12

op één lijn 68 1 e uitgave 2021 Promotie 24 juni 2021 Ouderen met persoonlijkheidsstoornissen in de huisartsenpraktijk DOOR KRYSTLE PENDERS, PSYCHOLOOG Stelling: De huisarts is de aangewezen persoon om persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen te signaleren. Op donderdag 24 juni 2021 om 12.00 uur verdedig ik mijn proefschrift “Detecting personality disorders in older adults in general practice. The evaluation and validation of the Gerontological Personality disorders Scale”. Oorspronkelijk stond deze ceremonie gepland op 21 januari jl. Door de toenmalige maatregelen (COVID-pandemie), waardoor promoties uitsluitend online konden plaatsvinden, werd ik in de gelegenheid gesteld om mijn verdediging te verplaatsen. Ik hoop dan ook dat ik hierdoor 10 jaar onderzoek alsnog mag afsluiten met een verdediging in de Minderbroedersberg met (enig) publiek. Ongeveer één op de acht zestigplussers in de algemene bevolking heeft een persoonlijkheidsstoornis. Deze personen hebben een star patroon van persoonlijkheidstrekken, waardoor ze onvoldoende in staat zijn hun gedrag aan te passen aan wisselende omstandigheden. Dit leidt tot problemen op meerdere belangrijke levensgebieden. Deze ouderen vormen een grote uitdaging voor de huisarts die, gezien zijn spilfunctie in de gezondheidszorg, veelvuldig met hen in contact komt. Ouderen met persoonlijkheidsproblematiek hebben een grote zorgconsumptie en er is geregeld sprake van een verstoorde arts-patiënt relatie, (in)directe behandelafwijzing, verminderd behandeleffect en relationele problemen. Door persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen al in de huisartsenpraktijk op te sporen, kan veelvuldig en onnodig medisch onderzoek voorkomen worden en kunnen gerichte behandelingen worden ingezet. Daarnaast kan de huisarts en/ of praktijkondersteuner zijn benadering beter afstemmen om interpersoonlijke conflicten zoveel mogelijk te voorkomen. Het faciliteert ook een meer gerichte doorverwijzing naar de (specialistische) GGZ, waar voortgezette diagnostiek en behandeling kan worden ingezet. Helaas wordt persoonlijkheidsproblematiek bij ouderen vaak niet als zodanig herkend wegens het gebrek aan geschikte instrumenten. In de hoop de huisarts en/of praktijkondersteuner een geschikt instrument voor de signalering van persoonlijkheidsproblematiek op latere leeftijd te kunnen bieden, onderzochten we de Gerontologische Persoonlijkheidsstoornissen Schaal (GPS) in de huisartsenpraktijk. We keken onder andere naar verschillende psychometrische eigenschappen en de praktische bruikbaarheid van zowel de zelfrapportage als informantversie (rapportage door anderen) van dit kort en leeftijdsspecifiek instrument. Ons onderzoek liet zien dat beide versies over een goede testhertest betrouwbaarheid beschikten, maar dat de interne consistentie beperkt was. De informantversie bleek beter in staat persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen op te sporen dan de zelfrapportage van de GPS. De overeenstemming tussen beide versies varieerde van matig tot goed, afhankelijk van welke informatie bevraagd werd. Informanten rapporteerden veelal meer pathologie dan de ouderen zelf. Twee van de in totaal 16 items (te weten ‘zorgen maken over eigen gezondheid’ en ‘bang zijn anderen te verliezen’) bleken minder toegankelijk voor informanten te zijn. Relationele aspecten zoals de aard en de kwaliteit van de relatie bleken geen rol te spelen in de mate overeenstemming tussen beide GPS-versies. ‘Aardigheid’ was wel van belang; lagere scores op aardigheid gingen gepaard met hogere informant-gerapporteerde GPS-scores, hetgeen meer persoonlijkheidsproblemen impliceert. Huisartsen en praktijkondersteuners gaven aan dat persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen een belangrijk thema binnen de huisartsenpraktijk is, waarbij ze behoefte hebben 12 12 12

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication