0

CAPHRI Care and Public Health Research Institute op één lijn 68 n Geen nieuws is goed nieuws n i n D E r A r Vakgroep Huisartsgeneeskunde behoort tot de School CAPHRI van het MUMC+ e H S R N T n N S J T A M n a a a r D i N a i M i u a w E g i n H A t A a V I c n N n N I l N a O s A D B n a n I r s E u e r V k e r a i E j e s H n o u r D H c t I o t a A n | n k E s o D n e m i r C k | i e N H o d S R a t s M H r I n N T u l T l O a | a a e A a Z h t r E nT n E - i k e l E e l o N D D r i L a D n V I I v e E t n | S a e h N C n a a B s | e n s o a S t n r g | I r e r i I e a n e h r v a s u e i e j l C a e b m k r B n e | E m a H S o e o e K D e c r C e B i S D t a s r l N v l | k d t | y J M e L u E i u i u v a r l q e s V r a M o P e e V e e D H t d n n M M s d m M e y | G i i i i y t E S N | N H k I n P h I e j i e E e m t Dj h q A B f e V R E s e s E i n ë n a m s M e s I d a e e O I N a T | n O t e s E o e C l N e D N r e | I h H u r A A a N r M | e v c o o K E B M h I E M e è t R t e V n r s l s n S | l a s j i y r S a v y A A M N n | A t j N v i t i O | h k g d A i V n e e l | n | | t t r l d l l i E v e M h i A r | v | | | | | | a r u e t a M n T B u t a n

Colofon Inhoudsopgave Oplage 2600 exemplaren Hoofd-/eindredactie Babette Doorn Redactieleden Jeroen Smeets, Eefje de Bont, Lisette Verheijen en Babette Doorn Doelgroep Huisartsen Limburg en Brabant, SO’s in Limburg, aios en alumni, afdelingen MUMC+ & overige relaties E-mail op1lijn@maastrichtuniversity.nl Postadres Vakgroep HAG Universiteit Maastricht Postbus 616 6200 MD Maastricht Bezoekadres P. Debyeplein 1 6229 HA Maastricht Ontwerp/druk The Creative Hub – Maastricht University, UM-210023 Fotografie pag 3 Loraine Bodewes pag 15 en 22 Johannes Timmermans Copyright © Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Algemeen Van de redactie – Babette Doorn Van de voorzitter – Jean Muris Een heel warm applaus voor onze opleiders Clinici van het jaar 2019-2020 Stellen zich voor: Madeline Pikaar – HAB psychisch blok Eindhoven Femke Leenders – Douma – HAB jaar 1 Eindhoven Anne Wijtvliet – HAB Jaar 1 Eindhoven Henna Toppenberg – GW-er Jaar 1 Maastricht Sonaily Janga – Medewerker onderzoek Katrien Boots – Stagecoördinator Jaar 2 huisartsopleiding Simon Kleijkers – Coördinator diensten huisartsopleiding Nanda Wolfs – Coördinator ouderengeneeskunde Margot Franssen – HAB jaar 1 Maastricht Slapen als een oermens – Merijn van de Laar Onderzoek I-HARP: Tijdig signaleren van palliatieve zorgbehoeften bij hartfalen – Stephanie Ament en Ivo Kesler Ouderen met persoonlijkheidsstoornissen in de huisartsenpraktijk – Krystle Penders Örenäs studie. Tijdige diagnostiek van kanker – Geert-Jan Dinant OOK en de Witte Raven. Alleen de griep? – Paul Höppener en Tonnie van Kessel Subsidie Innovatiefonds maakt vernieuwing mogelijk – Niels Beurskens, Mark Spigt & Jesse Janssen Coachen van zelfsturen leren binnen de huisartsopleiding – Angelique Timmerman NHG wetenschapsdag – Loes van Bokhoven en Niels Beurskens Bruikbare Wetenschap – Jochen Cals RNFM Ontwikkelingen in 2020 WESP-en Behandellast meten bij patiënten met multimorbiditeit – Loes Engels 20 Voorspellen psychologische factoren het herstel van schouderklachten? – Pim den Boer 20 De invloed van de praktijksetting op klinische medicatie beoordelingen door huisartsen – Maaike Bakker 21 Houding en ervaring van huisartsen met klinische medicatiebeoordelingen – Juul Hoevers Opleiding Ouderengeneeskunde Op naar jaar 2 – Babette Doorn In de leer – Charlotte Coopmans Huisartsopleiding ‘Doe maar normaal dan doe je gek genoeg’ – Matthijs Limpens Oud aios: hoe vergaat het ze als? – Marleen de Kooning Equilibre: Kijken naar de Jenga torens… – Gaston Peek en Marieke Kools Uit de praktijk gegrepen. Check check dubbel check – Jeroen Smeets Pieter van der Heijden: een oude rot in het vak zwaait af – Marieke Kools Oud aios: hoe vergaat het ze? – Johan Evers Moreel dilemma: gedwongen anticonceptie – Nathalie Notermans Rite de passage – Arie de Jong 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 3 4 5 5 6 6 6 7 7 7 8 8 8 9 10 12 13 14 15 15 16 18 19 2 2

Van de redactie Geen nieuws is goed nieuws Dit mooie oude spreekwoord raakte in onbruik sinds de komst van mobiele telefoons en internet. Ineens wisten we altijd waar de ander was. Zo niet, dan belde je even om de ander te vragen ‘waar ben je nu?’. Het antwoord maakte geen bal uit. Het ging erom dat je het kon weten. Je kan alles weten. En we weten ook alles. Althans, dat denken we. Er is vaak geen nieuws meer. We worden overspoeld met nieuws. We worden murw. Het tussentijdse avontuur dat je voorheen had tussen afscheid en weerzien, dat is nu een continue ‘spoiler’. Mensen hebben wel avontuurtjes, maar dat is weer een ander verhaal. Dit blad verschijnt nu voor de 68e keer. Er was altijd voldoende ‘nieuws’ en informatie. Zelfs voor geduldig papier. Er waren altijd foto’s die speciaal voor het blad gemaakt werden. De laatste keer was de kaft met mondkapjes vooral grappig bedoeld, maar eerlijk gezegd: veel meer was er ook niet. En nu zien we vooral kiekjes van zoomevenementen, alsof we die schermen nog niet genoeg gezien hebben! Deze keer op de kaft, in de Tree of life, de namen van onze recent afgestudeerde huisartsen. Gefeliciteerd allemaal! En u ook, met uw nieuwe collega's. Al is misschien niet alles even beeldig, we hebben wel veel inhoud. Maar liefst 9 nieuwe medewerkers stellen zich voor. Geen leuke start op de nieuwe ‘werkplek’, maar we denken dat het wel goed gaat komen in de toekomst. Docenten zullen we altijd blijven werven, op verschillende plekken, voor verschillende rollen en in verschillende regio’s. Voor geneeskunde, huisartsgeneeskunde en ouderengeneeskunde. Voor promovendi zijn er ook geregeld vacatures. We werven steeds vaker via de sociale kanalen. Stephanie Ament beschrijft een eindrapportage over het I-HARP project over palliatieve zorg bij hartfalen. In dit artikel komen Ivo Kesler (huisarts) en Daisy Janssen (SO) ook aan het woord. Krystle Penders, psycholoog, zou promoveren op persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen. Haar proefschrift is klaar, het feest houdt ze nog tegoed. Vier WESP-en beschrijven de uitkomsten van hun wetenschapsstage van 18 weken. Helaas omvat de gebruikelijke ‘Heel HAG bakt’ geen spacecake, dus die gezelligheid hebben zij, naast het samenwerken op de WESP-kamer, moeten missen. Verder een update vanuit de ouderengeneeskunde, de opleiding tot SO. Weinig nieuws, maar wel goed nieuws. Charlotte Coopmans, aios in opleiding tot SO, is de nieuwe aios columnist voor de rubriek ‘In de leer’. Twee oud-aios van de huisartsopleiding, Marleen Kooning en Johan Evers, vertellen wat zij nu doen en hoe het met ze gaat. Ook het hoofd van de huisartsopleiding haalt een mooi oud gezegde van stal en vraagt zich dingen af die voorheen anders waren. En dan twee frisse smoelen op onze website www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl: van aios Charlotte van der Velden en AIOTHO Michelle Verheijden. Zij zijn de nieuwe ‘promoteamers’ voor de online community. Gelukkig was die community er al, het hielp ons in de communicatie en de werving. Nieuw redactielid Jeroen Smeets, ook actief op de socials, probeert een nieuwe rol uit: die van columnist. Verder een innovatieproject door Angelique Timmermans en behaalde subsidiegelden voor wetenschapsonderwijs in de huisartsopleiding. De Witte Raven haalden een oude casus van stal: weet u de diagnose? Meer Bruikbare Wetenschap van Jochen Cals, kort nieuws vanuit het RNFM en een verslag van de NHG wetenschapsdag, in de vorm van een tweedaagse webinar. Nog een ‘nieuw’ gezicht: Gaston Peek. Hij volgt Arie de Jong op in diens rol als HAO-coördinator. De Gezondheidsrechtelijke kwesties van Arie zijn klaar. Gelukkig heeft hij in Nathalie Notermans een waardige opvolger met haar rubriek Moreel Beraad. Arie zelf is onvervangbaar. Graag hadden we hem nog een paar maanden fulltime aan het werk ‘gezien’, zoals leek afgesproken. Dat werd hem niet gegund. De rite de passage werd roet in de passage. Lees zijn afscheidsartikel. Wie we wel glansrijk konden uitzwaaien, is opleider Pieter van der Heijden, een echt Alfa-mannetje. Marieke Kools zocht hem op voor een interview. We gaan van de lente genieten, werken tussen de vrije dagen door en dromen van een zomervakantie als ware het een Fata Morgana…. Geen nieuws in de zomer, is goed nieuws. Dan zijn we op vakantie! Babette Doorn 3 op één lijn 68

op één lijn 68 1 e uitgave 2021 Van de voorzitter Hoe komen we sterker uit de crisis? DOOR JEAN MURIS, VOORZITTER VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE UM Limburg is qua besmettingen en dodental samen met Noord-Brabant het hardste getroffen door het nieuwe virus. Met name Zuid-Limburg scoorde voor de coronacrisis ook al slecht op het gebied van gezondheid. In vergelijking met andere regio's in Nederland, maar bijvoorbeeld ook met Noord-Limburg, leven inwoners van Zuid-Limburg gemiddeld 4,5 jaar minder in goede gezondheid. Bij organisaties zoals het Centraal Planbureau (CPB), het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ontbreekt vaak de regionale insteek. En worden de Limburgse regio’s eenduidig geformuleerd en wordt ook rekening gehouden met de Euregio? Wat zeggen de cijfers voor Limburg, als je niet weet hoe het ervoor staat net over de grens in Duitsland en België? Ook is duidelijk dat het volume aan professionele zorg in Limburg toeneemt. Te vaak hebben we in de zorg last van perverse prikkels, zijn onderlinge verantwoordelijkheden onvoldoende duidelijk en zijn investeringen in preventie marginaal en incidenteel. De postcode bepaalt te zeer of je een kansrijke start in het leven hebt, of je van een dubbeltje een kwartje kunt worden en wat je levensverwachting is. Onze regio werkt hard aan een dubbele opgave: het organiseren van toekomstbestendige gezondheidszorg én dat in een regio met hardnekkige gezondheidsachterstanden en een toenemende kansenongelijkheid. De focus op de acute, curatieve zorg heeft veel aandacht. De grootste opgave daarbuiten: in de samenleving, in de woonomgeving van mensen. Daar waar de meeste zorg vaak langdurend wordt geboden en waar het grootste potentieel ligt om zorg te voorkomen of te reduceren en de kwaliteit van leven te verhogen. Dit impliceert dat preventie en solidariteit voor zover professioneel en systemisch ondersteund dicht bij het dagelijkse leven van mensen gebracht moet worden. In onze regio werken belangrijke partners uit de wereld van onderzoek, beleid en praktijk stevig samen om de toekomst van de regio Zuid-Limburg te verbeteren. Dat vraagt bijvoorbeeld om nog nadrukkelijker te investeren in sterke basisvoorzieningen zoals een Gezonde Basisschool van de Toekomst. Of in het investeren in een kansrijke start voor meer kinderen en het bevorderen van zelfregie passend bij Positieve Gezondheid. 4 4 4 Naast het bundelen van regionale kennis om Limburg sterker uit de crisis te laten komen vind ik het ook belangrijk om bijvoorbeeld aan te sluiten bij Brainport Eindhoven. Omdat de Huisartsopleiding een tweede opleidingslocatie heeft in Eindhoven merken we het grote verschil met Brabant. Door een spil in de wijk (bijvoorbeeld het wijkteam of de huisarts) aan te wijzen en te bekostigen, die, waar nodig, de zorg voor kwetsbare inwoners coördineert, kan de weg naar de juiste zorg op de juiste plek sneller gevonden worden. Het is terecht dat in de kennis en innovatieagenda1 het volgende wordt opgepakt: • Minder sociaaleconomische gezondheidsverschillen Groepen mensen in onze regio leven jaren korter en in minder goede gezondheid dan andere groepen. Deze sociaaleconomische gezondheidsverschillen moeten verkleinen en de toekomstige generatie moet gezonder opgroeien dan de huidige. • Betere ondersteuning en zorg voor ouderen Steeds meer en steeds oudere mensen wonen n onze regio, en dat leidt tot een grotere en complexere zorgvraag. Tegelijkertijd is er tekort aan verplegend en verzorgend personeel. We willen dat ouderen zo lang als mogelijk thuis kunnen wonen met passende zorg en ondersteuning. We willen dat minder ouderen zich eenzaam voelen. En we willen mantelzorgers en burgerinitiatieven onderdeel laten zijn van de zorg. • Samenhang in aanbod van ondersteuning en zorg Kwetsbare patiënten, zoals chronisch zieken en jongeren met geestelijke problemen, kunnen vaak niet verwezen worden naar de juiste zorg. We willen meer samenhang in het aanbod van zorg en ondersteuning. We willen minder loketten voor zorg en ondersteuning en hierin samenwerken met zorgaanbieders, inkopers en burgers. • Beheersbare zorgkosten De kosten van de zorg nemen toe, voor de maatschappij en voor mensen individueel. We willen de zorg in onze regio betaalbaar houden. We willen kostenverhogende prikkels wegnemen en gepast gebruik van de zorg bevorderen. 1 www.gezonderegio-zon.nl

