0

CAPHRI Care and Public Health Research Institute op één lijn 69 Overspoeld Vakgroep Huisartsgeneeskunde behoort tot de School CAPHRI van het MUMC+

Colofon Inhoudsopgave Oplage 2600 exemplaren Hoofd-/eindredactie Babette Doorn Redactieleden Jeroen Smeets, Eefje de Bont, Lisette Verheijen en Babette Doorn Doelgroep Huisartsen Limburg en Brabant, SO’s in Limburg, aios en alumni, afdelingen MUMC+ & overige relaties E-mail op1lijn@maastrichtuniversity.nl Postadres Vakgroep HAG Universiteit Maastricht Postbus 616 6200 MD Maastricht Bezoekadres P. Debyeplein 1 6229 HA Maastricht Ontwerp/druk The Creative Hub – Maastricht University, UM-210094 Fotografie Foto kaft: Philip Driessen Pag 14: Joey Roberts Pag 28 en 29 bovenaan: Philip Driessen Pag 29 onderaan: Loraine Bodewes Copyright © Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Algemeen Van de redactie – Babette Doorn Van de voorzitter – Jean Muris De impact van evacuatie van kwetsbare ouderen – Hilde Verbeek Dienst doen als aios ten tijde van – Moniek Wouda Wanneer gebeurt er nou een ramp in Maastricht? – Joep Urlings Queercare. Het roze zorgloket van COC Limburg – Yvo Kesler Keuzehulp 'Wel of niet onderzoek doen naar dementie?' De arbeidsmigrant, de vergeten patiënt - Frank van Kemenade Stellen zich voor Linda Litjens – GW-docent Ruud Heg – Huisartsbegeleider Fer van Haren – Functioneel beheerder ICT Loreen Merx – AIOTHO Stefan Cox – promovendus Niek van den Nieuwenhof – Huisartsbegeleider Laury Quaedackers – GW-docent Celine Tummers – Huisartsbegeleider Ingrid Conemans – Huisartsbegeleider Barbara De Bruin – GW-docent Kirsten Friedrich – GW-docent Janine Buttolo – SO-docent Anouk Heuts – onderwijscoördinator Onderwijs Clinicus van het jaar verkiezing – redactie Onderzoek Promoties Login Alabdali – Eefje de Bont Chronische musculoskeletale aandoeningen – Lennart van der Burg Promotieonderzoek naar het verwoorden van voorkeuren door cliënten in de langdurige zorg – Karin van Leersum Oproep POB HELP – Simone van den Bulk en Robert Willemsen Bruikbare Wetenschap/COVID studies – Jochen Cals Regionale triage kindergeneeskunde – Carolien van Rossem OOK en de Witte Raven – Paul Höppener, Tonnie van Kessel en Raymond Leclercq Afscheidsrede prof.dr. Geert-Jan Dinant Kanker Nazorg Wijzer in de huisartsenpraktijk – Michelle Smits WESP-en Dokter, ik snap het niet? – Celine Vilters Opleiding Ouderengeneeskunde Het tweede jaar – Babette Doorn In de leer: Je mag toch ergens aan dood gaan?! – Charlotte Coopmans Huisartsopleiding In de leer: Het ultieme leren – Raissa Derckx Kwaliteitsbeleid – Matthijs Limpens ‘En, wat zei de dokter?’ – Arno Goudsmit Catharina Pijls prijs voor Floor van den Brand – redactie Made in Maastricht en Eindhoven – afgestudeerde huisartsen Oud-aios: Optimus huisarts – Ramon Ottenheijm Uit de praktijk gegrepen. Een oude boom moet je niet verplaatsen – Jeroen Smeets Equilibre: Seks en opleiders gezocht – Gaston Peek en Marieke Kools Afscheid van Yvonne Guldemond – Babette Doorn 2 2 Voetbalwedstrijd AIOS tegen opleiders 2021. Het Van Gaal effect! – Gaston Peek Moreel dilemma: Wilsbekwaamheid – Nathalie Notermans 3 4 5 6 7 8 8 9 10 10 10 11 11 11 11 12 12 12 12 13 13 13 14 15 16 17 18 20 21 21 22 22 23 24 25 26 27 27 28 30 31 32 33 34 35

Van de redactie Overspoeld We zitten midden in de zoveelste golf. Alweer wordt Limburg hard getroffen. En zoals het vaker gaat met golven: het komt, het gaat, er is hoogtij en laagtij en soms kabbelt het voort of ebt het weg. De afgelopen maanden gebeurde het allemaal. In de periode dat iedereen dacht net even te kunnen ontsnappen, steeg het water in de Maas. Het was voor velen alle hens aan dek. Veel zorgverleners en inwoners werden opnieuw zwaar op de proef gesteld. Vandaar dat we op de redactievergadering na de zomer hier aandacht aan wilden besteden, met een katern. Het regionale crisisteam legt uit hoe zij de zorg draaiende hielden. Huisarts Joep Urlings uit Bunde neemt u mee in wat hij meemaakte en heeft nog een boodschap voor alle collega’s in het getroffen gebied. Aios Moniek Wouda vertelde over haar spannende, maar uiterst leerzame dienst ten tijde van het hoge water. Tot slot hoogleraar Hilde Verbeek. Zij schreef een interessant stuk over evacuaties van kwetsbare ouderen, met literatuurreferenties. Tegelijk waren we na de zomer hoopvol dat er veel positieve dingen gebeurden zoals het afstuderen van huisartsen, al ging die eerste uitreiking op de valreep wéér niet door, dit keer door het hoge water. De herfst en de winter leken ver weg. In de huidige golf en op het moment van schrijven gaat het slecht, bar slecht. De donkere dagen voor kerst zijn letterlijk en figuurlijk weer begonnen. We worden overspoeld. Toch hebben we artikelen verzameld en foto’s gemaakt. Met die gedachte begonnen we aan het eindejaarsnummer van 2021, editie 69. Half december, wanneer het blad op de deurmat valt, dan hopen we dat het tij aan het keren is. De laatste lichting WESP-studenten deed vrijwel alleen online de wetenschapsstage. De redactie was niet scherp genoeg om hen, zoals gebruikelijk, tijdig een stukje over hun onderzoek te vragen. Wel keert een oud-WESP terug als nieuwe medewerker: Niek van den Nieuwenhof. Veel voorstelstukjes van nieuwe collega’s: de vervolgopleidingen groeien en daarmee ook de benodigde docenten. We hadden weer een aantal promoties te vieren: Login Alabdali, Karin van Leersum en Lennart van der Burg. En we verwelkomen de nieuwe onderzoekers die net zijn gestart. Jochen Cals heeft niet alleen Bruikbare Wetenschap voor u, maar geeft ook toelichting over de Maastrichtse COVID-onderzoeken. In het decembernummer passen artikelen die ons aan het denken zetten en inspireren. Denk aan ‘Queercare’ of de zorg voor arbeidsmigranten. We bewonderen huisartscollega’s als Yvo Kesler en Frank Kemenade die buiten de gebruikelijke lijntjes kleuren. Voormalig promovendus Carolien van Rossem vertelt uit hoofde van haar nieuwe functie over de regionale triage Kindergeneeskunde en ze zoekt de samenwerking met huisartsen. Daarnaast zijn er oproepen aan huisartsen voor deelname aan studies zoals de Kanker Nazorg Wijzer en een grote (vervolg)trial over Pijn Op de Borst (POB). De Witte Raven fladderen vrolijk door en komen met een nieuwe casus. Dank voor al jullie inzendingen elke keer! De opleiding ouderengeneeskunde is intussen in het tweede jaar beland met een grote groep nieuwe eerstejaars aios: het gaat goed! Mooi om deze opleiding naast de huisartsopleiding aan boord te hebben binnen onze vakgroep. Naast nieuwe docenten hebben we ook extra/nieuwe opleiders. Twee van hen ontvingen recent een certificaat voor de Kaderopleiding Opleiden. Aios Charlotte Coopmans schreef een nieuwe column. Vanuit de huisartsopleiding is Raissa Derckx de aios die de rubriek ‘In de leer’ voor haar rekening neemt. Net als bij de ouderengeneeskunde kon ook bij de huisartsopleiding zoveel lang het fysieke terugkomdagonderwijs met hybride varianten doorgaan. Het hoofd van de huisartsopleiding schrijft dit keer niet meer over corona, maar over kwaliteitsbeleid. Voor beide vervolgopleidingen is dit, naast de waan van alle dag, een belangrijk onderwerp. Tussendoor gaat alle voorlichting en werving in aangepaste vorm door. Heel fijn dat ‘Maastricht’ nog goed in beeld is als opleidingslocatie. De aios konden nog voetballen tegen de opleiders. Seks en opleiden, dat werd op het moment suprême afgeblazen. Een ander moreel dilemma, over wilsbekwaamheid, komt van de hand van Nathalie Notermans, inmiddels afgestudeerd als huisarts. Afscheid nemen in coronatijd is lastig: deze keer vonden we wel een moment om Yvonne Guldemond uit te zwaaien tijdens een lunch. Voorafgaand hadden we een gesprek en het verslag staat in dit nummer. Hopelijk helpt deze booster ook om de feestdagen door te komen. Blijf gezond! Babette Doorn 3 op één lijn 69

op één lijn 69 2e uitgave 2021 Van de voorzitter Eco-socialisme en overstromingen DOOR JEAN MURIS, VOORZITTER VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE UM Met de rivier de Maas hebben Geullenaren door de tijd heen leren leven. In het eerste en derde jaar dat ik huisarts was in Geulle, waren er overstromingen in Geulle aan de Maas (zie foto's onderaan). Kwetsbare bejaarden die waren achtergebleven konden alleen per legertruck worden bereikt. Tussen 13 en 16 juli van dit jaar was het het riviertje de Geul dat zorgde voor dramatische gevolgen voor de bewoners van het gehucht Geulle-Brommelen en het buurtschap Westbroek. Na de afgeronde Maaswerken in het kader van het plan ‘Ruimte voor de Rivier’, had niemand voor mogelijk gehouden dat de watervloed dit gedeelte van Geulle zou bereiken. Maar de Maas was deze keer niet het probleem. Directe aanleiding waren hogedrukgebieden boven de oceaan en het vasteland met daartussen een depressie boven Duitsland en de buurlanden, die daar bijna een week bleef hangen met aanhoudende regen. Ik spreek hier bewust over de aanleiding, over de structurele verbanden zal ik het zo dadelijk hebben. Als gevolg van het hoge water worden we als huisartsen geconfronteerd met infecties aan de benen door het rivierwater, met getraumatiseerde mensen (ook kinderen) door alleen al de aanblik van het wassende water en plotse nachtelijke verplichte evacuaties. Hoe evacueer je, kan je zoiets oefenen? Mensen waren totaal overrompeld. Huizen die onbewoonbaar zijn verklaard doordat de fundamenten zijn verzakt en zo nodig opnieuw gebouwd moeten worden. Mensen die psychisch dusdanig geraakt zijn dat ze het niet meer kunnen opbrengen om terug te keren naar hun woonstee. De overstromingen en ook de coronapandemie laten zien hoezeer al het leven op aarde met elkaar is verweven. Schinkel, in zijn boek ‘Pandemocratie’ pleit voor ecosocialisme: samenleven met de bossen, dieren, grond en oceanen, zelfs met de virussen, en een andere, collectieve organisatie van productie, niet louter gericht op winst, maar op menselijke behoeftes. Het is code rood voor het klimaat. Westbroek, Geulle Andreas Sauerlaan, Geulle 4 4 4

