dit voorjaar doorgaat, zien wij in de volgende editie een nieuw artikel van haar hand. Made in Maastricht: zowel in december 2019 als in maart 2020, waren er diploma-uitreikingen van kersverse huisartsen. Voor de allerlaatste keren was dat in Rijckholt, in het Koetshuis. Een mooie traditie die ik ga missen. De uitreikingen zijn voortaan in Roermond; althans, als we weer groepsbijeenkomsten mogen houden. Beste mensen, we gaan ‘viral’. Ik wens u desondanks veel werkplezier, waardering en een fijne vlakke curve toe. Of beter gezegd: een mooie op één lijn! Babette Doorn 3 op één lijn 66

op één lijn 66 1 e uitgave 2020 Van de voorzitter Verkiezingen maart 2021 DOOR JEAN MURIS, VOORZITTER VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE UM 12.000 huisartsen en hun praktijkteam zetten zich met hart en ziel in voor hun patiënten. Heel veel landen benijden ons om het gezondheidszorgsysteem. Maar nog los van het coronavirus hoor je het scheuren en kraken: ons zorghuis is uit balans. De patiëntgerichte manier van zorg verlenen komt in de knel. De zorgvraag steeg veel harder dan de bevolkingsgroei, vergrijzing en chronische ziekten kunnen verklaren. Het personeelstekort loopt de komende jaren sterk op. Voor de eerstvolgende verkiezingen moet de boodschap dan ook zijn: maak het huisartsenvak aantrekkelijker door meer tijd voor de patiënt, vermindering van administratieve lasten, door te investeren in een sterke regionale huisartsenorganisatie die praktijken ontzorgt. Zorg voor een goede spreiding van de opleidelingen door het land. Zet in op voldoende beschikbaarheid van betaalbare huisvesting: denk aan meer ruimte voor werkplekken voor op te leiden collega’s en ondersteunend personeel en een duurzame inrichting van de (huisartsen)spoedzorg. Praktijken in het centrum van een stad worden bijvoorbeeld al onbetaalbaar. De kwetsbare patiënt is voor huisartsen dagelijkse kost. Duizenden kwetsbare ouderen, maar ook jongeren met geestelijke problemen, kunnen niet terecht bij de juiste vervolgzorg. Onze zorg is alleen houdbaar met voldoende tijd voor kwetsbare patiënten, goede verwijsmogelijkheden en effectieve multidisciplinaire samenwerking. We kunnen dit bereiken door: • adequate thuiszorg en andere opvang • meer tijd voor kwetsbare patiënten • goede organisatie van de eerstelijnszorg in wijk en regio • samenvoegen van de budgetten van gemeenten en zorgverzekeraars • investeren in betrouwbare en onafhankelijke patiënteninformatie. Het zorgstelsel is gebaat bij meer tarief-regulering met als voordeel: meer continuïteit van zorg, minder rompslomp en als huisarts niet meer de noodzaak hebt om over elk tarief te onderhandelen. Een adequate infrastructuur is nodig voor de eerstelijn: structurele samenwerking in de regio. Haal afspraken uit de sfeer van de marktwerking. Verder: investeer in noodzakelijke ICT-infrastructuur op lokaal en regionaal niveau en tenslotte: stel een regionaal budget voor organisatie en infrastructuur vast voor huisartsen (inclusief voorwaarden/takenpakket). Flinke maatregelen zijn nodig om de huisartsenzorg in de huidige efficiënte en goedkope vorm te kunnen behouden. Met kleine aanpassingen zijn we er niet. Alleen door forse investeringen in de huisartsenzorg blijft de huisarts dicht bij de patiënt in de wijk en blijft het Nederlands zorghuis in evenwicht. 4

Kaderopleiding Hart- en vaatziekten Dát zouden meer mensen moeten doen! DOOR JAN CONTERMANS, HUISARTS MEDISCH CENTRUM EIKSTAETE IN HOOGEVEEN, DRENTHE Als huisartsen hebben we een centrale positie in de Nederlandse gezondheidszorg. Hiermee vertel ik jullie niets nieuws. Zo proberen we in ons werk als huisarts een goed overzicht te houden op wat er allemaal gaande is binnen het vak en van alle markten voldoende thuis te zijn. Op die manier hoeven we ons een hele loopbaan lang niet te vervelen! Toch kunnen ook wij soms verlangen naar meer verdieping. Vooral op gebieden waarmee we extra affiniteit hebben. Althans, zo verging het mij. Ook merkte ik in het overleg met specialisten, dat ik een geheel eigen huisartsgeneeskundige kijk op dingen heb gekregen. Maar om mijn visie gedegen te kunnen onderbouwen, zou meer solide kennis goed van pas komen. Jarenlang zag ik dit als iets vanzelfsprekends. Er bestaan immers generalisten en specialisten. En ik behoor tot de eerste categorie. Met een half oog had ik al weleens op de site van het NHG naar de diverse kaderopleidingen gekeken. Het bleken er twaalf te zijn, een prachtig symbolisch aantal (zie www.ngh. org/kaderopleiding). De generalist in mij leek ze allemáál de moeite waard. Echter, de opleiding Hart- en Vaatziekten sprong er, gezien mijn betrokkenheid bij bepaalde projecten van onze zorggroep in Drenthe, toch wel uit. Daarvoor moest ik dan wel vijfmaal per jaar twee dagen naar Roermond afreizen, dus dat was nog wel even een dingetje. Bij verder navragen kwam ik erachter, dat ik, om deze opleiding in alle ernst te kunnen doen, op een tijdsinvestering van ongeveer acht uur per week diende te rekenen gedurende twee jaar. Ook iets om goed bij stil te staan. Maar de behoefte aan kaderartsen bleek zo groot, dat onze zorggroep me op dat laatste punt graag tegemoet kwam in de vorm van ondersteuning voor waarneming. Ik denk dat een dergelijke regeling niet alleen in NoordNederland bestaat, maar ook elders. Nu ik de opleiding in december jl. heb afgerond, kan ik wel vanuit de grond van mijn hart zeggen dat het volgen van deze opleiding voor mij een van de meest inspirerende dingen is geweest die me in mijn huisartsenleven de afgelopen jaren is overkomen. Waar zit dat in? Allereerst is de opleiding goed georganiseerd. De ervaringen van de vorige groepen worden systematisch benut om het curriculum verder te verbeteren. Ook zijn de docenten, zowel didactisch als vakinhoudelijk, van uitstekend niveau. Dat maakt, in combinatie met een kleine, gemotiveerde groep van gelijkgezinde leerlingen, een fantastische interactie mogelijk. 5 Verder is gezorgd voor een goed evenwicht tussen frontaal en interactief onderwijs, zelf presenteren, werkgroepen en zelfstudie. Wat dat laatste betreft: als huisartsen zijn we gewend naar veel scholingsbijeenkomsten te gaan zonder ons terdege voor te bereiden. Laten we eerlijk zijn, daar gunnen we ons vaak de tijd niet voor. Zo niet bij de kaderopleiding! Hierbij dient huiswerk te worden gemaakt en elke bijeenkomst moet worden voorbereid. Dit draagt ertoe bij, dat de scholingsdagen voor jezelf veel efficiënter zijn. Van tevoren ben je je meer bewust van hoofd- en bijzaken én van eigen vragen en lacunes. Wat ook enorm stimulerend is, is dat je netwerk op het vakgebied door de opleiding enorm wordt uitgebreid. Hierdoor weet men je na de registratie als kaderhuisarts te vinden als deskundige. Ook is het mogelijk, als je daar prijs op stelt, betrokken te worden bij allerlei zaken zoals het ontwikkelen van zorgprogramma’s, overleg met specialisten en bestuurders en het geven van scholing. Zo krijg je de gelegenheid je kennis echt in te zetten voor een groter doel. Tenslotte een anekdotische ervaring die me op de allereerste onderwijsdag overkwam. We moesten die dag, totaal onverwacht, een uitgebreide ECG-ingangstoets maken. Nu had ik de afgelopen 23 jaar alleen af en toe oppervlakkig naar ECG’s gekeken, dus ik bakte er niet bijzonder veel van. De individuele nabespreking zag ik daarom met angst en beven tegemoet. Ik verwachtte vooral te horen, dat ik de komende tijd wel héél erg mijn best moest gaan doen op dit onderdeel. Maar de docent gaf haar feedback op een onverwachte manier: “Ik denk dat ik, gezien de manier waarop je de dingen verwoordt, je dit alles op een vrij hoog niveau zal gaan leren.” Is stimulerender feedback mogelijk? Het illustreert de sfeer tijdens deze kaderopleiding. Kritisch en tóch veilig. Intensief maar desondanks energie gevend. Van hoog niveau, maar nooit te hoog gegrepen. Dus ja: een kaderopleiding? Dát zouden meer mensen moeten doen! op één lijn 66

op één lijn 66 1 e uitgave 2020 Aan het werk Laaggeletterdheid DOOR ILSE MATTHEIJ, WAARNEMEND HUISARTS IN HEERLEN EN MAASTRICHT Mevrouw Janssen heb ik verwezen naar de pijnpoli vanwege langdurige klachten. Ze komt enkele weken later op mijn spreekuur. Ik vraag of ze al naar de pijnpoli is geweest. Hierop antwoordt ze van niet. Als ik vraag waarom niet, vertelt ze dat ze een vragenlijst moet invullen, voordat ze een afspraak mag maken. Dit lukt haar niet en daarom gaat ze niet. Ik concludeer dat mevrouw waarschijnlijk laaggeletterd is en bespreek dit met haar. Jammer dat ik dit niet eerder heb gevraagd en meegestuurd heb met de verwijzing, want nu zit ze weken onnodig met pijn. Jammer dat we in de zorg onnodig barrières hebben opgeworpen, zoals ingewikkelde vragenlijsten, voordat iemand toegang tot zorg krijgt. Wat is het? Dit is een voorbeeld van laaggeletterdheid uit mijn praktijk. Je zult je wel afvragen: komt dit ook voor in mijn eigen praktijk? Zeker! In Nederland zijn ongeveer 2,5 miljoen mensen laaggeletterd. In Limburg is dit gemiddeld 12,8% en in Brabant is dit 10,6%. Laaggeletterd betekent dat je zoveel moeite met lezen en schrijven hebt, dat je niet goed kunt functioneren in het dagelijks leven. Er is een verschil met analfabetisme waarbij je helemaal niet kunt lezen en schrijven. Tweederde van de laaggeletterden is autochtoon. Veel laaggeletterden hebben een baan. In de praktijk merk ik dat mensen laaggeletterd zijn, wanneer ze bijvoorbeeld al een uur vóór hun afspraak zitten te wachten. Voor laaggeletterden zijn afspraken op het hele of halve uur makkelijker te onthouden; een afspraak om 15.40 uur is ingewikkeld. Ook zie ik het aan de berichten van de huisartsenpost over herhaalrecepten van medicatie in het weekend. Omdat plannen en organiseren lastig kan zijn voor laaggeletterden, is het moeilijk om op donderdag te bedenken dat je medicatie op vrijdagavond op zal zijn en dat je tijdig moet bijbestellen. Trainingen Wat betekent laaggeletterdheid voor je communicatie? Pas je je mondelinge en schriftelijke communicatie voldoende aan zodat deze voor iedereen te begrijpen is? Voor de Stichting Pharos trainde ik in Limburg al diverse mensen over laaggeletterdheid. De kleinschalige trainingen voor huisartspraktijken met een acteur zijn altijd erg leuk en leerzaam. Ook trainde ik vorig jaar huisartsen van de Werkgroep Deskundigheidsbevordering Huisartsen (WDH) en op het Warffum-symposium. Daarnaast krijgen alle eerstejaars aios een korte training over laaggeletterdheid. Gelukkig blijft het niet beperkt tot de huisartsenzorg: ook andere zorginstellingen en gemeenten worden getraind. Het MUMC+ is een van de vier Nederlandse ziekenhuizen waar, op de long-/ palliatieve afdeling, het programma 'Goed begrepen' loopt. Ik kijk samen met een klein team hoe we het hele ziekenhuis gezondheidsvaardiger kunnen maken. Erg leuk om te doen. Het is belangrijk dat ziekenhuizen meedoen: zo wordt er duidelijk naar hun patiënten gecommuniceerd. Wellicht zien we dan een aantekening ‘laaggeletterd’ terug in het patiëntdossier van wie we het nog niet wisten. In de praktijk In onze praktijk pasten we de LHV-toolkit ‘Laaggeletterdheid in de praktijk’ toe en pasten we onze website aan. Met de komst van nieuw personeel en een verhuizing van de praktijk, zag ik, dat er toch weer moeilijke tekst in de website was geslopen en dat er verschillende meningen waren over bewegwijzeringsbordjes. Het gevolg is dat laaggeletterden de weg in ons gebouw niet goed kunnen vinden en onnodig lang in de verkeerde wachtkamer zitten. In de spreekkamer probeer ik mijn taal aan te passen aan het niveau van de patiënt. Soms baal ik van mezelf als een patiënt me vragend aankijkt. Ik heb dan te veel verteld met te moeilijke woorden. Het is niet moeilijk om je taal aan te passen, maar je moet alert blijven. In een gesprek vraag ik steeds vaker: ‘Ik wil weten of ik alles goed heb uitgelegd, kunt u herhalen wat u heeft begrepen’? Het geeft veel voldoening wanneer de patiënt helemaal begrepen heeft wat ik bedoel. Dit voorkomt een hoop herhaling en vervolgconsulten. Laatst moest ik lachen om een interview van een dokter op de radio. De presentator begreep het ingewikkelde verhaal van de dokter niet. Ik realiseerde me eens te meer, dat we soms in onze eigen bubbel zitten en dat het des te leuker is om te kijken, hoe we hier uit kunnen komen. Dus, misschien is het leuk (en leerzaam!) om er als opleider of aios een volgend leergesprek met video aan te wijden? 6