1 e uitgave 2021 Een heel warm applaus voor onze opleiders DOOR LILIAN AARTS, NORA PAULKE EN JELLE STOFFERS, COSCHAPTEAM HUISARTSGENEESKUNDE Na de wij praktijk wij gev weg daarbij Aan kunnen van hebben met 360 studenten. trouwen dat lukken alle eneeskunde alle extra erd ten jonge Clinici van het jaar 2019-2020 Op donderdag 11 februari 2021 werden de winnaars van de Pulseverkiezing ‘Clinicus van het jaar’ over het afgelopen academisch jaar bekendgemaakt. De uitreiking was online. Voor beste werkplekbegeleider bij het coschap Huisartsgeneeskunde (NoordLimburg deed het zeer goed!) waren genomineerd: • Tanja van der Burgt (HAP Het Groene Kruis, Swalmen) • Bert Harms (HAP Centrum, Swalmen) • Dick Mooren (De Bres, Roermond) Bert Harms ging er met de hoofdprijs vandoor. Alle huisartsen ontvingen weer hoge cijfers van de coschapstudenten. Blijf meedoen aan het opleiden, juist nu, de studenten waarderen het enorm! Wie weet bent u volgend jaar een van de genomineerden? De genomineerden voor beste mentor in de master Geneeskunde waren: Kirstin Ponse (Gezondheidscentrum de Hofhoek in Maastricht), Nora Paulke (huisartspraktijk Gronsveld) en Laury de Jonge (vakgroep Huisartsgeneeskunde). Kirstin won de eerste prijs en mag een cheque van de Stichting Annadal besteden aan onderwijsdoelen. 5 op één lijn 68

op één lijn 68 1 e uitgave 2021 Welkom! Nieuwe collega's stellen zich voor Madeline Pikaar HAB psychisch blok Eindhoven Onlangs ben ik begonnen als HAB in het psychisch blok in Eindhoven. Ik studeerde geneeskunde in Leiden en daarna volgde ik de huisartsopleiding in Nijmegen. Sinds 2002 ben ik huisarts, werkte vervolgens als HIDHA in verschillende huisartspraktijken en heb nu ruim 10 jaar met veel plezier een eigen praktijk binnen Medisch Centrum Aalst. Ik ben getrouwd met Feico Halbertsma en samen hebben we drie gezonde kinderen van 14, 16 en 18 jaar. We vinden het heerlijk om in onze vrije tijd in de buitenlucht op pad te zijn. Tijdens vakanties maken we graag met ons gezin bergtochten. Daarnaast hou ik van (klassieke-) muziek en speel ik altviool. Op het moment dat deze functie op mijn pad kwam, volgde ik een cursus ‘Outdoor medicine’. Deze cursus verschafte kennis over hoe je veilig je comfortzone kunt verlaten. De openingsdia begon met de tekst: ‘Leave your comfort zone and magic things can happen’. Ik ben van mening dat GGZwerk binnen het huisartsenvak veel van deze uitspraak weg heeft. Patiënten vertellen je soms ongemakkelijke zaken, consulten komen vaak onverwacht en je belandt regelmatig in rare situaties. Misschien geeft het juist daarom extra veel voldoening als je een patiënt goed hebt kunnen helpen. Ik zie ernaar uit om aan aios de hiervoor benodigde kennis en enthousiasme over te dragen! Femke Leenders-Douma HAB jaar 1 Eindhoven Per 1 maart ben ik gestart als docent aan de huisartsopleiding Maastricht, locatie Eindhoven. Samen met Merijn van de Laar begeleid ik een eerstejaarsgroep. Ik ben inmiddels 16 jaar huisarts en heb onder andere langere tijd gewerkt in huisartsenpraktijk Helvoirt en de laatste jaren als vaste waarnemer in huisartsenpraktijk Hoge Vliert in Vught. Ik heb veel zin om op een andere manier met mijn vak bezig te zijn en aankomende collega's te begeleiden en 6 6 6 enthousiast te maken voor het mooie huisartsenvak! Zelf volgde ik mijn geneeskunde opleiding in Rotterdam en de huisartsopleiding in Utrecht. Met mijn man en zoon van 15 jaar woon ik in het buitengebied van Boxtel, dichtbij natuurgebied ‘de Kampina’. Ik vind het dan ook heerlijk om er met de hond mooie wandelingen te maken. Verder tennis ik en probeer ik enkele keren per week te hardlopen. Om de week volg ik Franse les; ik spreek de taal zeker niet vloeiend, maar vind het leuk om ermee bezig te zijn, naar Franse chansons te luisteren en de grammatica een beetje bij te spijkeren. Ik kijk uit naar een plezierige samenwerking bij de huisartsopleiding! Anne Wijtvliet HAB jaar 1 Eindhoven In maart begon ik als huisartsbegeleider jaar 1: een oude bekende bij de Universiteit Maastricht, waar ik zowel mijn basisopleiding als de huisartsopleiding volgde. Toch bleven mijn Brabantse roots trekken. Daardoor zal ik vooral te vinden zijn op Strijp-Z in Eindhoven. Ik vind het ontzettend leuk om op de plek waar ik met veel plezier ben opgeleid, nu zelf toekomstige huisartsen mag begeleiden. Samen met nieuwe collega’s en met collega’s die ik nog van mijn eigen opleidingstijd ken. Ik ben inmiddels 7 jaar huisarts in de regio Midden-Brabant als waarnemer in twee verschillende praktijken. Met heel veel plezier, maar het begon toch te kriebelen. Ik was toe aan een nieuwe uitdaging, een uitdaging die ik nu denk te hebben gevonden! Vorig jaar ging ik letterlijk terug naar mijn roots en woon ik in mijn geboorteplaats, Loon op Zand, in het huis waarin ik vroeger ben opgegroeid. Dit samen met mijn vriend Arjen en twee zoontjes: Morris van drie jaar en Teun van twee jaar oud. Ik kijk ernaar uit om jullie in levenden lijve te ontmoeten!

1 e uitgave 2021 Henna Toppenberg GW-er jaar 1 Maastricht Sinds juni vorig jaar ben ik in Maastricht als gedragswetenschapper verbonden aan de huisartsopleiding. Ondanks het vele thuiswerken merkte ik al gauw dat de sfeer bij HAG open en warm is, die me uitnodigt mezelf te zijn. Ik nam de docentenrol (GW) van Marieke Kools over en werd het maatje van Gaston Peek (HAB) in een eerstejaarsgroep, die al enkele maanden voor mijn komst gestart was. Door te zoeken, kijken, voelen en durven doen leerde ik -in lockdown- steeds meer mijn weg te vinden in het begeleiden van de aios. Begin maart ging ik samen met mijn nieuwe maatje (en nieuwe collega) Margot Franssen aan de slag in een nieuwe groep. Ik kijk ernaar uit deze aios te leren kennen en ze te zien ontwikkelen. Naast mijn werk bij de huisartsopleiding werk ik als zelfstandig therapeut in mijn eigen Praktijk voor Psychologie & Mindfulnes. Hier help ik kinderen, jongeren en volwassenen om psychotraumatische ervaringen te verwerken en beter om te gaan met hun eigen emoties en gedachten. De Universiteit Maastricht was al bekend werkterrein door mijn promotieonderzoek naar stigmatiseringsgedrag. Ook HAG was niet nieuw voor mij: ik werkte tijdelijk als wetenschappelijk projectcoördinator/postdoc onderzoeker, voor het project ‘De Gezonde Basisschool van de Toekomst’. Vrienden omschrijven mij als vrolijk, warmhartig, authentiek, sociaal, filosofisch en een beetje eigenzinnig. Ik geniet van samenzijn met mijn twee kinderen Samuel (10 jaar) en Elisa (7 jaar). Ook geniet ik van echt contact maken met anderen. Van wandelen in de natuur, een heerlijke gezonde maaltijd, inspirerende boeken, films en documentaires, van dansen, yoga en van mooie muziek. Graag stel ik mezelf kleine en grote levensvragen met als basisvraag ‘Wie of wat ben ik?’. Ik laat me inspireren. Door het leven zelf. Door te luisteren naar wat ik hoor, maar ook (of juist) naar de stilte achter het geluid, de stilte tussen woorden, de stilte in mijzelf. Door te zien en te doorzien, ook (of juist) datgene wat niet zo zichtbaar is. Door (het spel van het leven) te spelen. Opgaan in het spel, zonder te vergeten dat het een spel is. En door me te verwonderen, over het wonderbaarlijke alles. Sonaily Janga Medewerker onderzoek Ik ben Sonaily Janga en ik werk sinds een jaar bij de vakgroep als onderzoeksmedewerker voor het Gezonde Kindcentra van de Toekomst project (GKT), samen met Marla Hahnraths. En sinds 1 maart 2021 werk ik met Maartje Willeboordse aan het EIT Schools@Once project. 7 Ik studeerde Gezondheidswetenschappen in Maastricht en volgde daarna de Master Health Education and Promotion. Tijdens mijn bachelor werd me duidelijk hoe belangrijk ik preventie vind. Sindsdien ambieer ik het promoten van een gezonde leefstijl. Ik geloof in het promoten van een gezonde leefstijl, vooral bij kinderen. Ik ben dus erg blij dat ik meewerk aan deze twee geweldige projecten. Ik hou van koken, voor vrienden en familie en daarnaast experimenteer ik graag met gezonde en lekkere recepten. Daarnaast vind ik het leuk om te koken voor vrienden en familie. Dansen is mijn passie van kleins af aan. Ik hou ik ook van wandelen en kan erg genieten van de prachtige natuur in Maastricht en omgeving. Ik begon bij HAG precies twee weken voordat we vanwege Covid-19 gingen thuiswerken. Maar ik hoop dat we met z’n allen snel weer op DEB mogen zijn en dat ik mezelf daar in het echt mag introduceren. Tot dan! Katrien Boots Stagecoördinator jaar 2 huisartsopleiding Het papier dat op de deur van mijn werkkamer hangt, zou de oplettende lezer op de hoogte kunnen stellen van het feit dat ik in een zoomoverleg zit en daar graag stilte voor vraag. Aan de jumping jacks boven mijn hoofd te horen -het zouden ook burpees kunnen zijn, maar daar is de frequentie iets te hoog voor-, is mijn oudste zoon al met zijn sportprogramma begonnen zonder mijn papiertje te hebben gelezen. Als ik later op de dag, als de overleggen zijn afgerond, mijn wat koude werkkamer (lang leve een jaren 30-huis) verruil voor de warmere woonkamer, blijkt de kip met gestoomde groenten in de aangrenzende open keuken geduchte tegenstand te krijgen van de boterhammen met pindakaasen-hagelslag en de noedelsoep. De online lessen hebben duidelijk invloed op de culinaire ontwikkeling en de discussie over het concept ‘gezonde lunch’ van de jongens (18, 17 en 15). “Eh jongens, mag het iets zachter, ik probeer te werken hier...”. “Werken? Je bent toch niet in de praktijk?” Juist. Ik ben weer terug bij de opleiding en zal me even voorstellen: mijn naam is Katrien Boots, ik rondde in 2008 mijn huisartsopleiding af in Maastricht en heb sinds 2016 een praktijk in de Maastrichtse wijk de Heeg, waar ik samenwerk met Siamack Sabrkhany. Daarnaast werk ik sinds juli 2020 als stagecoördinator bij de huisartsopleiding. op één lijn 68

op één lijn 68 1 e uitgave 2021 Simon Kleijkers Coördinator diensten huisartsopleiding hopen we gelijktijdig studenten te enthousiasmeren voor deze mooie specialisatie! Mijn naam is Simon Kleijkers en ben sinds 1 december 2020 coördinator diensten aan de huisartsopleiding te Maastricht. Als coördinator diensten ben ik de verbindende factor tussen de huisartsopleiding en de aangesloten huisartsenposten. Ik volgde zowel de geneeskundeopleiding als de huisartsopleiding in Maastricht. Inmiddels ben ik 5 jaar werkzaam als praktijkhoudend huisarts in het Gezondheidscentrum in Hoensbroek. Vorig jaar rondde ik de kaderopleiding Spoedzorg af. Vanaf mijn studententijd woon ik met veel plezier in Maastricht. Met mijn vriendin Kirsten ga ik graag wandelen en wielrennen. Ook ben ik lid van de Witte Raven, onder de actieve lezers zeker bekend van de casussen in dit tijdschrift. Nanda Wolfs Coördinator ouderengeneeskunde Mijn naam is Nanda Wolfs. Sinds februari ben ik een dagdeel per week als coördinator ouderengeneeskunde werkzaam binnen de vakgroep huisartsgeneeskunde. In 2016 ben ik bij de VOSON in Nijmegen afgestudeerd als specialist ouderengeneeskunde. Sindsdien werk ik bij Cicero Zorggroep op diverse locaties in Zuid-Limburg. Voorheen werkte ik als huisarts (2012, Huisartsopleiding Maastricht), maar uiteindelijk won de ouderengeneeskunde mijn hart! Mijn werkzaamheden zijn zeer divers. Ik ben zowel binnen het verpleeghuis als bij mensen thuis of in de huisartsenpraktijk te vinden (1e lijn). Specialist ouderengeneeskunde is een prachtig vak! Je wordt uitgedaagd om over grenzen heen te kijken. Het werk gaat verder dan de behandeling van een ziekte. Het welzijn van patiënten, in de breedst mogelijke zin van het woord, staat voorop. Met een multidisciplinair team zorg je ervoor dat een patiënt zo optimaal mogelijk kan functioneren binnen de aanwezige beperkingen. Maar je biedt ook begeleiding als het einde van het leven in zicht is. In dit werk gaat het echt om kwaliteit van leven, ook als de duur van dat leven nog maar kort is. Je wordt uitgedaagd om naar het totaalplaatje te kijken en inventief te zijn om datgene wat wél mogelijk is waar te maken. De liefde voor dit vak, maar ook de mogelijkheden en uitdagingen binnen het specialisme, wil ik graag met anderen, met name geneeskundestudenten, delen. Samen met collega Mathieu Prevoo, zal ik aan de slag gaan om de ouderengeneeskunde meer in te bedden binnen het basiscurriculum van de geneeskunde opleiding. En natuurlijk 8 8 8 En als ik niet werk? Dan ga ik graag samen met mijn echtgenoot en 2 mooie dochters (7 en 5 jaar) wandelen en fietsen door het Limburgse heuvelland. Daarnaast ben ik regelmatig te vinden op de tennisbaan, maar geniet ik ook van een avond op de bank met een mooi boek. Margot Franssen HAB jaar 1 Maastricht Mijn naam is Margot Franssen. Sinds 1 maart begeleid ik samen met Henna Toppenberg een AIOSgroep. Ik ben geboren in Breda en sinds de start van de opleiding Geneeskunde in 1998 woon ik in Maastricht. In 2008 rondde ik de huisartsopleiding, eveneens in Maastricht, af. Om nu terug te keren bij de opleiding als docent is voor mij een bijzondere en leuke ervaring. De afgelopen 10 jaar ben ik praktijkhouder geweest in de wijk Heer in Maastricht. In deze periode heb ik, onder andere, deel uitgemaakt van de werkgroep huisartsgeneeskunde GGZ. Eind 2020 stopte ik met de praktijk, een moeilijke maar bewuste keuze. Momenteel werk ik als waarnemend huisarts in wisselende praktijken in de regio en op de huisartsenpost. Dit geeft mij de flexibiliteit om deze nieuwe uitdaging in het onderwijs aan te gaan. Naast het HAB-schap ben ik COREdocent (consultvoering en reflectievaardigheden) voor jaar 3 in de basisopleiding Geneeskunde. Helaas maken Corona-maatregelen het veelal nog niet mogelijk elkaar fysiek te ontmoeten. Hopelijk kan dit wel weer in de loop van het jaar!

1 e uitgave 2021 ‘Slapen als een oermens’ Een praktisch boek voor patiënten met slapeloosheid en een hulpmiddel voor de huisarts MERIJN VAN DE LAAR, ADJUNCT-HOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT EN SLAAPWETENSCHAPPER Slapeloosheid is een veel voorkomend probleem. Eén op de 5 mensen heeft last van inslaapproblemen, doorslaapproblemen en/of vroeg wakker worden. De huisarts wordt vaak geconfronteerd met de machteloosheid van de slapeloze en het is lastig om iets tastbaars te kunnen bieden in de spreekkamer. In het boek ‘Slapen als een oermens’ worden in begrijpelijke taal handvatten gegeven voor patiënten op weg naar een betere slaap zonder pillen. Het boek is gebaseerd op de gouden standaard in de aanpak voor langdurige slapeloosheid en volgt de principes van de cognitieve gedragstherapie voor insomnie (CGT-I). De effectiviteit van deze behandeling is zeer hoog. Zo beschrijven van Straten et al.1 in hun meta-analyse dat na CGT-I de ernst van de slapeloosheid sterk afnam en dat de kwaliteit van de slaap sterk toenam. Tijdens mijn promotieonderzoek kwam naar voren dat 83 procent van de mensen met primaire slapeloosheid na CGT-I geen klinisch relevante slaapproblemen meer had. Bij de mensen met bijkomende psychiatrische problematiek waren de behandeleffecten minder groot. Desondanks nam de tijd die ze nodig hadden om in slaap te komen af van ongeveer anderhalf uur tot drie kwartier en gaven zij aan gemiddeld een uur langer te slapen na therapie. Ook lieten zij significant minder somberheidsklachten zien.2 Een van de belangrijkste elementen van CGT-I is slaaprestrictie. Bij deze methode wordt de tijd in bed verkort tot de tijd die de patiënt daadwerkelijk denkt te slapen. Met gebruik van een slaapdagboek wordt de beginsituatie en de voortgang gemonitord. Uit onderzoek door Falloon3 (2015) blijkt dat huisartsen grote effecten kunnen behalen door deze behandelstrategie toe te passen. Patiënten die deze methode bij hun huisarts volgden hadden een 2.7 keer grotere kans om volledig van hun slapeloosheid af te komen. 1 Van Straten A, van der Zweerde T, Kleiboer A, Cuijpers P, Morin C, Lancee J. Cognitive and behavioral therapies in the treatment of insomnia: a meta-analysis. Sleep Medicine Reviews. 2018;38:3-16 2 Van de Laar M, Pevernagie D, van Mierlo P, Overeem S. Psychiatric comorbidity and aspects of cognitive coping negatively predict outcome in cognitive behavioral treatment of psychophysiological insomnia. Behavioral Sleep Medicine. 2015;13: 140-56. 3 Falloon K, Elley C, Fernando A, Lee A, Arroll B. Simplified sleep restriction for insomnia in general practice: a randomised controlled trial. The British Journal of General Practice. 2015;65:508-15. dr. Merijn van de Laar Verder hadden zij gemiddeld een betere slaapkwaliteit en minder last van vermoeidheid dan in de controlegroep. In de praktijk blijkt dat patiënten vaak willen weten waarom ze slecht slapen en meer grip willen krijgen op het probleem. Daarom gaat het boek ‘Slapen als een oermens’ net een stap verder. Het bespreekt hoe het standaard advies ‘Je moet 8 uur slapen’ een grote druk kan leggen op de slapeloze en waarom dit advies niet wetenschappelijk onderbouwd is. Verder plaatst het de slaapproblemen in een evolutionair perspectief en wordt uitgelegd hoe het komt dat de ene persoon slecht slaapt en de andere niet en wat je daaraan kan doen. Het geeft concrete handvatten voor de patiënt met slapeloosheid om weer meer grip kan krijgen op het slaapprobleem. Het biedt daarmee voor de huisarts een duidelijke ondersteuning in de begeleiding en behandeling van mensen met slapeloosheid. Slapen als een Wat de evolutie ons leert over een goede slaap 9 op één lijn 68 oermens

op één lijn 68 1 e uitgave 2021 I-HARP Tijdig signaleren van palliatieve zorgbehoeften bij hartfalen DOOR STEPHANIE AMENT, POSTDOC ONDERZOEKER UM Vaak hebben mensen met gevorderd hartfalen palliatieve zorgbehoeften. Helaas worden deze niet of niet tijdig herkend. Het hulpmiddel I-HARP is ontwikkeld om zorgverleners te faciliteren bij het tijdig signaleren van deze zorgbehoeften bij patiënten met gevorderd hartfalen. Ook bevat het hulpmiddel adviezen over in te zetten interdisciplinaire zorg. Wat is er aan de hand? In 2019 waren 238.700 Nederlanders bekend met hartfalen (bron 1). Door innoverende behandelingen en de vergrijzing is de verwachting dat het aantal mensen met gevorderd hartfalen verder toeneemt. Hartfalen kan veel impact hebben op het welbevinden, niet alleen de patiënten zelf, maar ook voor hun naasten. De kwaliteit van leven is evenzeer beperkt als bij mensen met ongeneeslijke kanker. Palliatieve zorg kan veel voor mensen met gevorderd hartfalen betekenen. Uit onderzoek blijkt dat het kan leiden tot verbeterde patiëntenuitkomsten, kwaliteit van leven, documentatie van toekomstige zorgpreferenties en minder zorgkosten (bron 2). Toch ontvangen zij veel minder vaak palliatieve zorg dan, bijvoorbeeld, mensen met kanker. Het tijdig signaleren van palliatieve zorgbehoeften bij deze groep patiënten is meestal niet eenvoudig. Dit komt, onder andere, door de complexiteit van het hartfalen en omdat mensen met deze chronische aandoening het gevoel hebben dat er tijdens een consult niet veel te melden valt. De moeilijk in te schatten prognose maakt het extra ingewikkeld om het met de patiënt en de naasten over palliatieve zorg te hebben. Is het in het ziekenhuis al besproken? I-HARP biedt handvatten Om zorgverleners te helpen bij het tijdig en laagdrempelig signaleren van palliatieve zorgbehoeften bij mensen met gevorderd hartfalen hebben het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+) en het Radboud UMC een hulpmiddel voor zorgverleners ontwikkeld: I-HARP (Identificeren van patiënten met HARrtfalen met Palliatieve zorgbehoeften). Het hulpmiddel bestaat uit open voorbeeldvragen om het gesprek te starten, signaleringsvragen en optionele doorvraagsuggesties om palliatieve zorgbehoeften te herkennen en advies voor de zorgverlener over te ondernemen (interdisciplinaire) acties. Het hulpmiddel I-HARP is samen met mensen met gevorderd hartfalen, naasten, zorgverleners en experts ontwikkeld. Vooraf zijn de wensen van gebruikers zoals verpleegkundigen, huisartsen, praktijkondersteuners, specialisten ouderengeneeskunde en cardiologen in kaart gebracht. Het hulpmiddel moest laagdrempelig in gebruik zijn (juist bij mensen waarbij nog nooit over palliatieve zorg gesproken was), moest zich specifiek richten op hartfalen en moest ook aandacht hebben voor de naaste (bron 3). Het ontwikkelproces bestond uit focusgroepen, interviews, literatuuronderzoek, een co-creatiesessie en twee testfasen met verschillende feedbackrondes (bron 4). Gedurende het ontwikkelproces waren patiënten, naasten en zorgverleners die zorg verlenen aan mensen met gevorderd hartfalen betrokken. De laagdrempeligheid van de vragen is ook getoetst door Expertisecentrum Pharos. Deze patiënten zien vaak veel verschillende zorgverleners. I-HARP is daarom zo ontwikkeld, dat het door iedere zorgverlener en in iedere zorgsetting kan worden toegepast. Denk aan het ziekenhuis, de thuissituatie, het verpleeghuis en natuurlijk de huisartsenpraktijk. Voor zorgverleners en zorginstellingen die I-HARP willen implementeren in hun praktijk is er ook een I-HARP e-learning en workshop voor verpleegkundigen en praktijkondersteuners beschikbaar. Meerwaarde voor de huisartspraktijk Yvo Kesler is als kaderhuisarts palliatieve zorg werkzaam in de Maastrichtse huisartsenpraktijk Daalhof. Daarnaast is hij voorzitter van een van de Palliatieve Zorg Thuis (PaTz) groepen in Maastricht. Het doel van een PaTz-groep is om 10 10 10

op één lijn 68 vroegtijdig mensen met palliatieve zorgbehoeften in beeld te brengen zodat er op geanticipeerd kan worden. In de PaTzgroep zijn huisartsen, (wijk)verpleegkundigen en inhoudelijk deskundigen palliatieve zorg betrokken. “Het is vaak lastig om palliatieve zorgbehoeften bij hartfalen te herkennen. Vaak start je met de behandeling van de patiënt met hartfalen en beweeg je met ze mee: een beetje bumetanide erbij, wat bètablokkers toevoegen, soms eens insturen bij een decompensatie. Met de patiënt is vaak nog niet het gesprek aangegaan over de achteruitgang, terwijl het herkennen van de palliatieve fase uiterst belangrijk is. Dat laatste doen we te weinig!” Volgens Yvo is I-HARP een handig gespreksinstrument om dit gesprek aan te gaan. “Verschillende thema’s komen aan bod waaronder ook de mogelijke behandelbeperkingen. Daarnaast levert dit een gestructureerde aanpak op en weet je dus exact wat je al besproken hebt met de patiënt. Begin ook op tijd met advance care planning. I-HARP kan hier een handig hulpmiddel bij zijn.” Toepassing in de praktijk I-HARP is een hulpmiddel dat je als huisarts standaard kan inzetten bij mensen met toenemend hartfalen. “Door de toepassing van I-HARP krijg je de persoon met hartfalen beter in beeld, ken je de specifieke behoeftes, problemen en zorg je ervoor dat diegene langer stabiel blijft. Bij calamiteiten ben je beter op de hoogte van de specifieke zorgwensen.” De praktijkondersteuner heeft een belangrijke signalerende rol binnen de praktijkondersteuner zorg. Yvo: “De praktijkondersteuner is juist de schakel tussen de patiënt en huisarts. De praktijkondersteuner lijkt mij de aangewezen persoon om de palliatieve zorgbehoeften in kaart te brengen. Vaak bestaat er binnen de ketenzorg een DBC-hartfalen en I-HARP zou hier standaard deel van mogen uitmaken.” Binnen de PaTz-groep kan I-HARP helpen bij het herkennen van de palliatieve fase bij mensen met hartfalen. “Een wijkverpleegkundige kan toevallig iets signaleren en dat kan dan de aanleiding zijn om I-HARP af te nemen bij een patiënt. Buiten de PaTz-groep om kun je dan verder afstemmen met de overige zorgverleners wat het beste vervolg gaat zijn.” Overige informatie over PaTz kun je vinden op www.patz.nu Meerwaarde in het verpleeghuis Daisy Janssen, specialist ouderengeneeskunde en hoofdonderzoeker van het I-HARP project: “In het verpleeghuis zijn we vaak al bewust bezig met het integreren van palliatieve zorg met ziektegerichte behandeling en het tijdig herkennen van de laatste levensfase. Toch hebben we vaak te weinig oog voor de ziekte hartfalen, die zo frequent bij onze bewoners voorkomt. Vaak overschaduwt de reden voor opname de ziekte hartfalen die als comorbiditeit voorkomt, maar wel heel veel negatieve consequenties kan hebben voor de kwaliteit van leven. I-HARP kan helpen om oog te hebben voor de gevolgen van hartfalen bij onze bewoners.” Conclusie Het hulpmiddel I-HARP en de bijbehorende korte e-learning voor praktijkondersteuners en verpleegkundigen zijn te vinden op het landelijke kennisplatform over palliatieve zorg Palliaweb. Aanvullend aan de e-learning worden I-HARP workshops georganiseerd. De workshop wordt georganiseerd door de CIRO Academy en is ontwikkeld in samenwerking met het Expertisecentrum Palliatieve Zorg van het Maastricht UMC+. Meer info over de workshop: academy@ciro-horn.nl I-HARP is een project van de Universiteit Maastricht AWOZL, Maastricht Universitair Medisch Centrum+ (MUMC+), Radboud UMC en Harteraad. Het project is onderdeel van het ZonMw-programma ‘Palliantie. Meer dan zorg.’ De eigenaar van I-HARP is Expertisecentrum Palliatieve Zorg MUMC+. Meer info: Stephanie Ament, postdoc onderzoeker s.ament@maastrichtuniversity.nl Referenties 1) https://nederlandsehartregistratie.nl/ hartenvaatcijfers/ziektebeelden/hartfalen/ 2) Diop MS, Rudolph JL, Zimmerman KM, Richter MA, Skarf LM. Palliative Care Interventions for Patients with Heart Failure: A Systematic Review and MetaAnalysis. J Palliat Med. 2017 Jan;20(1):84-92. doi: 10.1089/jpm.2016.0330. 3) Janssen, D. J., Ament, S. M., Boyne, J., Schols, J. M., Rocca, H.-P. B.-L., Maessen, J. M., & van den Beukenvan Everdingen, M. H. (2020). Characteristics for a tool for timely identification of palliative needs in heart failure: The views of Dutch patients, their families and healthcare professionals. European Journal of Cardiovascular Nursing, 19(8), 711–720. https://doi.org/10.1177/1474515120918962 4) Ament SMC, van den Beuken-Everdingen M, Maessen JMC, Boyne J, Schols JMGA, Stoffers HEJH, Bellersen L, Brunner-La Rocca HP, Engels Y, Janssen DJA. Professionals guidance about palliative medicine in chronic heart failure: a mixed-method study. BMJ Support Palliat Care. 2020 Nov 26:bmjspcare-2020-002580. doi: 10.1136/ bmjspcare-2020-002580. 11

op één lijn 68 1 e uitgave 2021 Promotie 24 juni 2021 Ouderen met persoonlijkheidsstoornissen in de huisartsenpraktijk DOOR KRYSTLE PENDERS, PSYCHOLOOG Stelling: De huisarts is de aangewezen persoon om persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen te signaleren. Op donderdag 24 juni 2021 om 12.00 uur verdedig ik mijn proefschrift “Detecting personality disorders in older adults in general practice. The evaluation and validation of the Gerontological Personality disorders Scale”. Oorspronkelijk stond deze ceremonie gepland op 21 januari jl. Door de toenmalige maatregelen (COVID-pandemie), waardoor promoties uitsluitend online konden plaatsvinden, werd ik in de gelegenheid gesteld om mijn verdediging te verplaatsen. Ik hoop dan ook dat ik hierdoor 10 jaar onderzoek alsnog mag afsluiten met een verdediging in de Minderbroedersberg met (enig) publiek. Ongeveer één op de acht zestigplussers in de algemene bevolking heeft een persoonlijkheidsstoornis. Deze personen hebben een star patroon van persoonlijkheidstrekken, waardoor ze onvoldoende in staat zijn hun gedrag aan te passen aan wisselende omstandigheden. Dit leidt tot problemen op meerdere belangrijke levensgebieden. Deze ouderen vormen een grote uitdaging voor de huisarts die, gezien zijn spilfunctie in de gezondheidszorg, veelvuldig met hen in contact komt. Ouderen met persoonlijkheidsproblematiek hebben een grote zorgconsumptie en er is geregeld sprake van een verstoorde arts-patiënt relatie, (in)directe behandelafwijzing, verminderd behandeleffect en relationele problemen. Door persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen al in de huisartsenpraktijk op te sporen, kan veelvuldig en onnodig medisch onderzoek voorkomen worden en kunnen gerichte behandelingen worden ingezet. Daarnaast kan de huisarts en/ of praktijkondersteuner zijn benadering beter afstemmen om interpersoonlijke conflicten zoveel mogelijk te voorkomen. Het faciliteert ook een meer gerichte doorverwijzing naar de (specialistische) GGZ, waar voortgezette diagnostiek en behandeling kan worden ingezet. Helaas wordt persoonlijkheidsproblematiek bij ouderen vaak niet als zodanig herkend wegens het gebrek aan geschikte instrumenten. In de hoop de huisarts en/of praktijkondersteuner een geschikt instrument voor de signalering van persoonlijkheidsproblematiek op latere leeftijd te kunnen bieden, onderzochten we de Gerontologische Persoonlijkheidsstoornissen Schaal (GPS) in de huisartsenpraktijk. We keken onder andere naar verschillende psychometrische eigenschappen en de praktische bruikbaarheid van zowel de zelfrapportage als informantversie (rapportage door anderen) van dit kort en leeftijdsspecifiek instrument. Ons onderzoek liet zien dat beide versies over een goede testhertest betrouwbaarheid beschikten, maar dat de interne consistentie beperkt was. De informantversie bleek beter in staat persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen op te sporen dan de zelfrapportage van de GPS. De overeenstemming tussen beide versies varieerde van matig tot goed, afhankelijk van welke informatie bevraagd werd. Informanten rapporteerden veelal meer pathologie dan de ouderen zelf. Twee van de in totaal 16 items (te weten ‘zorgen maken over eigen gezondheid’ en ‘bang zijn anderen te verliezen’) bleken minder toegankelijk voor informanten te zijn. Relationele aspecten zoals de aard en de kwaliteit van de relatie bleken geen rol te spelen in de mate overeenstemming tussen beide GPS-versies. ‘Aardigheid’ was wel van belang; lagere scores op aardigheid gingen gepaard met hogere informant-gerapporteerde GPS-scores, hetgeen meer persoonlijkheidsproblemen impliceert. Huisartsen en praktijkondersteuners gaven aan dat persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen een belangrijk thema binnen de huisartsenpraktijk is, waarbij ze behoefte hebben 12 12 12

1 e uitgave 2021 aan hulpmiddelen ter herkenning ervan. Zij waren positief over hun ervaring. Als pluspunten werden genoemd: de heldere en beknopte inleiding, de duidelijke en korte vragen, de eenvoudige, soepele en korte afname ervan. Het gebruik van de GPS maakte hen meer bewust van de problematiek en leidde tot verrassende nieuwe inzichten over de patiënten. Ook gaven de professionals aan dat gebruik van de GPS aanzette tot reflectie. Wel voelden ze enige terughoudendheid bij de afname van ‘intieme’ items over suïcide en seksualiteit, wat het gevolg leek te zijn van een gebrek aan kennis en expertise over persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen. Factoren als De Örenäs onderzoeksgroep Tijdige diagnostiek van kanker DOOR GEERT-JAN DINANT, HOOGLERAAR ONDERZOEK Iedere huisarts kent patiënten die zich bijvoorbeeld presenteren met een onschuldig bloedverlies, maar later toch darmkanker blijken te hebben. Of patiënten met een goedaardig voelend knobbeltje in de borst dat uiteindelijk maligne bleek te zijn. Daarnaast kent iedereen voorbeelden van patiënten bij wie pas in een laat stadium kanker werd gevonden omdat de benodigde diagnostiek niet eerder kon worden verricht; voorbeelden die in deze tijden van COVID-19 cynisch genoeg actueel zijn geworden. Niemand wil zoiets meemaken maar het gebeurt toch en het probleem houdt zich niet aan landsgrenzen. Deze en vergelijkbare ervaringen waren aanleiding voor een groep Europese huisartsen om in 2013 een groep op te richten die zich richt op onderzoek naar de tijdige diagnostiek van kanker door huisartsen in Europa. De groep werd vernoemd naar de plaats van oprichting: het prachtige slot Örenäs in Zweden. In de groep zijn 20 Europese landen en bijna evenveel talen vertegenwoordigd. De gedachte is dat huisartsen uit de deelnemende landen van elkaar kunnen leren hoe de tijdige diagnostiek van kanker verder verbeterd kan worden. Internationale verschillen op dit gebied zijn overigens groot. Zo werd geschat dat in het Verenigd Koninkrijk jaarlijks 6000-7000 mensen overlijden als gevolg van het relatief laat diagnosticeren van kanker. Maar er zijn ook landen waar de vijfjaarsoverleving aan kanker veel groter is, zoals in Finland en Oostenrijk. Nederland neemt daarbij een middenpositie in. Internationale verschillen worden deels verklaard door de mogelijkheid om patiënten snel te kunnen verwijzen (Denemarken is een positief voorbeeld), mogelijkheden van aanvullende diagnostiek door de huisarts, en de al of niet directe toegang (dus zonder verwijzing) tot tweedelijns zorg. In het verlengde daarvan is een goede communicatie tussen huisarts en ziekenhuisspecialist relevant. Daarnaast zijn patiënt-gerelateerde factoren belangrijk; het gaat dan om kennis van ziekte en gezondheid. Met veel interesse en plezier (hoewel dat laatste raar klinkt als het over kanker gaat) ben ik de vertegenwoordiger namens Nederland in de Örenäs studiegroep. Diverse huisartsen in Nederland hebben iets van ons werk gezien, onder andere toen ze door ons werden benaderd met de vraag om een enquête in te vullen over hun ervaringen met de diagnostiek van kanker. Onze zustervakgroepen in Leiden en Amsterdam hebben aan dat onderzoek belangrijk bijgedragen. Op dit moment loopt een kleiner vragenlijstonderzoek in onze eigen regio en er volgen beslist nog meer studies. De Örenäs onderzoeksgroep gaat geïnspireerd en vol energie door op de ingeslagen weg en laat beslist weer van zich horen. • Harris M, et al. Identifying important health system factors that influence primary care practitioners’ referrals for cancer suspicion: a European cross-sectional survey. BMJ Open 2018;8:e022904 • Harris M, et al. How European primary care practitioners think the timeliness of cancer diagnosis can be improved: a thematic analysis. BMJ Open 2019;9:e030169 • Harris M, et al. Primary care practitioners’ diagnostic action when the patient may have cancer: an exploratory vignette study in 20 European countries. BMJ Open 2020;10:e035678 gevalideerd zijn, de afname-indicatie evenals het ontvangen van scholing en training over deze problematiek op latere leeftijd en het gebruik van de GPS, faciliteren mogelijk het gebruik van de GPS binnen deze setting. Ouderen en informanten gaven aan dat de items duidelijk waren geformuleerd, begrijpelijk en niet vervelend of confronterend waren. Kortom, uit ons onderzoek blijkt dat de GPS (informantversie) een adequaat, bruikbaar en geaccepteerd instrument is voor het (vroegtijdig) signaleren van persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen in de huisartsenpraktijk. 13 op één lijn 68

op één lijn 68 1 e uitgave 2021 OOK en de Witte Raven Alleen de griep? DOOR PAUL HÖPPENER EN TONNIE VAN KESSEL, HUISARTSEN NP De Witte Raven Groep is een werkgroep van huisartsen, opgericht in 2016, die zich richt op het zoeken naar de oorzaak van Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK), in de veronderstelling dat het kan gaan om een zeldzame ziekte of een zeldzaam verschijnsel. Verwijzing van casuïstiek loopt via de eigen huisarts. De Witte Raven hebben een eigen zoekstrategie ontwikkeld en maken gebruik van 4 zoekmachines. Naast het uitzoeken van casuïstiek richt de Witte Raven werkgroep zich op het nascholen van huisartsen en het delen van hun kennis. Voor meer informatie en voor aanmelding van een casus of aanvraag van een nascholing voor huisartsen kijk op onze website: www.witteraven.org. Een nieuwe casus uit de oude doos: alleen de griep? Samenvatting van de ontslagbrief Een 33-jarige man meldt zich, na een zeer drukke werkmaand en tijdens een griepepidemie, plotseling ziek met hoge koorts (’s avonds tot 40 graden), koude rillingen, prikkelhoest, hoofdpijn, spierpijnen en algemene malaise. Omdat zijn BSE extreem hoog is (109), vertrouwt zijn huisarts het niet. Hij wordt met spoed opgenomen in het academisch ziekenhuis. Geschiedenis Eerder: mononucleosis infectiosa? Heeft 5 jaar voor een charitatieve organisatie gewerkt in een “rural area” van India, een regio waar veel tuberculose, parasitaire infecties en worminfecties voorkwamen. Malaria kwam in zijn werkgebied zelden voor. Is zelf nooit ziek geweest in India. Een jaar geleden kwam hij terug. Familie: Moeder en broer bekend met nietactieve sarcoïdose. Medicatie: 1 jaar geleden en 3 weken geleden griepvaccinatie. Drie keer BCG wegens negatieve PPDTEST (Mantoux). Onderzoek bij opname: Temp. 40,1 C. Hoofd: Geïnjiceerde conjunctivae. Geen lymfomen. Centraal veneuze druk niet verhoogd. Geen nekstijfheid. Bloeddruk 120/70 Hart: ictus in medioclaviculairlijn, normaal. Geringe systolisch souffle, Stroomdiagram zoekmethode www.witteraven.org 14 14 14 De oplossing van de vorige keer: Dermatomyositis vermindert met expiratie, normale gespleten 2e toon. Longen: g.a. Abdomen: Lever en milt niet palpabel. Geen slagpijn lever. Rectaal toucher g.a. Extremitei¬ten: g.b.. Oogfundus g.a. Laboratorium: BSE: 109 mm na 1 uur; Hb 7,40 mMol/L; Ht: 39%; Leuko’s. 8200-22.500; Thrombo’s: 124.000-180.000; Eosenofielen 19,31 x 11; Diff.: linksverschuiving met toxische korreling. Sternumpunctaat: Toxisch beeld, veel promyelocyten, maar verder goede differentiatie. Na: 143mMol/L; K: 4,6mMol/L; Ureum 3,1mMol/L; Kreatinine 75mMol/L Normale leverfuncties en nierfunctie. Normaal eiwitspectrum. Cholesterol 4,2mMol/L; Glucose tijdens koortsperiode 9,5 mMol/L Bacteriologie: Bloedkweken steriel. Faeceskweek typhus, paratyphus en dysenterie: negatief. Geen parasieten gezien in de faeces. Dikke druppel, meerdere keren: geen malaria. Paul Bunnell, meerdere keren: negatief. Toxoplasmose complement bind. reactie negatief. Sabin 1: 128. Widal en Bang negatief. Urine: alb. sp. tot negatief, verder geen bijzonderheden. Kweek steriel. Virus serologie: Significante titerstijging voor influenza groep C, 1:8 op de 6e ziektedag en tot 1 :32 op 19e ziektedag. Leptospirosis negatief. Coxsackeygroep virussen negatief. ECG: Sinusritme, g.b. X-Thorax: geen afwijkingen, hart en longen normaal. Beloop Patiënt blijft zeer hoge koorts houden en heeft frequente aanvallen van koude rillingen. Hij voelt zich hondsberoerd en doodziek, zijn algemene conditie holt achteruit. Er is nog steeds geen diagnose, een dubbele antibioticakuur heeft geen enkel effect, de behandelend hoogleraar grijpt met de handen in het schaarse haar, wat is hier aan de hand? De tijd dringt. OOK-gevoel bij huisarts en specialist Op de zesde dag van opname wordt de patiënt wakker met pijn net boven de rechter ribbenboog, gebonden aan inspiratie, met verergering van de prikkelhoest. Bij diep ademen hoort hij een zwak, ruw en laagfrequent schurend geruis boven het maximale pijnpunt, en ‘voelt ook iets schuren’ ter plekke. Stelt u OOK met succes de diagnose? De oplossing kunt u insturen naar: op1lijn@maastrichtuniversity.nl Die laatste casus leek iets te gemakkelijk want al snel kregen we een aantal mails met goede oplossingen. Dit was de volgorde van de juiste inzendingen: Johan Evers, Jos Ridderbeks, Tessa Severijns, Lucinda Coumans, Sanne van der Heijden en Connie Stumpel.

1 e uitgave 2021 Wetenschapsonderwijs Subsidie Innovatiefonds maakt vernieuwing mogelijk DOOR NIELS BEURSKENS, MARK SPIGT & JESSE JANSSEN, SENIORONDERZOEKERS Onlangs ontving een projectgroep van de Vakgroep huisartsgeneeskunde een subsidie van het Innovatiefonds Huisartsgeneeskunde voor het project ‘Ontwikkeling van een innovatieve blended learning module waarin evidencebased medicine (EBM) en shared decision making (SDM) geïntegreerd worden aangeboden’. In het wetenschapsonderwijs van de huisartsopleiding zoeken wij continu naar een vorm die aansluit bij de wensen en verwachtingen van de aios, maar die tegelijkertijd ook voldoet aan wat experts vinden dat de aios moet leren, plus die gebaseerd is op hetgeen we weten dat werkt. Over dat laatste is nog niet zo veel bekend, maar experts zijn het erover eens dat EBM zo veel mogelijk geïntegreerd met de klinische praktijk moet worden aangeboden. Wij ervaren dat dat ook goed aansluit bij hoe aios het beste leren. We zoeken naar een vorm die praktijkgericht is en die voldoende bagage meegeeft aan de academisch gevormde huisarts, bij voorkeur zonder droog en saai te worden. Door EBM en SDM geïntegreerd aan te bieden wordt de praktijksituatie beter nagebootst en wordt de aios gestimuleerd om de EBM- en SDM-vaardigheden daadwerkelijk praktisch toe te passen bij de individuele patiënt, in plaats van het te zien als een losstaand onderdeel. Een mooi voorbeeld waarbij de vakgroep en huisartsopleiding samen werken aan wetenschap en opleiding binnen de huisartsgeneeskunde! Innovatieproject Huisartsopleiding Coachen van zelfsturend leren DOOR ANGELIQUE TIMMERMAN, DOCENT HUISARTSOPLEIDING In april start in Maastricht het project ‘Coachen van zelfsturend leren tijdens de huisartsopleiding’. Het project wordt gefinancierd voor drie jaar vanuit het innovatiefonds van de SBOH. De aanleiding voor dit project is dat het coachen van de individuele aios een uitdaging bleek, juist bij het leren in de dynamische setting van de huisartsenpraktijk. De ontwikkeling van het zelfsturend leren tijdens de huisartsopleiding vindt plaats binnen de opleidingsdriehoek (zelfstudie, praktijk, cursorisch onderwijs). Het doel van het project is om docenten te ondersteunen en faciliteren bij het coachen van leren in deze opleidingsdriehoek. Daarbij onderzoeken we hoe het IOP en het e-portfolio hierin optimaal kunnen ondersteunen. Tijdens het project worden workshops voor docentprofessionalisering (‘train-the-trainer’) en coaching interventies ontwikkeld voor aios en opleiders. Deze worden ingezet en geëvalueerd in een pilot bij docentenkoppels (HAB en GW) tijdens het opleidingsjaar. Deze onderwijsinnovatie wordt ondersteund door een landelijk platform van stafleden van de acht huisartsopleidingen, opleiders, aios en experts op het vlak van werkplekleren, om de vertaling naar de onderwijspraktijk van de opleidingen te faciliteren. Vanuit de huisartsopleiding Maastricht zitten Angelique Timmerman (projectleider) en Marieke Kools in het landelijke kernteam. Voor meer informatie: a.timmerman@maastrichtuniversity.nl 15 op één lijn 68

op één lijn 68 1 e uitgave 2021 NHG webinar Samen is het lastig, maar wel leuk! DOOR LOES VAN BOKHOVEN, UNIVERSITAIR HOOFD DOCENT EN HUISARTS IN ELSLOO Vrijdag 5 februari had Maastricht de eer om de jaarlijkse Wetenschapsdag van het Nederlands Huisartsen Genootschap te mogen verzorgen. Online dit keer. De dag was verdeeld over twee data. Op 11 februari was het tweede deel gepland. Ruim tweehonderd collegahuisartsen en -onderzoekers logden in. Het thema was ‘Teamwork in wetenschap, praktijk en onderwijs’. Aan mij de eer om, samen met onze Nijmeegse collega huisartsonderzoeker Henk Schers, de Keynote te verzorgen. Dat leverde leuke uitdagingen op, op verschillende vlakken. Samen online Het onhandige van huisarts-onderzoekers die praktijk combineren met academisch werk is, dat ze altijd op die andere plek zijn, als je ze nodig hebt. Als de een achter zijn academische bureau zit, is de ander spreekuur aan het doen. Dat is lastig. Leuk was het om, voor de opname van de lezing, een kijkje te mogen nemen in een andere keuken. Die van gezondheidscentrum Thermion in Lent in dit geval: een heel groot centrum, waar verschillende eerstelijns disciplines onder één dak samenwerken en innoveren. Acht huisartsen, van wie maar liefst vijf gepromoveerd. Genoeg voorbeelden dus voor onze presentatie. Online presenteren bleek nog een uitdaging op zich: hoe maak je contact met je publiek, terwijl je dat niet ziet? We besloten tot een soort tweegesprek met af en toe een blik op de denkbeeldige luisteraar. Als we dat vaker moeten doen, vereist dat wel een kleine cursus autocue lezen en wat meer regie-instructies, zodat het online publiek het gevoel heeft dat je het aankijkt. Maar oefening baart kunst en gelukkig kwam onze boodschap goed over, getuige het verzoek van onze nationale wetenschapsfinancier na afloop om de presentatie als onderwijsmateriaal te mogen inzetten. Dat lukt niet bij een live presentatie. Onderzoek waar de praktijk wat aan heeft ‘Verbinden van praktijk en onderzoek. Samen is het lastig, maar wel leuk!’ was onze titel. We hebben laten zien dat voor veel van de problemen waar we als huisartsen in de praktijk mee te maken hebben, de klassieke, epidemiologische onderzoeksmethoden niet geschikt zijn. Denk aan thema’s als interprofessioneel samenwerken, zorginnovatie of de artspatiëntrelatie. Daarvoor is de praktijk veel te complex. Met complex bedoelen we iets anders dan ingewikkeld. Ingewikkeld is als een kluwen draadjes in de knoop: als je maar lang genoeg peutert, vind je vanzelf het uiteinde. Voor dat soort problemen is het klassieke onderzoek prima geschikt. Complex zijn problemen zonder één duidelijk eindpunt. Daar zijn zoveel factoren op van invloed (en die factoren zijn niet allemaal vooraf te voorspellen), dat de uitkomst erg afhankelijk is van die factoren uit de context. Een klassiek voorbeeld is een zwerm vogels. Het succes van hun vlucht hangt af van heel veel factoren, die lang niet allemaal vooraf te voorspellen zijn, zoals de beschikbaarheid van voedsel in een gebied. Onderzoek naar complexe problemen in de huisartsenpraktijk moet plaatsvinden in de praktijk, waarbij we samen optrekken met de huisartsen en andere medewerkers, omdat zij de experts zijn als het gaat om de lokale context. Bovendien werkt een grootschalige, vooraf geplande studie-opzet niet. Voordat een dergelijk onderzoek tot resultaten heeft geleid, is de praktijk alweer veranderd. Collega Henk Schers haalde een prachtig voorbeeld aan van monitoring op afstand bij mensen in de palliatieve fase van een ziekte. Toen zij het onderzoek bedachten, wilden ze aan de slag met een monitor die op het voeteneinde van het bed gemonteerd zou worden. Toen het onderzoek was goedgekeurd, had de tablet zijn intrede gedaan en tegen het einde van het project was ook die verouderd en had iedereen een mobiele telefoon met camera. Er is dus behoefte aan onderzoek dat veel sneller resultaten oplevert. Dat kan door minder vooraf te ontwerpen en sneller kleinschalig nieuwe dingen uit te proberen, daarop te reflecteren en bij te stellen. Je krijgt dan veel meer inzicht in wat er nodig is voor een succesvolle verandering. Gelukkig zijn we in de eerste lijn niet de enigen met dat probleem. Ook collega’s in bijvoorbeeld productontwikkeling, sociale studies en onderwijskunde hebben hiermee te maken. Van hun onderzoeksmethoden kunnen we dus dankbaar gebruik maken. Maar daarmee zijn we er nog niet. Onderzoek naar complexe problemen in de huisartsenpraktijk vraagt ook om onderzoeksgroepen die met één been in de academie en het andere in de praktijk staan, of onderzoekers die allebei kunnen. Het mooiste voorbeeld zijn daarbij onze AIOTHO’s, artsen die de opleiding tot huisarts combineren met die tot onderzoeker. Hun meerwaarde lieten ze in de loop van de ochtend prachtig zien. 16 16 16

1 e uitgave 2021 Online congres Twee AIOTHO’s gaven in de loop van de ochtend namelijk een pechakucha. Dit is een presentatievorm waarbij in 200 seconden iemand een verhaal vertelt bij 20 dia’s die elke 10 seconden wisselen. Gelukkig konden ze hun verhalen vooraf opnemen. Daardoor waren het twee strakke presentaties over complexe onderwerpen, waarbij wetenschap en praktijk samen optrokken. De eerste was van Debbie Vermond over zorgtafels om met de tweede lijn tot optimale zorg te komen en de tweede van Mieke Bogerd, die met actie-onderzoek probeerde de protocollaire ketenzorg om te buigen naar meer persoonsgerichte zorg. Hun interpretatie liet zien dat ze de praktijk van binnenuit kennen. Ze hadden dan ook concrete tips, zowel voor de praktijk als voor de onderzoeksaanpak. Ook in de parallelsessies hadden presentatoren hun bijdrages opgenomen, maar was de discussie live. Op een enkele sessie na met technische problemen, wie kent ze niet in COVID-tijd, verliepen die fantastisch: geen storende late binnenkomers, niemand te lang van stof, geen tijdverlies met het opstarten van nieuwe presentaties of gewandel naar de microfoon voor een vraag, geen hot shots die hun standpunt, vermomd als vraag, nog even wilden laten horen. Vragen konden tijdens de presentatie worden gesteld in een chat en daar werd gretig gebruik van gemaakt. Aan onze Maastrichtse collega’s, die optraden als sessievoorzitters, de taak om deze te bundelen en voor te leggen aan de presentatoren. Het leidde tot levendige en verdiepende discussies. Een aanrader om te behouden voor de toekomst. Alleen met het sociale gedeelte van het congres moeten we nog wat oefenen. Je kon op basis van de presentielijst proberen om elkaar online te ontmoeten, maar dat bleek helaas lastig. Jammer, want congressen zijn ook bedoeld om bij te kletsen met collega’s die je lang niet hebt gesproken. Samen kom je immers vaak op de beste ideeën, voor de wetenschap en de praktijk. NHG webinar Wetenschapsdag NHG Maastricht DOOR NIELS BEURSKENS, HUISARTSDOCENT Dag 2 van de NHGwebinars was op 11 februari. Door ‘s avonds te plannen hoopten we de wetenschap ook dichtbij de praktiserend huisarts te brengen, aangezien zij na het werk konden inloggen om wat praktische wetenschap op te snuiven. Gezien het aantal inschrijvingen lijkt dit een goede formule, ook voor de toekomst! In een flitsende keynote gaven Lester du Perron en Thijs Stehmann van Dokter Media een inkijkje in hun kritische en bruikbare analyses van medisch nieuws. Vervolgens werden in 8 subsessies maar liefst 32 onderzoeken gepresenteerd. Kenmerkend van deze presentaties was het praktische karakter en de aansluiting bij de dagelijkse praktijk van de huisarts. De pechakucha’s werden verzorgd door Steven Uittenbogaart, over opportunistisch opsporen van AF (niet beter dan case finding), en Vincent van Vugt, over het prijswinnende onderzoek naar vestibulaire revalidatie bij duizeligheid (duidelijk effectief). Helaas verliep de techniek op de tweede dag niet zo vlekkeloos als op de eerste dag, waardoor enkele presentaties opnieuw moesten worden gestart. Gelukkig waren de problemen snel opgelost en waren alle presentaties geheel te zien en kunnen we spreken van een geslaagde wetenschapsavond. 17 op één lijn 68

op één lijn 68 1 e uitgave 2021 D Bruikbare Wetenschap Relax, het is gecompliceerd, en complex In deze bijdrage vindt u een selectie wetenschappelijke artikelen van Maastrichtse makelij. Hiervoor selecteren wij artikelen die bruikbaar kunnen zijn voor de dagelijkse praktijkvoering. In bruikbare wetenschap tracht ik vooral de pareltjes van onderzoekers van onze vakgroep samen te vatten. Soms geef ik alle belangrijke resultaten, met percentages en al, en soms ook nog de conclusie. Mogelijk bespaart het u zoeken leestijd. Soms schrijf ik wat over de inhoud, maar dan moet je voor het volledige verhaal toch echt naar het hele artikel. Dan is mijn bijdrage vooral als appetizer bedoeld. Er zijn ook artikelen die ik tekortdoe als ik ze ga samenvatten. Erik Stolper schreef in het Journal of Evaluation of Clinical Practice een prachtige bijdrage over hoe het klinisch redeneren – en de onzekerheid daarin – baat kan hebben bij complexiteitsdenken. En daarbij betekent complex iets anders dan gecompliceerd. Systeemmodellen helpen daarbij. ‘Die modellen kenmerken zich door netwerkvorming, waarbij de relaties, de interacties tussen de knooppunten in het netwerk, nog belangrijker zijn dan de knooppunten zelf. Omdat veel knooppunten direct of indirect met elkaar zijn verbonden, kan een kleine verandering in een knooppunt effect hebben op vele andere knooppunten. Soms is dat effect groot: het systeem raakt – meestal tijdelijk – uit evenwicht. De context kan ook een grote verandering in een knooppunt veroorzaken zonder dat dit een groot effect heeft voor het systeem: het systeem past zich aan, het evenwicht blijft bestaan.’ Bent u geprikkeld? Bovenstaande quote komt niet uit het Engelstalig artikel van Stolper, maar uit een recente bijdrage in H&W getiteld ‘Complexer dan huisartsgeneeskunde kun je het niet krijgen’. Dus als het internationale artikel te fors is, neem dan het H&W-artikel erbij. Samen met de aios, of opleidersgroep bijvoorbeeld. Ongetwijfeld voer voor discussie en reflectie. Vele pillen doorgelicht De collegae uit de Oostelijke Mijnstreek kennen huisarts en onderzoeker Donna Lenders als de bevlogen kartrekker van Medisch Centrum Kerkrade West. Nu kleuren de mijnstreken in Limburg op elk polyfarmacie en multimorbiditeitkaartje van Nederland dieprood. Veel stapeling van ziektes en veel pillen als gevolg. Donna en haar team ontwierpen een ambitieus project: de PIL-studie. PIL staat voor Polyfarmacie Interventie Limburg. Het doel was om te kijken of een evidence-based medicatiereview effect heeft op polyfarmacie en kwaliteit van leven van patiënten met multimorbiditeit. 18 18 18 E DOOR JOCHEN CALS, HUISARTS IN SITTARD EN HOOGLERAAR EFFECTIEVE DIAGNOSTIEK IN DE HUISARTSGENEESKUNDE In een stepped-wedge studie randomiseerden zij huisartsenpraktijken in de tijd van normale zorg naar de interventie. Deze bestond uit training en het uitvoeren van een medicatiereview-in-6-stappen voor oudere patiënten met vijf chronische geneesmiddelen of meer. De interventie leidde tot minder geneesmiddelengebruik aan het einde van de 6-maanden follow-up (van gemiddeld 7,6 pillen per dan naar 7,2) en een opvallende bevinding op geestelijke gezondheid (gemeten binnen de SF-36 schaal). Dit bleef gedurende de interventie bij follow-up patiënten stabiel, terwijl dit bij controlepatiënten juist daalde over de tijd. De therapietrouw over de hele linie was erg hoog. Daarbij mag aangemerkt worden dat dit werd berekend via de uitgifte van medicatie aan de patiënt en niet of hij/zij deze ook daadwerkelijk nam. Nu hoor ik u denken: we doen tegenwoordig toch allemaal medicatiereviews, al dan niet opgejaagd door onze lokale apotheker, die op zijn/haar beurt weer door verzekeraars en inspectie wordt opgejaagd? Bedenk daarbij dan dat deze PILstudie al begon in 2010. Stiekem waren Lenders en team hun tijd vooruit. Suikers en schouders Promovendus Login Alabdali voerde samen met kaderhuisarts bewegingsapparaat Ramon Ottenheijm een combinatie van twee studies uit. Zij zochten in registratiedatabase Research Network Family Medicine (RNFM) naar het voorkomen van musculoskeletale klachten bij 2669 patiënten met type-2 diabetes (en evenveel controlepatiënten). Ze ondervroegen 200 patiënten via een enquête over dit soort klachten. In de huisartsendossiers bleek 16,3% van de diabetespatiënten musculoskeletale episodes van de bovenste extremiteiten te hebben staan, in vergelijking met 11,2% van de gematchte niet-diabeten. Bij de zelfrapportage kwamen de cijfers nog hoger uit, ofschoon natuurlijk anders bevraagd. Toch bleek maar liefst 50% van de deelnemers aan het onderzoek ten tijde van het invullen van de lijst pijn in bovenste extremiteiten te hebben en 67% had ooit langer dan 4 weken last van pijn of beperking van bovenste ledematen gehad, waarbij met name schouderklachten duidelijk naar voren kwamen. Voor alle praktijkondersteuners en huisartsen die de vaste vinkjes van de diabetes jaarcontroles zat zijn: denk er eens aan om te vragen naar pijnlijke en stijve gewrichten. Met de groeiende kennis op dit gebied van de kaderhuisartsen bewegingsapparaat kunnen we onze schouders er niet over ophalen. T B T R R U E T I N A K E A B M A U E N R K W S E S E T C G N H S S R C A H U A H P I S I E

1 e uitgave 2021 De schouder en zijn fenotype Van de diabeten even terug naar alle pijnlijke schouders in onze spreekkamers. Zelden is de aanvullende beeldvormende diagnostiek zo snel gegroeid als bij het bewegingsapparaat. Niet alleen fysiotherapeuten gebruiken de echo geregeld als rechterhand, ook huisartsen vragen heel veel echografieonderzoeken van, met name de schouder, aan. Wellicht niet vreemd als we weten dat het natuurlijk beloop van schouderpijn zeer langdurig kan zijn; zo’n 40% heeft na 1 jaar nog altijd klachten. Debra Verdonk en, wederom, Ramon Ottenheijm analyseerden de echografie-uitslagen van maar liefst 803 schouder(s) van patiënten die door de huisarts naar een diagnostisch centrum worden verwezen, waar een gespecialiseerde fysiotherapeut, een kaderhuisarts bewegingsapparaat en een orthopeed samen de patiënten zien. De echo’s werden gestandaardiseerd uitgevoerd en ingevoerd. Met fraaie analyses probeerden ze gevonden radiologische afwijkingen te groeperen op de waarschijnlijkheid van het voorkomen van afwijkingen. Uiteindelijk leidde dat tot 4 groepen: frozen shoulder (10,5%), beperkte pathologie groep (43,6%), degeneratieve pathologie groep (31,0%), calcificerende tendinitis groep (14,9%). In de degeneratieve pathologie groep bijvoorbeeld, werden op de echografie vaker rotator cuff scheuren en aandoeningen van de bicepspees gezien. Deze specifieke groepen lieten ook onderscheidende klinische karakteristieken zien. Al met al kan dit in de toekomst een kans betekenen om gerichter de behandelmodaliteiten in te zetten bij specifieke schouderaandoeningen. Om te beginnen: de juiste prik in de juiste schouder. Referenties • Embracing complexity with systems thinking in general practitioners’ clinical reasoning helps handling uncertainty. Stolper E, Van Royen P, Jack E, Uleman J, Olde Rikkert M.J Eval Clin Pract. 2021 Feb 16. doi: 10.1111/jep.13549. Online ahead of print. PMID: 33592677 • The Effect of a Comprehensive, Interdisciplinary Medication Review on Quality of Life and Medication Use in Community Dwelling Older People with Polypharmacy. Bosch-Lenders D, Jansen J, Stoffers HEJHJ, Winkens B, Aretz K, Twellaar M, Schols JMGA, van der Kuy PM, Knottnerus JA, van den Akker M.J Clin Med. 2021 Feb 5;10(4):600. doi: 10.3390/jcm10040600. • Prevalence of Upper Extremity Musculoskeletal Disorders in Patients with Type 2 Diabetes in General Practice. Alabdali LAS, Jaeken J, Dinant GJ, van den Akker M, Winkens B, Ottenheijm RPG.Medicines (Basel). 2021 Feb 1;8(2):8. doi: 10.3390/medicines8020008. PMID: 33535409 Free PMC article. • Phenotyping the shoulder patient based on ultrasound-detected pathologies: a cross-sectional study in general practice. Verdonk DL, Spigt M, Lima Passos V, Klemann-Harings SEJM, Ottenheijm RPG. Fam Pract. 2020 Dec 12:cmaa129. doi: 10.1093/fampra/ cmaa129. Online ahead of print.PMID: 33313809 RNFM Ontwikkelingen in 2020 Het Registration Network Family Medicine (RNFM) Maastricht maakt gebruik van zorggegevens uit huisartsenpraktijken. Een goede relatie met de praktijken is dus van groot belang. Regelmatig organiseert het RNFM een artsenvergadering om de huisartsen op de hoogte te brengen van de gang van zaken. Het RNFM groeit. In 2020 zijn vijf nieuwe praktijken aangesloten bij het RNFM, waardoor het totale aantal praktijken groeide naar 29 (feitelijk 28 door een fusie). Het aantal patiënten in de database groeide van 120.000 naar 150.000. In 2020 heeft het RNFM meegewerkt aan negen onderzoeksprojecten. Data-aanvragen gingen over chlamydia, actinische keratose, vroege dementie, stabiele angina pectoris en het gebruik van antibiotica bij kinderen in de huisartsenpraktijk. Het RNFM werkt samen met de huisartsgeneeskundige netwerken van Utrecht, Groningen en Amsterdam om data-pooling mogelijk te maken. De COVID-pandemie heeft de behoefte aan analyse van gepoolde data binnen de eerstelijn urgent gemaakt. ZonMw heeft in 2020 met spoed subsidies aangeboden voor onderzoek naar het effect van de coronapandemie op de huisartsenzorg in Nederland. Wij doen mee aan drie projecten: twee over zorgmijding vanwege de pandemie, met name bij hart- en vaatziekten (Rotterdam) en kanker (Utrecht), en een project over de nazorg na COVID-19 (Groningen). Via dit soort grootschalige projecten zet ons huisartsgeneeskundig onderzoek de eerste stappen op het gebied van big data. In Maastricht hebben we daarom contacten gelegd met data-scientists van de vakgroep International Data Science (IDS) en Maastro. In eerste instantie om ervaring op te doen met de analyse van grote hoeveelheden SOEPteksten om patronen te ontdekken die al jaren van tevoren een hartinfarct of dementie kunnen voorspellen. Als daarover meer bekend wordt, kan de huisarts het beleid hierop aanpassen en zo een deel van deze ernstige ziekten misschien voorkomen. Zo helpt de huisarts het onderzoek en het onderzoek de huisarts. 19 op één lijn 68

1 e uitgave 2021 1 e uitgave 2014 WESP-student Loes Engels Behandellast meten bij patiënten met multimorbiditeit BEGELEIDER: TINY VAN MERODE Vraagstelling Multimorbiditeit komt steeds vaker voor door een steeds ouder wordende populatie. In de praktijk levert dat vaak problemen op met de therapietrouw voor de verschillende behandelingen. We onderzochten daarom of we de Engelstalige Multimorbidity Treatment Burden Questionnaire (MTBQ) konden vertalen en valideren naar een Nederlandstalige versie. Studiedesign We deden een kwalitatief onderzoek waarbij we acht interviews hielden om de vertaling vanuit het patiëntenperspectief te kunnen valideren. De volgende stap is validering via een cross-sectioneel onderzoek waarbij de Nederlandse vragenlijst via een panel naar ongeveer 1100 patiënten met multimorbiditeit gaat. Primair resultaat en conclusie In de interviews is datasaturatie bereikt over de vertaling. We hebben gediscussieerd over relevante opmerkingen en zijn tot een definitieve versie gekomen. De afname van de vragenlijsten ter validering vindt binnenkort plaats. We verwachten op basis van eerdere vertalingen en validatie een goed resultaat. Het doel is dat de NL-MTBQ (behandellast vragenlijst) ook in de huisartspraktijk gebruikt kan worden om knelpunten binnen behandelingen in kaart te brengen. WESP-student Pim den Boer Voorspellen psychologische factoren het herstel van schouderklachten? BEGELEIDERS: RAMON OTTENHEIJM & DENNIS MURIS Vraagstelling Schouderpijn is een veel voorkomende en hinderlijke klacht, waarvan de prognose vaak ongunstig is. Kennis over behandelbare prognostische factoren is daarom van groot belang. Psychologische factoren lijken een rol te spelen bij het herstel. Daarom zijn we gaan onderzoeken of de aanwezigheid van een psychologische diagnose geassocieerd is met het herstel bij patiënten met schouderklachten. Studiedesign In een prospectieve cohortstudie met een follow-up van 6 maanden hebben patiënten met schouderklachten vragenlijsten ingevuld over schouderklachten, angst, depressie en pijn catastroferen. Een linear mixed model is gebruikt voor de analyse. Primair resultaat en conclusie Er werden 190 patiënten geïncludeerd, waarbij we geen associaties vonden tussen het herstel van schouderklachten en angst, depressie of pijn catastroferen, die zowel klinisch relevant als statistisch significant waren. Om de prognose van schouderklachten te verbeteren hoeft er (voorlopig) nog geen aandacht aan deze psychologische diagnosen besteed te worden. 20 20 op één lijn 68

1 e uitgave 2021 WESP-student Maaike Bakker De invloed van de praktijksetting op klinische medicatie beoordelingen door huisartsen BEGELEIDERS: JOLIJN BOHNEN & JELLE STOFFERS Vraagstelling Beïnvloeden factoren zoals praktijktype, leeftijd, geslacht of functie hoe huisartsen klinische medicatiebeoordelingen uitvoeren? Welke belasting ervaren huisartsen daarbij, hoe betrekken zij patiënten bij het proces en met welke andere professionals werken zij samen? Studiedesign Wij maakten gebruik van data uit een online vragenlijst gehouden onder 297 huisartsen. Op basis daarvan hebben wij beoordeeld welke factoren huisartsen van invloed zijn op hun medicatiebeoordelingen en hoe. Primair resultaat en conclusie Op basis van de gegevens vonden we geen factoren die van invloed waren. Wel hebben de onderzochte factoren effect op hoe en wanneer patiënten worden betrokken, welke professionals daarbij worden betrokken en hoe huisartsen klinische medicatiebeoordelingen uitvoeren. WESP-student Juul Hoevers Houding en ervaring van huisartsen met klinische medicatiebeoordelingen BEGELEIDERS: JESSE JANSEN & JOLIJN BOHNEN Vraagstelling Huisartsen houden zich lang niet altijd aan de NHGrichtlijnen voor klinische medicatiebeoordelingen bij ouderen met polyfarmacie. Wij vroegen ons af waarom dat is. ‘Wat zijn de houdingen van huisartsen tegenover en de ervaringen van huisartsen met klinische medicatiebeoordelingen?’ Studiedesign Mixed methods studie via kwalitatieve content analyse van open vragen van de vragenlijst ‘Medicatiebeoordelingen in de dagelijkse praktijk: hoe doen huisartsen dat eigenlijk?’ met gebruik van het COM-B model (gedragstheorie, onderdeel van Behaviour Change Wheel). Primair resultaat en conclusie Verschillende factoren spelen een rol in het gedrag van huisartsen bij medicatiebeoordelingen. Huisartsen geven als belangrijkste barrières: te weinig tijd en financiële vergoeding. De bevindingen van deze studie zijn door gebruik van het COM-B model een goede basis voor interventies gericht op verbetering van medicatiebeoordelingen in de toekomst. 21 21 op één lijn 68

op één lijn 68 1 e uitgave 2021 Ouderengeneeskunde Maastricht Op naar jaar 2 DOOR BABETTE DOORN, PROJECTMANAGER Joey Jansen Opleiden Het eerste kwartaal van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde (SO) verloopt het terugkomdagonderwijs in Maastricht vrijwel geheel online. We missen de persoonlijke contacten en er heerst coronamoeheid en zoomfatigue. Het werkplekleren gaat ‘gewoon’ door. SO’s en aios zijn voor een tweede keer gevaccineerd. Twee aios werden uitgebreid geïnterviewd door dagblad De Limburger: Joey Jansen en Luciënne Spaans. Laatstgenoemde had tevens de eer om als eerste een referaat binnen de module onderzoek te mogen houden in de studio van mediadienst Science Vision van de UM. Haar onderwerp was “HbA1c en overbehandeling van bewoners van het verpleeghuis met Diabetes Mellitus Type II”. Het resultaat mochten we openbaar maken via onze sociale kanalen om zo nieuwe aios een kijkje in de keuken te geven van de opleiding. Aios Charlotte Coopmans is nieuwe columnist van de rubriek ‘In de leer’ voor de ouderengeneeskunde. dat we nieuwe collega’s gevonden hebben. Ook in het basiscurriculum geneeskunde is versterking gevonden met de komst van SO Nanda Wolfs (zie pagina 8). Mathieu is daarnaast ook de nieuwe docent in het tweede jaar van de opleiding tot SO geworden. Daarnaast zijn we actief in de werving van nieuwe aios die in september van start gaan. We zijn heel blij met de animo en hebben alle vertrouwen in de start van die nieuwe groep. In mei zijn de selectiegesprekken volgens de STARR methodiek. Naast aios hebben we eveneens nieuwe opleiders en instellingen aan ons kunnen binden. Op 24 maart was een onlinebijeenkomst met medewerkers van de opleiding, docenten, aios, basisartsen/anios, opleiders (bestaande en nieuwe) en managers en bestuurders van zorginstellingen. De sessie begon met kort bijpraten waar we staan als opleiding. Daarna werd in drie kleine groepen van dezelfde ‘bloedgroep’ kennis met elkaar gemaakt en vragen gesteld. In het tweede deel werd in vier gemengde groepen feedback gegeven aan de opleiding en werden verwachtingen over en weer gedeeld. Het was een geslaagd evenement met 50 deelnemers. Het voelt goed dat het vertrouwen in de brede regio zo groot is. Dat sluit prima aan bij ons motto: opleiden voor en door de regio. Hilde Wijers De opleiders volgen diverse scholingstrajecten. Trots vermelden we dat Hilde Wijers van Cicero Zorggroep als eerste Maastrichtse opleider de Kaderopleiding Opleiden heeft voltooid. Op 19 maart ontving zij haar certificaat tijdens een landelijke uitreiking via zoom georganiseerd door SOON. Op naar Jaar 2 Door de staf is flink gewerkt aan allerlei verplichte documenten die in de landelijke kwaliteitseisen staan. Daarnaast is personeel geworven voor jaar 2 van de opleiding die de terugkomdagen gaan begeleiden. We zijn heel blij De sollicitatie voor de start in september loopt tot 1 mei. www.ouderengeneeskundemaastricht.nl so@maastrichtuniversity.nl 22 22 22 Luciënne Spaans

In de leer WC-valuatie DOOR CHARLOTTE COOPMANS, EERSTEJAARS AIOS OUDERENGENEESKUNDE MAASTRICHT gratis complimentjes en behulpzame intenties. Vooruit dan, ik doe mee en scheur er eentje af. Hier zit je dan, op de wc… Neem even drie minuten de tijd voor jezelf! Op een maandagmorgen kom ik ineens deze kreet tegen op een poster die op alle deuren van de WC’s in ons verpleeghuis is geplakt. Ik denk: mooi initiatief, want ik ben inderdaad alweer aan het hollen deze morgen. Eens lezen wat de bedoeling is. Stap 1: ‘Ga even rustig zitten of rechtop staan.’ Zitten is een no-go voor mij op dit niet al te florissante toilet, staan dan maar? Wel erg krap met mijn neus zo vol op die poster, zo kan ik het niet lezen. Toch maar op de deksel gaan zitten met mijn spijkerbroek? Lang leve de desinfectans! Op naar Stap 2: ‘Leg 1 hand op je buik en 1 hand op je borst.’ Dit gaat prima. Stap 3: ‘Adem 5 tellen in vanuit je buik.’ Ai, ik heb mijn mondkapje nog op, even afdoen. Nieuwe poging. Ik adem in. Shit, niet al te fris hier, wat een lelijke tegeltjes en die kitranden mogen ook wel eens vervangen worden. Ik ben meer een evaluatie van het WC-hokje zelf aan het doen, dan aan het focussen op mijn ademhaling. Ik lees verder op de poster en zie dat ik dit 20 keer moet herhalen. Nee, sorry, dit wordt ‘m niet. Gauw mijn mondkapje weer op, plassen, handen wassen en wegwezen. Leuk geprobeerd. Gauw een kopje thee scoren en weer verder. HO! Wacht eens even! Stop eens even met rennen, vliegen en hollen en neem de komende drie minuten tijd voor jezelf! In de keuken hangt wéér zo’n poster. Misschien straks nog eens proberen bij de volgende theeronde. Hier hangt van alles op de keukenkastjes met van die afscheurstrookjes met Ik neem op tijd rust en eet gezond Dat moet lukken vandaag. Ik ben al ruim 3 minuten niet met mijn werk bezig geweest. Hup, weer aan de slag. Ik loop terug richting computer en passeer onderweg een suikerkraampje. Een collega gaat met pensioen en trakteert op de meest verrukkelijk uitziende petitfours voor iedereen die even langs wipt. Mmm, ik pik er een of twee en blijf ook nog even hangen om te kletsen. Lekkere timing denk ik, maar ik vervul in ieder geval wel een deel van de intentie. De moraal van dit verhaal We zouden met z’n allen eens iets minder mogen hollen, wat vaker stilstaan. Maar of de WC van het verpleeghuis daar nu de beste plek voor is...? Misschien waag ik een nieuwe poging in het weekend, als ik boven mijn zelfgebakken koekjes hang. Zorg goed voor jezelf, dan kun je dat ook doen voor anderen! 23 op één lijn 68

op één lijn 68 1 e uitgave 2021 Uit het hoofd ‘Doe maar normaal, dan doe je gek genoeg’ DOOR MATTHIJS LIMPENS, HOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT Maar wat is normaal? Afgelopen jaar was verre van normaal, daar zijn we het met z’n allen wel over eens. Het was vooral aanpassen, veranderen, nieuwe plannen maken en deze binnen enkele weken weer aanpassen. Kortom: een reactieve periode. De eerste maanden was er de trots op wat we met z’n allen voor elkaar kregen. Nu overheerst vooral een afwachten van wat gaat komen. We zijn corona moe. Het constant aanpassen heeft zijn tol geëist. We wachten collectief af, tot we weer terug kunnen naar normaal. Maar wat is dat normaal? Is dit het oude normaal of gaan we naar een nieuw normaal? Waardevolle lessen behouden De veranderingen en aanpassingen van het curriculum volgden elkaar snel op. Het afgelopen jaar vereiste inventiviteit en flexibiliteit. Door nu stil te staan bij de waardevolle aspecten van online lesgeven, kunnen successen behouden blijven. Maar de hang terug naar fysiek onderwijs is groot en bij elkaar komen zal weer het grootste deel van ons onderwijs vormen. De locaties Maastricht en Eindhoven hebben afgelopen jaar vooral online gecommuniceerd. Voor functioneel overleg werkt dit goed. Bovendien vermindert online-vergaderen het aantal reisbewegingen. Echter deze manier van vergaderen beperkt de creativiteit en het brainstormen over innovatieve ideeën. Een goede balans vinden van wat online kan en wat fysiek moet, is een uitdaging. We hebben al onze medewerkers en docenten gevraagd thuis te werken. Een nieuw standpunt van UM en HAG over thuiswerken is op zijn plaats. Een vorm van thuiswerken zal blijven bestaan. Behouden wat zinvol is gebleken is verstandig, veel medewerkers stellen een vorm van thuiswerken op prijs. Vormgeven van de groei De groei van onze opleiding komt voort uit het maatschappelijk belang om voldoende huisartsen op te leiden voor iedereen in Nederland, met een goede spreiding over de regio’s. Deze groei wordt van ons verwacht, maar is niet vanzelfsprekend en vraagt een forse inspanning van de hele organisatie. Nieuwe docenten, opleiders en stageplaatsen zijn nodig om deze groei ook waar te maken. Dit jaar starten 4 groepen in Maastricht en 4 in Eindhoven. Visitatie Komend najaar wordt de huisartsopleiding door de RGS gevisiteerd. Dit zal gebeuren volgens het nieuwe kaderbesluit. Het karakter van de visitatie verandert. Naast het voldoen aan de eisen, ligt de nadruk op het hebben van een kwaliteitscyclus waarmee de opleiding haar kwaliteit monitort, borgt en verbetert. Zowel bij de in te brengen documenten als in de gesprekken met de deelnemers zal de kwaliteit van de opleiding een belangrijk onderwerp zijn. Diverse aios en opleiders zijn benaderd om aan dit traject deel te nemen. Zorg voor elkaar Als we uiteindelijk weer met fysiek onderwijs mogen opstarten dit jaar, willen we vooral aandacht hebben voor de zorg voor elkaar. Door deze vreemde periode en door de groei ontstaat verandering, vernieuwing, meer diversiteit. Het samen-gevoel, het zogenoemde ‘warme bad’, staat daardoor soms onder druk. Er ontstaan makkelijker subgroepen. Dat is prima, zolang we het zicht op elkaar niet verliezen. We hebben lang thuisgewerkt, de een meer dan de ander. Het contact met collega’s was veelal online en thuiswerken zal nog een tijdje de norm blijven. Als zorg voor elkaar hoog in het vaandel staat, is zelfzorg een belangrijke voorwaarde. Zelfzorg zit vaak in kleine dingen. Een belangrijke stap daarin is de bewustwording bij alle medewerkers, dat een goede balans werk/privé en een gezonde lifestyle met voldoende ontspanning en beweging van belang zijn. Ik hoop oprecht dat we richting de zomer elkaar weer veel zien en dat onze stafdag in juni weer fysiek kan. Dat we met zijn allen weer lekker ‘normaal’ kunnen doen. Want doe maar normaal, dan doe je gek genoeg. 24 24 24

op één lijn 68 Oud-aios: hoe vergaat het ze? ‘Houd de zaag scherp’ DOOR MARLEEN KOONING, DOCENT IN HET BASISCURRICULUM EN COACH IN DE GEZONDHEIDSZORG Na mijn afstuderen aan de huisartsopleiding ben ik vrij snel het werken in de praktijk (als waarnemer en HIDHA) gaan combineren met onderwijs. Ik werd HAB tijdens de terugkomdagen van het coschap huisartsgeneeskunde. Deze ‘duobaan’ heb ik jarenlang met veel plezier gehad. Het voelde voor mij als een win-win situatie: casuïstiek die ik meenam uit de praktijk bracht verdieping in het onderwijs en andersom verrijkte het onderwijs mijn werk als huisarts. Kort na de geboorte van onze tweeling bleek onverwachts dat ik niet kon terugkeren in de praktijk waar ik na mijn verlof weer zou starten. In de periode erna ging ik op zoek naar een nieuwe ‘vaste plek’, die was moeilijker te vinden dan ik verwacht had. Deelnemen aan het onregelmatige waarneemcircuit vond ik geen optie, met drie jonge kinderen en een echtgenoot ook werkzaam in de gezondheidszorg. Na een reanimatietraining voor coassistenten kwam ik in gesprek met de aanwezige Skillslabdocent en ik raakte geïnteresseerd in het vaardigheidsonderwijs. Ik solliciteerde korte tijd later bij het toenmalige hoofd Maarten Verwijnen en werd aangenomen. Ik heb vijf jaar als vaardigheidsdocent in een fijn team gewerkt. Het was heel bijzonder om de ontwikkeling van eerstejaars studenten (net kersvers van de middelbare school) tot bijna-dokters te mogen meemaken en hierin wat te kunnen betekenen. Een paar jaar geleden heb ik een beroepsopleiding tot coach gevolgd. De uitgangsprincipes van coaching, zoals gelijkwaardigheid en doelgerichtheid, spraken mij erg aan. Hierdoor kwam een nieuwe onderwijsrol op mijn pad, namelijk die van intervisiecoach in de master. Mijn eerste intervisiegroep studeert, als het goed gaat, dit jaar af. Ik vond het heel boeiend om de studenten tijdens deze bijeenkomsten te begeleiden. Ik denk dat dit relatief nieuwe onderwijsonderdeel veel meerwaarde heeft. Het verlangen groeide om een eigen coachpraktijk te starten met als doelgroep zorgprofessionals. De dag dat ik naar de Kamer van Koophandel in Roermond fietste om mijn bedrijf in te schrijven, was een stralende dag. Zo voelde ik me ook. Ik kwam erachter dat ondernemen een vak apart is, waarbij het boek van Stephen Covey ‘De zeven eigenschappen van effectief leiderschap’ mijn meest gebruikte naslagwerk is (een aanrader om te lezen!). 25 Hoe verschillend qua werkveld en achtergrond de mensen die ik coach ook zijn, ze hebben één ding gemeen: een groot hart voor hun patiënten/cliënten. Regelmatig ten koste van hun eigen welbevinden. Mijn missie is geslaagd, als iemand aan het eind van een coachtraject de balans weer heeft kunnen vinden. Mijn BIG-registratie als huisarts heb ik inmiddels niet meer. Toen ik huisarts werd, ging ik ervan uit dat ik dit vak tot aan mijn pensioen zou uitoefenen. Het heeft tijd gekost om uit te vinden wat bij mij paste en te accepteren dat dit er anders uitziet dan ik als twintiger voor ogen had. Het moeilijk kunnen vinden van een ‘vaste plek’ na mijn verlof destijds, versnelde het proces dat, achteraf gezien, al gaande was en niet de oorzaak is geweest van mijn uiteindelijke afscheid als huisarts. De ervaringen die ik opgedaan heb in de huisartspraktijk, draag ik met me mee en zijn voor mij heel waardevol, ook in het werk dat ik nu doe. Om als arts (in spe) op een gezonde manier te functioneren, is het noodzakelijk om regelmatig pas op de plaats te maken. Stel jezelf vragen als: Is er voldoende ruimte voor ontspanning? Is er balans tussen werk en thuis? Houd ik deze manier van leven/werken ook op langere termijn goed vol? Is het tijd om bij te sturen? Kortom, om in Covey-termen te blijven: houd de zaag scherp. www.kooningcoaching.nl

op één lijn 68 1 e uitgave 2021 Equilibre: rubriek voor huisartsopleiders Kijken naar de Jenga torens… DOOR GASTON PEEK EN MARIEKE KOOLS, DE NIEUWE HAO-COÖRDINATOREN Een leven lang leren! Hoe blijf je nieuwsgierig? Hoe ontwikkel je, of beter gezegd: hoe behoud je je creativiteit? Dit zijn zomaar wat zinnen die zijn blijven hangen na de online maar niet minder inspirerende workshop van Arjen Banach1 op 26 februari 2021. Voor mij (Gaston, red.), was het ook confronterend, want al speel ik steeds vaker Jenga met mijn oudste zoon, ik pak vaak hetzelfde blokje. Zoon Lucas van 3 jaar pakt geen blokjes van de toren, maar creëert juist prachtige bouwwerken! Arjen Banach vertelde ons dat veel mensen denken dat creativiteit een talent is waar je wel of niet over beschikt. Mensen plaatsen zichzelf daarmee in een hokje: wel of niet creatief. In werkelijkheid is creativiteit geen talent, maar een vaardigheid waar ieder mens mee geboren wordt. De mate waarin je als volwassene creatief bent, is afhankelijk van hoe de vaardigheid tijdens je leven is ontwikkeld. Vanaf het moment van geboorte wordt creativiteit onbedoeld afgeleerd door onze omgeving. Waar een vijfjarig kind nog 98% creativiteit bezit, is dat bij tienjarigen 30%, bij vijftienjarigen 12% en bij volwassen slechts 2%. Als huisarts zijn we denk ik best wel creatief. Elke 10 of 20 minuten een nieuwe patiënt, sturing geven aan ons personeel, de onverwachte spoedvisite en natuurlijk een hoop aanpassingsvermogen tijdens deze coronacrisis. Wellicht bent u nu tijdens dit lezen ook al uw 62-jarigen uit aan het nodigen voor de Covid19 vaccinaties? Onbewust bekwaam? Door de workshop realiseerde ik me, dat ik in de drukte van de dag weinig toekom aan het bouwen van mijn eigen professionele Jengatorens. Ik leun te weinig achterover om mijn persoonlijke creativiteit en nieuwsgierigheid de ruimte te geven. Tijdens het vervolg van de workshop in groepen, vertelde een ervaren collega dat hij regelmatig een paar uurtjes in zijn agenda blokkeert om te reflecteren. Daardoor komt hij wel toe aan een interessante nascholing, of zelfs het doen van wetenschappelijk onderzoek. Inspirerend! Gaston stelt zich opnieuw voor De afgelopen vijf jaar ben ik huisartsdocent geweest van eerstejaars huisartsen-in-opleiding. Als groepsbegeleiders waren Marieke en ik al een goed samenwerkend duo. Ik zorgde voor structuur, Marieke voor de verdieping. Het begeleiden en coachen van de aios vind ik erg leuk en inspirerend. Ik startte in 2016 als jonge HAB, ik was toen net twee jaar huisarts. Ik stond nog dicht bij de groep, was bijna een deelgenoot. In de loop der jaren kreeg ik steeds meer ervaring met de didactische kant van het vak en het overbrengen op collega-huisartsen. Ook hierin had ik veel plezier. Toch begon ik het afgelopen jaar wat onrustig te worden. Was er sprake van verzadiging? Vond ik het begeleiden van aios niet meer leuk? Wellicht kreeg ik onbewust te weinig ruimte om mijn creativiteit vorm te geven. Ik voelde dat ik toe was aan een nieuwe uitdaging en een nieuwe stap. Toen Marieke mij vroeg om de rol van Arie de Jong over te nemen als mede-opleiderscoördinator hoefde ik niet lang na te denken. Als coördinator van het HAO-team zal ik mij bezighouden met het opleiderscurriculum. Hierbij hoop ik mijn creativiteit weer wat op te schroeven van 2% naar een hoger percentage. Tevens zal ik me gaan richten op de scholing en ontwikkeling van de stagebegeleiders in jaar 2, een functie die eerder werd gedaan door Hendrik-Jan Vunderink. Het lijkt me mooi als daar een kruisbestuiving uit voortkomt. Naast mijn werkzaamheden aan de huisartsenopleiding run ik samen met collega Marlies Wilschut een duopraktijk in het pittoreske Gulpen: Huisartsenpraktijk Gulpen. Deze praktijk hebben wij in 2019 overgenomen van onze oud-opleider Marlène Hendrickx. De afgelopen twee jaar hebben we coassistenten begeleid en in september starten we ook met het opleiden van aios. Pas ben ik voor de tweede keer vader geworden van onze dochter Loïs, nu 2 maanden oud. Dus ook op persoonlijk vlak heb ik de nodige uitdagingen (ze noemen het ‘tropenjaren’) met twee jonge kinderen die ik samen met mijn vrouw Maureen (doktersassistente in Heerlen) probeer te ‘managen’. Al met al een hoop ontwikkelingen en uitdagingen op verschillende vlakken. Misschien moet ik toch maar eens gaan nadenken over mijn persoonlijk portfolio. Bijvoorbeeld over mijn werk-privé balans. Welke haalbare doelen stel ik? Hoe ga ik hier vorm aan geven? Wanneer evalueer ik of ik dit haal? 1. Arjen Banach is spreker en organisatiefuturoloog. www.arjenbanach.nl 26 26 26 Dit portfolio moet wél van mijzelf blijven, zonder al te veel formats, vinklijstjes en ‘moeten’ van buitenaf! Hier heb ik als huisarts een lichte allergie voor. Ik geef de zorgverzekeraar maar even de schuld. Dat brengt mij automatsich bij mijn visie op het curriculum en mijn missie als opleiderscoördinator.

1 e uitgave 2021 Visie op opleiden Geregeld wordt aan alle kanten aan ons getrokken: substitutie, afspraken met verzekeraars en natuurlijk onze patiënten. Laten we vooral eigenaar blijven van ons vakgebied en leerproces en in het bijzonder van onze ontwikkeling als opleider. Een ontwikkelplan is zinvol, mits dit zelf ingevuld kan worden, zonder al te veel verplichtingen van buitenaf. Mijn missie is om een curriculum vorm te geven op basis van jullie wensen, dus van huisartsopleiders en stage-opleiders. Natuurlijk moeten wij als opleidingsinstituut en laten zien. Onze missie is om hier samen een mooie synergie van te maken. Even terugkomen op mijn eigen e-portfolio. Een doel behaal je door dit op te delen in kleine, haalbare stapjes (de S van SMART2). Stap 1: zojuist bracht de postbode mij het laatste boek van Arjan Banach – Zet de patiënt op twee. De M is afgevinkt. Als morgen (vrijdagavond) de kinderen in bed liggen, dan is de A aan de beurt: het uitzoeken en opentrekken van een goeie fles wijn uit de regio Puglia. Stap drie: start met lezen. Mocht dat niet lukken (ik evalueer de R zaterdagochtend) dan heb ik vanwege het huidige tropentijd-slaaptekort nog twee dagen de tijd (T) voor een nieuwe poging. Zo, het begin is gemaakt! 2 SMART leerdoelen: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel/Actie, Resultaat, Tijdsgebonden Uit de praktijk gegrepen Check check dubbel check DOOR JEROEN SMEETS, HUISARTSREDACTIELID Het was een warme en zonnige dag en ik reed visites. Plots belt de assistente. “Ik heb een spoedvisite op de Josephstraat @#$%^&*, een mevrouw met pijn op de borst”. Ik ernaartoe. Bij aankomst staat de voordeur al open. “Hallo, hier is de dokter!” roep ik naar binnen. Geen reactie. Ik besluit naar binnen te gaan. Wellicht is de mevrouw ‘onwel’ en ligt ze in de kamer of slaapkamer. In de woonkamer van de jarenzestig-woning tref ik behalve de kat, niemand aan. Ik ga de trap op en roep nogmaals “hallo, dokter!”. Op de overloop zie ik drie deuren. In de eerste twee kamers zie ik niemand. Als ik de derde deur open, zie ik in een flits een poedelnaakte vrouw op bed liggen. Verschrikt legt ze de deken over zich heen. Ik vroeg: “Had u de dokter gebeld?”. “Nee!!” is het geschrokken antwoord dat ik krijg. “Ik dacht de deur stond open en wellicht voelde u zich niet goed. Excuses!”. Ik vroeg nog wel even snel waarom de deur openstond. “Mijn man is boodschappen aan het doen en hij heeft de deur open laten staan” liet ze weten. Enigszins geïrriteerd bel ik de praktijk. “De spoedvisite is op de Joseph Ramaekersstraat!” zegt de assistente. Gezwind daarnaartoe. Daar bevond zich wél een mevrouw met pijn op de borst. Na aankomst van de ambulance bleek uit het ecg te dat het om een acuut myocardinfarct ging. Terug op de praktijk heb ik de situatie met de assistente besproken. Het bleek dat de verbinding van de telefoon storing gaf en ik al rijdend de straatnaam niet goed heb kunnen horen. De naakte vrouw was geen patiënt in onze praktijk. Haar ben ik nooit meer tegen gekomen. De praktijkafspraak is nu dat het adres door de arts wordt herhaald tegen de assistente, zodat er een dubbele check is. Better safe than sorry! 27 op één lijn 68

op één lijn 68 1 e uitgave 2021 Opleider met pensioen Pieter van der Heijden: een oude rot in het vak zwaait af DOOR MARIEKE KOOLS, OPLEIDERSCOÖRDINATOR In de ruime spreekkamer van huisartspraktijk ‘Het Raadhuis’ wordt meteen duidelijk wat de hobby van deze huisarts is. De Alfa Romeo is alom vertegenwoordigd op grote foto’s aan de muren en in een vitrinekast vol minimodellen. Pieter van der Heijden draagt dit jaar, op 66-jarige leeftijd het praktijkstokje over aan zijn dochter Britt. Zij studeert over een half jaar af aan de huisartsopleiding Maastricht. Een gesprek over structuur, bange huisartsen en corona. Niet elke opleider die gaat stoppen wordt geïnterviewd. Maar Pieter is extra bijzonder: hij is met 32 opleidersjaren onze meest ervaren huisartsopleider. De opleiding startte in Maastricht tegelijk met de Medische Faculteit in 19741. Als aios begon Pieter bij de piepjonge huisartsopleiding Maastricht, in 1982. Destijds was het nog een eenjarige opleiding. Hij werd opgeleid door een bekende oudgediende huisartsopleider en huisartsbegeleider Bert ten Berge, bij wie hij na zijn opleiding is gebleven. In 1988 nam hij het opleidersstokje over van Bert. Welke aios is je het meest bijgebleven na al die jaren? “Dat is toch wel mijn eerste aios, Laurens Schoon (een andere zeer ervaren huisartsopleider, red.). Ook omdat ik hem destijds nog geholpen heb met zijn eigen praktijk en we inmiddels als die jaren collega’s zijn in Roermond. De aios die ik heb opgeleid, waren heel divers. Dat vond ik juist ook leuk: iedere aios was weer anders. Bij koppelrondes waren er meestal maar 1 of 2 van de 12 aios waarvan ik zei ‘laten we elkaar dat niet aandoen’. Van die andere 10 maakte het me niet uit wie er kwam. De leukste aios kwam een paar jaar geleden: zij was goed, eerlijk en we bleken dezelfde hobby’s hebben, erg grappig. Zij zat goed in haar kennis en kwam ook steeds met leervragen en een agenda bij leergesprekken. Heel gestructureerd, altijd goed voorbereid; daar kan ik nou jaloers op zijn! Structuur is niet mijn sterkste kant. Accrediteren bijvoorbeeld: ik snap dat het moet, maar ik ben er niet geschikt voor.” Bij de opleiding hebben we het vaak over je rolmodelfunctie. Wat voor rolmodel ben jij geweest voor je aios? “Ik kreeg regelmatig de feedback van mijn aios, dat mijn 1 Zie Op één lijn nummer 50, ‘Veertig jaar Huisartsopleiding Maastricht’, https://onlinetouch.nl/huisartsgeneeskundemaastricht/op-een-lijn50?html=true#/30/ 28 28 28 kennis goed up-to-date was; iets wat ik ook belangrijk vind voor een huisarts. Dit komt trouwens ook door het opleiden: er is geen betere manier om je kennis bij te houden, dan het opleiden van een aios. Daarnaast vonden aios dat ze veel vrijheid van mij kregen. Ze maakten hier hun eigen opleiding. Ik wilde ze een kans geven, zelfvertrouwen laten krijgen. Er zijn in dit vak meerdere wegen naar Rome. Ik kreeg graag weerwoord van mijn aios. Tegenwoordig zie ik meer en meer opleiders die redelijk streng zijn, die willen dat hun aios op hun manier werkt. Daar ben ik niet van.” Welke ontwikkeling in het vak vind jij het meest opvallend? “De huisarts is banger geworden. Bang om iets te missen. Dat belemmert ook de huisartsopleider. Je ziet het overal: op de HAP wordt je toch geleerd om snel patiënten in te sturen, vaak te snel. Dan meldt zich bijvoorbeeld een 90-jarige vrouw met pijn op de borst en wordt meteen de ambulance gestuurd. Vroeger moest je meer zelf doen, dan ging je eerst zelf kijken en wilde je zo’n patiënt die ziekenhuisrit helemaal niet meer aandoen. Het hoeft niet allemaal volgens het boekje, juist in dit vak. Als je alles te perfect wilt doen, wordt het te duur en te druk.