Watersnoodramp Limburg De impact van evacuatie van kwetsbare ouderen DOOR HILDE VERBEEK, HOOGLERAAR ZORGOMGEVING VOOR KWETSBARE OUDEREN De watersnoodramp in Limburg heeft grote gevolgen gehad. In verschillende gebieden zijn bewoners geëvacueerd. Voor iedereen is dit een ingrijpende situatie. Maar met name voor kwetsbare ouderen, bijvoorbeeld zij die wonen in een verpleeghuis, heeft dit verstrekkende gevolgen. Verhuizingen hebben sowieso een grote invloed op ouderen die in een verpleeghuis wonen, ook onder normale omstandigheden. Zij hebben een complexe zorgvraag en zijn in grote mate afhankelijk van hun omgeving voor het dagelijkse leven. De zorgomgeving ondersteunt verpleeghuisbewoners in het dagelijks leven en functioneren. Er is slechts summier wetenschappelijk onderzoek beschikbaar over de effecten van een verhuizing. Het lijkt erop dat verpleeghuisbewoners na verhuizing een grotere kans hebben om te vallen, op ziekenhuisopname, op problemen met activiteiten in het dagelijks leven en verhoogde stress.1,2 Een verhuizing is een proces en bestaat doorgaans uit 3 fasen:3 • Een anticipatie fase voorafgaand aan de daadwerkelijke verhuizing (voor), • De daadwerkelijke verhuizing met het wennen aan de nieuwe woonsituatie (tijdens), • De aanpassing aan de nieuwe woonvorm, waarbij de stressreactie van ouderen en hun naasten doorgaans afneemt (na). Tijdens de watersnoodramp was het crisis: er moest acuut iets gebeuren en iedereen reageert ad hoc. Het is ook spannend voor medewerkers en familie. Hoe kun je je daarop voorbereiden? In de wetenschappelijke literatuur is weinig kennis beschikbaar over evacuaties tijdens dit soort rampen. Er zijn enkele studies beschikbaar over de evacuatie van verpleeghuisbewoners, bijvoorbeeld naar aanleiding van overstromingen als gevolg van de orkanen Katrina en Rita (Verenigde Staten) en de tsunami in Fukushima (Japan). Een systematische review laat zien dat 9 van de 10 studies een verhoogde kans op overlijden rapporteerden na evacuatie.4 De oorzaken hiervoor kunnen zowel direct samenhangen met de evacuatie (valincidenten) als indirect (een delier als gevolg van de snelle verandering van omgeving of verslechtering van bestaande aandoeningen). Factoren die de uitkomsten van evacuatie mede bepalen liggen in de context van de gemeenschap, sociale processen (communicatie, besluitvorming), gedragspatronen (waarschuwing en respons hierop) en de consequenties (tijdelijke verhuizing of toch permanent omdat niet meer terug te keren is naar de oude locatie).5 In Limburg hebben collega zorgorganisaties elkaar goed geholpen in de opvang en ondersteuning van de evacuatie. Bijvoorbeeld door afdelingen vrij te maken die voor deze doelgroep geschikt zijn. En te zorgen dat medewerkers mee kunnen naar de nieuwe locatie om daar met bewoners en hun familie het dagelijks leven weer voort te zetten. Juist de op het oog kleine zaken als eten, drinken, erover praten, activiteiten voortzetten uit het dagelijks leven kunnen veel betekenen in het functioneren en welzijn van bewoners. Laat vertrouwde gezichten mee gaan, dat kunnen medewerkers zijn maar ook naasten die daar een rol in spelen. Dan verandert de fysieke omgeving wel, maar blijft de rest zo vertrouwd mogelijk met punten van herkenbaarheid. Dat is ook onder normale omstandigheden erg belangrijk, maar juist in een crisissituatie des te meer. Echt maatwerk. Betrek hierbij ook de bredere gemeenschap. Vele kwetsbare ouderen wonen immers thuis, en evacuatie van deze doelgroep vraagt ook speciale aandacht. Wellicht kunnen verpleeghuizen hier ook een rol in spelen. En andersom, kan de wijk van grote betekenis zijn voor het verpleeghuis. Kracht van het netwerk maakt dat je goed kunt schakelen over organisaties heen, om te doen wat het beste is voor de ouderen die zorg nodig hebben. Referenties 1. Weaver, RH, Roberto, KA, Brossoie, N. A scoping review: Characteristics and outcomes of residents who experience involuntary relocation. The Gerontologist 2020;60(1):e20-e37. 2. Ryman, FV, Erisman, JC, Darvey, LM, et al. Health effects of the relocation of patients with dementia: A scoping review to inform medical and policy decision-making. The Gerontologist 2019;59(6):e674-e682. 3. Capezuti, E, Boltz, M, Renz, S, et al. Nursing home involuntary relocation: clinical outcomes and perceptions of residents and families. Journal of the American Medical Directors Association 2006;7(8):486-492 4. Willoughby, M., Kipsaina, C., Ferrah, N., et al. Mortality in Nursing Homes Following Emergency Evacuation: A Systematic Review. J Am Med Dir Assoc 2017;8(8):664-670 5. Dobalian A, Claver M, Fickel J, J: Hurricanes Katrina and Rita and the Department of Veterans Affairs: A Conceptual Model for Understanding the Evacuation of Nursing Homes. Gerontology 2010;56:581-588. 5 op één lijn 69

op één lijn 69 2e uitgave 2021 Watersnoodramp Limburg Dienst doen als aios ten tijde van DOOR MONIEK WOUDA, DERDEJAARS AIOS Het is donderdag 15 juli 2021. Ik doe als altijd mijn ochtendspreekuur als derdejaars aios in de huisartsenpraktijk in Margraten. Het wordt een lange dag. Ik heb avonddienst op de HAP in Maastricht samen met mijn opleider Gerard Priem. De afgelopen dagen ontving ik al verschillende berichten van vrienden en familie over het extreem hoge water in de Limburgse rivieren. Valkenburg is intussen zelfs al deels onder water gelopen. Hoe heftig het is, besef ik pas als we in de middag het bericht krijgen dat de HAP en SEH gesloten zijn vanwege de hoge waterstand. We zijn verbaasd en vragen ons af wat er met onze dienst zal gebeuren. Het crisisteam is op dat moment nog in overleg over hoe de zorg geregeld gaat worden die avond en mijn opleider wordt daar zo snel mogelijk over geïnformeerd. Ondertussen volgen we de nieuwsberichten over de hoge waterstand en zien we dat het erom gaat spannen of de Maas die nacht gaat overstromen. Dat zou betekenen dat heel Heugem onder water kan lopen (inclusief ziekenhuis en HAP). Uit voorzorg wordt het ziekenhuis gebarricadeerd met zandzakken. Al snel horen we dat onze dienst doorgaat, maar in aangepaste vorm. Wij hebben dienst in een praktijk aan de ene kant van de Maas en een collega in een praktijk aan de andere kant. Mocht de Maas gaan overstromen, dan is er in ieder geval aan beide kanten van de rivier een huisarts. De praktijk ligt hoog genoeg, dus direct gevaar voor wateroverlast is er niet. De apotheek bij de praktijk is open en een ambulancechauffeur is beschikbaar. Dat is ook het geval aan de andere kant van de Maas. Omdat een aantal dorpen al onbereikbaar is door wateroverlast, heeft het crisisteam zoveel mogelijk huisartsen op stand-by gezet, mocht er een zieke patiënt zijn die zorg nodig heeft. Gelukkig is dit goed geregeld, want bijna alle ondergelopen dorpen zijn ‘gedekt’ op twee na. Ik ben visueel ingesteld en zie meteen voor me dat we met onze dokterstas in een bootje naar die dorpen gaan om visites te doen. Een verschrikkelijke ramp, maar ik voel ook enthousiasme, want dit maak ik natuurlijk niet snel meer mee. Ik begin de dienst met een spanning die ik anderhalf jaar eerder ook voelde. Alleen is het ditmaal geen coronacrisis, maar een watersnoodramp. Er zijn dokters- en apothekersassistenten opgetrommeld om te helpen. Ook wordt gezorgd voor pizza’s en drinken, zodat we een goede 6 6 6 bodem kunnen leggen. Het blijft vooralsnog vrij rustig die avond. Er is onduidelijkheid over het verwijzen van patiënten naar de SEH in Maastricht, maar uiteindelijk wordt ervoor gekozen om iedereen naar Zuyderland te verwijzen, want het is onzeker of patiënten in een noodsituatie het MUMC+ nog kunnen verlaten. Hun personeel is gevraagd in het ziekenhuis te overnachten. Even later worden we opgeroepen voor een visite in Eijsden. We besluiten om langs de Maas te rijden om te kijken hoe hoog het water inmiddels staat. We concluderen dat het meevalt, maar we zien ook dat de brandweer druk bezig is water weg te pompen. Tijdens de visite krijgen we een pushmelding dat heel Heugem geëvacueerd wordt. We zijn verbaasd, want we dachten dat het wel mee zou vallen. In Eijsden is er sprake van een patiënt met een delier, we schrijven wat Haldol voor en rijden weer terug naar de praktijk, opnieuw langs de Maas. Het verschil met de waterstand ten opzichte van de heenreis is ongelooflijk! In korte tijd is het Maaswater enorm gestegen: de wandelpaden zijn ondergelopen en het water staat bijna tot aan het fietspad. Het zal niet veel schelen of de rijwegen gaan overstromen. Nu pas dringt het echt door hoe heftig de situatie is! De dienst verloopt verder rustig. De Maas is nog niet overstroomd en we dragen de sleutel over aan de nachtdienst. Die nacht slaap ik slecht. ’s Ochtends word ik wakker. Maastricht is gespaard gebleven. Het scheelde niet veel, maar de Maas is daar niet overstroomd. In de loop van de dag wordt Limburg aangewezen als rampgebied. Wij zijn de dans ontsprongen, maar op andere plekken in Limburg hebben ze minder geluk. Nog spreek ik wekelijks patiënten, kennissen en vrienden die kampen met de gevolgen van de watersnoodramp. Dat varieert van materiële tot psychische schade. Mensen zijn bezittingen kwijtgeraakt en hebben trauma’s opgelopen. Door deze ervaring kreeg ik nog meer liefde voor het huisartsenvak. Iedere dag is anders. Niks is gewoon. Ik ben bijna klaar met mijn opleiding. In die tijd maakte ik twee keer een crisissituatie mee. Het was uitdagend, maar het gaf mij vooral heel veel energie.

Watersnoodramp Limburg ‘Wanneer gebeurt er nou een ramp in Maastricht?’ DOOR JOEP URLINGS, HUISARTS EN LID CRISISTEAM RHZ Ik kan me nog goed herinneren dat ZIO in 2019 op zoek was naar een vrijwilliger voor het crisisteam van de RHZ. Ik weet nog goed dat ik me opgaf als huisarts lid van het crisisteam. Ik herinner me dat mensen vroegen: ‘Heb je daar wel tijd voor?’ Ik antwoordde altijd: ‘Wanneer gebeurt er nou een ramp in Maastricht?’ Amper twee jaar verder heeft het crisisteam zijn tweede ramp te pakken. Na een intensieve periode waarin COVID-19 de hele dag door het gesprek van de dag is geweest, was er halverwege juli 2021 opeens plaats voor wat anders. Donderdagavond 15 juli ga ik met de kinderen sporten bij ‘Atletiek Maastricht’ waarbij we een imposant kolkende Maas moeten oversteken. We zien koelkasten, bomen, bedden en andere stukken huisraad onder de bogen van de ‘aw brögk’1 door stromen. De Maas treedt dan bij het Charles Eijck park al bijna uit zijn oevers. De kinderen worden er stil was. Terwijl ik de kinderen op weg naar huis geruststel dat we veilig en hoog wonen, kriebelt het toch wel een beetje bij mij want de praktijk in Bunde ligt wel een stuk lager. Om 23.00 uur krijg ik van patiënten te horen dat er delen van Bunde geëvacueerd worden en dan begint een rusteloze nacht. Wanneer ik vrijdagochtend vroeg naar het werk ga, blijkt dat de praktijk gelukkig geheel droog is gebleven. Ik kan gewoon met mijn spreekuur beginnen. Het grootste probleem blijkt de fysieke bereikbaarheid van Bunde te zijn, want veel toegangswegen zijn ondergelopen en afgesloten. Nauwlettend houden we op de praktijk de berichtgevingen in de gaten. Voortdurend informeren vrienden en collega’s of ze moeten komen helpen met zandzakken sjouwen of water wegpompen. Ik antwoord dat het in de praktijk en de directe omgeving gelukkig allemaal meevalt. Het lijkt met een sisser te gaan aflopen. Maar dan opeens lezen we in een nieuwsbericht dat er een gat in de dijk bij Bunde is geslagen. Nog geen minuut laten gaat het luchtalarm af en beginnen onze mobieltjes luid te alarmeren. In luttele minuten verandert Bunde in een oorlogszone. Grote legervoertuigen, brandweerwagens en auto’s met megafoons rijden door de straten en helikopters vliegen laag over. ‘Vlucht naar boven’ is het advies, er is geen tijd meer om te evacueren. Later blijkt er toch tijd om te evacueren en zo loopt Bunde 1 Sint Servaasbrug leeg. Er lopen mensen op blote voeten over straat met wat waardevolle spullen in een plastic shopper van de Appie, angstig achteromkijkend om te zien of het water er al aan komt. Het verbaast ons hoe snel paniek kan lijden tot wanorde en chaos in het altijd zo rustige Bunde. Ondertussen staat er een grote file met toeterende auto’s om Bunde uit te komen, en worden de toegangswegen afgesloten door het leger en brandweer. Wij staan ondertussen op de berg in Kazen, hoog en droog. De spoedlijn is doorverbonden op de mobiele telefoon en na ampel beraad besluiten we om maar naar huis te gaan, hier kunnen we toch niets meer doen. Het Crisisteam is ondertussen bijeengeroepen voor een digitale vergadering; er moet binnen een paar uur een back-up worden ontwikkeld voor de spoedzorg in de avond en nacht. Het MUMC+ blijkt namelijk ook op het punt van evacuatie te staan. De praktijken Gezondheidscentrum Dr. Van Kleef en Gezondheidscentrum Heer worden bereid gevonden om de functie over te nemen van de HAP. Op basis van eerdere ervaring gaat dat gelukkig bijna op de automatische piloot. De dijk heeft het gehouden en de wateroverlast heeft ‘slechts’ in enkele delen van Bunde grote schade aangericht. We komen met de schrik vrij. Helaas geldt dit niet voor iedereen in Bunde. De enige schade die we oplopen zijn het verloren gaan van 120 COVID-vaccinaties die in de koelkast staan. Onze BHV-assistente was heel trots dat ze de gekolfde melk van het personeel had gered uit de personeelskoelkast voordat ze de stroom uitschakelde; helaas was ze vergeten om de medicatie uit de medische koelkast ook veilig te stellen... Nu, na bijna een half jaar, merk ik dat het allemaal ver in mij geheugen is weggezakt. Hoe anders is dit bij veel patiënten van wie het huis is ondergelopen. PTSS, longproblemen door schimmel, huisvestingsproblemen, financiële nood en rechtszaken met gemeente of verzekering. Ik realiseer me dat de impact van deze ramp niet voor iedereen even groot is geweest. Waar in de acute situatie voldoende hulp beschikbaar was, is de aandacht voor de slachtoffers nu weggezakt. Dit stukje is voor mij een reminder om weer eens wat mensen te bezoeken en te kijken hoe het met hen is. Ik hoop dat het lezen van dit stukje de lezers aanzet tot hetzelfde. 7 op één lijn 69