1 e uitgave 2020 Werken en leren in tijden van Corona Huisartsgeneeskunde Maastricht dankt alle hulpverleners die zich met hart en ziel inzetten voor de zorg! Wij zijn daarnaast extra trots op "onze" huisartsen, SO's, AIOS, ANIOS en studenten, de mensen aan het front! 29 jun 3 jul 2 nov 6 nov Summercourse Research in General Practice Auberge De Smockelaer in Heijenrath Info: summercourseresearch@maastrichtuniversity.nl Was gepland op 29 juni – 3 juli 2020 Is nu gepland op 2 – 6 november 2020 In diezelfde week zal zeer waarschijnlijk op donderdag en vrijdag ook de tiende editie van de Heuvelland schrijfcursus door Jochen Cals en Daniel Kotz op die locatie plaatsvinden. Info: scientificwritingtips.wordpress.com/writing-tipscourse of heuvellandcursus@maastrichtuniversity.nl 19 jun 5 feb 2021 NHG Wetenschapsdag MSM Maastricht Was gepland op vrijdag 19 juni 2020 Is nu gepland op vrijdag 5 februari 2021 7 op één lijn 66

op één lijn 66 1 e uitgave 2020 Welkom! Nieuwe collega's stellen zich voor Simone Jaarsma Huisartsbegeleider jaar 3 Laura Bijkerk Promovendus Ik ben Simone Jaarsma en begon op 1 maart 2020 als HAB ( jaar 3) bij de Huisartsopleiding. Zelf deed ik mijn HA-opleiding ook in Maastricht (2009-2012) en ben daarna gestart als fulltime waarnemend huisarts, en dat ben ik nog steeds. Naast het draaien van diensten, werk ik nu, in combinatie met mijn HAB-functie, nog maar 2 dagen per week in een leuk en goed georganiseerd gezondheidscentrum in Kerkrade. Voordat ik huisarts werd, heb ik de tropenopleiding gedaan en vanaf 1995 met veel passie als tropenarts en later als public health specialist in drie verschillende landen in oost- en zuidelijk-Afrika gewerkt en gewoond. Ik vertrok destijds alleen met mijn man en veertien jaar later keerden we, in verband met onze twee opgroeiende kinderen, terug naar Nederland. De kinderen zijn inmiddels al een paar jaar het huis uit. Afgelopen jaren heb ik gezocht naar werk waar ál mijn kennis en ervaring bij elkaar kon komen. Een jaar geleden kon ik drie weken meewerken om een rurale stage voor een huisartsopleiding in Kenia vorm te geven en daarbij ervoer ik de synergie, waar ik al een tijd naar op zoek was. Daaruit voortkomend kwam het inzicht, dat ik graag HAB wil worden, iets wat nu dan gaat starten. In mijn vrije tijd ren, zwem, lees en reis ik graag. Ik ben op donderdag en vrijdag op de vakgroep in Maastricht, ik woon samen met mijn vriend in Utrecht enin mijn vrije tijd kook ik graag. En ik hou van concerten bezoeken en reizen. Nu ook aan mij de eer om mijzelf voor te stellen. Mijn naam is Laura Bijkerk en ik sinds mei 2019 werkzaam als extern promovendus bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde. Ik word tijdens mijn promotie begeleid door Mark Spigt, Anke Oenema en Nicole Geschwind. Ik combineer mijn promotietraject met werkzaamheden op het gebied van interventieontwikkeling en communicatie bij Oh My Mood, een nieuwe GGZ-instelling. In mijn promotieonderzoek richt ik onder andere op de evaluatie van de interventies van Oh My Mood, met de focus op patiëntengagement. Ik studeerde Toegepaste Psychologie aan de Hogeschool van Amsterdam en haalde mijn master Development & Health Psychology aan de Universiteit van Amsterdam. De stap van HBO naar WO maakte ik, omdat ik altijd een liefde had voor onderzoek en op het HBO niet de diepgang vond die ik zocht. Tijdens mijn stage en afstudeerproject was ik onderdeel van het NextLevel consortium en evalueerde ik verschillende gegamificeerde interventies voor onder andere alcoholverslaving, zelfbeeldproblematiek en voor de jeugd GGZ. Deze onderzoeken liepen onder meer bij PsyQ, Youz en de Brijder Jeugdverslavingszorg. 8

1 e uitgave 2020 in de (huisartsen)opleiding, met als uiteindelijke doel: effectieve implementatie in de opleiding. Het onderzoeksteam bestaat uit Esther Giroldi, Angelique Timmerman en Trudy van der Weijden. We zijn erg enthousiast om uit te zoeken of het leren en beoordelen van de competentie ‘communicatie’ gericht moet zijn op een meer ‘skilled communication’-approach in plaats van de nu toegepaste skills-based benadering. Als ‘skilled communicator’ leer je flexibel te communiceren en communicatie in te zetten als een tool in de context van de spreekkamer. Hierdoor creëer je zorgprofessionals die zich bewust zijn van zowel hun eigen referentiekader als die van de patiënt. Michelle Verheijden Arts in opleiding tot huisarts en onderzoeker (AIOTHO) Ik ben in november 2019 gestart als AIOTHO bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde in Maastricht. Ik ben geboren in Bunde, slechts een treinstop verwijderd van Maastricht. Sinds de start van mijn opleiding Geneeskunde heb ik het dorpse verruild voor het echte ‘Mestreech’. Mijn PhD-project richt zich op de wetenschappelijke onderbouwing van hoe context-specifieke communicatie (‘skilled communication’) getraind/geleerd zou moeten worden Juist bij dit project-onderwerp heeft het dragen van twee petten, die van onderzoeker en die van arts-in-opleiding, meerwaarde: zo doe je ervaringen op van beide kanten en kun je deze toepassen in zowel het onderzoek als in de praktijk. In mijn vrije tijd vind ik het leuk om te hockeyen, te tennissen en te wandelen. Daarnaast houd ik ook van een leuke spelletjesavond met vrienden en familie. Jullie kunnen me vinden op de AIOTHO-kamer op Deb1. Ik hoop jullie allemaal snel te mogen ontmoeten en ben altijd in voor een praatje! Clinicus van het jaar 2018-2019 Op 20 januari 2020 werden, door studentenbelangenvereniging MSV Pulse, de jaarlijkse prijzen voor beste clinici van het jaar uitgereikt. Beste werkplekbegeleider bij het coschap huisartsgeneeskunde is een van de categorieën. De genomineerde huisartsen waren: Daisy Bruls van medisch Centrum Kluis in Geleen, Loes van Bokhoven van Huisartsenpraktijk Dorine Verschure uit Elsloo en Daniëlle Laumen-Smits van Huisartsenpraktijk De Notenboom uit Roermond. Alle drie hadden op basis van rapportcijfers gegeven door studenten, een 9,6 of hoger! Daisy was de winnaar met een 9,9 gemiddeld en met veel narratieve feedback zoals: “Het is een zeer prettige werkplek, met fijne collega's. De huisartsen besteden voldoende tijd aan opleiding en begeleiding van de coassistent. Er is iedere dag zeker een half uur ingeroosterd waarbij zaken besproken kunnen worden. Daarnaast denkt de huisarts mee als het gaat om opdrachten etc.” Bij de uitreiking nam praktijkcollega Kitty Timmermans de prijs voor haar in ontvangst: een oorkonde, een zilveren stethoscoopspeld en een geldprijs van Stichting Sint Annadal te besteden aan een onderwijsdoel. 9 op één lijn 66

op één lijn 66 1 e uitgave 2020 Onderwijs en opleiden Capaciteit DOOR LAURY DE JONGE, SECTORHOOFD ONDERWIJS BASISCURRICULUM GENEESKUNDE Het geven, faciliteren en coördineren van onderwijs zijn kerntaken van de vakgroep Huisartsgeneeskunde. Ons onderwijs en de vervolgopleiding vormen een proces, van student Geneeskunde tot medisch specialist. Daarvoor hebben we vele capaciteiten in huis. In de opleiding tot basisarts vervullen ruim 50 docenten van onze vakgroep diverse facultaire rollen. Dit kan uitvoerend zijn zoals begeleider van coassistenten, tutor, mentor, docent communicatie, als coördinerend van aard zoals planningsgroepen, leden van decentrale selectie- en opleidingscommissies en studieadvisering. Sinds kort levert Huisartsgeneeskunde, als kers op de taart, de mastercoördinator Geneeskunde: Marion van Lierop. Onze vakgroep levert ongeveer 9 fte onderwijs. En we zijn daardoor een van de grootse onderwijsgevers van de Maastrichtse faculteit Geneeskunde. Daarnaast zijn veel huisartsen werkplekbegeleider van coassistenten of opleider van huisartsen in opleiding. Sinds jaren zijn ook specialisten ouderengeneeskunde, onder de vlag van onze vakgroep, betrokken bij het geven van onderwijs op zowel de faculteit als in de praktijk. De belangrijkste taak van onze docenten is het maken en geven van kwalitatief hoogwaardig onderwijs, aansluitend op het landelijke Raamplan Geneeskunde. De arts-docent fungeert ook als rolmodel, zowel op de faculteit als bij het leren in de praktijk. Een docent is een visitekaartje van de vakgroep in het algemeen en voor het vak in het bijzonder. En dat is hard nodig. In Medisch Contact stond eind vorig jaar dat er volgens de arbeidsmarktmonitor een vacatures per 100 artsen specialisme/profiel psychiater (incl. kinder- en jeugd) specialist ouderengeneeskunde chirurg kinderarts radioloog* huisarts internist anesthesioloog nucleair geneeskundige* arts verstandelijk gehandicapten Bron: Medisch Contact 37, 12 september 2019 10 1e halfjaar 2018 8,4 7,2 3,4 2,0 1,9 0,4 1,1 0,9 1,4 10,0 1e halfjaar 2019 8,6 6,9 2,9 2,3 2,0 0,9 1,8 1,6 0,5 11,9 verschil 2% -4% -15% 15% 7% 137% 67% 74% -67% 20% aandeel vacatures 1e halfjaar 2018 28,9% 11,3% 4,7% 3,1% 2,5% 4,7% 2,5% 1,7% 0,3% 2,3% 1e halfjaar 2019 28,8% 10,3% 3,9% 3,5% 2,9% 9,7% 4,1% 2,9% 0,1% 2,6% verschil -1% -9% -17% 12% 19% 105% 63% 70% -67% 13% recordkrapte op de arbeidsmarkt is, met een grote stijging bij vacatures voor huisarts en blijvende krapte bij de specialist ouderengeneeskunde. Zoals ons reukorgaan noodzakelijk is voor het keuren van ingeademde lucht, zo onderzoekt het Capaciteitsorgaan “de toekomstig benodigde capaciteit aan professionals in de zorg en de daarvoor benodigde instroom in de opleidingen en rapporteert hierover aan de zorgsector en de overheid.” Net als het hart, heeft ook het capaciteitsorgaan verschillende kamers. Onze vakgroep voorzitter, Jean Muris, heeft zitting in de kamer Huisartsen. De krapte op de arbeidsmarkt onderstreept het belang van een meer zichtbare positie van aansprekende onderwijsactiviteiten als herkenbare, positieve rolmodellen vanuit Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde. Daarmee bevorderen we de doorstroom naar opleiding tot huisarts en straks ook tot die van specialist ouderengeneeskunde. De niet benutte opleidingsplaatsen tot specialist ouderengeneeskunde en de door het capaciteitsorgaan geadviseerde groei van aantal opleidingsplaatsen tot huisarts, zullen niet vanzelf gevuld worden met actieve werving. We hoeven immers niet te wachten tot na het artsexamen: kennismaking en enthousiasmering voor het vak begint namelijk in de basisopleiding. Contact: Lilian Aarts, onderwijscoördinator, lilian.aarts@maastrichtuniversity.nl