1 e uitgave 2021 Qua opleiding is het nu wel veel beter. Aios worden veel beter opgeleid dan vroeger. Vroeger deed je het gewoon precies zoals je opleider. Toen kwamen de standaarden en de samenwerking met de tweede lijn; dat waren goede ontwikkelingen. Maar nu heb ik het gevoel dat we doorschieten in de protocollering. Terwijl je juist zelf wat af moet durven handelen, zelf moeten blijven nadenken. Een grappig voorbeeld daarvan was een jaar of 7 geleden met mijn toenmalige aios toen. Tijdens onze dienst moesten we een visite afleggen op een vrachtboot in de Maas. De schipper was gevallen dus we moesten de boot op, 6 meter naar beneden langs zo’n steile kade-ladder. Dat zagen we allebei niet zitten: zij was zwanger en ik moest een nieuwe knie. Toen kwam de aios op het idee: ze vroeg de schippersvrouw om het schip naar de stuw in Roermond te varen, dan kon hij omhoog en konden wij aan boord. Geweldig!” Je werkt nog steeds meer dan fulltime als huisarts, leidde steeds op, hebt in diverse besturen gezeten, zat in het crisisteam waarin je je intensief hebt beziggehouden met het opzetten van het coronahotel. Hoe vind je het om met pensioen te gaan? “Ach, op een gegeven moment moet het goed geweest zijn. Ik moet wel zeggen dat corona het vak een stuk minder leuk maakt. Dat op afstand werken, ik vind het niks. Ik wil mijn patiënten kunnen zien. We hebben ze in de eerste golf te veel afgehouden; dat miste ik toen echt. Wat ik ga doen met al die vrije tijd ineens; ik denk dat ik een camper ga kopen. En dan lekker naar Italië, ons favoriete vakantieland. De mensen daar, de heerlijke Italiaanse wijn. Dat is ook een hobby van me: inmiddels heb ik een wijnkelder met 6 à 700 flessen. Of we gaan op vakantie met de autotrein vanaf Düsseldorf naar Verona, met onze Alfa Romeo, een Spider type 4.” Die auto lonkt al naar hem vanaf een foto aan de muur. Ze hebben er zin in. Het Hao-team kijkt terug op een fijne samenwerking al die jaren. We wensen Pieter alvast een fijn pensioen. Oud-aios: hoe vergaat het ze? Werken als docent is veelzijdig DOOR JOHAN EVERS, HUISARTSDOCENT Het is zaterdag en ik denk terug aan wat ik afgelopen week zoal gedaan heb. De week begon met een training voor de eerstejaars studenten over het onderzoek van de enkel, voet en heup. Wat is een platvoet en hoe maak je onderscheid tussen een soepele en rigide platvoet? Waarom is dit belangrijk? Welke zijn de Ottawa ankle rules en hoe kan ik dat os naviculare nou makkelijk vinden? In de middag zie ik de coassistenten interne geneeskunde die net begonnen zijn met hun coschap. Hoe meet je ook al weer de CVD en wat is je differentiaaldiagnose bij een obstructie icterus? Naar aanleiding van een vraag die ik zelf niet kon beantwoorden, mail ik met een internist van het MUMC. Ook voor mij leerzaam. Op dinsdag komen de coassistenten chirurgie onder meer voor een training hechten, die we samen met een chirurg van het MUMC geven. Werken als docent op het skillslab van de Universiteit Maastricht is veelzijdig en vraagt een brede kennis en vaardigheid. De kennis en ervaring die ik op heb gedaan tijdens de huisartsopleiding komt dan ook erg goed van pas. Evenals het jaar dat ik als arts-assistent werkte in de longgeneeskunde en cardiologie. Onderwijs heeft altijd al mijn interesse gehad. Na mijn studie geneeskunde ben ik aan de slag gegaan als arts-assistent longziekten en vrij vlot ben ik toen ook coassistenten gaan begeleiden die stage liepen op onze afdeling. Ik vind het leuk om studenten te zien groeien in het vak en hier mijn steentje aan bij te mogen dragen. Door moeilijke onderwerpen inzichtelijk te maken, door te begeleiden bij het afnemen van een anamnese, het uitvoeren van lichamelijk onderzoek, het verrichten van therapeutische vaardigheden, door samen te kijken wat iemand nodig heeft om een volgende stap te kunnen zetten en door vragen te stellen. Omgekeerd leer ik ook weer van de studenten, bijvoorbeeld door de vragen die zij stellen. Ik eindig de week met twee bijeenkomsten voor de derdejaars studenten ter voorbereiding op hun examen klinische vaardigheden. Als voorbeeld bekijken we de casus van een man met pijn laag in de rug en denken na over hoe je dit tijdens het examen aan zou kunnen pakken. Na afloop kijk ik nog even in mijn mail en ga met een tevreden gevoel aan het weekend beginnen. 29 op één lijn 68

op één lijn 68 1 e uitgave 2021 Moreel dilemma Verplichte anticonceptie, is voorkomen beter dan genezen? DOOR NATHALIE NOTERMANS, DERDEJAARS HUISARTSGENEESKUNDE, MA PHILOSOPHY, BIO-ETHICS & HEALTH In juli afgelopen jaar diende oud kinderrechter Cees de Groot een petitie in over verplichte anticonceptie, in de hoop dat er in de aanloop van de verkiezingen een debat over gevoerd zou gaan worden.1 Inmiddels zijn de verkiezingen voorbij en doen andere prangende zaken zich voor, maar het onderwerp is in de huisartsenpraktijk niet minder relevant geworden. Het is niet voor het eerst dat verplichte anticonceptie onderwerp van gesprek is. In 2016 pleitte demissionair Minister van Volksgezondheid, Hugo de Jonge, ook al voor het wettelijk verplichten van anticonceptie in bepaalde situaties. De Jonge zag zich als wethouder Jeugd en Zorg in Rotterdam geconfronteerd met schrijnende situaties en vond dat ‘sommige kinderen het recht hebben om niet geboren te worden’. In 2017 diende Cees de Groot samen met een beraadgroep al een wetsvoorstel in, maar dit werd afgewezen door het ministerie van VWS. Afgelopen jaar probeerde hij het opnieuw, maar tot dusver zonder resultaat.2 In de discussie over verplichte anticonceptie staat de autonomie van de (potentiële) ouders recht tegenover het niet schaden van het (potentiële) kind. Daarnaast speelt ook de lichamelijke integriteit een belangrijke rol in dit debat. Onaantastbaarheid van het menselijk lichaam, maar ook het recht op een familieleven en een gezin stichten is allebei in de Nederlandse Grondwet vastgelegd. Toch is het mogelijk om mensen verplichte anticonceptie op te leggen. Sterker nog, in de WGBO is een artikel gewijd aan het mogelijk maken om aan wilsonbekwame personen anticonceptie te geven zonder instemming of zelfs tegen hun wil. Hierbij is vereist dat de persoon wilsonbekwaam is ten aanzien van een kinderwens, een wettelijk vertegenwoordiger heeft die instemt met de anticonceptie en dat de anticonceptie noodzakelijk is om ernstig nadeel voor de persoon zelf te voorkomen.3 Opvallend is dat het ernstig nadeel dus slechts beschreven staat voor de potentiële ouder. Het ernstig nadeel voor het potentiële kind is niet wettelijk vastgelegd en dat is juist het punt van discussie. Wat als je van tevoren met (enige) zekerheid weet dat een kind ernstige schade gaat oplopen? Geef je mensen het 1 De Volkskrant, ‘Experts: ongeschikte moeders moeten gedwongen anticonceptie krijgen’, 27 oktober 2020 2 KNMG-dossier, ´Anticonceptie en kwetsbaar ouderschap’, 11 augustus 2020 3 Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO), artikel 7:465 lid 5 BW 30 30 30 4 https://www.nunietzwanger.nl/ 5 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, ‘Actieprogramma Kansrijke Start’, 12-09-2018 6 NVAVG, ‘Handreiking kinderwens en anticonceptie bij mensen met een verstandelijke beperking. Herziening op de standaard uit 2005: een monodisciplinaire handreiking’, oktober 2016 voordeel van de twijfel en een zo goed mogelijke begeleiding? Of is voorkomen beter dan genezen? Elke huisarts kent wel een casus waarin de situatie dusdanig schrijnend is, dat de gedachte ‘dit had voorkomen kunnen worden’ je bekruipt. Casus met ernstige psychiatrische aandoeningen, drugs- of alcoholgebruik brengen ons naar de definitie van ‘goed ouderschap’. Van goed ouderschap hebben we geen objectieve definitie. Je zou kunnen stellen dat elke definitie ervan gestoeld is op subjectieve kenmerken. Toch hebben we wel een objectieve definitie van kindermishandeling. ‘Slecht ouderschap’ is dus wel degelijk objectiveerbaar! Maar zelfs als vooraf duidelijk vastgesteld kan worden dat een potentieel kind ernstige schade zou oplopen, dan nog kan in de huidige wetgeving geen verplichte anticonceptie worden opgelegd. Tenminste, niet zolang de potentiele ouder als wilsbekwaam ten aanzien van de kinderwens wordt geacht. Maar hoe kun je vaststellen of iemand wilsbekwaam is? Kun je ooit alle consequenties van het ouderschap goed overzien? Is er iemand die níet verrast is door de hoeveelheid werk en de impact op je leven? Voor de huisarts ligt er in de spreekkamer de taak om potentieel kwetsbare ouders te signaleren, goed voor te lichten en mee te nemen in de besluitvorming. Programma’s als ‘Nu Niet Zwanger’4 en ‘Kansrijke Start’5 kunnen daarbij ondersteunen. Ook gratis anticonceptie kan voor bepaalde groepen een doorslaggevende rol spelen. Zowel de KNMG als de AVG artsenvereniging hebben een handreiking geschreven die ondersteuning kan bieden in de praktijk.6

op één lijn 68 Vertrokken Rite de passage DOOR MR. ARIE DE JONG, OP PERSOONLIJKE TITEL Vroeg in de 20e eeuw bedacht de Franse antropoloog, met een Nederlands aandoende naam, Arnold van Gennep, de term ‘rite de passage’ in zijn gelijknamige boek1. Volgens Van Gennep zijn er drie fases waarin een rite de passage zich ontwikkelt: separatie, liminaliteit (transitie) en re-integratie. Pensionering kan ook gezien worden als een overgangsritueel waarin de drie fases herkenbaar zijn. In eerste instantie was ik wat overrompeld dat de afdeling Human Resource Management van FHML zonder enige vorm van overleg of gesprek voorbijging aan gemaakte afspraak met werkbaas en opleidingshoofd en mij geen nieuw contract aanbood. Na mij verdiept te hebben in de ‘rite de passage’ begreep ik dat RM (het Human kunnen we wel weglaten, er is weinig human aan het Resource Management van FHML) de theorie van Van Gennep goed kent en je er geforceerd doorheen ‘helpt’. Separatie De eerste fase, volgens van Gennep, de separatie, betreft symbolisch gedrag waarbij het individu afgescheiden wordt van een voordien vaste maatschappelijke status. Hierbij wordt de oude status eerst ‘vernietigd’ ter voorbereiding op de nieuwe. Hier is RM goed in, het begint al met mails en brieven dat 66 jaar en 4 maanden wel het einde van het contract is. Er wordt voorbijgegaan aan regelingen die doorwerken mogelijk maken na de AOW-leeftijd om een flexibele pensionering te faciliteren en er wordt op geen enkele wijze naar verwezen. De definitieve brief bevestigt de onherroepelijkheid en stelt de ‘resources’ veilig (alle eigendommen van de UM dienen te worden ingeleverd en accounts en selfservice faciliteiten worden na de laatste werkdag afgesloten). Resterende vrije dagen dienen opgenomen te worden. Na de laatste brief worden, noodgedwongen, taken en projecten overgedragen, verdwijn je uit mailing en meetings en word je afgesloten van nieuwe zaken. De separatie (vernietiging) is in gang gezet, alles is wat chaotisch en voor je het weet zit je in de tweede fase. Liminaliteit Wederom volgens Van Gennep, wordt tijdens de middelste fase de ‘reiziger’ ontdaan van elke uiterlijke manifestatie van zijn rang of rol en betreedt een soort ‘liminale’ status tussen vroegere en toekomstige identiteiten. Deze fase wordt vaak vergeleken met een (rituele) dood, of een verblijf in de duisternis van de baarmoeder in afwachting van de geboorte. Je hebt een ongedefinieerde sociale rol. Wat was is niet meer, wat gaat zijn weten we niet en wat is, is chaotisch en onzeker. De liminale fase is wel een lekkere fase waarin je van de meeste taken ontheven bent. Door de vele verlofdagen blijven er nauwelijks werkdagen over en je moet niets in de nieuwe fase waar alles nog openstaat. Het coördinatorschap vervalt, je krijgt geen nieuwe onderwijsgroep. In deze transitie ruim je op wat je niet meer nodig hebt, doet afstand van boeken en documenten en je richt je op nieuwe zaken. Het is ook tijd voor reflectie en bezinning als voorbereiding op de laatste fase. Je zou verwachten dat je in deze fase van een Human Resource Managementafdeling wat ondersteuning en begeleiding zou krijgen, maar er was al vastgesteld dat de ‘human’ factor ontbreekt bij FHML. Zelfs in de meest primitieve stammen gebeurt dit wel, dus hier heeft RM de theorie van Van Gennep niet geheel begrepen of bewust genegeerd. Nu was ik al met pensioen van mijn echte vak. Ik had het allemaal al eens goed meegemaakt. Mijn baas en opleidingshoofd heeft in een mail naar RM en de vakgroepvoorzitter zijn ongenoegen over de gang van zaken kenbaar gemaakt, maar daar amper een werkbare reactie op gekregen. Het voelde wel als steun. Re-integratie In de laatste fase overschrijdt het rituele subject deze drempel en maakt in zijn nieuwe sociale of religieuze rol zijn herintrede in de maatschappij, aldus Van Gennep. Dan is de volgende fase een feit. De laatste overzichten zijn geprint, de laptop en sleutels zijn ingeleverd (Resource Management is opgelucht, de resources zijn veiliggesteld). De (tweede) pensionering is een feit. Over deze ‘re-integratie fase’ ligt RM niet wakker. Zijn hebben hun taak gedaan volgens de regels en mentaliteit van de belastingdienst. Ik had ook een vinkje bij mijn naam omdat ik vragen stelde waarom ik eerst ontslagen werd voor ik mijn vaste aanstelling kreeg (inclusief blokkeren van UM kaart). Waarom het steeds 3 maanden duurde alvorens het salaris aangepast was bij weer een uitbreiding van werkzaamheden en vragen stelde bij de reiskostenvergoeding. Met mijn re-integratie gaat het prima. Ik was al met pensioen en werken bij HAG was een plezierige hobby, mede dankzij de warme collegiale verhoudingen. Ik heb mijn column overgedragen aan Nathalie Notermans (‘Moreel dilemma’). 1 Arnold van Gennep (1873-1957); ‘Les Rites de Passage’ Paris 1909 Ik hoop dat de afdeling RM FHML een lerende organisatie is en dat ze de H weer terug proberen te krijgen door een gesprek aan te gaan met een medewerker. Bij de huisartsopleiding is communicatie een zeer belangrijke competentie, dat zou het bij RM ook moeten zijn. 31

Op één Lijn is een uitgave van: Vakgroep Huisartsgeneeskunde FHML Maastricht University Postbus 616 6200 MD Maastricht op1lijn@maastrichtuniversity.nl www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl www.familymedicinemaastricht.nl 32 32

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
Home


You need flash player to view this online publication