op één lijn 69 2e uitgave 2021 Queercare Het roze zorgloket van COC Limburg DOOR YVO KESLER, HUISARTS IN MAASTRICHT Begin september lanceerde COC Limburg, de LHBTI+ belangenvereniging voor alle Limburgers, een online zorgloket gericht op LHBTI+ personen: Queercare. Gedurende de corona-periode ontving de organisatie een toenemend aantal hulpvragen met betrekking tot bijvoorbeeld coming-out, acceptatieen eenzaamheidsproblematiek, maar ook specifieke gezondheidsvragen. Hierdoor ontstond het idee een zorgloket op te richten. Binnen de Nederlandse gezondheidszorg is er weinig aandacht voor specifieke regenboogzorg, terwijl uit diverse onderzoeken blijkt dat de LHBTI+ gemeenschap een risicogroep vormt voor het ontwikkelen van psychische, lichamelijke, financiële en sociale problematiek. Queercare is een online platform waar op dinsdag- en donderdagavond gechat kan worden met getrainde vrijwilligers onder professionele supervisie, die allen uit eigen ervaring spreken. Het zorgloket heeft een informeel karakter en de focus ligt vooral op het bieden van een luisterend oor. Indien er professionele hulp nodig is, schakelt de vrijwilliger hulp in via de supervisie. Naast de chat vormt Queercare ook een informatiepunt voor zowel de doelgroep als professionals uit de zorgsector. Deze professionals kunnen zelf ook terecht bij het Queercare-team voor specifieke vragen omtrent de LHBTI+ doelgroep. Queercare heeft de ambitie om het zorgaanbod overzichtelijker te maken door het ontwikkelen van een eigen roze-zorgkaart en het opzetten van een regenboogzorgnetwerk in Limburg. Queercare is momenteel enkel online beschikbaar, maar wil in de nabije toekomst een fysiek zorgloket inrichten. Daarover zijn al afspraken gemaakt met lokale GGZ-aanbieders en de huisartsen in de regio Maastricht-Heuvelland. Binnen een jaar hoopt Queercare afspraken te maken met alle regionale huisartsenverenigingen en zorggroepen in Limburg. Het zorgloket is te bereiken via de website: www.queercare.nl Keuzehulp ‘Wel of niet onderzoek doen naar dementie?’ DOOR IRIS LINDEN, ONDERZOEKER VAKGROEP PSYCHIATRIE & NEUROPSYCHOLOGIE UNIVERSITEIT MAASTRICHT In samenwerking met Thuisarts.nl ontwikkelden we een keuzehulp voor mensen met geheugenklachten, hun naasten en hun huisarts. Deze keuzehulp kan helpen bij de beslissing om wel of niet te starten met een diagnostiektraject naar dementie. U als huisarts speelt hierbij een belangrijke rol. 8 8 8 Vaak beslissen de patiënt en de huisarts samen, waarbij er naast de medisch-inhoudelijke argumenten ook nadrukkelijk rekening wordt gehouden met voorkeuren, wensen en behoeften van de patiënt en diens naasten. Dat laatste is niet altijd duidelijk voor de huisarts. Bepaalde verwachtingen van de patiënt kunnen de beslissing om voor een diagnostiektraject te kiezen eveneens beïnvloeden. De keuzehulp geeft informatie over geheugenklachten, onderzoek naar geheugenklachten, mogelijke gevolgen van de uitkomst van het onderzoek en laat patiënten en naasten nadenken over hun voorkeuren. Half december is de keuzehulp te vinden op Thuisarts.nl.

Healthcare for Internationals Limburg De arbeidsmigrant, de vergeten patiënt DOOR FRANK VAN KEMENADE, HUISARTS IN VENLO Als tijdens het drukke spreekuur een ‘binnenloper’ aan de balie komt, die ook een vreemde taal spreekt en bij wie niet duidelijk is hoe de verzekering geregeld is, dan wordt geen enkele huisarts daar blij van. Het vooruitzicht van een moeizaam lopend, langdurig en soms ingewikkeld consult, met als nasleep het uitzoeken van de verzekeringsgegevens wekt ook bij mij irritatie op. Eigenlijk is dat onterecht. In een land waar je de taal niet verstaat, waar andere gewoontes gelden en waar je lange dagen zwaar werk moet doen en pas hulp zoekt als het écht niet meer gaat, zou een goed toegankelijke eerstelijnszorg heel gewoon moeten zijn. Zonder wederzijdse irritaties. Let wel, de groep arbeidsmigranten, want daar hebben we het over, neemt de komende jaren fors toe. Van 35.000 tot 70.000 over drie tot vijf jaar. Dus we kunnen gerust vaststellen dat het appèl op de zorg zal toenemen. Met deze herkenbare situatie in het achterhoofd vatte ik het plan op om de groep arbeidsmigranten laagdrempelig en in eigen taal eerstelijns huisartsenhulp te gaan bieden. Daardoor wordt meteen de lokale huisartsenpraktijk ontlast, zodat er weer meer tijd is voor andere zaken en werkgevers niet opgezadeld worden met de zoektocht naar een beschikbare praktijk. Een eerste oriëntatie op de haalbaarheid werd door alle partijen met enthousiasme ontvangen. Zelfs de zorgverzekeraar en de gemeenten steunden het plan. Om te voorkomen dat de praktijk een vroege dood zou sterven, ben ik, samen met huisartsencoöperatie Cohesie, in mei van dit jaar de praktijk concreet vorm gaan geven. Met hulp van Otto Workforce, een groot uitzendbureau voor met name Poolse werknemers, en met medewerking van gemeenten (om tegelijk het integratietraject te stroomlijnen) en subsidie van VGZ - CZ om de opstart te bespoedigen, gingen we op 1 juli 2021 van start. De praktijk heeft drie gediplomeerde doktersassistentes en zes tolken in dienst. Iedereen die ons belt of benadert via WhatsApp, e-mail, Facebook, Messenger of beeldbellen wordt in de eigen taal te woord gestaan. Vooralsnog in het Nederlands, Engels, Duits, Pools, Roemeens, Russisch of Turks. Van de drie huisartsen die er nu werken zijn spreekt er eentje Arabische talen. Het is de bedoeling dat het scala aan talen zich met het toenemen van het aantal patiënten en anderstaligen zal uitbreiden. Door ons te vestigen in VieCuri Medisch Centrum in Venlo vonden we een centraal gelegen en ’medisch’ herkenbare locatie met eerste- en tweedelijnsfaciliteiten. De artsen dragen een witte jas en de assistentes staan de patiënten in hun eigen taal te woord, ook tijdens het consult. Dit waren de voorwaarden uit het onderzoek onder arbeidsmigranten, voorafgaande aan de start. Na enig koudwatervrees is nu de samenwerking met het ziekenhuis uitstekend. We overleggen gemakkelijk en de afdelingen c.q. poliklinieken en SEH maken regelmatig gebruik van onze tolken. De patiënten zijn erg tevreden. Ze worden met koffie of thee onthaald en komen veelal direct na het werk. Ze worden te woord gestaan en waar nodig wordt meteen actie ondernomen. De huisarts of assistente handelt af, er is diagnostiek in de praktijk of in het ziekenhuis of er wordt doorverwezen. Van werkgevers krijgen we goede kritieken. Het aantal aangemelde werknemers neemt voortdurend toe. Drie maanden na de start zijn dit er al 3.000. Dagelijks melden zich patiënten aan via onze meertalige website met behulp van een AVG-proof en beveiligd inschrijfformulier. Nieuwsgierig geworden? Neem eens een kijkje op onze website: www.h4ilimburg.nl of speel ons filmpje af via de QR code. 9 op één lijn 69

op één lijn 69 2e uitgave 2021 Welkom! Nieuwe collega's stellen zich voor Linda Litjens Docent/GZ-psycholoog Mijn naam is Linda Litjens, 37 jaar en ik ben in mei gestart als docent/GZ-psycholoog bij de huisartsopleiding. Vanaf 2007 werk ik als psycholoog en heb ik in verschillende instellingen gewerkt, waaronder de Riagg Maastricht/Virenze en in het MUMC+ bij medische psychologie. Daarnaast gaf ik les bij de opleiding Mental Health. Onlangs startte ik met een eigen psychologenpraktijk. Ik ben getrouwd en heb twee kinderen. Verder ben ik graag buiten om te wandelen en te fietsen. Ruud Heg Huisartsbegeleider Ik ben Ruud Heg en 1 maart 2021 begonnen als HAB bij de huisartsopleiding. Met Cristel Achterberg begeleid ik een derdejaars groep. Het voelt een beetje als thuiskomen, want net na mijn eigen huisartsopleiding gaf ik samen met Ralph Laven, onder begeleiding van Bas Maiburg, het EBMonderwijs vorm. In 2008 zette ik met Gerton Reitz een nieuw gezondheidscentrum Mosae Forum in het centrum van Maastricht op en daar werk ik nog steeds met veel plezier. Vanaf de start van onze praktijk waren we ook als huisartsopleiders actief. Voordat ik (huis)arts werd, werkte ik in de jaren 1985-1988 als verpleegkundige voor onder andere Artsen zonder Grenzen in Mozambique en Namibië. Avontuurlijk werk met een inhoud en missie die ik nog wel eens mis, maar: wie weet? Hierna volgden nog enkele werkzame jaren als arts-assistent in de psychiatrie in Heerlen. Ik vind het een leuke uitdaging om, in een nieuw professioneel team, onderwijs voor aankomende huisartsen vorm te geven en ze te coachen. Ik woon samen met huisarts Priska Israel net over de grens in Kanne en we hebben een 14-jarige dochter: Tori. In mijn vrije tijd hou ik me bezig met klussen, motorrijden, windsurfen, mountainbiken, bergwandelen en snowboarden. Samen met Priska en inmiddels ook dochter Tori bezoek ik graag (pop) concerten. Fer van Haaren Functioneel beheerder ICT Mijn naam is Fer van Haaren en ben per 1 oktober werkzaam bij de Huisartsopleiding als ICT-er in de rol van Functioneel beheerder. Ik ben geboren in 1959 in Heerlen en ben 37 jaar getrouwd met Francien. Samen hebben we twee zonen van 28 en 32 jaar. Als geboren en getogen Landgravenaar heb ik samen met mijn gezin een tijd in Epen gewoond, maar na enkele jaren zijn we toch weer in Landgraaf (Schaesberg) gaan wonen waar ik nu samen met mijn gezin met veel plezier woon. Sinds 1987 ben ik werkzaam in de automatisering en dan voornamelijk in de technische kant van dit beroep. Ik ben altijd gefascineerd geweest door de automatisering. Sinds mijn eerste Sinclair ZX81, wist ik dat mijn passie in het automatiseringsvak zou liggen. Het mooie van dit vak is dat het nooit stil staat en altijd evolueert. Zeker de laatste tijd zie je dat bij veel bedrijven de transitie maken van on-prem (servers lokaal aanwezig) naar de cloud. Ik werkte bij zowel grote (AT&T) als kleine ondernemingen (Van Rennes, Valkenburg). Verder ben ik werkzaam geweest bij onder andere de ArboUnie en het Atrium Ziekenhuis, beter bekend als het huidige Zuyderland. Mijn hobby’s zijn reizen, wandelen, lezen, skiën. Bovendien kijk ik graag American Football op tv. 10 10 10

2e uitgave 2021 Loreen Merx AIOTHO Ik ben Loreen Merx, 26 jaar en in september 2021 gestart als AIOTHO bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde in Maastricht. De komende jaren ga ik mij bezighouden met het project ‘Primus inter pares. Fostering team leadership for general practitioners in the interprofessional care for frail elderly people’, onder begeleiding van Dr. Loes van Bokhoven en Dr. Anneke van Dijk. Ik heb Geneeskunde gestudeerd aan de Universiteit van Maastricht en in 2019 studeerde ik af. Sindsdien werkte ik als ANIOS op de Spoedeisende Hulp van het Zuyderland Medisch Centrum (Heerlen/Sittard) en vervolgens als ANIOS Ouderengeneeskunde in twee verpleeghuizen binnen Sevagram (Heerlen). In mijn werk in het verpleeghuis maakte ik de intensieve zorg voor kwetsbare ouderen van dichtbij mee en kwam interdisciplinair samenwerken dagelijks aan bod. Zelf ervaarde ik hoe belangrijk medisch leiderschap in een multidisciplinaire setting is en hoeveel verbetering op dit gebied nog te halen valt. Daar wil ik graag mijn steentje aan bijdragen! Ik woon samen met mijn vriend Scott en we houden van reizen, lekker eten en fanatieke spelletjesavonden met vrienden en familie. In mijn vrije tijd speel ik bugel in een fanfareorkest en volg ik pianoles. Stefan Cox Promovendus Mijn naam is Stefan Cox en sinds afgelopen mei werk ik als promovendus bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde in Maastricht. Tijdens mijn promotietraject zal ik mij bezighouden met het verbeteren van urineweginfectiediagnostiek in de huisartspraktijk. Mijn begeleider is Eefje de Bont. Ik studeerde biomedische wetenschappen in Leiden, maar na 5 jaar boven de rivieren te hebben gewoond, wilde ik als geboren en getogen ‘Sjeng’ weer terug naar Maastricht. Ik had tijdens mijn opleiding altijd al een grote interesse voor infectieziekten en toen de vacature voor een promotietraject binnen dit vakgebied in Maastricht langskwam, wist ik dat ik moest reageren. Aangezien ik tijdens mijn opleiding voornamelijk laboratoriumonderzoek heb gedaan, was het veelvuldig gebruik van vragenlijsten en kwalitatief onderzoek binnen de vakgroep wel even wennen, maar dat maakt het werk ook weer uitdagend. In mijn vrije tijd lees ik graag, spreek ik af met vrienden en ben ik vaak te vinden bij de voetbalclub VV Maastricht-West. Hoewel ik altijd graag gevoetbald heb, zat dat er, door een knieblessure, de laatste paar jaar niet echt in. Om toch bezig te zijn met sport, loop ik hard en bezoek ik de sportschool. Ik kijk ernaar uit om iedereen op de afdeling te leren kennen! Niek van den Nieuwenhof Huisartsbegeleider Mijn naam is Niek van den Nieuwenhof. Afgelopen maand begon ik als groepsbegeleider (junior-HAB) aan de huisartsopleiding locatie Eindhoven. Oorspronkelijk kom ik uit Nijmegen en groeide op in Zaltbommel. Ik was al bekend met de Universiteit Maastricht. Eerst als geneeskundestudent en later bij de huisartsopleiding, die ik het afgelopen jaar afrondde in Eindhoven. Ik was enthousiast over het onderwijs en de organisatie, waardoor ik nu de mogelijkheid heb gekregen om hier een onderdeel van uit te maken. Ik heb veel zin om me verder te ontwikkelen als groepsbegeleider en docent. Naast mijn werkzaamheden op de universiteit ben ik waarnemend huisarts in de regio Eindhoven. Dit is dan ook de plek waar ik samenwoon met mijn lieve vriendin Cyrille. In mijn vrije tijd houd ik van reizen, concerten bezoeken en wielrennen. Snel zwaaien dus, als jullie me voorbij zien fietsen. Voetnoot redactie met dank aan Jelle Stoffers: Niek was eerder WESP-student bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde met als resultaat het artikel ‘Interpretations of and management actions following ECGs in programmatic cardiovascular care in primary care: A retrospective dossier study’ waarvan hij eerste auteur is. Laury Quaedackers GW-docent Ik ben Laury Quaedackers en ben op 1 augustus gestart als gedragswetenschapper bij de Huisartsopleiding, locatie Eindhoven. Na het voltooien van de opleiding ‘geestelijke gezondheidskunde’ (gezondheidswetenschappen) aan de Universiteit Maastricht ging ik aan de slag in een algemeen ziekenhuis als basispsycholoog. Niet veel later mocht ik de opleiding tot gezondheidszorg-psycholoog (GZ-psycholoog) volgen. Na enkele jaren op medische psychologie was ik toe aan een nieuwe uitdaging, die ik vond in het Centrum voor Slaapgeneeskunde Kempenhaeghe in Heeze. Ook hier vond ik het snijvlak tussen soma en psyche bijzonder interessant en heb ik me mogen specialiseren tot somnoloog. 11 op één lijn 69

op één lijn 69 2e uitgave 2021 Sinds 2016 ben ik naast mijn klinische werkzaamheden gestart met een PhD traject, dat ik dit jaar hoop af te ronden. Omdat het einde van mijn onderzoek in zicht is, zocht ik naar een uitdaging naast mijn klinische werkzaamheden. Die heb ik gevonden bij de Huisartsopleiding: een nieuwe rol als docent, met veel ruimte om mezelf te ontwikkelen! In mijn vrije tijd ben ik graag samen met mijn gezin, familie en vrienden. Ik houd van lekker eten en borrelen, hardlopen en mijn huis opfleuren met plantjes. Celine Tummers Huisartsbegeleider Mijn naam is Celine Tummers en sinds juni werk ik als huisartsbegeleider bij de huisartsopleiding in Maastricht. Het is leuk om, 10 jaar nadat ik zelf de huisartsopleiding in Maastricht afsloot, weer terug te zijn op de universiteit. Voelt toch een beetje als thuiskomen. Met oude bekenden en nieuwe collega’s is de samenwerking erg prettig. Samen met Sandrine Tuerlinckx begeleid ik een derdejaars groep AIOS. Ruim 6 jaar was ik vaste waarnemer in een gezondheidscentrum in Heerlen en ik was toe aan een nieuwe uitdaging. Vorig jaar nam ik een sabbatical om na te denken hoe ik dit wilde gaan vormgeven. Alhoewel de coronacrisis vooral betekende dat ik thuisdocent werd voor mijn kinderen, heb ik gelukkig wel een keuze kunnen maken. Voor mij betekent het docentschap een mooie balans tussen praktijk en opleiding. Het werk in de praktijk kan ik toepassen in het onderwijs en andersom. Ik werk daarnaast met veel plezier als waarnemend huisarts in huisartsenpraktijk Margraten. In mijn vrije tijd ga ik graag met mijn gezin erop uit. In de weekenden proberen we altijd wel wat te ondernemen. Alhoewel het woord ‘wandelen’ niet meer op veel enthousiasme kan rekenen bij mijn 6-jarige zoontje en 8-jarige dochter. Iets teveel gedaan denk ik. Ingrid Conemans Huisartsbegeleider Sinds 1 mei ben ik werkzaam als Huisartsbegeleider (HAB) jaar 3 in Maastricht, de stad waar ik vijf jaar geleden, van boven de rivieren, naartoe verhuisd ben. Mijn praktijk en netwerk liet ik achter, op zoek naar nieuw avontuur voor het hele gezin. Ik hoop op een zeer langdurige emigratie, want het bevalt hier prima. Ik ben een echt stadsmens, dus ik woon in het centrum tussen rumoer, waar je me regelmatig met één of 12 12 12 meer leden van mijn zeskoppig tellende huishouden aan kunt treffen. Ik houd enorm van het bourgondische leven, theater, muziek, styling, dansen en andere sporten. Waar houd ik eigenlijk niet van? Ambities heb ik genoeg, maar de liefde voor een leven lang leren en anderen leren leren steekt er, qua onderwijs, altijd met kop en schouders bovenuit. Ik hoop me dan ook de komende jaren hierin verder te ontwikkelen. En anderen ook het een en ander bij te mogen brengen, of in ieder geval de voorzet te kunnen geven, van waaruit een andere speler een prachtig doelpunt maakt. En als ik er niet bij betrokken ben, dan ben ik wel de teamplayer die in de derde helft de doelpuntenmaker met een toost op het leven zal feliciteren. Barbara De Bruin GW-docent Mijn naam is Barbara De Bruin en ben sinds 1 september gestart als GW docent bij de huisartsopleiding. Ik werk op de locatie in Eindhoven, naast mijn werk in mijn praktijk voor kinderen jeugdpsychologie, ook in Eindhoven. Deze praktijk ben ik acht jaar geleden gestart toen ik nog werkte als docent bij de hogeschool, omdat het hybride werken als docent en praktiserend psycholoog op deze manier het gemakkelijkst vorm te geven was. Het doet me erg goed om nu in een team te werken, waarin bijna iedereen op deze manier gewend is om te werken. Ik houd van lezen, handwerken, uitstapjes naar musea en gezellige momenten met mijn familie en vrienden. Ik woon met mijn man Laurens en twee jongste kinderen in Eindhoven, onze oudste dochter is al het huis uit. Ik vind het fijn om voor de Universiteit Maastricht te werken, omdat ik van oorsprong half Limburgs ben. Kirsten Friedrich GW-docent Ik ben Kirsten Friedrich, getrouwd en moeder van twee zoontjes van anderhalf en vier jaar oud. Sinds 2009 ben ik psycholoog en sinds 2015 GZ-psycholoog. Ik heb ruim 12 jaar gewerkt bij Mondriaan, waar ik voornamelijk ervaring opgedaan heb met de behandeling van patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen (EPA). Problematiek die dermate ingrijpend is dat vrijwel alle levensgebieden erdoor worden beïnvloed. Hoewel ik inhoudelijk zeker niet was uitgekeken op dit dynamische en uitdagende werk, kwam ergens vorig jaar toch het inzicht dat het tijd werd voor een andere werkplek en een nieuwe uitdaging. Dit heeft geleid tot mijn sollicitatie

2e uitgave 2021 bij de universiteit en later ook tot het opzeggen van mijn baan als GZ-psycholoog bij FACT. Sinds april werk ik als gedragswetenschapper/docent bij de opleiding tot Specialist Ouderengeneeskunde. Ik vind het een hele eer om aan de wieg te mogen staan van een opleiding die nog volop in ontwikkeling is en bovendien mijzelf weer in een nieuwe richting mag ontwikkelen. Als docent had ik tot nu toe nog geen ervaring. Intussen ondervind ik ook tijd en ruimte om me te oriënteren op een nieuwe uitdaging als GZ-psycholoog en te genieten van het familieleven. Janine Buttolo SO-docent Ik ben Janine Buttolo en ben per 1 juli gestart als docent in het 2e jaar bij de opleiding Ouderengeneeskunde. Van origine ben ik ergotherapeut en heb daarna geneeskunde gestudeerd in Utrecht. Na mijn studie geneeskunde werkte ik bij Neurologie en in de revalidatiegeneeskunde, om uiteindelijk mijn plek te vinden binnen de ouderen-geneeskunde. Sinds 2017 werk ik met plezier als Specialist Ouderengeneeskunde bij Novicare. Na het bizarre afgelopen jaar ben ik tot stilstand gekomen en was ik toe aan een nieuwe uitdaging naast mijn werk in het verpleeghuis. Het bevalt heel goed, de afwisseling tussen kliniek en onderwijs. Het levert me nieuwe verdieping en frisse energie op. Ik woon met mijn gezin in Sittard. We hebben twee kinderen: Olivia van 9 en Oscar van 6 jaar. In mijn vrije tijd houd ik van wandelen, sporten (yoga, HIIT), culinair uit eten, lezen en ben ik graag bezig met interieur en alles wat daarmee te maken heeft. Anouk Heuts Onderwijscoördinator Op 1 oktober jl. ben ik gestart bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde. Mijn naam is Anouk Heuts, 53 jaar en geboren en getogen in Maastricht. Mijn UM leven begon met een studie Rechtsgeleerdheid aan de –destijds geheten- Rijksuniversiteit Limburg. Tijdens mijn studie was ik student-assistent strafrecht en vervolgens werkte ik na mijn studie ruim 28 jaar aan de Rechtenfaculteit in de binnenstad. Eerst als docent/onderzoeker privaatrecht en vervolgens als afdelingshoofd Marketing en Communicatie FdR. Rond mijn 50e verjaardag besloot ik dat het tijd was voor een nieuwe uitdaging. Ik heb toen de overstap gemaakt naar de andere kant van de Maas. Na een tijd werkzaam te zijn geweest als coördinator facilities en huisvesting en gebouwenbeheerder UM Randwyck, ga ik nu aan de slag als onderwijscoördinator bij HAG. Ik neem in die hoedanigheid een aantal taken van Lilian Aarts over. Naast mijn UM-leven heb ik samen met mijn man een druk huishouden met twee studerende kinderen en een dochter van 11 jaar. Ik hou van lekker eten en een wijntje. Sporten doe ik het liefste buiten. Hardlopen is daarbij favoriet. Verder wandel ik veel en graag in gezelschap van familie en vrienden en ga ik graag op vakantie. Met een aantal van jullie heb ik al kennisgemaakt en ik kijk uit naar een prettige samenwerking! Clinici van het jaar 2020-2021 Genomineerde huisartsen bij het coschap DOOR BABETTE DOORN, REDACTIE Zoals gebruikelijk houdt studentenbelangenvereniging MSV Pulse haar jaarlijkse verkiezing ‘Clinicus van het jaar’ over het afgelopen academisch jaar. Eén van de categorieën is die van beste werkplekbegeleider bij het coschap Huisartsgeneeskunde. Eerdere winnaars mogen van de organisatie niet meedingen. Heel spannend dus, zeker als je weet dat alle werkplekken Huisartsgeneeskunde GEMIDDELD boven de 8 scoren! Daar zijn wij als vakgroep heel blij mee. Deze positieve geluiden horen we ook van de studenten zelf tijdens het afsluitende symposium van hun stage. De genomineerde huisartsen gebaseerd op evaluaties en narratieve feedback in het portfoliosysteem EPASS voor deze verkiezing zijn (in willekeurige volgorde): • Sjama de Boer uit Eindhoven • Marjolein Visser uit Eindhoven • Dennis van Veenendaal uit Udenhout Het wordt hoe dan ook een Brabants feestje. Op 10 februari 2022 is de bekendmaking van alle winnaars. 13 op één lijn 69

op één lijn 69 2e uitgave 2021 Promotie Login Alabdali Schouderproblemen bij patiënten met diabetes type 2 in de huisartsenpraktijk DOOR EEFJE DE BONT, HUISARTSREDACTIELID Stelling: In de toekomstige herziening van de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 is het raadzaam om op te nemen dat ook aandoeningen van het bewegingsapparaat van de bovenste extremiteit als een complicatie van diabetes kunnen worden gezien. Op woensdag 16 juni 2021 verdedigde Login Alabdali haar proefschrift getiteld ‘Upper extremity musculoskeletal disorders in patients with type 2 diabetes in general practice’. Over schouderproblemen bij patiënten met diabetes type 2 is nog weinig bekend. Het onderzoeksdoel was om te onderzoeken hoe vaak problemen van de bovenste extremiteiten voorkomen bij personen met diabetes type 2, of huisartsen zich hiervan bewust zijn en of echografische afwijkingen passend bij neuropathie vaker aantoonbaar zijn bij patiënten met diabetes type 2. Login en haar promotieteam (Prof. Dr. Geert-Jan Dinant en Dr. Ramon Ottenheijm) deden onder meer een online survey onder huisartsen en praktijkondersteuners, een retrospectief cohortonderzoek in de RNFM-database, een vragenlijstonderzoek onder patiënten met diabetes type 2 en een diagnostische studie naar echografische verschillen. Login concludeerde dat de meeste huisartsen en praktijkondersteuners zich niet bewust zijn van de mogelijke relatie tussen diabetes type 2 en problemen van de bovenste extremiteiten. Slechts een op de vier huisartsen vond dat routine screening hiervoor tijdens diabetes controles noodzakelijk was. Dit terwijl klachten van de bovenste extremiteiten wel significant vaker voorkomen dan bij patiënten zonder diabetes (16,3% versus 11,2%, p<0.001 op basis van huisartsendossiers). Hiervan was subacromiale pijn de meest voorkomende klacht, net als in de populatie zonder diabetes. Belangrijk was echter dat uit het vragenlijstonderzoek bleek dat waarschijnlijk veel meer patiënten met diabetes type 2 klachten ervaren dan het aantal dat de huisarts bezoekt. Maar liefst 67% van de patiënten rapporteerde klachten van de bovenste extremiteit. De diagnostische studie liet zien dat calcificerende tendinopathie van de rotatorcuffpezen het meest frequent voorkomt en dat de schouderspieren bij veel patiënten met schouderpijn er afwijkend uitzien. Dit laatste kan een teken zijn van spierdenervatie veroorzaakt door neuropathie. Daarnaast stelt Login in haar proefschrift dat chronische pijn in schouders en armen kan leiden tot immobiliteit, minder goede regulatie van diabetes en daaruit voortvloeiend ook een afname in kwaliteit van leven. Los van de vraag of screening wel of niet noodzakelijk is, lijkt minimaal noodzakelijk dat huisartsen zich bewust zijn van het feit dat schouderproblemen en andere klachten van de bovenste extremiteit vaker voorkomen bij patiënten met diabetes type 2, dat dit kan leiden tot chronische pijn en daarmee het beloop van diabetes nadelig kan beïnvloeden. 14

2e uitgave 2021 Promotie 1 september 2021 Chronische musculoskeletale aandoeningen en arbeidsparticipatie DOOR LENNART VAN DER BURG, HUISARTS EN VOORMALIG AIOTHO Stelling: “Vroegtijdig herkennen en ondersteunen van kwetsbaren met chronische reumatische en musculoskeletale aandoeningen op de arbeidsmarkt is een voorwaarde voor duurzame deelname aan het arbeidsproces.” Op woensdag 1 september 2021 verdedigde ik met veel plezier mijn proefschrift getiteld “Work participation and health in rheumatic & musculoskeletal diseases: insights from longtitudinal studies”. Het belangrijkste doel van mijn proefschrift was om meer inzicht te krijgen in de complexe relatie tussen werkparticipatie, gezondheid en contextuele factoren bij mensen met reumatische en andere chronische spier- en gewrichtsziekten. Samen met mijn promotieteam (Prof. dr. Annelies Boonen, afd. Reumatologie, Prof. dr. Geert-Jan Dinant en Dr. Ramon Ottenheijm) heb ik, door onder andere gebruik te maken van data uit twee grote Nederlandse cohortstudies, meer inzicht kunnen verschaffen in deze relaties. Reumatische en andere chronische spier- en gewrichtsziekten komen veel voor in de werkende bevolking en kunnen leiden tot verminderde werkproductiviteit, toegenomen ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, en gaan hierdoor gepaard met hoge maatschappelijke kosten. Daarnaast weten we vanuit de klinische praktijk dat hart- en vaatziekten frequenter voorkomen bij reumatische ontstekingsziekten, zoals reumatische artritis en axiale spondyloartritis (voorheen de ziekte van Bechterew genoemd). Het onderzoek beschreven in mijn proefschrift toont aan dat hart- en vaatziekten ook bij werkenden met deze aandoeningen vaker voorkomen, maar niet leiden tot toegenomen sterfte, ziekteverzuim of arbeidsongeschiktheid in vergelijking met gezonde werkenden. Vroegtijdige interventies om de nadelige invloed van ziekte op werkparticipatie op de lange termijn te voorkomen zijn belangrijk. Allereerst toonden wij aan dat behandeling met innovatieve geneesmiddelen (de zogenaamde ‘biologicals’) zorgt voor verbetering van werkparticipatie bij mensen met axiale spondyloartritis. Vervolgens toonden we aan dat toekomstig langdurig ziekteverzuim in een werkende populatie accuraat te voorspellen is door middel van een voorspelmodel, waarin verschillende risicofactoren worden gecombineerd tot een risicoscore. Als laatste lieten wij zien dat ‘werkvermogen’ een beter meetinstrument lijkt te zijn dan ‘werkproductiviteit’ bij het meten van ‘presenteïsme’ (het 15 gedrag van een werknemer die ondanks fysieke of psychische gezondheidsproblemen blijft werken, terwijl hij of zij eigenlijk thuis zou moeten blijven). Concluderend draagt dit proefschrift bij aan ons begrip van de complexe relaties tussen gezondheid, contextuele factoren en beperkingen in werkparticipatie bij personen met reumatische en andere chronische spier- en gewrichtsziekten. Het levert nieuw bewijs dat multimorbiditeit en contextuele factoren een aanzienlijke impact op werkresultaten hebben, bevestigt de gunstige effecten van biologicals op werkparticipatie bij axiale spondyloartritis en biedt nieuwe mogelijkheden om vroege detectie en uitkomstmeting bij reumatische en andere chronische spier- en gewrichtsziekten te verbeteren. Naast mijn werkzaamheden als waarnemend huisarts in de regio Zuid-Limburg blijf ik het komende jaar als postdoc bij de vakgroep betrokken bij wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van e-health in de huisartsenpraktijk. Mijn promotie is terug te kijken op: https://phd-defence.maastrichtuniversity.nl/phd-defencelennart-ra-van-der-burg-wednesday-1st-september-20211600-cet op één lijn 69

op één lijn 69 2e uitgave 2021 ‘Wat ik belangrijk vind’ Promotieonderzoek naar het verwoorden van voorkeuren door cliënten in de langdurige zorg DOOR KARIN VAN LEERSUM, PROMOVENDUS Stelling: www.watikbelangrijkvind.nl helpt eerst te begrijpen, dan begrepen te worden (gebaseerd op Stephen Covey). Op dinsdag 28 september verdedigde ik mijn proefschrift ‘What matters to me. Research into preference elicitation for clients in need of long-term care’. Cliëntgerichte zorg is wenselijk. In werkelijkheid is het lastig voor cliënten om voorkeuren te formuleren en om deel te nemen aan gesprekken en wensen te verwoorden. De langdurige zorg in Nederland bestaat uit verpleging, verzorging en thuiszorg, gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en maatschappelijke ondersteuning. Cliënten uit deze sectoren namen deel aan het project. Het doel was een hulpmiddel te ontwikkelen en te evalueren dat gepaste hulp kan bieden. Het gaat om voorkeuren voor iemands leven en voor de zorg, waarbij cliënten het vaak moeilijk vinden hier een balans in te vinden. De gedane studies waren vooral kwalitatief, zoals observaties, interviews en groepsgesprekken. Daarnaast werden vragenlijsten gebruikt om de resultaten compleet te maken. Het belangrijkste was de focus op cliëntparticipatie en de samenwerking met de cliënten en zorgprofessionals. Tijdens gesprekken over zorg is de constructie van voorkeuren op dit moment minimaal, want er wordt te weinig tijd voor genomen. Daardoor blijven besproken voorkeuren tijdens consulten oppervlakkig en is de integratie van voorkeuren in de besluitvorming vaak niet te herkennen. Om voorkeuren makkelijker te kunnen bespreken, is ondersteuning voor cliënten en hun ondersteuners wenselijk. Daarnaast kwam naar voren dat in de diverse groepen van cliënten in de langdurige zorg, de capaciteiten om besluiten te nemen en voorkeuren te verwoorden variëren per individu en omstandigheden. We hebben een raamwerk ontworpen door en voor cliënten in de langdurige zorg, gebaseerd op wetenschappelijke literatuur en gesprekken met cliënten. Hierdoor werd het hulpmiddel ‘Wat ik belangrijk vind’ (www.watikbelangrijkvind.nl) ontwikkeld. Deze intensieve samenwerking voldoet aan de wensen van cliënten en werkt om stapsgewijs van prototype naar een echt hulpmiddel te komen. ‘Wat ik belangrijk vind’ verbeterde het bewustzijn van persoonlijk voorkeuren. Het eerste gebruik laat zien dat het hulpmiddel positief werd ontvangen, zeer gebruiksvriendelijk is en ondersteuning kan bieden bij het nadenken over voorkeuren. Het maakt de cliënt bewust van voorkeuren, waardoor het gemakkelijker is om daarover te kunnen praten. De zorgprofessionals merkten dat door dit hulpmiddel soms andere onderwerpen ter sprake kwamen dan gewoonlijk. De cliënten vonden het prettig om voorbereid te zijn en het hulpmiddel te kunnen gebruiken als een geheugensteuntje tijdens consulten. 16 16 16

op één lijn 69 POB HELP studie: een beslisregel voor pijn op de borst in de eerstelijn Waarom dit onderzoek? Dagelijks melden zich 600 tot 1200 patiënten met pijn op de borst op het spreekuur van de huisarts. In 40% wordt tenminste kortdurend aan een cardiale oorzaak gedacht. Uiteindelijk blijkt slechts 10-15% van al deze patiënten coronairlijden te hebben en <5% een acuut coronair syndroom. Het onderscheid tussen een potentieel levensbedreigende aandoening als ACS en een onschuldige diagnose is echter niet altijd duidelijk. Deze diagnostische onzekerheid zorgt voor een groot aantal verwijzingen naar de tweede lijn. Dit legt een grote druk op de ambulances en de spoedeisende hulp. Het kost de patiënt veel tijd en zorgt voor angst en onzekerheid. Tenslotte resulteert het in hoge kosten voor de maatschappij. POB- HELP studie In de POB-HELP-studie onderzoeken we of een beslisregel de huisarts kan helpen een myocard infarct als oorzaak van pijn op de borst veilig uit te sluiten. De studie is een geclusterde, gerandomiseerde studie. Er zullen 1500 patiënten geïncludeerd worden in 90 praktijken, waarbij de interventiegroep tweemaal zo groot is als de controlegroep. De beslisregel bestaat uit vragenlijst met een score van maximaal 5 punten (Marburg Heart score) en een vingerprik high-sensitivity troponine I test (Siemens atellica). De primaire uitkomstmaten zijn de testeigenschappen van de klinische beslisregel en het aantal verwijzingen naar de 2e lijn. Daarnaast wordt gekeken naar de kosten, kwaliteit van leven, mate van geruststelling, de gevoeligheid van het pluis/niet pluis gevoel van de huisarts en retrospectief naar de HEART-score. Patiënten worden 6 maanden vervolgd om tot een uiteindelijke diagnose te komen. Dit project is een samenwerking tussen het Leids Universitair Medisch Centrum, Maastricht Universitair Medisch Centrum en VieCuri - Medisch Centrum voor Noord-Limburg. Het betreft een ZonMw doelmatigheidsonderzoek. Wat betekent dit voor mij als huisarts? Indien uw praktijk in de interventie groep zit, past u de beslisregel toe bij patiënten met pijn op de borst, daarop volgt een behandeladvies. Indien uw praktijk in de controlegroep zit levert u de zorg, zoals u dat nu doet. Na het consult vragen we u 8 vragen in te vullen over uw pluis/niet pluisgevoel. Na 6 maanden vragen we gegevens op van de door u geïncludeerde patiënten, die relevant zijn voor de uiteindelijke diagnose ten tijde van het consult. Ter vergoeding van uw tijd, is €15,- beschikbaar per geïncludeerde patiënt. Hoe meld ik mijn praktijk aan? U kunt uw praktijk aanmelden door een mail te sturen naar pobhelp@lumc.nl. Ook kunt u zich aanmelden via de website www.pobhelp.nl of telefonisch/via whatsapp contact opnemen met het onderzoeksteam. Heeft u nog vragen? Neem gerust contact op met het onderzoeksteam via bovenstaande contactgegevens. U kunt ons bereiken door te bellen, mailen of whatsappen. Simone van den Bulk, huisarts in opleiding en coördinerend onderzoeker. Mede namens, Dr. T.N. Bonten, huisarts en hoofdonderzoeker LUMC Prof. Dr. M.E. Numans, hoogleraar huisartsgeneeskunde LUMC Dr. R.T.A. Willemsen, huisarts en hoofdonderzoeker MUMC Prof. Dr. G.J. Dinant, hoogleraar huisartsgeneeskunde MUMC Dr. J.G. Meeder, cardioloog en onderzoeker VieCuri 17