Welkom! Stelt zich opnieuw voor Mathieu Prevoo Specialist Ouderengeneeskunde Anders dan gewend een ‘retrograad’ voorstelstukje over mijn functie binnen de vakgroep. Ik ben 58 jaar en werk sinds 2016 bij de vakgroep. Maar mooi dat mij dit gegund wordt op het moment dat Ouderengeneeskunde binnen de vakgroep een ‘boost’ gaat krijgen. Mijn Alma Mater was de KU Nijmegen (Radboud Universiteit), waar ik opgeleid werd en 15 jaar als docent Basiscurriculum en Docent/Opleider voor VOSON werkte. In het midden van de tachtiger jaren was er net zo’n crisis als recent en dus geen werk voorhanden. Huisartsen waren er teveel (!), of in ieder geval genoeg. Dus ging ik voor die beroepsgroep ‘verloren’. Ik kon wel een ‘ervaringsplek’ bij mijn oude coschapbegeleider in het verpleeghuis in Venlo krijgen. Zo ben ik ‘in het vak terecht gekomen’ en werd ik met een generaal pardon in 1990 geregistreerd als Verpleeghuisarts, later SO. Na Venlo werden Rotterdam/Hellevoetsluis en Arnhem mijn domicilie. Aan de VU in Amsterdam volgde ik de kaderopleiding Psychogeriatrie en daarna werd Nijmegen 22 jaar mijn tweede vaderstad. Maar ‘murge gaon iech weer truuk’, bleef al die jaren aan mij knagen. Dus ging ik in 2013 terug naar Valkenburg. Ik bleek geen Oer-Limburger meer, wat naar mijn gevoel positief vormend voor me was, maar hield wel nog van mijn geboortestreek en haar cultuur. Getrouwd, schat van een vrouw, 4 kinderen (2 als ‘bonus’) en blaasmuziek (Sax. Bariton bij Harmonie Walram in Valkenburg) als grote hobby. Daarnaast geboeid door paleoantropologie (“Wie was Lucy?”), Reizen (“Africa mon Amour!”) en numismatiek van de Europese koninkrijken. Ik had het geluk in die tijd Rachele Arends en Jos Schols te ontmoeten. Zij vroegen mij of ik wilde helpen Ouderengeneeskunde ‘meer op de kaart te zetten’ in Maastricht. Hoe blij ik daarmee was, heb ik hen nooit verteld. Bij dezen! Ik had mijn ‘tweede liefde’ terug. Onderwijs geven in het basiscurriculum, zoals ik dat kende uit Nijmegen. Er stond trouwens al aardig wat op de kaart. Uitbouwen, schaal vergroten, meer zichtbaarheid en verbeteren van de beeldvorming, werd ons gezamenlijk doel. Vooral ‘meer’ coschap Ouderengeneeskunde had onze prioriteit. Toen Rachele vertrok vond ik ‘troost’ en goede partners in Laury de Jonge, Lillian Aarts en Marion van Lierop. Dezelfde ideeën over (volwassen-)onderwijs aan geneeskunde-studenten, dezelfde mening over opleiden en bereid mijn frustraties aan te horen. Maar, vooral bereid mij te helpen bij de ontwikkeling van ‘mijn vak’. In 2018 zei ik om die reden “ja“ als gastdocent bij de huisartsopleiding. Men had mij immers ook geholpen. Maar dat was te veel. Mijn lang gekoesterde wens voor een bestuursfunctie in onze beroepsvereniging (VERENSO) ging in 2019 in vervulling en maakte mij duidelijk dat een dag maar 24 uur duurt. Ik moest helaas weer stoppen als gastdocent, terwijl het zo’n mooi ‘dwarsverband’ vormde tussen huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde. Ik ben nu dus weer terug ‘bij de basis’ en coördineer de coschappen Ouderen-geneeskunde (8+10 weken), de GEZPstage Ouderengeneeskunde (18 weken), de WESP-stage “Deprescribing” (waar Jos Schols de ‘senior’ is) en organiseer/ participeer/doceer het keuzeblok Multimorbiditeit. Verder ben ik mentor van masterstudenten en coördineer ik het onderwijsprogramma “Medicatieveiligheid bij ouderen” (tijdens het coschap Huisartsgeneeskunde/Sociale Geneeskunde). Samen met Laury de Jonge is een onderwijsvisie Ouderengeneeskunde opgesteld. De aandacht gaat nu vooral uit naar het uitbreiden van ons affiliatiegebied, zodat we de langzaam groeiende vraag naar werkplekken voor coassistenten kunnen blijven garanderen. Mijn mooiste uitdaging nu is de samenwerking met de huisartsgeneeskunde verder uit te breiden, terwijl we ondertussen groeien als volwaardige sectie binnen de vakgroep Huisartsgeneeskunde, die op termijn ‘ouderengeneeskunde’ mag gaan toevoegen. 11 op één lijn 66

op één lijn 66 1 e uitgave 2020 Ouderengeneeskunde Maastricht Op weg naar een zelfstandige opleiding DOOR BABETTE DOORN, PROJECTMANAGER Aanvraag Wanneer dit blad bij u op de mat valt, dan weten wij zo ongeveer of we de erkenning van de RGS hebben behaald. Welke erkenning? Wel, die van de aanvraag om een zelfstandige opleiding tot specialist ouderengeneeskunde in Maastricht te mogen starten vanaf september 2020. Wat nieuw is Met ingang van 2020 is de regelgeving veranderd waardoor het mogelijk werd voor Maastricht om een erkenning aan te vragen om een zelfstandige opleiding te mogen starten. Een unieke gebeurtenis, want het komt nauwelijks nog voor dat dit gebeurt. Een betere regionale spreiding over het land is hard nodig. We hebben veel meer specialisten ouderengeneeskunde (SO’s) nodig. De vraag naar SO’s neemt sterk toe en de belangrijke bestuurders en organisaties hebben de opleidingscapaciteit fors opgevoerd. Tot nu toe werd er op 3 plekken in Nederland opgeleid: Leiden, Amsterdam en Nijmegen. Regionaal opleiden Een jaar eerder trachtten we te starten als dependance van Nijmegen, maar de afstand tot het instituut bleek gezien onze ligging toch een brug te ver. Aios en opleiders willen een regionale opleiding. In Groningen leefde ook de wens om een zelfstandige opleiding op te zetten en ook zij hebben een aanvraag ingediend bij de RGS. Wij staan allebei op de website van SOON, de landelijke koepel van opleidingen ouderengeneeskunde, als opleiding waar gesolliciteerd kan worden vanaf 1 maart 2020. Voorbereiding Het projectteam ouderengeneeskunde bestond al in Maastricht. Hoogleraar ouderengeneeskunde Jos Schols, SO en beoogd opleidingshoofd Mariëlle van der VeldenDaamen, SO Daisy Janssen als beoogd waarnemend hoofd, Joost Dormans als coördinator bedrijfsvoering en Babette Doorn als projectmanager. Daarbij kwam SO Matthieu Prevoo prominenter in beeld voor het basiscurriculum geneeskunde1. Voor de rest zijn de lijnen kort binnen de vakgroep en dus ook met de Huisartsopleiding waar veel kennis, expertise en voorzieningen zijn. Traject In januari hebben we alle vereiste documenten voor de erkenning aangeleverd. Eind januari hielden wij een informatieavond voor alle betrokkenen en belangstellenden in Maastricht. De opkomst was goed en gevarieerd en de sfeer was open, constructief en informeel. De vrijdag voor carnaval, 21 februari, vond de visitatie door de RGS plaats. We hebben dit als een prettige bijeenkomst ervaren en we voelen ons als opleiding in spe gesteund. De RGS probeert ons de 1 Zie ook: https://www.ntvg.nl/artikelen/een-verpleeghuisstage-vooriedere-arts 2 1 12

1 e uitgave 2020 uitkomst van die visitatie voor 1 mei, de sluitingstermijn van de sollicitatieperiode, terug te koppelen. Solliciteren Vanaf 1 maart tot 1 mei kan er gesolliciteerd worden door basisartsen die net als wij, toekomst zien in ouderengeneeskunde. Extra ervaring is niet nodig, affiniteit en motivatie voor ouderengeneeskunde wel. Wie geschiedenis wil schrijven, meldt zich nu aan voor ‘groep-1’! We zoeken ongeveer 10-12 aios en we starten eenmaal per jaar met een nieuwe groep. Naast aios zoeken we ook docenten, voor nu en later. Via de opleidersvereniging Verenso kan er snel geschakeld worden met de doelgroep. Verder hebben we opleiders en opleidingsplekken nodig. Voor een deel zijn die er al en zijn ze ook al erkend. Daarnaast gaan we kijken welk nieuw potentieel we kunnen aanboren. Basisartsen kunnen solliciteren zonder dat ze al anios in de ouderengeneeskunde hoeven te zijn: we hebben ‘vrije’ plekken beschikbaar. Half mei zijn de sollicitatiegesprekken in Maastricht. Typisch Maastricht Voor een groot deel volgen wij het Landelijk Opleidingsplan van SOON. Bestaande instituten delen hun lesmateriaal met ons en Groningen. Als ‘couleur locale’ voegen wij aan het curriculum toe, de samenwerking met de huisarts. Zie elders het artikel van Christophe van Dijken, SO bij Envida. Waar mogelijk, willen we Maastrichtse aios samenscholen mits Covid-19 het weer toelaat. Ander speerpunt wordt de samenwerking tussen 5 4 3 eerste- en tweedelijn. Daarbij besteden we veel aandacht aan de ‘Happy professional’, aan zelfzorg voor aios en een veilig leerklimaat. De terugkomdag op het instituut wordt de vrijdag op het Debyeplein 1 in Maastricht. Informatie We proberen op www.ouderengeneeskundemaastricht.nl de belangrijkste informatie te blijven vernieuwen. Eventuele vacatures staan ook op onze website naast die op Academic Transfer. Daarnaast zijn wij actief op LinkedIn en Instagram. Via de Academische Werkplaats Ouderenzorg Zuid-Limburg wordt er getwitterd. En, papier is geduldig: de volgende Op een Lijn verschijnt in de zomer. Voor studenten: we doen mee aan alle activiteiten vanuit MSV Pulse. We zijn aanwezig op de carrièremiddag op 27 mei. Voor alle andere vragen: SO@maastrichtuniversity.nl is het centrale e-mail adres. 6 0. 01-01-2020 | RGS wijziging regelgeving 1. 29-01-2020 | Informatie avond 2. 21-02-2020 | Visitatie 3. 01-03-2020 | Start sollicitatieprocedure 4. 24-04-2020 | Advies/uitslag visitatie 5. 01-05-2020 | Sluiting sollicitatietermijn 6. 01-09-2020 | Start opleiding 13 op één lijn 66

op één lijn 66 1 e uitgave 2020 Ouderengeneeskunde Samenwerking SO en huisarts DOOR CHRISTOPHE VAN DIJKEN, SPECIALIST OUDERENGENEESKUNDE Ik ben Christophe van Dijken, 36 jaar, partner en vader in een gezin met drie kinderen. Mijn artsenopleiding volgde ik in Nijmegen, net als de vervolgopleiding tot Specialist Ouderengeneeskunde (SO). Sinds 2013 werk ik als SO bij Woonzorgcentrum Grubbeveld (Envida), een expertisecentrum voor mensen met dementie en gedragsproblematiek. Vanaf het begin van mijn loopbaan begeleid ik coassistenten en huisartsen in opleiding tijdens hun stages in de ouderengeneeskunde. In 2018 rondde ik de kaderopleiding psychogeriatrie af. Als SO ben ik vooral hoofdbehandelaar van verpleeghuisbewoners: mensen met dementie en een uitgebreide somatische multimorbiditeit, mensen die terminaal ziek zijn, maar ook patiënten die revalideren. Naast de medische kant, zorgt de hoofdbehandelaar voor multi- en interdisciplinaire samenwerking, waarbij de SO een regisseursrol heeft. Zo draagt de SO bij aan zowel de huidige als de toekomstige zingeving en kwaliteit van leven van de zorgafhankelijke patiënt. Dit volgens het biopsychosociale model, waarbij sterke communicatie en creativiteit, maar ook (medisch en moreel) leiderschap belangrijk is. Samenwerking vindt voornamelijk plaats met de verpleging en de verzorging van de patiënt en hun familie. Direct patiëntencontact speelt een veel kleinere rol. Veranderingen in het vakgebied Door de toename van de oudere en steeds langer levende populatie en hun toenemende complexiteit in zorgbehoefte, staat de SO al enige tijd extra in de belangstelling. Je bent niet alléén in het verpleeghuis werkzaam, maar ook als consulent in de eerste lijn voor huisartsen, als hoofdbehandelaar van mensen in verzorgingshuizen, als ondersteuning voor medewerkers in de thuiszorg, verzorgingshuizen, voor casemanagers dementie en andere partijen in het werkveld, zoals het ziekenhuis en de GGZ. Waar je als SO jaren geleden nog rustig een paar uur visite kon lopen op een afdeling, werk je nu veel efficiënter. En soms ook effectiever, op relatieve afstand, telefonisch en met een goed Elektronisch Patiënten Dossier (EPD). Methodisch werken blijft de unieke basis van de ouderengeneeskunde: zoveel mogelijk preventief en zo min mogelijk reactief. SO of klinisch geriater? Een betere functiebenaming voor SO is misschien wel eerstelijns geriater, omdat dit in een keer duidelijk maakt 14 wat het verschil is. Maar de naam SO is prima, gezien de huidige scope waarin de specialist ouderengeneeskunde de zorg verleent, namelijk in alle mogelijke zorgwerkvelden. De klinisch geriater werkt vooral in het ziekenhuis, maar ook in de intramurale GGZ en de revalidatiezorg. Een ander belangrijk verschil is het type patiënten aan wie zorg verleend wordt: de klinisch geriater doet meer aan cure, de SO meer aan care. Overeenkomsten zijn er ook: onze patiënten zijn kwetsbaar en complex. Samenwerking met de huisarts Wanneer huisartsen hun patiënten doorverwijzen naar de Wlz (Wet langdurige zorg) dragen ze meestal het hoofdbehandelaarschap over aan de SO in het verpleeg- of verzorgingshuis. Huisartsen vragen steeds vaker in het voortraject een consult SO aan, wat in de praktijk regelmatig uitdraait op een vorm van medebehandeling, samen met die huisarts. Dan is het van belang om de regiefunctie van de huisarts goed te bewaken. Bijvoorbeeld in een multidisciplinair overleg (MDO). Concreet betekent dit, dat er alleen maar contact gezocht hoeft te worden (telefonisch of via de e-mail) over wat je voor de patiënt en voor elkaar kunt betekenen. Het mooie van deze samenwerking is, dat de huisarts de regie heeft en ondersteuning krijgt van een SO. Op deze manier kunnen abrupte zorgcrises en opnames voorkomen worden. In de samenwerking met huisartsen, was ik altijd al onder de indruk van hun toewijding en gedrevenheid in de zorg voor kwetsbare mensen. In omstandigheden die niet altijd optimaal zijn, voor zowel de patiënt als de huisarts. Het kan frustrerend zijn om niet de oplossing te kunnen bieden, maar toch probeer je er als huisarts voor die patiënt te zijn.

Huisartsen zijn goed bekend met gezondheidsproblemen van ouderen. Moeilijker is het voor hen om patronen te herkennen, om complexe situaties vanuit hun positie te overzien. Voor de SO is dat makkelijker, als gevestigd regisseur van een multidisciplinair team en de zorg vaak onder hetzelfde dak als dat van de kwetsbare en complexe patiënt. Bovendien passen kwetsbare en complexe ouderen niet binnen richtlijnen en die bestaan dus ook niet. De relatie met het ziekenhuis en de huisartsenpost Soms lijkt de wereld in het ziekenhuis en de HAP/SEH anders dan die in de eerstelijn of verpleeghuis. Toch komen daar dezelfde kwetsbare en complexe patiënten. Als SO wil je laagdrempelig benaderbaar zijn voor overleg. In het MUMC+ loopt dat goed: de ziekenhuisspecialisten hebben, als we overleggen, oog voor het perspectief van onze kwetsbare patiënten. We proberen alleen die patiënten aan te bieden als dat meerwaarde heeft voor die patiënt en dus ook voor het ziekenhuis. Inmiddels is er een mooie samenwerking met De Schakel (Envida). Deze verpleegafdeling is bedoeld voor patiënten (met name kwetsbare ouderen) die na een bezoek aan de SEH of HAP niet meteen naar huis kunnen, maar die ook niet opgenomen hoeven te worden in het ziekenhuis. Heikel punt blijft, dat er onvoldoende capaciteit is om alle kwetsbare en complexe patiënten meteen op de juiste plek, zoals een verzorgingshuis of verpleeghuis, onder te brengen. Als SO ben ik nauw betrokken bij het wachtlijstbeheer en samen proberen we zoveel mogelijk maatwerk te bieden. Zolang de SO het nijpende zorgprobleem van de huisartsen met een opname kan oplossen, zal die beroepsgroep altijd tevreden zijn. Maar dat is natuurlijk utopie. Huisartsen zijn ook tevreden over de samenwerking ter preventie van acute zorgproblemen. En daar zijn de patiënten nog het meeste bij gebaat: het verloop van hun zorgvraag is vloeiender en de beperkingen in de zorgmogelijkheden zijn minder. Nieuwe opleiding ouderengeneeskunde Maastricht Het is mijn intentie om aios Ouderengeneeskunde te gaan begeleiden, als kaderarts opleider of docent. Het moge duidelijk zijn dat we voor een enorme uitdaging staan, de ouderenzorg van de toekomst vorm te geven. Hierin vervult de SO een spilfunctie. Met Limburg en Zuidoost- Brabant als werkgebied, biedt de nieuwe vervolgopleiding in Maastricht een uitstekende gelegenheid om vooruitstrevend en innovatief ouderengeneeskunde te leren en uit te dragen. Als je het even niet meer weet (of juist wel): denk dan aan de opleiding tot SO. Als SO ben je een bijzondere specialist met een bijzondere toegevoegde waarde voor de toekomst! 15 op één lijn 66

op één lijn 66 1 e uitgave 2020 Samen beslissen met de Ziektelastmeter Van PROM naar ballon DOOR DANNY CLAESSENS, PROMOVENDUS HUISARTSGENEESKUNDE Herkent u dit? Een meneer komt bij u op het spreekuur. Op de vraag: “Hoe gaat het nu met u?” krijgt u het bekende antwoord: “Goed hoor”. In het gesprek wil deze meneer vooral van u horen dat het op papier goed met hem gaat. Zo gaat het al jaren: het gaat niet goed en niet slecht, en toch maakt u zich zorgen over hem. Hoe dat komt, is niet duidelijk. Op uw eerste vraag heeft u nooit een goed antwoord gekregen, want hoe gaat het nu écht met deze meneer? Komt deze situatie u bekend voor? Om meer inzicht te krijgen in de last die mensen ervaren van hun aandoening, om samen te kunnen beslissen en zelfmanagement te stimuleren, is de Ziektelastmeter voor chronische aandoeningen ontwikkeld. Na het succes van de Ziektelastmeter COPD om de ervaren kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven van iemand met COPD te verbeteren, is deze uitgebreid. De Ziektelastmeter voor chronische aandoeningen is beschikbaar voor mensen met astma, COPD, diabetes mellitus type 2 en/of hartfalen. De vragenlijst is vernieuwd, het bekende ballonnenplaatje is behouden. Nieuw aan de Ziektelastmeter is, dat deze bestaat uit een generieke module en ziekte-specifieke modules die worden gecombineerd. Iemand met twee aandoeningen krijgt dus één vragenlijst en één visualisatie (figuur 1). Of de nieuwe Ziektelastmeter ook effectief is, onderzoeken we in de huisartsenpraktijk. We zijn hiervoor op zoek naar huisartsen en/of praktijkondersteuners. Het onderzoek duurt 18 maanden. Deelnemende praktijken werven 10 deelnemers en vullen een korte vragenlijst in. Interventiepraktijken (MicroHIS of MediX) gebruiken de Ziektelastmeter bij deze patiënten tijdens elk consult, en controlepraktijken blijven de reguliere zorg geven. Wat blijkt? De meneer op uw spreekuur kan door zijn lichamelijke beperkingen niet meer naar zijn biljardclub en maakt zich zorgen over zijn toekomst. Hij zou het daar graag eens met u over hebben. De Ziektelastmeter kan helpen inzicht te geven in de ervaren ziektelast, en hier een passend plan bij te maken. Wilt u de Ziektelastmeter ook gebruiken in de praktijk? Meldt u dan aan voor ons onderzoek op: www.ziektelastmeter.nl, of neem contact op via e-mail: danny.claessens@maastrichtuniversity.nl of telefoon (043-3882336) Figuur 1: ballonnenfiguur van patiënt met COPD en diabetes mellitus type 2 16

1 e uitgave 2020 OOK en de Witte Raven Onbegrepen buikpijn en jeukklachten. DOOR CHARLES VERHOEFF EN PAUL HÖPPENER, HUISARTSEN N.P. De Witte Raven Groep is een werkgroep van huisartsen, opgericht in 2016, die zich richt op het zoeken naar de oorzaak van Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK), in de veronderstelling dat het kan gaan om een zeldzame ziekte of een zeldzaam verschijnsel. De leden van de werkgroep doen dit op vrijwillige basis. Zij hebben een brede achtergrond met veel wetenschappelijke en klinische ervaring. Verwijzing van casuïstiek loopt via de eigen huisarts. De Witte Raven hebben een eigen zoekstrategie ontwikkeld en maken gebruik van 4 zoekmachines. Naast het uitzoeken van casuïstiek richt de Witte Raven werkgroep zich op het nascholen van huisartsen en het delen van hun kennis. Voor meer informatie en voor aanmelding van een casus of aanvraag van een nascholing voor huisartsen kijk op onze website: www.witteraven.org. De leden van de Witte Raven: Professor dr. Geert-Jan Dinant, Dr. Bernard Frijling, Dr. Paul Höppener, Drs. Simon Kleijkers, Drs. Raymond Leclercq, Drs. Marie-José Metz, Drs. Irene Soeters, Dr. Erik Stolper, Drs. Tonnie van Kessel (vz), Drs. Charles Verhoeff, Drs. Annemiek Nijholt, Richard Maes, student geneeskunde. . Wij willen u verleiden om bij uw zoektocht de “Witte Raven strategie” te gebruiken. Als aanvulling op de compacte informatie op deze bladzijde geven we op onze website inzage in enkele relevante verslagen van verricht specialistisch onderzoek. Kijk onder het kader “ZELF ZOEKEN” in het submenu “Casus Op Een Lijn”. De oplossing van de vorige keer: De ziekte van Parkinson De nieuwe casus Deze keer een wat andere casus, die laat zien dat OOK eveneens leeft in het ziekenhuis. Hier is de diagnose te danken aan een doorzettende aios en bemoeienis van een universitaire onderzoeker. De casus betreft een man van nu 62 jaar, die ongeveer 10 jaar geleden begon met aanvalsgewijze buikklachten, die ontstaan lijken te zijn na een reis naar Latijns-Amerika. Hij werd een paar maal ingestuurd onder verdenking van een acute buik. Er volgde beoordeling op de SEH en een korte opname, uitgebreid lab, echo, via de chirurg een sigmoïdoscopie, waarop divertikels te zien waren. De geconsulteerde dermatoloog vond voor de jeuk geen verklarende afwijkingen. De internist onderzocht hem uitgebreid, deed onderzoek op tropische aandoeningen, en sloot ook het carcinoiedsyndroom en mastocytose uit. Tijdens een van de opnames doet de chirurg een laparoscopie en stelt dan de diagnose diverticulitis. De uiteindelijke diagnose, na alle onderzoeken, is diverticulitis, zonder verklaring voor de jeuk. De huisarts stuurde hem voor een second opinion door naar het academisch ziekenhuis. In de tussentijd werd hij een paar maal opnieuw ingestuurd met het beeld van een acute buik. In het ziekenhuis zakte de pijn na enkele uren af naar een acceptabel, dat wil zeggen voor de patiënt herkenbaar, niveau. Een aio's 'interne' is zodanig onder de indruk van het beeld (ook niet gelovend in functionele verklaringen) en gaat op zoek naar een diagnose. Hij bekijkt de CT-scan gemaakt tijden SEH-bezoek in verband met acute buikverschijnselen. Op de CT is sprake van “mesenteriale vet induratie met lymfkliertjes en toegenomen densiteit van het vetweefsel”. Zij komt tot een zeer zeldzame diagnose, waarvoor een chirurgische biopsie tijdens een pijnaanval noodzakelijk is om deze te bevestigen. Niet onvermeld mag blijven, dat een familielid, onderzoeker in een ander UMC, helpt bij de zoektocht naar diagnose en behandeling. Helaas durven de chirurgen de biopsie niet aan. De zeldzaamheid van het ziektebeeld leidt bij sommige dokters tot ongeloof, c.q. enig wantrouwen. En zo ontstaat een patstelling. Zou u tot een zeldzame diagnose kunnen komen? Stuur uw antwoord naar: simonkleijkers@gchoensbroeknoord.nl 17 op één lijn 66

op één lijn 66 1 e uitgave 2020 Bruikbare Wetenschap Een zucht van verlichting? DOOR JOCHEN CALS, HUISARTS IN SITTARD EN HOOGLERAAR EFFECTIEVE DIAGNOSTIEK IN DE HUISARTSGENEESKUNDE Ik ga u eerlijk bekennen, dat ik volgens mij nog nooit een ernstiger writer’s block heb gehad dan de afgelopen weken. Met de COVID-19 pandemie lijkt niets meer op routine te kunnen. Mijn schrijfbrein bevond zich in een soort sluimerstand, waaruit het maar niet wilde ontwaken. Waren jullie ook zo vermoeid, ondanks het feit dat het aantal fysieke patiëntcontacten op een dag soms minimaal was? Maar goed, blijkbaar went chaos ook, want het is me toch gelukt om de Maastrichtse artikelen in te duiken. Bruikbare Wetenschap om mee aan de slag te gaan, als de rust terugkeert in de praktijk van alledag. Persoonlijkheidsstoornissen op leeftijd Het leven zit vol uitdagingen, waarbij patiënten met persoonlijkheidsstoornissen op verschillende vlakken veelal een hindernisbaan afleggen. In de spreekkamer geeft het een uitdagende dynamiek. En er is een groeiende hoeveelheid literatuur die laat zien, dat het ook in verzorgings- en verpleeghuizen uitdagingen geeft voor zowel patiënt als zorgverlener. Krystle Penders bestudeert dit als onderdeel van haar promotieonderzoek. Ze voerde een literatuuronderzoek uit naar de epidemiologie, diagnostiek en behandeling van deze stoornissen bij 60-jarigen en ouder. Bij thuiswonende ouderen vond ze een prevalentie van persoonlijkheidsstoornissen tussen 11-14 %, terwijl dit in een beschutte zorgomgeving stukken hoger lag. Ik kan me voorstellen dat goede diagnostiek niet eenvoudig is, maar de door haar aangeduide diagnostische vragenlijsten lijken veelbelovend om hier, bij twijfel, toch mee aan de slag te gaan. Ook omdat zij vond dat schematherapie als interventie, juist op hogere leeftijd, effectief kan zijn. Ziektelast van meer dan COPD De COPD Ziektelastmeter werd door Annerika Slok, Onno van Schayck en hun team de afgelopen jaren ontwikkeld en wordt in de reguliere zorg al ingezet. Zouden de bekende ballonnen ook kunnen helpen bij andere chronische aandoeningen? Esther Boudewijns onderzocht of de ‘Assessment of Burden of Chronic Conditions (ABCC)-tool’ kon worden ontwikkeld voor meerdere chronische aandoeningen. Ik laat u drie keer raden welke aandoeningen zij hierin wil meenemen, maar u heeft ze ongetwijfeld meteen goed: diabetes, astma en COPD. Niet toevallig de aandoeningspecifieke chronische zorg DBC’s in de huisartsenpraktijk. In een ontwikkelproces van literatuuronderzoek, vragenlijsten, expertpanels en bepalen van afkapwaardes kwam ze tot een lijst met zowel generieke als ziektespecifieke vragen. Hierdoor krijgt een patiënt een eigen tros aan ballonnen gepresenteerd over 1 of juist meer aandoeningen, om zo het gesprek met de zorgverlener te ondersteunen. Het team van Boudewijns kijkt verder en onderzoekt momenteel of ook bij andere aandoeningen, zoals hartfalen, een ziektelastmeter kan worden ontwikkeld. Persoonlijk hoop ik dat we binnen enkele jaren geen aparte DBC’s hebben, maar gewoon een lijn chronische zorg, waarbij de onderliggende factoren veelal gelijk zijn, en ook vooral buiten de spreekkamer moeten worden aangepakt. Wel met hulp van ons in de spreekkamer. Dan gaan voor mij alle ziektelastballonnen tot het plafond! 18

A 1 e uitgave 2020 B Onregelmatige pols; regelmatige diagnostiek? AIOTHO Nicole Verbiest-van Gurp onderzocht hoe we als huisartsen atriumfibrilleren (AF) opsporen en diagnosticeren. Ze presenteerde 76 huisartsen een aantal vignetten (casusbeschrijvingen) en vroeg hen te kiezen uit verschillende diagnostische tests, waaronder ECG, event recorder en holterregistratie, steeds bij verschillende scenario’s. Bijvoorbeeld of de patiënt symptomen ervaarde of niet, verschillende CHA2DS2-VASc scores etc. Het merendeel van de respondenten gaf aan ecg’s te maken en zich ook competent te voelen deze te beoordelen voor AF. Voelt u zich vooral aangesproken, want de huisartsen kwamen vooral uit Brabant en Limburg. Het merendeel van de huisartsen had ook een holter als diagnosticum tot zijn beschikking in de eigen praktijk of via het diagnostisch centrum. Het artikel is lezenswaardig, ook om zelf te kijken wat u had gedaan bij dat bepaalde vignet. Gezien de forse klinische consequenties van een onbehandeld AF, speelt de discussie of we opportunistisch moeten screenen voor AF. Maar liefst 83% van de deelnemende huisartsen gaf aan dat, bij gebleken effectiviteit, dit ook te willen doen in de praktijk. Bij mij rijst dan de vraag: doen sommige collega’s dit niet al? Assistentes en POH’s consequent instrueren om te voelen of de pols regulair is, is al een eerste stap. Slimme apparaatjes zullen volgen, denk ik. Zuurstofsaturatie en het weer Wie had ooit gedacht dat we de saturatiemeter vaker zouden gebruiken op een dag dan de tongspatel? Inmiddels weten we dat een boterhamzakje goed werkt om het niet steeds te hoeven ontsmetten. Onderzoeker Mark Spigt heeft een bijzondere aanstelling aan de Noorse universiteit van Tromsø. Daar boven de poolcirkel hebben ze originele ideeën. Op hoogte heeft de luchtdruk invloed op de meting van de zuurstofsaturatie. Het team in Noorwegen onderzocht in een groot cohort van meer dan 7000 patiënten of normale wisselingen van het weer (en de luchtdruk) verschillen geven in zuurstofsaturatie. En of dat van invloed is op het gevoel van dyspnoe bij patiënten met luchtwegaandoeningen. Ingewikkelde analyses, maar ik heb goed nieuws. Er is wel enige invloed van de luchtdruk op de meting van de zuurstofsaturatie, maar die is minimaal. U hoeft dus niet eerst naar het weer en de barometer te kijken als u de saturatie gaat meten. Een zucht van verlichting, ook in sombere coronatijden. Referenties • Int J Biometeorol. 2020 Mar 3. doi: 10.1007/ s00484-020-01883-3. [Epub ahead of print] The effect of atmospheric pressure on oxygen saturation and dyspnea: the Tromsø study. Dohmen LME, Spigt M, Melbye H. BMC Fam Pract. 2020 Jan 13;21(1):11. doi: 10.1186/ s12875-019-1075-8. • ABC-tool reinvented development of a diseasespecific ‘Assessment of Burden of Chronic Conditions (ABCC)-tool’ for multiple chronic conditions. Boudewijns EA, Claessens D, van Schayck OCP, Keijsers LCEM, Salomé PL, In ‘t Veen JCCM, Bilo HJG, Gidding-Slok AHM. • Personality Disorders in Older Adults: a Review of Epidemiology, Assessment, and Treatment. Penders KAP, Peeters IGP, Metsemakers JFM, van Alphen SPJ. Curr Psychiatry Rep. 2020 Feb 6;22(3):14. doi: 10.1007/s11920-020-1133-x. Review. PMID: 32025914 • How do Dutch general practitioners detect and diagnose atrial fibrillation? Results of an online case vignette study. Verbiest-van Gurp N, van Mil D, van Kesteren HAM, Knottnerus JA, Stoffers HEJH. BMC Fam Pract. 2019 Dec 14;20(1):175. doi: 10.1186/s12875-019-106419 S op één lijn 66 B S C R W R U N T I D A K M A S E R E T E E E T N E G N S R C H I A H P U A T S E H K I U

1 e uitgave 2020 1 e uitgave 2014 WESP-student Lieke Buijs De ‘double burden of malnutrition’ in Tanzania BEGELEIDERS: VICTORIA VON SALMUTH EN ONNO VAN SCHAYCK Vraagstelling Door de voedingstransitie in ontwikkelingslanden vindt er een zorgwekkende toename plaats van het aantal mensen met overgewicht, terwijl de ondervoedingsprevalentie stagneert. Ook Tanzania lijdt onder deze ‘double burden of malnutrition’. Een effectieve, dubbel-gerichte voedingsinterventie voor de inwoners van het Tanzaniaanse platteland is hoognodig. Maar wat willen de dorpelingen? Studiedesign In focusgroepen en diepte-interviews met inwoners en gezondheidswerkers uit vijf verschillende dorpen in noordwest Tanzania vroegen we naar hun verwachtingen, voorzieningen en barrières over voeding en gezondheid. Primair resultaat en conclusie Hoewel overgewicht (nog) niet zozeer als probleem wordt gezien op het platteland van Tanzania, blijkt er veel vraag naar adequate voorlichting over voeding. Daarnaast is het van belang om de gezondheidszorg en voedselveiligheid te verbeteren, iets dat door de huidige genderongelijkheid en toenemende klimaatverandering sterk wordt bemoeilijkt. WESP-student Michelle Spek Urineweginfecties op de huisartsenpost BEGELEIDERS: EEFJE DE BONT EN JOCHEN CALS Vraagstelling Urineweginfecties geven vaak acute klachten. Tijdens ANW (Avond Nacht & Weekend)-uren doen patiënten een beroep op de huisartsenpost voor eventuele diagnostiek en behandeling. Welke diagnostiek zetten huisartsen in bij verdenking UWI op de HAP en welke antibiotica worden voorgeschreven (al dan niet conform NHG-Standaard)? Studiedesign Een retrospectieve observationele cohortstudie. We includeerden 5657 volwassen patiënten die in 2018 de huisartsenpost in Heerlen of Maastricht contacteerden met klachten passend bij een urineweginfectie. Primair resultaat en conclusie Bij slechts een op de tien patiënten met indicatie werd een urinekweek gedaan. Terwijl bij 88% van de patiënten die de huisartsenpost bezochten een dipstick werd gedaan. 74% van de patiënten met klachten van een UWI kreeg antibiotica. In 62% werd het eerste keus middel voorgeschreven terwijl in 23% een antibiotica werd voorgeschreven dat niet in de richtlijn staat. Bij een op de vijf patiënten werd bovendien niet de juiste duur van de kuur voorgeschreven. Opvallend genoeg schreven huisartsen telefonisch significant beter volgens de richtlijn voor dan bij een fysiek consult (na correctie voor risicofactoren en weefselinvasie). 20 op één lijn 66

op één lijn 66 1 e uitgave 2020 WESP-student Bella van Langen Vrijwilligersorganisaties die mensen met kanker helpen BEGELEIDER: GEERT-JAN DINANT Vraagstelling Welke vrijwilligersorganisaties, die mensen met kanker en hun naasten helpen, zijn actief in Zuid-Limburg? Wat zijn hun ervaringen? Welke obstakels komen zij tegen in het behalen van hun doelstellingen en wat gaat er juist heel goed? Kennen zij elkaar eigenlijk wel en staan zij open om samen te werken? Studiedesign We hebben een descriptieve kwalitatieve studie uitgevoerd. Deel één bestond uit de zoektocht naar relevante organisaties. Deel twee bestond uit drie 1-op-1 semigestructureerde interviews. Deel drie bestond uit twee focusgroepen. Primair resultaat en conclusie Met dit onderzoek hebben wij het bestaan van deze vrijwilligersorganisaties en hun ervaringen in kaart gebracht. Het belangrijkste resultaat is, dat alle deelnemers van de focusgroepen veel tips en ideeën met elkaar uitwisselden tijdens de bijeenkomsten. Na afloop van de focusgroepen zijn contactgegevens uitgewisseld tussen de deelnemers en zo zijn er nieuwe samenwerkingen ontstaan. WESP-student Arthur Leferink Hoe vaardig zijn huisartsen in opleiding in ‘Samen Beslissen’? BEGELEIDERS: TRUDY VAN DER WEIJDEN, ESTHER GIROLDI, ANGELIQUE TIMMERMAN EN ANOUK BAGHUS Vraagstelling Hoe vaardig zijn huisartsen in opleiding in ‘Samen beslissen’? We onderzochten dit vanuit het perspectief van de aios en de patiënt. En wat zijn de redenen, die de verschillen tussen aios verklaren? Studiedesign We deden een observationeel onderzoek via het scoren van consulten met de OPTION5 tool en via vragenlijsten (SDM-Q9 voor patiënten en de SDM-Q-9-Doc voor AIOS). Primair resultaat en conclusie De aios zijn over het algemeen nog vrij beperkt in het toepassen van de vaardigheid ‘Samen Beslissen met patiënten’. We vonden geen verschillen op basis van geslacht, leeftijd, ervaring als arts, opleidingsinstituut, opleidingsjaar en opleidingsniveau van de patiënt op de vaardigheid. 21

1 e uitgave 2020 1 e uitgave 2014 WESP-student Eva Zwietering Medicatiebeoordelingen in de eerste lijn BEGELEIDERS: JOLIJN BOHNEN, JELLE STOFFERS EN MARJAN VAN DEN AKKER Vraagstelling Er is in Nederland geen duidelijk inzicht in hoe huisartsen klinische medicatiebeoordelingen uitvoeren, welke zorgprofessionals daarbij betrokken zijn, of de multidisciplinaire richtlijn polyfarmacie bij ouderen gevolgd wordt en wat knel- en verbeterpunten zijn bij het uitvoeren van klinische medicatiebeoordelingen. Studiedesign Een online vragenlijst, met open- en multiple choice vragen, werd ingevuld door 281 huisartsen in de provincie Limburg en Noord-Brabant. De gegevens zijn geanalyseerd met behulp van SPSS en codering van de open vragen. Primair resultaat en conclusie Medicatiebeoordelingen worden op verschillende manier gedaan door huisartsen, waarbij de richtlijn niet altijd werd gevolgd. Bijna alle huisartsen en apothekers zijn bij de medicatiebeoordelingen betrokken en in mindere mate de praktijkondersteuners. Enkele respondenten voerden helemaal geen medicatiebeoordelingen uit en ook werd de patiënt niet altijd betrokken. De implementatie van klinische medicatiebeoordelingen in Nederland zou kunnen verbeteren via taakdelegatie, betere digitale ondersteuning en financiële compensatie. WESP-student Wieke Cosijnse Gesuperviseerde pauzeactiviteiten op de basisschool: kiezen kinderen ervoor actief te zijn? BEGELEIDERS: MAARTJE WILLEBOORDSE EN ONNO VAN SCHAYCK Vraagstelling De helft van de Nederlandse kinderen haalt de beweegrichtlijn niet, waarbij meisjes slechter presteren dan jongens. Wij onderzochten of de pauze bijdraagt aan het behalen van deze richtlijn, in welke mate de pauze activiteiten actief gedrag stimuleert en welk effect de interventie-activiteiten hierop hadden? Studiedesign We onderzochten het effect van invoeren van gesuperviseerde pauzeactiviteiten van beweegschool OBS de Harlekijn in Landgraaf. Kinderen konden kiezen uit vier 22 categorieën: sport, vrij spel, cultuur of naar huis gaan. De data na één jaar interventie werd gebruikt. Primair resultaat en conclusie Kinderen waren in de pauze actiever op school dan thuis. Enkel kinderen die sport kozen haalden de beweegrichtlijn. Ook zagen we alleen bij sport dat meisjes significant meer gingen bewegen. Zoals verwacht waren kinderen tijdens cultuur significant het minst actief. Concluderend adviseren we kinderen daarom over te blijven en regelmatig sport te kiezen als pauzeactiviteit. op één lijn 66

op één lijn 66 1 e uitgave 2020 WESP-student Annick Jungbauer Gedragsverandering door de Gezonde Basisschool van de Toekomst BEGELEIDER: MAARTJE WILLEBOORDSE Vraagstelling De Gezonde Basisschool van de Toekomst is een initiatief om de gezondheid en het welzijn van kinderen te verbeteren door middel van een leefstijlinterventie op school, waarbij gezonde voeding en meer beweging worden aangeboden. Wij onderzochten het proces achter verandering in voeding- en beweeggedrag in de thuissituatie. Studiedesign Een kwalitatief onderzoek bestaand uit 27 semigestructureerde interviews met ouders van kinderen op een van de twee volledige interventiescholen (‘Gezonde Basisschool’). Primair resultaat en conclusie Gedragsverandering werd geïnitieerd door zowel kinderen als ouders. Het kan leiden tot gezonder gedrag, maar ook tot compensatiegedrag. Ouders en kinderen werden zich bewuster van hun leefstijl, maar daadwerkelijke verandering thuis was vaak toch moeilijk. We vonden een grote variatie in de mate van verandering, zowel tussen gezinnen als binnen één gezin. WESP-student Yvonne Koolen Innovaties in de ouderenzorg: het ELV-loket BEGELEIDERS: ANNA HUIZING EN FRANK AMORY (ZIO) Vraagstelling Sinds 1 september 2017 is een centraal ELV-loket operationeel in Maastricht Heuvelland. Huisartsen en andere verwijzers kunnen dit loket inzetten wanneer zij een patiënt op een eerstelijnsverblijf (ELV)-bed willen opnemen. We onderzochten het gebruik en de ervaringen van betrokken zorgverleners met het ELV-loket. Studiedesign Ten eerste heeft data-analyse van de geregistreerde ELVaanvragen plaatsgevonden. Daarnaast is een enquête opgesteld en uitgezet onder huisartsen in de regio en zijn semigestructureerde interviews met verschillende zorgprofessionals afgenomen. Primair resultaat en conclusie Sinds de oprichting is het ELV-loket 870 keer ingezet en hebben 611 patiënten een indicatie gekregen. Betrokken zorgverleners rapporteerden positieve ervaringen en verbeterpunten. We concludeerden dat het ELV-loket als een vooruitgang in de zorg voor kwetsbare ouderen wordt beschouwd: het zorgt voor een beter overzicht van de beschikbare bedden en faciliteert opname van patiënten op een ELV-bed. 23

op één lijn 66 1 e uitgave 2020 Hoofdzaken Huisarts in het nieuws DOOR MATTHIJS LIMPENS, HOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT De huisarts was de laatste maanden veel in het nieuws. Aanvankelijk vanwege het dreigend tekort aan huisartsen, maar de laatste tijd vooral in relatie tot de coronacrisis. Over het dreigend huisartsentekort wordt in de media wisselend bericht. Soms inhoudelijk juist, dan weer zeer kort door de bocht. Dat een tekort dreigt, ontkent niemand meer. De impact en de mogelijke oplossingen worden steeds anders verwoord. Waarom leiden we er dan niet meer op? Dit is een vaak aangedragen oplossing. Als hoofd van de huisartsopleiding Maastricht is deze vraag relevant en interessant. Ze werd mij ook gesteld in het interview door het Eindhovens Dagblad en in het radioprogramma ‘De Stemming’ van L1. Het is geen rare vraag, want opleiden is een goede manier om te zorgen voor voldoende opvolgers. Maar (nog) meer huisartsen opleiden, is niet zo simpel. Het Capaciteitsorgaan adviseert de minister over het aantal op te leiden huisartsen. Dat orgaan heeft als doelstelling: ‘Advisering en informatievoorziening voor de zorgsector en overheid met betrekking tot de behoefte aan en de capaciteit van de hiermee gepaard gaande instroom in opleidingen en vervolgopleidingen’. In december 2019 bracht zij een nieuw advies uit aan de minister. ‘Voor de berekeningen van de uitstroom uit het vak zijn in vergelijking met vorige ramingen meer en betere bronnen gebruikt. De uitstroom blijkt hoger te zijn dan volgens de oude methode werd berekend. Daarnaast draagt ook de factor arbeidstijdverandering flink bij aan de stijging van de vraag naar huisartsen. Door innovatief onderzoek beschikt het Capaciteitsorgaan tegenwoordig over betrouwbare gegevens over de tijdsbesteding van huisartsen’. Na het vorige advies stelde de Minister de opleidingscapaciteit op 750 landelijke opleidingsplaatsen vast, hoger dan werd geadviseerd. De groei van de opleidingsinstituten zorgde ervoor, dat deze plaatsen ook ingevuld worden. Naar verwachting neemt het ministerie het nieuwe advies van 879 opleidingsplaatsen over, of misschien zelfs nog meer. Aan de acht landelijke instituten de uitdaging om dit waar te maken. Er zijn in ieder geval meer opleiders en docenten nodig. 24 Deze zullen we moeten werven in een toch al overbelaste beroepsgroep. Opleiden is en blijft een leuke en inspirerende taak, maar het is niet vrijblijvend. Het is broodnodig voor de opvolging. Niet in de laatste plaats voor je eigen opvolging! Een aanzienlijk deel van de aios start zijn carrière in de praktijk van diens eerste of derde opleidingsjaar. Corona (COVID-19) De belasting van de huisartsen door het dreigende huisartsentekort valt in het niet bij de belasting van de laatste tijd. In een bericht aan alle collega huisartsen over onze rol in de zorg rond het coronavirus stellen LHV, NHG en InEen vast: ‘Onze beroepsgroep heeft het zwaar op dit moment, want er wordt veel van ons gevraagd. Dat beseffen wij goed. Juist nu rekenen onze patiënten op het vertrouwen en de zorg van de huisarts. Als huisartsen en huisartsenorganisaties staan we met elkaar steeds voor een solide zorg in de eerste lijn. De enorme informatiebehoefte, die bij onze patiënten ontstond na de uitbraak van het coronavirus, raasde als een tsunami over de praktijken. Riep alle media-aandacht niet veel meer vragen op, dan dat zij mensen informeerde? De landelijke televisieavond waarin de Minister vanaf een briefje de eerste coronapatiënt aankondigde, gaf niet veel duidelijkheid. De GGD’s, de RIVMsite en Thuisarts.nl (200.000 hits/dag) bleken niet in staat de informatiehonger te stillen. Veel patiënten hebben behoefte aan persoonlijk contact met de assistente of de huisarts. Wij zijn een heel pragmatische beroepsgroep. ‘Het is wat het is en we gaan ervoor’. Ik hoop oprecht dat we deze houding in ons vak niet kwijtraken. Reden temeer om het huisartsentekort voortvarend aan te pakken, zodat we in staat blijven er altijd voor onze patiënten te zijn.

In de leer Verweking DOOR ARIANNE BECKERS, DERDEJAARS MILITAIR HUISARTS IN OPLEIDING Ze is 80 jaar en we ontmoeten elkaar op dag 3 van mijn eerste opleidingsjaar. Ik hoor een souffle over haar hart die nog niet eerder is gehoord. Ze kwam voor iets anders, maar ik wil het niet onbesproken laten. “Ik verwijs u naar de cardioloog”. “Ow, waarom dan?” Ik leg het haar uit en kijk haar met een ‘voldaan’ gevoel aan. “Ja, dat zou vervelend kunnen zijn. Ik hoor het u zeggen en ik begrijp u, maar ik ga nergens heen. Het is goed geweest. Geen polonaise meer aan mijn lijf”. Verbijsterd en verbaasd kijk ik haar aan. Dag 3 van jaar 3 ging er heel anders aan toe. Ik judo me door het spreekuur heen. Niet, omdat ik het draaien van een spreekuur als een gevecht zie, maar ik streef niet meer naar mijn ippon. Met andere woorden: ik ben niet langer degene die de afloop bepaalt. Mijn patiënten en ik beslissen tegenwoordig samen wat zij gaan doen. Ik luister, geef advies en leef mee. Van de starre militaire dokter naar een meebuigende, nog steeds militaire, huisarts. De tijd vliegt voorbij. Het is alweer mijn derde en laatste opleidingsjaar en ik betrap mezelf op een zeker “verwekingsproces”. Komt het door de patiënten van de afgelopen jaren? Mijn huidige opleider, een vrouw, wat ik nog nooit eerder meemaakte? Of zijn het de hormonen die alle kanten opstuiteren bij, op het moment van schrijven, 24 weken zwangerschap? Dat laatste zorgt immers letterlijk en figuurlijk voor enige verweking. Dat de druk die dit kleintje op mijn blaas uitoefent, groter is dan die een prostaat ooit kan leveren, is nog het minste voorbeeld van verweking. De rest van de details zal ik jullie besparen. Natuurlijk is dat het allemaal waard. Wij leven als kersvers gezin op een roze wolk. Maar dat geheel terzijde. Ik hoor nu namelijk menig collega denken: “Ja, hoor. Daar heb je er weer een. Huisarts in opleiding en je raakt zwanger. Lekker standaard. Ook nog parttimer worden, zeker? Zo lossen we het tekort nooit op.” Maar is het wel zo vanzelfsprekend om tijdens de huisartsopleiding zwanger te raken? Het is helaas niet elk stel gegund, maar het zou mooi zijn, als een zwangerschap inderdaad een vanzelfsprekende gebeurtenis tijdens de huisartsopleiding was. Waarom? Ik kan me nu niet alleen maar inleven zoals ik in de boekjes lees dat het hoort maar ook vanuit hoe ik nu zelf weet en voel. En dan is ze nog niet eens geboren. Let wel, het is geen must. Ook een kinderarts zonder kinderen kan een fantastische kinderarts zijn. Maar voor mij persoonlijk geldt, dat ik me nu beter dan ooit kan voorstellen waarom een moeder naar ons toekomt, helemaal ongerust over de snotneus van haar baby. Of waarom papa de huisartspost belt over zijn kleine dochtertje met 37,9 graden koorts sinds een uur. Bovendien werd ik voor het eerst in de praktijk geconfronteerd met mijn eigen onzekerheid. Rectaal de temperatuur meten bij een 3 weken oud kindje? Dat had ik nog nooit gedaan. Laat staan dat ik daar ooit bewust bij stil had gestaan. Met dank aan mijn vrouwelijke opleider. Eerlijk is eerlijk. Het is de combinatie van de patiëntencontacten van de afgelopen jaren, een vrouwelijke opleider en de rondvliegende hormonen die mij hebben laten verweken. Ik kan me inleven in iedere persoon en elke persoonlijkheid. Gaat dat altijd even makkelijk? Nee, natuurlijk niet. Ook ik heb mijn allergieën, ongeduldigheden en frustraties, maar sinds ik zwanger ben, is dat allemaal relatief. En waarom zou ik een ander anders behandelen dan ik voor mijn dochtertje of de rest van de familie zou wensen? Ik ben door de jaren, de opleiding, de opleiders, de begeleiders, de patiënten en mijn zwangerschap een betere huisarts geworden. Dat haal je niet uit de boeken, maar zul je moeten ervaren. Ik mag gelukkig nog tot en met eind december blijven leren. Thuis een verweekt ei. In de spreekkamer een meebuigende kameleon. Maar in militair pak de majoor die zich gedraagt als een kapitein op het schip, met oog en oor voor iedereen aan boord. Ook en juist na de afgelopen jaren nog steeds een droombaan. 25 op één lijn 66

op één lijn 66 1 e uitgave 2020 Kiezen voor gevorderden ‘ANIOS-ZUYD’ DOOR JOOST DORMANS, COORDINATOR BEDRIJFSVOERING HUISARTSOPLEIDING In ‘Op één Lijn’ nummer 63 lieten we u kennismaken met de anios-huisartsgeneeskunde. De anioshuisartsgeneeskunde is een succes. Er ontstaan steeds meer anios-vacatures en de eerste anios hebben met succes gesolliciteerd naar een opleidingsplaats als aios bij de huisartsopleiding. Voor veel recent afgestudeerden is het een mooie kans om de huisartsgeneeskunde beter te leren kennen en zeker te zijn van hun keuze om huisarts te worden. De huisartsenpraktijken met anios zijn unaniem tevreden over deze ontwikkeling. Het levert niet alleen extra zorgcapaciteit, maar ook nog eens enthousiaste toekomstige collega’s. De ‘ANIOS-Zuyd’ ligt in het verlengde van deze ontwikkeling. Jonge dokters willen meestal eerst een tijdje ‘dokteren’ in het ziekenhuis én huisartsenpraktijk voor ze kiezen voor een vervolgopleiding. Pas afgestudeerde artsen willen graag steviger worden als arts, ervaring opdoen in acute situaties en onderzoeken welke richting ze op willen. Voor de regio is het een manier om jonge artsen te behouden en kennis te laten maken met de zorg(organisaties) en de mogelijkheden in de regio. Het bouwen aan een eigen netwerk, de weg weten en ervaren hoe het ergens werkt is in de toekomstige patiëntenzorg een belangrijk pluspunt. …Ziekenhuis of huisarts of eerst even ziekenhuis en dan huisarts worden of toch… Samen met Sanne Mekel, hoofd Medisch Opleidingen (Zuyderland MC), Donna Lenders, huisarts (Medische Centrum West Kerkrade) en Joost Dormans (Huisartsopleiding Maastricht) hebben we het zogenaamde ANIOS-Zuyd-traject bedacht. Het is een combinatie van ANIOS-zijn in ziekenhuis én huisartsenpraktijk onder één vlag. Hoe het ANIOS-Zuyd-traject eruit ziet De ‘ANIOS-Zuyd’ werkt in Zuyderland MC en huisartsenpraktijken in de regio Zuid-Limburg voor een periode van 2 tot 2,5 jaar. De anios krijgt een aanstelling voor de duur van het traject bij Zuyderland MC en de betreffende huisartsenpraktijk. Beide contracten worden op elkaar afgestemd en zijn conform CAO-ziekenhuizen en CAO huisartsenzorg. In het ziekenhuis maakt de anios kennis met de specialismen SEH (10-12 maanden) en kindergeneeskunde (6-8 maanden). Tijdens de SEH-periode wordt de anios breed opgeleid 26 en werkt nauw samen met de specialismen cardiologie, longgeneeskunde en interne geneeskunde. De dag bestaat uit het lopen van visites, verrichten van onderzoek, opstellen én uitvoeren van behandelplannen en voeren van gesprekken met patiënten. Naast deelnemen aan reguliere patiëntenbesprekingen, krijgt de anios de mogelijkheid om mee te lopen met onderwijsmomenten van de Kindergeneeskunde en SEH. In de huisartsenpraktijk (minimaal 8 maanden) ontvangt de anios een-op-een begeleiding en gaat zelfstandig spreekuur doen onder supervisie van de huisarts. Leerdoelen zijn het verbeteren van de consultvoering, ervaren hoe het is om een individuele dokter - patiënt relatie op te bouwen binnen de context waarin patiënten leven. De anios krijgt een uitgebreid introductie-/scholingsprogramma. Onderdeel van het introductieprogramma is een ABCDE-training, (Kinder) ALS en een communicatievaardigheidstraining. Zuyderland Academie – Medische Opleidingen organiseert verschillende DOO’s (discipline overstijgend onderwijs) waar je als ANIOS aan kunt deelnemen. Tot slot neem je maandelijks deel aan een terugkomdag waar je met andere als ANIOS-Zuyd ervaringen uitwisselt. Om in aanmerking te komen voor het totaaltraject moet gesolliciteerd worden. De selectie zal zijn door een vertegenwoordiger namens Zuyderland MC en een huisarts. Vrijstelling voor opleidingsonderdelen op basis van zogenaamde Eerder Verworven Competenties (EVC’s) is een mogelijkheid na het afronden van het traject. Inlichtingen zijn per mail in te winnen bij: • Zuyderland MC, afdeling Medische Opleidingen: medischeopleidingen@zuyderland.nl • Coördinerend huisarts: Medisch Centrum West Kerkrade, Donna Lenders d.lenders@ezorg.nl • Huisartsopleiding Maastricht, Joost Dormans: joost.dormans@maastrichtuniversity.nl • www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl/over-ons/vacatures Heeft u een vacature voor een ANIOS-huisartsgeneeskunde mail dan naar joost.dormans@maastrichtuniversity.nl. De vacature kan geplaatst worden op de website van de vakgroep huisartsgeneeskunde. Heeft u als huisarts belangstelling om deel te nemen aan het ANIOS-Zuyd-traject neemt dan contact op met Donna Lenders.