op één lijn 69 2e uitgave 2021 D Bruikbare Wetenschap Diagnostiek & COVID-19 DOOR JOCHEN CALS, HUISARTS IN SITTARD EN HOOGLERAAR EFFECTIEVE DIAGNOSTIEK IN DE HUISARTSGENEESKUNDE In deze bijdrage vindt u een selectie wetenschappelijke artikelen van Maastrichtse makelij. Hiervoor selecteren wij artikelen die bruikbaar kunnen zijn voor de dagelijkse praktijkvoering. De speerpunten van de vakgroep huisartsgeneeskunde zijn Huisarts & Diagnostiek, Huisarts & Digitale Zorg, Samen Beslissen & Interprofessioneel Samenwerken. Onregelmatig ritme Nicole Verbiest-van Gurp en Jelle Stoffers leiden de Maastrichtse tak van de D2AF studie. Een prachtige klinische studie naar vroegopsporing van atriumfibrilleren in de huisartsenpraktijk. Ongetwijfeld zult u met de naderende promotie van Nicole komend jaar nog meer over haar werk lezen. Voor deze editie van Bruikbare Wetenschap kwam ik een artikel tegen over het effect van de inzet van een holter op het vinden van paroxismaal atriumfibrilleren. Daartoe includeerden ze patiënten die een 12-kanaals ecg hadden zonder atriumfibrilleren. Ze vroegen deze patiënten om gedurende twee weken een holter te dragen en driemaal daags in die periode de MyDiagnostick – een 1-kanaals ecg – vast te houden voor een meting. Niet iedereen hield het vol om de holter zo lang te dragen, de mediane draagtijd was 8 dagen. Voor het 1-kanaals ecg-staafje waren er 22 mediane metingen per patiënt. De holter metingen registreerden bij slechts 4 patiënten atriumfibrilleren. Het staafje gaf bij 65 van de analyseerbare 205 patiënten minimaal bij 1 meting een signaal af, als teken van mogelijk AF op basis van het ingebouwde algoritme. Daarmee zult u meteen begrijpen dat de positief voorspellende waarde van zo’n signaal erg laag was. Ook als men cardiologen die 1-kanaals ritmestroken liet beoordelen, nam de positief voorspellende waarde niet veel toe. Bij een derde van de stroken gaven ze aan dat de strook onvoldoende goed te interpreteren was. De diagnostische opbrengst van de holter om paroxismaal atriumfibrilleren te vinden was in deze populatie dus gering. De diagnostische accuratesse van het 1-kanaals ecg-staafje om paroxismaal AF te detecteren is nog geringer. Het is wel belangrijk om te vermelden dat de geïncludeerde patiënten geen specifieke anamnese hadden waarin ze zelf een ander ritme voelden of waarin de huisarts daar specifiek aan dacht. De voorafkans bij patiënten die met deze klachten aan uw bureau zitten is zeker hoger. De holter, indien u die zelf tot uw beschikking heeft, hoeft dus zeker niet te verstoffen in de kast. 18 18 18 E Diagnostiek in richtlijnen Door de snelle technische ontwikkeling en toenemende beschikbaarheid van diagnostische onderzoeken neemt het gebruik van diagnostiek door huisartsen en specialisten toe. Het overmatig gebruik van diagnostische tests wordt verklaard door het gedrag van de arts en de patiënt. Jesse Jansen en ikzelf schreven voor het NTvG het artikel ‘Overdiagnostiek: onderbelicht?’. Hierin richten we ons op de sterke stijging in het gebruik van diagnostiek in de eerstelijn en de drijvende factoren daarachter. We kunnen de technologie de schuld geven, maar overmatig gebruik komt vooral door gedrag en verwachtingen, van dokter en patiënt. Promovendus Mariska Tuut schreef samen met Jako Burgers en Trudy van der Weijden een fraai artikel over hoe de aanbevelingen tot gebruik van diagnostiek in richtlijnen tot stand komen, en of daarbij aandacht is voor de consequenties van het doen van diagnostiek op patiëntrelevante uitkomsten. Zoals we allemaal weten, hoeven die effecten niet altijd positief te zijn. Niet geheel verrassend vonden ze bij hun selectie van richtlijnen dat de aanbevelingen op het gebied van diagnostiek hoofdzakelijk werden gebaseerd op de diagnostische accuratesse (vind de test de ziekte die je zoekt?). Er was echter zelden aandacht voor de effecten van het inzetten van die diagnostiek op de behandeling (maakt de diagnose wat uit voor de behandeling?) of de belasting van het ondergaan van de test voor de patiënt. COVID-19 en de vakgroep huisartsgeneeskunde De oogst van artikelen voor deze Bruikbare Wetenschap voor de spreekkamer van de huisarts was kwantitatief beperkt. Ook in de wetenschap laat COVID-19 sporen na. Zo lijken processen bij wetenschappelijke tijdschriften langer te duren (iedereen is druk, drukker, drukst) en ook stonden enkele onderzoeksprojecten noodgedwongen in de wacht. COVID-19 heeft ook een aantal kansen gegeven voor nieuwe wetenschappelijke studies. De bevindingen zullen hopelijk van meerwaarde zijn voor onze diagnostiek en behandeling van acute COVID-19, maar ook voor patiënten met long COVID klachten. Onderstaand beschrijf ik enkele door ZonMW gefinancierde projecten, waar de vakgroep bij betrokken is. Golven 1 tot en met 3 Eefje de Bont, Natascha Broers en Laure Wynants werken als post-doc team aan het analyseren van alle patiëntengegevens van de eerste golf COVID-19 patiënten op de toenmalige T B T R R U E T I N A K E A B M A U E N R K W S E S E T C G N H S S R C A H U A H P I S I E

2e uitgave 2021 coronahuisartsenposten die we destijds in Limburg en veelal in Brabant hadden. Weet u het nog? Dat was toen we niet of nauwelijks konden testen op COVID-19. Ze kijken daarbij naar klinische parameters die voorspellend waren voor een slechte uitkomst, zoals ziekenhuisopname. De pandemie gaat daarbij sneller dan wetenschappelijk onderzoek, zoveel is duidelijk. De regio Noord-Limburg, zorggroep Cohesie en het Viecuri Ziekenhuis in Venlo is binnen dit project van onschatbare waarde aangezien zij ook fraaie (huisartsen)gegevens van golf 2 en 3 aanleveren voor dit project. Ook voor long COVID is Maastrichtse aandacht. Revalidatiearts Jeanine Verbunt ontwikkelde onder andere met Jean Muris een nascholing, gebaseerd op de ‘Gesprekslijst voor patiënten na corona’ en op de ‘Verwijshulp’. Benieuwd? Google eens op deze termen en het kenniscentrum van Adelante. RNFM Het Research Network Family Medicine (met daarin gegevens van 150.000 patiënten van 29 praktijken in het zuiden) levert data aan drie landelijke studies naar zorgmijding tijdens de COVID-19 pandemie. Huibert Tange en zijn team zijn bij deze projecten betrokken. Naast algemene cijfers over huisartsenbezoek tijdens de Covid-19 golven zal men ook, soms met nieuwe big datatechnieken, kijken naar de effecten van COVID-19 pandemie en de maatregelen op oncologische zorg, hart- en vaatziekten in de huisartsenpraktijk en zo meer. Deze datakoppelingen en -analyses moeten ook voor de toekomst de samenwerking tussen al deze netwerken vergroten. GRIP3 project Consortium Onderzoek Huisartsgeneeskunde ZonMw kende recent 3 miljoen euro subsidie toe aan het Consortium Onderzoek Huisartsgeneeskunde. Samen met Marco Blanker (UMC Groningen) is Jochen Cals kwartiermaker van het Consortium. Momenteel is het onduidelijk welke vroegtijdige behandelingen met geneesmiddelen een gecompliceerd ziektebeloop voorkómen. In dit voorstel bundelen de 7 Nederlandse vakgroepen huisartsgeneeskunde en het Nivel hun krachten als Consortium Onderzoek Huisartsgeneeskunde. In nauw overleg met patiëntvertegenwoordigers en andere stakeholders werken we 3 werkpakketten uit met betrekking tot COVID-19 zorg in de huisartsenpraktijk. In het eerste werkpakket kijken we op basis van de 9 grote registratiedatabases van routinezorgdata van huisartsenpraktijken samen naar: 1. de gebruikte behandelingen met geneesmiddelen door huisartsen tijdens de eerste COVID-19 golven in Nederland en 2. hoe vaak long COVID (langdurige klachten na een COVID19 infectie) voorkomt en welke trajecten deze patiënten doorlopen. De projectleiding ligt in handen van UMC Groningen en Erasmus MC Rotterdam. Het RNFM levert data voor dit werkpakket. In een landelijke gerandomiseerde interventiestudie sluit de PRINCIPLE-NL trial aan bij een Britse studie naar het effect van veelbelovende geneesmiddelen op het beloop van een COVID-19 infectie bij risicogroepen. Mark Spigt en de vakgroep huisartsgeneeskunde leidt dit werkpakket. Het is de bedoeling dat vanaf begin 2022 huisartsen in heel Nederland patiënten kunnen aanmelden voor deelname aan deze studie, waarbij we veelbelovende reeds bestaande geneesmiddelen zullen evalueren op duur van COVID-19 klachten. In de recent gepubliceerde NHG Standaard Acute COVID-19 wordt budesonide als inhalatiemedicatie ter overweging gegeven bij bepaalde risicogroepen. De aanbeveling voor dit middel is gebaseerd op de bewijslast die in de PRINCIPLE-UK trial in Engeland vorig jaar is verzameld. In De Covidtherapy@home studie onderzoekt het Consortium of thuisbehandeling op maat met zuurstofondersteuning, ontstekingsremmer dexamethason en bloedverdunners gelijkwaardig en veilig is voor ernstig ziekere COVID19 patiënten ten opzichte van ziekenhuisopname. Dit werkpakket wordt geleid door het UMC Utrecht en de werving van patiënten zal vooralsnog niet in het zuiden plaatsvinden. Mogelijk kent u wel de regionale protocollen omtrent vervroegd ontslag met O2 therapie; deze staan los van de boven beschreven studie. In aanvulling op deze COVID-19 werkpakketten zal het Consortium Onderzoek Huisartsgeneeskunde een groot aantal trajecten opzetten om de infrastructuur voor huisartsengeneeskundig onderzoek in Nederland sterk te verbeteren. Het doel is om het voor huisartsen en patiënten eenvoudiger te maken om mee te doen aan wetenschappelijk onderzoek en bij toekomstige pandemieën sneller betrouwbare onderzoeksgegevens te kunnen leveren. We werken bijvoorbeeld aan een module in ZorgDomein om met twee muisklikken een patiënt aan te melden voor een klinische studie. Want wetenschappelijke studies en Bruikbare Wetenschap, zijn enorm afhankelijk van goede en grote studies in de huisartsenpraktijk. In drukke tijden dienen huisartsen optimaal ontzorgd te worden, zodat bijdragen aan die Bruikbare Wetenschap vrijwel drempelloos wordt. Referenties • Screening for paroxysmal atrial fibrillation in primary care using Holter monitoring and intermittent, ambulatory single-lead electrocardiography. • Karregat EPM, Gurp NV, Bouwman AC, Uittenbogaart SB, Himmelreich JCL, Lucassen WAM, Krul SPJ, van Kesteren HAM, Luermans JGLM, van Weert HCPM, Stoffers HEJH.Int J Cardiol. 2021 Oct 21:S0167-5273(21)01575-8. doi: 10.1016/j.ijcard.2021.10.021. Online ahead of print. PMID: 34687805 • Do clinical practice guidelines consider evidence about diagnostic test consequences on patientrelevant outcomes? A critical document analysis. • Tuut MK, Burgers JS, van der Weijden T, Langendam MW.J Eval Clin Pract. 2021 Sep 23. doi: 10.1111/jep.13619. Online ahead of print. PMID: 34553815 19 op één lijn 69

op één lijn 69 2e uitgave 2021 Regionale triage Kindergeneeskunde De Juiste Zorg op de Juiste Plek DOOR CAROLIEN VAN ROSSEM, PROJECTMEDEWERKER Iedereen is het erover eens dat de zorg slimmer kan en moet. Juist in de regio Zuid-Limburg waar veel uitdagingen liggen in de zorg: de bevolkingskrimp, een hoge zorgconsumptie en de slechte gezondheid van de bevolking ten opzichte van de rest van Nederland. Een hele uitdaging om (hoogcomplexe) zorg beschikbaar en betaalbaar te houden. Juiste zorg op de juiste plek De afdelingen Kindergeneeskunde van het Maastricht UMC+ en Zuyderland MC zijn onder de noemer ‘Juiste Zorg Op de Juiste Plek (JZOJP)’ nauwer gaan samenwerken voor betaalbare, kwalitatief hoogstaande en toegankelijke zorg in de regio Zuid-Limburg. JZOJP is een beweging waarbij wordt gezocht naar mogelijkheden om (duurdere) zorg te voorkomen, verplaatsen of vervangen. Op de afdelingen Kindergeneeskunde werd de laatste jaren al steeds meer samengewerkt. Bijvoorbeeld door wekelijkse patiëntbesprekingen, het ontwikkelen van gezamenlijke protocollen en het opzetten van regionale subspecialistische teams. Regionale triage Eén van de huidige problemen die kinderartsen ervaren, is dat kinderen niet op de juiste plek worden gezien. Ook kan het zijn dat, door centralisering van hoogcomplexe zorg, een kind beter gezien kan worden door een (sub-)specialist in een ander ziekenhuis. In het kader van JZOJP willen de teams van kinderartsen in de toekomst de kindergeneeskundige patiënt zo snel mogelijk de beste passende zorg aanbieden door een regionale vorm van triage. Dit komt de kwaliteit, efficiëntie en patiënttevredenheid ten goede en voorkomt mogelijk duurdere zorg. Pilot De pilot start met de deelspecialismes Allergologie en MaagDarm-Lever (MDL). Voor kinderen die worden verwezen naar deze poliklinieken wordt de best passende zorg gezocht op regionaal niveau. Onder best passende zorg wordt verstaan de algemene of gespecialiseerde kinderarts op die locatie waar deze zorg het beste aansluit op de zorgvraag en die het snelste toegang geeft tot zorg. Uitgangspunt is: dichtbij waar het kan, maar verder weg als het moet. Het kan dus voorkomen dat een kind wordt opgeroepen op het spreekuur van een ander ziekenhuis dan waar het naar verwezen is. In de pilot worden de haalbaarheid, effectiviteit en ervaringen van een regionale triage onderzocht. Samenwerking met huisartsen Beide afdelingen Kindergeneeskunde willen de samenwerking uitbreiden naar een sterk centrum voor kindergeneeskundige zorg in de regio Zuid-Limburg. Een bredere samenwerking met de GGD, huisartsen, sociale wijkteams en gemeenten zijn hier onderdeel van. In het kader van deze samenwerking komen we graag in contact met huisartsen die dezelfde ambities delen. JZOJP loopt immers over alle lijnen van de zorg heen. Mocht u dit lezen en meer willen weten over dit project of deel uitmaken van de werkgroep, kunt u contact opnemen met Carolien van Rossem (c.vanrossem@zuyderland.nl/carolien. van.rossem@mumc.nl) 20 20 20

2e uitgave 2021 OOK en de Witte Raven Recent ontstane buikklachten en vermoeidheid DOOR PAUL HÖPPENER, TONNIE VAN KESSEL EN RAYMOND LECLERCQ, HUISARTSEN NP De Witte Raven Groep is een werkgroep van huisartsen, opgericht in 2016, die zich richt op het zoeken naar de oorzaak van Onuitstaanbaar Onverklaarde Klachten (OOK), in de veronderstelling dat het kan gaan om een zeldzame ziekte of een zeldzaam verschijnsel. Verwijzing van casuïstiek loopt via de eigen huisarts. De Witte Raven hebben een eigen zoekstrategie ontwikkeld en maken gebruik van 4 zoekmachines. Naast het uitzoeken van casuïstiek richt de Witte Raven werkgroep zich op het nascholen van huisartsen en het delen van hun kennis. Voor meer informatie en voor aanmelding van een casus of aanvraag van een nascholing voor huisartsen kijk op onze website: www.witteraven.org. Deze keer een kortdurende Onuitstaanbaar Onverklaarde Klacht MAN 70 JAAR Voorgeschiedenis: Chronisch astma Buikwanddistensie eci INTOX: voormalig roker; geen drugs of alcohol Anamnese 11 maanden geleden vrij plotseling erg moe en hinderlijke vage buikpijn ergens diep in zijn buik, onder de navel. Lichamelijk Onderzoek bij aanvang van de klachten: T 133/70 ; Pols 70/min ; Temp 37,4C ; Gewicht 70 kg ; Lengte 186cm BMI 20 Hart en Longen: gb Bij palpatie van de buik geen afwijkingen gevonden, met name geen pathologische weerstanden. Voortgezet onderzoek Laboratorium: CRP 115 mg/L ; eGFR 65 ml/min Normale leverfuncties; Glucose 6,1 mmol/L ; Hgb 8,5 mmol/L ; normaal bloedbeeld. Dipstick urine: eiwit - ; glucose - ; erytr. +++ ; Leuc + X-Thorax: Echo buik: CT scan: hartgrootte valt binnen de norm. Geen pleuravocht. Geen infiltraten. niet goed te duiden afwijkende schaduw. Advies: CT scan. onregelmatig begrensde weke delen massa rondom de distale aorta abdominalis en de aortabifurcatie; hydronefrose rechts. Na een maand werd de vermoedelijke diagnose gesteld, die werd bevestigd door een PET scan. Welke zeldzame aandoening veroorzaakte de ernstige klachten van deze patiënt. Hebt u OOK een vermoeden? De oplossing kunt u insturen naar: op1lijn@maastrichtuniversity.nl Stroomdiagram zoekmethode www.witteraven.org De oplossing van de vorige keer: Amoebenabces van de lever Dit waren de collega’s die een mail stuurden met de juiste diagnose: Johan Evers (al weer!), Laury de Jonge, Jan Takken Afscheidsrede prof.dr. Geert-Jan Dinant Ik kan niet langer ‘ontkennen’ dat ik in juni 2022 mijn AOWleeftijd bereik (in mijn geval 66 jaar en 7 maanden) en dus met pensioen (emeritaat) ga. De afscheidsrede staat gepland op donderdag 14 april 2022 om 16.00 uur in de Aula van onze universiteit. Het betreft de dag voor Goede Vrijdag (voor de kenners: Witte Donderdag) en het wordt een luchtig, voor iedereen te volgen verhaal over ontwikkelingen in ons vak waar ik aan heb mogen bijdragen en over mijn ideeën ten aanzien van de toekomst. 21 op één lijn 69

2e uitgave 2021 1 e uitgave 2014 WESP-student Celine Vilters Dokter, ik snap het niet? BEGELEIDERS: TRUDY VAN DER WEIJDEN EN ROMY RICHTER Vraagstelling Wat kunnen we leren van keuzehulpen die ontwikkeld zijn met behulp van patiënten met lage gezondheidsvaardigheden? Studiedesign Descriptieve document analyse van alle Nederlandse keuzehulpen die geschikt zijn voor gebruik in de huisartsenpraktijk, waaronder enkele keuzehulpen ontwikkeld met behulp van patiënten met lage gezondheidsvaardigheden. Primair resultaat en conclusie Opvallend is de beperkte mate van risicocommunicatie, zonder het benoemen van cijfers of grafische weergave van risico’s. Enkel verbale risicomaten zoals ‘een groot risico’ worden genoemd, zonder details. Mogelijk is beperkte risicocommunicatie gericht op de essentie dan ook beter voor de groep patiënten met lage gezondheidsvaardigheden. Kanker Nazorg Wijzer in de huisartsenpraktijk De Kanker Nazorg Wijzer is ontwikkeld om patiënten te ondersteunen in de periode na kanker. Het programma richt zich op leefstijl en veelvoorkomende klachten zoals vermoeidheid. Eerder onderzoek toonde al aan dat de Kanker Nazorg Wijzer effectief is. Ook wordt het programma door deelnemers positief gewaardeerd. Bij huisartsen is er veel behoefte aan goede methodes om ondersteuning te bieden aan voormalig kankerpatiënten. In een vervolgstudie willen wij de Kanker Nazorg Wijzer daarom integreren in de huisartsenpraktijk. Voor een studie naar de (kosten)effectiviteit van deze opzet zijn we op zoek naar huisartspraktijken uit Limburg en Brabant. Als u mee wilt doen, dan gaat u de Kanker Nazorg Wijzer inzetten om uw patiënten te begeleiden in de periode na kanker. De interventie omvat twee regulier declareerbare consulten bij de huisarts of POH-er. Daarnaast maken 22 22 patiënten zelfstandig gebruik van het onlineprogramma. Buiten de interventie vindt er een voormeting en een nameting plaats (vergoeding beschikbaar). Per praktijk wordt gestreefd naar een inclusie van ongeveer 20 patiënten. Start studie: voorjaar 2022 Verdere details zijn op aanvraag beschikbaar. Heeft u interesse in deelname, neem dan contact op met michelle.smits@ou.nl. op één lijn 69

op één lijn 69 Ouderengeneeskunde Maastricht Het tweede jaar DOOR BABETTE DOORN, PROJECTMANAGER Opleiders Maastricht: Eunika Arman (midden) en Johanna Rompelberg (2e van rechts) Inleiding In de laatste editie van ‘Op één Lijn’ eindigden we met de sollicitatieronde die liep tot 1 mei voor de start in september. We waren enorm blij met het grote aantal sollicitaties! De selectiegesprekken deden we net als het jaar ervoor via zoom en dat verliep prima. We zagen prima kandidaten met verschillende achtergronden en ervaringen. Na de selectie en de plaatsing, gingen in september maar liefst 14 aios van start met hun eerste jaar. In die groep zit ook een aios die promotieonderzoek gaat doen in een zogeheten AIOTO-traject. Drie aios waren al eerder gepromoveerd. Na een online kennismaking in de zomer, kon de start in september fysiek doorgaan op Debyeplein 1. Start academisch jaar Dit jaar hadden we het voordeel van de ervaring met het startjaar van de opleiding, maar de grote groep van 14 ten opzichte van de 9 aios het jaar ervoor, kregen we nieuwe logistieke uitdagingen. De tweedejaars aios waren verdeeld in twee groepen: zij die starten met de ziekenhuismodule en de andere groep die startte met de GGZ. Heel af en toe zijn alle groepen in huis op vrijdag voor de terugkomdag. Opleiders De groep opleiders is uitgebreid met 11 waardoor het totaal komt op 19 erkende opleiders. De opleiders en de instellingen kunnen wij zelf visiteren. De erkenningen wordt na onze goedkeuring formeel door de RGS bevestigd. Opleiders werken goed samen om te regelen dat aios kunnen worden opgeleid en goed worden begeleid. Twee opleiders, Eunika Arman en Johanna Rompelberg, behaalden in oktober hun certificaat voor de Kaderopleiding Opleiden (KOO) (zie foto bovenaan). Nieuwe opleiders stromen alweer in. Opleiders hebben ook zogeheten afstemmingsdagen waarbij ze scholing en supervisie volgen. Staf Nieuwe docenten zijn ook aangetrokken, zij stellen zich voor in de gelijknamige rubriek elders in dit blad. Eén van de aios uit de allereerste groep, Inge Bobbert, is secretaris geworden van de VASON, de landelijke belangenvereniging van aios. Landelijk nemen we deel aan belangrijke commissies van SOON, de Samenwerkende Opleidingen tot specialist Ouderengeneeskunde Nederland. Denk aan de Curriculumcommissie, maar ook aan de commissies Kwaliteit en Werving & Selectie. De korte lijn met het andere nieuwe instituut in Groningen is ook gebleven. In de basisopleiding Geneeskunde wordt ook flink doorgewerkt om de ouderengeneeskunde er veel steviger in te krijgen. SO Nanda Wolfs is daar de hoofddocent en aanspreekpunt. Verantwoording De opleiding Ouderengeneeskunde Maastricht kreeg bij de start al de erkenning voor onbepaalde tijd. Eén jaar na de start zou een evaluatiebezoek door de RGS volgen. Dit bezoek zal in het eerste kwartaal van 2022 plaatsvinden. Hiervoor dienen wij ook extra werkzaamheden te verrichten. Voorlichting, werving & PR Naast onderwijs zetten we stevig in op voorlichting in combinatie met werving. Naast de onlineactiviteiten, kon dit academisch jaar ook op beperkte schaal weer fysiek met studenten in het basiscurriculum gesproken worden. Zo waren er twee filmochtenden in Lumière Maastricht in het kader van vernieuwde Zorgstage jaar 2. Het thema was ‘dementie’ en de film was ‘The Father’. Na afloop konden studenten vragen stellen aan een SO en/of aios. Enkele studenten mailden daarna met het verzoek om een keer te mogen meelopen in de ouderengeneeskunde. De praatjes tijdens de coschaplunches zijn ook weer mogelijk en daar laten we ons als vakgroep altijd zien. Al heet onze vakgroep Huisartsgeneeskunde, in de beeldvorming kunnen we nu ook het logo Ouderengeneeskunde UM steeds zichtbaarder toepassen. We zouden begin november op het congres van de Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg (AWO-L) hebben gestaan met een stand, als deze niet (terecht) door de oplopende coronabesmettingen was afgeblazen. Epiloog We zouden het bijna vergeten, maar al deze positieve dingen gebeurden in een tijd dat de watersnoodsramp in Limburg was en een zoveelste coronagolf. De ouderenzorg en daardoor ook de ouderengeneeskunde werden hard getroffen. Niet alleen bewoners en cliënten, maar ook de artsen en de aios kregen het zwaar voor hun kiezen. Hierbij nogmaals een groot compliment voor al deze mensen! Laten we hopen dat wij samen voor de toekomst voldoende artsen kunnen opleiden zodat die druk op de zorg minder wordt en er nog meer ruimte ontstaat voor werkplezier en opleiden. 23