1 e uitgave 2020 Moreel Beraad Morele dilemma’s, hoe doe je dat? DOOR NATHALIE NOTERMANS, DERDEJAARS AIOS HUISARTSGENEESKUNDE We maken in de gezondheidszorg dagelijks dilemma’s mee. De ene keer vinden we het alleen wat moeilijker dan de andere keer. Omdat er meer op het spel staat, of omdat je persoonlijke normen en waarden in het geding komen. Zoals huisarts-jurist Arie de Jong al eerder schreef, kan de Moreel Beraad methode hierbij helpen. Deze methode helpt je om uit te zoeken waar het precies wringt in de casus. Let wel: het is geen programma waarin je je vraag invoert en het ‘juiste’ antwoord eruit komt. Dat antwoord zal je nog steeds zelf moeten vinden. Het is een methode om je te helpen op een structurele manier tot een antwoord te komen. Dat antwoord is nooit helemaal ‘juist’, want er zullen altijd negatieve gevolgen zijn, anders was het geen dilemma geweest. Tijdens een moreel beraad doorloop je, eventueel onder leiding van een ethicus of kenner, zes stappen. Deze stappen staan uitgebreid beschreven in de ethische toolkit van de KNMG. • In stap 1 verken je de casus. Je beschrijft zo uitgebreid en feitelijk mogelijk de casus en beantwoordt eventuele feitelijke vragen. Het gaat nu dus nog niet om de meningen. • In stap 2 formuleer je de morele vraag in de casus. Soms lijkt het alsof er wel 10 dilemma’s zijn, maar er springt altijd één kernvraag uit. Formuleer die zo specifiek mogelijk met maar twee mogelijke uitkomsten. • In stap 3 breng je in kaart welke normen en waarden er allemaal een rol spelen in dit dilemma. Het gaat om de normen en waarden van alle betrokkenen: de patiënt, diens familie, behandelaren, andere betrokkenen. Wat zijn hun argumenten? Probeer je zo goed mogelijk in te leven in de positie van alle betrokkenen, of vraag ze zelf erbij. • In stap 4 ga je met elkaar de normen en waarden afwegen tegen elkaar. Welk argument telt in deze situatie het zwaarst? Dit is de moeilijkste, en meestal de langste fase in het moreel beraad. Want wat voor jou belangrijk is, kan voor een ander veel minder belangrijk zijn. Probeer je te richten op de specifieke casus. • In stap 5 maak je de keuze op basis van je afweging. Welk argument, welke norm of waarde is het belangrijkste en wat is daarmee het antwoord op de morele vraag? En ten koste van wat gaat dat? Kun je die ‘schade’ op een andere manier nog beperken? • In stap 6 evalueer je het proces dat je hebt doorlopen. Wat hebben we hier nu van geleerd? Zijn er dingen die we een volgende keer anders zouden doen, als er weer zo’n situatie optreedt? Ook evalueer je je stappenplan. Hebben we alles genoemd wat belangrijk was? Voelt iedereen zich gehoord? Natuurlijk kun je, in geval van tijdgebrek, deze stappen in je eentje afleggen. Je loopt daarmee wel het risico, dat je een blinde vlek houdt: de normen en waarden die je zelf niet hebt, of niet belangrijk vindt, zal je nooit heel hoog waarderen. In gesprek met anderen, het liefst zoveel mogelijk verschillende betrokkenen van verschillende disciplines, zal de diversiteit van de ingebrachte normen en waarden veel hoger zijn. Wat is nu eigenlijk medisch zinloos? Daar zal uw collega misschien heel anders over denken dan u binnen de gegeven kaders en uw collega uit een ander vakgebied heeft wellicht weer een andere mening. Deze verschillen zijn niet fout of een teken van onvoldoende kennis van zaken. Ze laten zien, dat iedereen naast arts, ook een individu is. Je normen en waarden worden vaak vooral gevormd in je persoonlijke omgeving, afhankelijk van je opvoeding, cultuur en ervaringen. Waar voor mij wellicht privacy het hoogste goed is, kan dat voor een ander veiligheid zijn. Dit kleurt ons als persoon, maar ook als arts. Ons vak laat tenslotte veel ruimte over voor eigen interpretatie. Deze ruimte vullen wij in met onze kennis, expertise en persoonlijke normen en waarden. Juist deze verschillen kunnen zorgen voor morele dilemma’s. Ze laten zien dat goede zorg niet zwart-wit is. We moeten niet verwachten pasklare antwoorden te krijgen of elk dilemma te kunnen protocolleren. Laten we vooral met elkaar in gesprek gaan, en indien nodig, in beraad. 27 op één lijn 66

op één lijn 66 1 e uitgave 2020 Made in Maastricht Afstudeersessie 17-12-2019: v.l.n.r.: Jeroen de Jager, Sasha Hutchinson, Carlijn Hoogendoorn, Siamack Sabrkhany, Simone Kooreman, Anika Reithaar, Marleen Alink, Lex Oversier 28

1 e uitgave 2020 Afstudeersessie 3-3-2020: v.l.n.r.: Nicole van Gurp, Sascha Kuiper, Samantha Verburg, Geeske Brouwer, Kim van Someren, Nina van de Rijdt, Marnik Visser, Danielle de Vaan, Meyke van der Leeuw, Geertje van der Staak, Marjolein Langenberg Afstudeersessie 10-3-2020: v.l.n.r.: Tom Roosen, Sofie Compiet, Nienke van der Knaap, Tyas Hanssen, Krista Koetsenruijter, Milan Seifert, Arnée van Vuuren, Clara Zijlstra, Jacqueline Stakenborg 29 op één lijn 66

op één lijn 66 1 e uitgave 2020 Equilibre: rubriek voor huisartsopleiders RGS en terugblik op Urmond DOOR MARIEKE KOOLS EN ARIE DE JONG, COÖRDINATOREN HUISARTSOPLEIDERS RGS Per 1 januari is het nieuwe Kaderbesluit College Geneeskundige Specialismen (CGS, 13 maart 2019) van kracht. Dit besluit gaat over de algemene eisen voor de opleiding, registratie en herregistratie voor de geneeskundig specialist en voor de erkenning van opleiders, opleidingsinstellingen en opleidingsinstituten. De belangrijkste wijziging voor het HAO-team is dat wij de visitaties, erkenningen, registraties en herregistraties van de opleidingspraktijken van de RGS gaan overnemen. Om de kwaliteit te waarborgen, zullen de komende tijd de systemen van RGS en GEAR op elkaar worden afgestemd. Dit betekent meer werk voor het HAOteam en daarom wordt de formatie uitgebreid. HAO-terugkomdag in Urmond De opleiders met een eerstejaars aios zijn in Urmond bijgepraat over Codific, de digitale omgeving waarin videoopnames geüpload kunnen worden. Dit is een belangrijke stap in het kader van patiëntveiligheid en AVG. Naast alle aios, krijgen ook opleiders een eigen account waarmee ze opnames kunnen uploaden zoals leergesprekken, die ingebracht worden bij de geleide intervisie. Opleiders met een derdejaars aios krijgen deze info later. Op de terugkomdag waren er ook presentaties over de COPD-ziektelastmeter (niet op de dinsdag) en over interprofessioneel overleg. We gaan samen met de onderzoekers de presentaties nog meer toespitsen op de huisartsopleiders en de praktische toepasbaarheid ervan in de huisartspraktijk. Het overgrote deel van de terugkomdag in Urmond was gewijd aan de Vaardighedencarrousel. Opleiders mochten elkaar feedback geven op een praktische vaardigheid aan de hand van de richtlijn van Huisartsopleiding Nederland. Dit leidde vaak tot discussie wanneer deelnemers op goede gronden afweken van die richtlijnen. Hoewel het niet primair bedoeld was om de opleiders deze medische vaardigheden te leren, werden er toch handige tips uitgewisseld. Hoofddoel van de carrousel was om opleiders te bekwamen in didactische vaardigheden bij het aanleren van medische handelingen aan hun aios. Wat hiervoor nodig is, werd vooraf in de groep besproken. Deze presentatie is te vinden op EleUM (Opleidersomgeving), onder het menu-item HAOterugkomdag Trainingsdagen. Hierbij was ook aandacht voor de diversiteit van leren en de soorten leergedrag. 30

1 e uitgave 2020 Om een aios te beoordelen op een vaardigheid is liveobservatie essentieel, aldus Chris Rietmeijer. Om goed te kunnen observeren, is het belangrijk om tijdens observatiemomenten in het achterhoofd te houden wat de gedachten en verwachtingen van de aios zijn. Aios houden niet van onverwachte scenario’s zoals: • onverwachte overname door opleider • opleider té aanwezig (of té afwezig) • onverwachte observatie • weinig regie door de aios. Onderschat daarbij niet de dominantie van de opleider! Wat aios verwachten van opleiders is dat zij: • ervaren, technisch en didactisch kundig zijn • niet controleren, maar ook weer wel (op blinde vlekken) • ruimte geven en niet overnemen, tenzij de aios dat wil • een goede opleidingsrelatie met de aios hebben • zich aanpassen aan de wensen van de aios, terwijl de aios daar zelf vaak niet duidelijk in is. Hoewel opleiders geoefend hebben met en getraind zijn in observatie, gaat hier in de praktijk nog wel een goed gesprek met de aios aan vooraf. Verwachtingen bespreken verhoogt de effectiviteit van het feedbackgesprek na afloop. Hoe geef je dan feedback? Hier konden we teruggrijpen naar Erik Heineman, die tijdens de tweedaagse van november vorig jaar, het begrip ‘Radicale Openhartigheid’ introduceerde. Vooruitblik Al met al beoordeelden de deelnemers de vaardighedencarrousel positief. Vooral door de combinatie van medisch inhoudelijk en didactische vaardigheden werd het ‘sterk, leerzaam, leuk en energiek’ gevonden. We hopen dat hiermee de ‘drive’ (Heeze 2019) voor het opleiden is versterkt en het doel van opleiden weer goed op ieders netvlies staat. Daarnaast is het vakmanschap van het opleiden bij de deelnemers vergroot en hopelijk ook de autonomie versterkt. Vooruitkijkend naar de trainingsdag in mei in Urmond, gaan we ditzelfde doen rond het thema ‘communicatie in de praktijk’ (bij de consultvoering en het leergesprek). Doelen die we daarbij stellen zijn: 1. opleiders bewust maken van de verschillende fasen van de communicatie in het consult en de analogie hiermee met het leergesprek met de aios. 2. dat hun consultvoering communicatief verbetert en daarmee ook de leergesprekken met hun aios. In Heeze 2020 staat seksuele gezondheidszorg in al zijn facetten op het programma. We zijn al begonnen met het maken van praktische workshops. 31 op één lijn 66

op één lijn 66 1 e uitgave 2020 Weten is eten Kom mee naar buiten allemaal…1 DOOR HENDRIK JAN VUNDERINK, REDACTIELID De kans om een wielewaal te horen, is helaas niet meer zo groot als pakweg 50 jaar geleden. Echter, het advies in regel 1 van het bekende kinderliedje staat nog als een huis: dagelijks een half uur wandelen in de buitenlucht wordt als eerste maatregel genoemd om botontkalking en botbreuken te voorkomen. Mijn aandacht werd naar deze pathologie getrokken door de start, komend najaar, van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde in Maastricht. Er is al heel hard gewerkt om alles van de grond te krijgen, en dat lukt aardig. De frisse ideeën tieren welig, zoals interprofessioneel opleiden samen met de huisartsgeneeskunde, en verkalkt gedachtengoed speelt geen rol meer. Door dit ontkalkingsproces vroeg ik mij af, of calciumrijke voeding nog wel bewust geserveerd wordt aan de oudere mens in het algemeen en de verpleeghuispatiënt in het bijzonder. Vooral nu de standaard Osteoporose in 2012 vervangen is door de standaard Fractuurpreventie. En inderdaad: nog steeds is de aanbeveling om dagelijks 3 – 4 porties zuivelproducten te nuttigen om de basis te leggen voor de benodigde 1100 – 1200 milligram calcium die de 50-plusser nodig heeft voor de botstofwisseling. Nu kun je je als melkmuil of kaaskop wel ongeremd laten gaan, maar al die kalk wordt niet opgenomen, als je niet voor vitamine D zorgt. Vette vis, zoals makreel, zalm, sardines en paling, bevat vitamine D. Maar het beste is om flink wat onbedekte huid dagelijks gedurende 15 tot 30 minuten bloot te stellen aan daglicht. 1 wanneer het weer mag van de overheid En zo komt alles bij elkaar: elke dag een lekkere wandeling, niet in de sportschool op de loopband, maar in de frisse buitenlucht, en daarna de gezonde trek stillen met calciumrijke voeding. Nu de lente begint uit te botten, is daarvoor een ouderwetse picknick echt ideaal. Het woord vindt zijn oorsprong in het Frans: pique nique betekent ‘iets kleins uitkiezen’. En daarom geef ik jullie hier graag wat ideeën voor vulling van de picknickmand. Eerst nog een paar dingen die me toch even van het hart moeten: • In de standaard Fractuurpreventie mis ik het dringende advies om niet te gaan skiën. • Vermijd in de regentijd holle wegen door het Limburgse heuvelland. Onze hoofdredactrice was eigenwijs en is nu herstellende van een enkelfractuur. • In datzelfde heuvelland zijn nog wat hoogstamboomgaarden gespaard gebleven. De wielewaal broedt daar graag, dus blijf tijdens de wandeling gespitst op het bekende “dudeljo, dudeljo”, want zo klinkt zijn lied! Literatuur: • Vogelatlas van Nederland, SOVON 2018 • NHG-Standaard Fractuurpreventie (tweede herziening) Elders PJM, Dinant GJ, Van Geel T, Maartens LWF, Merlijn T, Geijer RMM, Geraets JJXR. Huisarts Wet 2012;55(10):452-8. • Louise Pickford: PICNICS, fabulous food for outdoor feasts, Salamander Books London UK, ISBN 0861016416 32

QUICHE MET GORGONZOLA EN ASPERGES Bekleed een quichevorm met bladerdeeg (kant en klaar) en bak die blind in een op 200 graden voorverwarmde oven gedurende 12 minuten. Neem uit de oven. Blancheer intussen 250 gram groene asperges gedurende 5 minuten. Neem er 8 apart, snij de koppen van de rest af, en hak de stelen in kleine stukjes. Dep droog. Strooi de gehakte asperges, 100 gram verbrokkelde gorgonzola en een paar blaadjes gehakte basilicum over de quichebodem. Meng 3 eieren en 200 ml slagroom door elkaar, en schenk het over de quiche. Maak een leuk design met de 8 apart gehouden asperges, en bestrooi met geraspte Parmezaanse kaas. Bak nog 25 – 30 minuten op 180 graden. Laat afkoelen voor de quiche de picknickmand ingaat. GEROOKTE ZALMWORSTJES Snij zo’n 250 gram mooie plakken gerookte zalm in rechthoeken van ong. 7,5 x 10 cm (indien nodig laten overlappen). Hak de afsnijsels fijn, en stop 100 gram garnalen, 3 fijngehakte lente-uitjes, 50 gram roomkaas, rasp van een halve citroen en een snufje peper in de keukenmachine en laat even draaien. Leg een reep van het mengsel op de korte kant van een zalmrechthoek en rol voorzichtig op. Rol in een stukje vershoudfolie, en draai de uiteinden dicht. Maak zo meer zalmworstjes en laat ze stevig worden in de koelkast. TIRAMISU MET FRAMBOZEN Bekleed de bodem van een schaal van zo’n 25 bij 35 cm met lange vingers. Bedek ze met een laag frambozen. Meng 150 ml sterke koffie en 45 ml donkere rum en giet dit over de frambozen. Mix 350 gram mascarpone, 15 ml rum, 25 gram suiker en 2 eierdooiers door elkaar. Sla in een andere, absoluut vetvrije kom de 2 eiwitten stijf en vouw deze door het mascarponemengsel. Bedek hiermee de schaal met lange vingers en frambozen, strooi er cacaopoeder en geraspte pure chocolade over, en zet het minstens 2 uur in de koelkast. Je kunt zelf ook van alles verzinnen, de mogelijkheden zijn onuitputtelijk. Maar wat de pot ook schaft: geniet ervan op zo’n echte ruitjesdeken onder een bloeiende appelboom, op een groene heuvel, aan de voet waarvan een klaterend beekje zijn weg zoekt. Of zo. 33 op één lijn 66

op één lijn 66 1 e uitgave 2020 Gezondheidsrechtelijke kwesties Wijzigingen in de WGBO per 01-01-2020 DOOR MR. ARIE DE JONG, HUISARTS EN JURIST Inleiding In ‘Op één Lijn’ nummer 58 uit juli 2017, werd al aangekondigd dat de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) aangepast zou worden. Het heeft echter tot 1 januari 2020 geduurd voordat het wetgevingsproces afgerond was en de (aangepaste) wijzigingen werkelijkheid werden. Uiteindelijk hielden slechts de volgende wijzigingen stand: • er is een aanvulling op de informatieplicht • de bewaartermijnen zijn verlengd naar 20 jaar • het inzagerecht voor nabestaanden is aangepast In het onderstaande lopen we de wijzigingen langs met aandacht voor de gevolgen in de praktijk. Een deel van de aanpassingen in de WGBO is geen echte nieuwe wetgeving, maar codificatie van bestaande jurisprudentie van (met name) de tuchtrechter. Aanvulling op de informatieplicht De belangrijkste wijzigingen betreffen art. 7:448 BW die gaan over het verstrekken van inlichtingen aan de patiënt bij de behandelingsovereenkomst. Lid 1 was: De hulpverlener licht de patiënt op duidelijke wijze, en desgevraagd schriftelijk, in over het voorgenomen onderzoek etc. Lid 1 is geworden: De hulpverlener licht de patiënt op duidelijke wijze in, die past bij zijn bevattingsvermogen, en overlegt tijdig met de patiënt. Lid 2 was: De hulpverlener laat zich bij de uitvoering van lid 1 leiden door hetgeen de patiënt redelijkerwijs dient te weten ten aanzien van: • Aard en doel onderzoek/ behandeling/verrichtingen • Te verwachten gevolgen en risico’s • Alternatieven • Staat en vooruitzichten met betrekking tot de gezondheid in relatie tot onderzoek en behandeling Lid 2 is geworden: De hulpverlener laat zich bij de uitvoering van lid 1 leiden door hetgeen de patiënt redelijkerwijs dient te weten ten aanzien van: 1. Aard en doel van het voorgenomen onderzoek en voorgestelde behandeling/ verrichtingen 2. Te verwachten gevolgen en risico’s van 1 en bij nietbehandeling 34 3. Alternatieven, al dan niet uitgevoerd door andere hulpverleners 4. De staat en vooruitzichten met betrekking tot gezondheid in relatie tot mogelijke methoden van onderzoek en behandelingen 5. De termijn waarop onderzoek en behandelingen kunnen plaatsvinden en de verwachte tijdsduur ervan Een nieuw lid 3 (lid 3 oud wordt lid 4): De hulpverlener stelt zich tijdens het overleg op de hoogte van de situatie en de behoeften van de patiënt en nodigt de patiënt uit om vragen te stellen en verstrekt desgevraagd (aanvullend op lid 2) schriftelijk of elektronisch informatie. De ratio achter deze verandering is, dat het klassieke medisch model meer een relatiemodel is geworden, door versterking van de positie van de patiënt met een poging tot het opheffen van een informatieachterstand van de patiënt en met shared decision-making hoog in het vaandel (informed consent 2.0). De nadruk ligt dan ook op tijdig1 overleggen, passend bij het bevattingsvermogen van de patiënt (nagaan of de patiënt de verstrekte informatie heeft begrepen2). Informatie over de mogelijkheid en de gevolgen van niet behandelen of het behandelen door andere hulpverleners. Ook is nieuw dat er geïnformeerd moet worden over wachttijden voor behandeling en onderzoek. Verder is nieuw, dat de hulpverlener per 1 januari van dit jaar zich op de hoogte moet stellen van de situatie en behoeften van de patiënt en dat de patiënt uitgenodigd wordt tot het stellen van vragen3. Vooral het zich op de hoogte stellen van de situatie en behoeften van de patiënt zal nog de nodige vragen oproepen, omdat niet omschreven is wat er daarna moet gebeuren. De Wet Kwaliteit Klachten en Geschillen Zorg (Wkkgz) spreekt nog van reële behoeften van de patiënt, hetgeen al wat genuanceerder is4. 1 RTG Groningen 16 oktober 2018, ECLI:NL:TGZRGRO:2018:60, in ieder geval als er iets last minute wijzigt 2 RTG Eindhoven 15 maart 2017 ECLI:NL:TGZREIN:2017:37, waarbij taalproblemen geen argument mogen zijn om het niet te doen 3 RTG Eindhoven 31 juli 2019, ECLI:NL:TGZREIN:2019:41, een standaard informed consent was hier onvoldoende 4 Artikel 2

1 e uitgave 2020 Het in het dossier noteren van wilsonbekwaamheid en het noteren van een besluit tot een ingrijpende verrichting heeft de parlementaire discussie niet overleefd5. Bewaartermijn naar 20 jaar De bewaartermijn is van 15 jaar naar 20 jaar verlengd6. Nieuw is wel, dat die termijn pas gaat lopen na de laatste aantekening/wijziging in het dossier. Dat betekent in de praktijk dat gegevens veel langer dan 20 jaar bewaard zullen worden. Inzagerecht voor nabestaanden Omdat het beroepsgeheim blijft gelden na de dood, was het voor nabestaanden soms moeilijk om inzage te krijgen na iemands overlijden, behalve in geval van: • een wettelijke plicht • veronderstelde toestemming (reconstructie van de wil van de overledene) en een gerechtvaardigd belang (uit jurisprudentie) • een zwaarwegend belang (uit jurisprudentie)7 • een conflict van plichten situatie. Sinds 1 januari 2020 gelden er nieuwe regels voor het doorbreken van het beroepsgeheim na de dood. Nabestaanden krijgen hiermee een wettelijk recht op inzage in het medisch dossier van de overledene in de volgende gevallen: • indien de patiënt bij leven hiervoor toestemming heeft gegeven8 • indien de nabestaande of voormalig vertegenwoordigers op grond van de Wkkgz een mededeling hebben ontvangen van een incident • aan een ieder die een zwaarwegend belang heeft bij inzage9 • aan ouders of voogd van een overleden kind jonger dan 16 jaar, tenzij dit in strijd is met goed hulpverlenerschap. Als er op één van bovenstaande gronden inzage wordt verleend, mogen alleen gegevens worden verstrekt, die betrekking hebben op die grond waarvoor inzage wordt verleend. Uitzonderingen zijn als de patiënt bij leven heeft aangegeven dat hij of zij dat niet wil, of dat de persoonlijke levenssfeer van anderen wordt geschaad. 5 Zie Op een lijn 58 6 Artikel &:454 lid 3 BW 7 Ad. zwaarwegend belang. De derde grond voor inzage is een ‘zwaarwegend belang’. In aansluiting op de jurisprudentie wordt voorgesteld te spreken van een zwaarwegend belang als aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan: 1. het belang van geheimhouding van informatie uit het medisch dossier moet worden gewogen tegen het zwaarwegende belang van de persoon die zich hierop beroept. Inzage wordt alleen gegeven wanneer aan de hand van voldoende concrete aanwijzingen wordt aangetoond dat het zwaarwegende belang geschaad zou kunnen worden; 2. inzage moet noodzakelijk zijn voor de behartiging van dit zwaarwegende belang. 8 Deze toestemming moet schriftelijk of digitaal zijn vastgelegd door de patiënt of hulpverlener, mondelinge toestemming is nu onvoldoende en veronderstelde toestemming is bewust niet in de wet opgenomen (tot ongenoegen van velen). 9 Zie ook noot 7 Gevolgen en tips voor de praktijk Dossiervorming was al belangrijk en wordt met deze wetswijzing nog belangrijker. Moeten we nu doorschieten in verslaglegging van alles wat besproken wordt? Als jurist zeg ik: het kan altijd beter, maar als medisch practicus zou ik willen pleiten voor een juridisch niet pluisgevoel. Voor huisartsen zou ik voorlopig de aandacht richten op een goede en uitvoerige verslaglegging als sprake is van een ingrijpende, medisch niet-noodzakelijke of medisch ongebruikelijke behandeling of als er aanwijzingen zijn dat de patiënt een andere mening heeft over de behandeling. Bij het informeren naar de situatie en behoeften van de patiënt zou ik om te beginnen het acroniem ICE volgen en Ideas, Concerns en Expectations van de patiënt in kaart brengen (of in Maas Globaal termen: zorg dat de hulpvraag van de patiënt helder wordt, door te exploreren op context en emoties). Verder is het verstandig om vast te leggen dat het consult is geëvalueerd en dat de patiënt de gelegenheid heeft gehad om vragen te stellen. Bij kwetsbare patiënten kan er proactief gevraagd worden naar een eventuele vertegenwoordiger als ze het zelf niet meer aan kunnen geven en nu ook, in het licht van de nieuwe wetgeving, of ze de toestemming voor het doorbreken van het beroepsgeheim na de dood willen vastleggen. Reconstructie van de wil van de overledene kan niet meer sinds 1 januari 202010. Een laatste tip gaat ook over het opschrijven in het dossier. De tuchtrechter hecht veel waarde aan het medisch dossier: als het er staat is het waar (tot het tegendeel door de klager is bewezen), maar ook dat “niet genoteerd, is niet gedaan” steeds vaker in het oordeel terugkomt. Dus, nogmaals, noteer in ieder geval bij ingrijpende, medisch niet-noodzakelijke of medisch ongebruikelijke behandeling of als er aanwijzingen zijn dat de patiënt een andere mening heeft over de behandeling, duidelijk in het dossier wat er afgesproken of besproken is. Conclusie Sinds 1 januari hebben we te maken met een aangepaste WGBO waarin het ‘informed consent’ nog hoger in het vaandel staat, met de nadruk op versterking van de autonomie van de patiënt door middel van ‘shared decision making’ passend bij het bevattingsvermogen van de patiënt. Dit alles zal wezenlijk invloed hebben op de consulttijd, de praktijkgrootte en bijpassende honorering. Hopelijk zal onze beroepsvereniging zich hier ook hard voor maken. 10 Al zijn er al de nodige bezwaren geuit, de wetgever heeft dit uitdrukkelijk niet opgenomen in de nieuwe wet 35 op één lijn 66

Op één Lijn is een uitgave van: Vakgroep Huisartsgeneeskunde FHML Maastricht University Postbus 616 6200 MD Maastricht op1lijn@maastrichtuniversity.nl www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl www.familymedicinemaastricht.nl

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
Home


You need flash player to view this online publication