op één lijn 69 2e uitgave 2021 In de leer ‘Je mag toch ergens aan doodgaan?! DOOR CHARLOTTE COOPMANS, TWEEDEJAARS AIOS OUDERENGENEESKUNDE MAASTRICHT Ik zie momenteel in het ziekenhuis veel kwetsbare ouderen en hun dokters vechten tegen ziekten en de dood. Gaan zij dit gevecht bewust aan? Of overkomt hen dit? Is het gevecht de keuze van de oudere zelf, van de familie of van de dokter en welke wapens worden er ingezet? Als deze ouderen van tevoren stil hadden gestaan bij de keuze, waren ze dan nog naar het ziekenhuis gegaan of toch liever thuis of in het verpleeghuis gebleven? Deze gedachtestroom kwam bij mij op toen een familielid van een zeer kwetsbare oude dame, waarbij door artsen werd voorgesteld de behandeling te staken, verontwaardigd riep: “Maar we kunnen haar toch niet laten doodgaan aan een infectie?” Hè denk ik bij mijzelf, je moet, nee liever gezegd, mag toch nog wel ergens aan doodgaan? En wat had deze dame zelf eigenlijk gewild? De dood moet geen kwaad geacht worden, als hij het einde is van een goed leven. – Augustinus (Romeins filosoof, theoloog en Kerkvader 354-430) Als specialist ouderengeneeskunde in opleiding word ik getraind in het uitvoeren van Advance Care Planning (ACP). Proactieve gesprekken, waarbij samen met patiënten en naasten wordt stilgestaan bij bovenstaande vragen met als doel passende zorg en behandeling te kunnen bieden in het nu en richting geven aan toekomstige scenario’s. We gaan het gesprek aan om doelen helder te krijgen, keuzes te bespreken, opties af te wegen, om uiteindelijk samen te besluiten wat past bij de wensen, de normen en waarden en de opvattingen over (levensverlengende) behandelingen van de patiënt. Wat wil iemand wel en vooral: wat wil iemand niet meer. En dit blijven we samen evalueren. Wat ik hieraan zo mooi vind, is dat iemand de gelegenheid krijgt om keuzes te maken die het beste passen bij het leven dat diegene wil leiden om zoveel mogelijk lijden te voorkómen. Lijden is persoonlijk en voor iedereen anders, maar brengt vaak stress, onzekerheid en angst met zich mee. Lijden betekent regie over eigen leven behouden en brengt rust tijdens de laatste fase van het leven. Voor de patiënt zelf, voor de naasten, maar ook voor de zorgverleners. Medisch gezien kan er heel veel en steeds meer, maar niet alles wat kan hoeft. Dat laatste is voor dokters vaak moeilijk. Ze hebben de neiging om een patiënt te blijven behandelen, ook als een patiënt niet beter wordt, of als er maar een hele kleine kans bestaat. Een kwestie van hoop. En hoop doet leven nietwaar? Vaak denken patiënten dat de arts 24 24 24 hen nog beter kan maken, waarom zou hij anders nog een behandeling voorstellen? Patiënten en naasten blijven hopen en dokters willen hen die hoop niet ontnemen. Daarmee ontstaat een risico dat patiënten in de laatste levensfase meer behandelingen krijgen dan ze eigenlijk gewild hadden, lang in het ziekenhuis verblijven en soms niet meer naar huis kunnen. Hierdoor wordt het laatste stuk van het leven mogelijk zwaarder dan zonder behandeling. Afbeelding: Banksy Verlies van hoop of verlangen ernaar binnen handbereik Niet beter kunnen maken betekent niet niets meer kunnen. Sterker nog, je kunt heel veel doen om de kwaliteit van leven zo goed mogelijk te houden. Waaronder dus het voorkómen van misverstanden over de gewenste zorgverlening in de laatste fase van het leven. De oplossing: praat op tijd met elkaar. Niet omdat de dingen moeilijk zijn, durven wij niet, maar omdat wij niet durven, zijn de dingen moeilijk – Seneca (Romeins filosoof, staatsman en toneelschrijver 5 v.C.-65 n.C.) Maar praten over de laatste levensfase is niet makkelijk. Zowel patiënten als dokters vinden het vaak een moeilijk onderwerp, het kost tijd en beiden vertonen ontwijkend gedrag. Vaak komen verdriet, angst en zorgen naar voren en daar hebben we het liever niet over. Door niet te praten,

2e uitgave 2021 bestaat de kans dat het laatste stuk van het leven er anders uitziet dan gewenst is en dat kan ook anders. Dat vraagt om dappere dokters die durven iets niet te doen. Die de moed hebben om te zeggen, we kunnen ook niets doen. Die het gesprek hierover durven aan te gaan. Die uit de behandelmodus kunnen stappen en stilstaan en de tijd nemen om samen met de patiënt en zijn of haar naasten te praten over wat wel en wat niet. Een investering in tijd voor deze gesprekken kan veel leed besparen. Wat is nou echt belangrijk? “All we have to do decide is what to do with the time that is given us.” - Gandalf (J.R.R. Tolkien) Ik hoorde laatst deze treffende uitspraak in een podcast op weg naar huis. Dat geldt voor de patiënt, maar dus ook voor de dokter. Waar besteed jij jouw kostbare tijd aan? In de leer Het ultieme leren DOOR RAISSA DERCKX, TWEEDEJAARS AIOS HUISARTSOPLEIDING ‘Het lukt ons altijd!’. De HAB lachte hard en de groep lachte met haar mee. ‘Het was maar iets kleins’, glimlachte de aios, ‘maar we hebben er iets groots van weten te maken.’ . Mijn collega vertelde over een baby’tje dat plots ernstig ziek was geworden ondanks dat het die middag nog volstrekt gezond leek. Het was kantje boord geweest en de aios was geschrokken. Begrijpelijk. Onze les: kinderen zijn onvoorspelbaar in hun ziekte. En casus als deze mogen je best raken. ‘We hadden er weer iets groots van gemaakt’, zei ze. Is dat zo? Ik vond het nogal een ervaring, maar de aios die het inbracht, had het omwille van de tijd aanvankelijk nog achterwege willen laten. Het leek haar iets kleins. Het doet me denken aan supervisie. Je deelt in een begeleide groep van vier personen iets wat je hebt meegemaakt en beoogt daar je leerervaring uit te halen. Als serieuze en goed opgevoede aios reflecteer je uiteraard netjes op voorhand: wat deed ik en waarom, wat deed de ander, wat was feit en wat was invulling? Daarna leg je, zoals het hoort, een vraag voor aan de groep en maak je de cirkel rond. Maar dat is slechts het begin, en daar wil ik eigenlijk naartoe. De supervisor ziet vaak heel andere dingen dan jij in je verhaal – en je groepsgenoten ook overigens. De supervisor stelt je vragen. Waar komt die gedachte vandaan? Doen alle mensen het zo? Om je vervolgens te realiseren dat je ouders door het harde werken ’s avonds steevast na het eten in slaap sukkelden; dat je bedenkt dat je je in de regel ook kapot werkt en dat, hoewel lucratief, deze strategie je ook veel kost; en dat de verrassende opmerking van de supervisor of dat nog een zinvolle copingstrategie voor je is in je huidige situatie misschien best hout snijdt... Even terug naar de rode lijn. Al die groepspsychotherapie light bij supervisie – en af en toe bij Leren van Ervaringen – doet een mens echt goed. Want juist door dit soort kwetsbare en open besprekingen van situaties, momenten van twijfel en angsten kom je erachter dat (1) je geen idee hebt waar veel van je automatismen en overtuigingen op berusten en (2) dat anderen in je groep hetzelfde hebben. Wat voor jou overduidelijke denkfouten zijn bij anderen, zijn voor hen vaak blinde vlekken, en vice versa. En het feit dat anderen het ook hebben, daarnaast nog empathie voor je tonen, helpt je om je eigen zwaktes te accepteren en er daadwerkelijk iets mee te doen. Zulke discussies zijn wat mij betreft een van de meest waardevolle bijdrages van de huisartsopleiding. Ik geloof dat ik er een beter mens van word. Mijn boodschap (of wens): deel met elkaar wat je meemaakt. En dat wens ik ook voor de afgestudeerde huisartsen, wetenschappers en medewerkers van de huisartsopleiding. Deel vooral wat je lastig vindt, beangstigend, frustrerend of beschamend. Ook al weet je niet zeker of het de moeite waard is voor de ander. Voor mij is dat het ultieme leren. 25 op één lijn 69

op één lijn 69 2e uitgave 2021 Uit het hoofd Kwaliteitsbeleid DOOR MATTHIJS LIMPENS, HOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT Ik had me voorgenomen om het in mijn bijdrage aan deze ‘Op één lijn’ niet over corona te hebben. Nu ik dit schrijf is er weer een persconferentie geweest, hebben we de opleiders tweedaagse in een online variant laten doorgaan en houd ik mijn hart vast voor wat nog komen gaat. Waar ik het wel over wil hebben is iets heel anders: kwaliteitsbeleid. De tegenwoordige maatschappelijke tendens is erg gericht op het hebben van een kwaliteitscyclus. Veel maatschappelijke organisaties hebben NEN of ISO-certificering in hun reclame-uitingen. De meeste huisartspraktijken hanteren een accreditatieprogramma (NPA, HAZO24, etc.). Zo kent de huisartsopleiding ook zijn kwaliteitscontroles. De RGS-erkenning werd altijd verleend aan het hoofd van de opleiding. Toen ik twee jaar geleden als hoofd aantrad, hield dat automatisch in dat er na 2 jaar een visitatie zou volgen. Afgelopen week bracht de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) in dat kader een bezoek aan onze opleiding. In de systematiek van de visitatie is inmiddels veel veranderd. De erkenning wordt niet meer verleend aan het hoofd, maar aan het instituut. Voorheen kwam de RGS vooral controleren of aan de regelgeving werd voldaan. Een nieuwe vereiste in deze regelgeving is het hebben van een kwaliteitsbeleid. En op de toetsing daarvan ligt nu vooral de nadruk. Ook kwam de RGS voorheen om de 5 jaar voor herregistratie. Nu kan de erkenning voor onbepaalde tijd afgegeven worden. Doel, inhoud en opzet GEAR Visie & kwaliteitsbeleid Doel GEAR GEAR, Gecombineerde Evaluatie- en AuditRonde is het landelijk kwaliteitsinstrument van de acht huisartsopleidingen in Nederland. Doel van GEAR is om als instituut samen met het auditteam te komen tot een analyse van de opleiding als basis voor verbetering. Met GEAR willen de opleidingen de kwaliteit van de opleidingen en de samenwerking bevorderen. Inhoud GEAR GEAR maakt gebruik van een indeling in vijf domeinen. Samen omvatten deze domeinen de meest relevante processen binnen de opleiding. De drie kerndomeinen ‘2. Curriculum’, ‘3. Leeromgeving’ en ‘4. Toetsing & Beoordeling’ komen elke auditronde aan de orde. De ondersteunende domeinen ‘1. Visie & Kwaliteitsbeleid’ en ‘5. Organisatie, Management & Medewerkers’ worden vanuit de gesprekken over de kern26 26 26 domeinen geaudit. ‘Academisch niveau’ is niet langer een apart domein binnen GEAR; de aandachtspunten zijn binnen de vijf domeinen geïntegreerd. Curriculum Leeromgeving ACADEMISCH NIVEAU Toetsing & beoordeling Daar komt bij dat ook de erkenning en het herregistreren van de huisartsopleiders en stage-opleiders is gewijzigd. Dit wordt tegenwoordig aan de opleidingsinstituten overgelaten. Een hele klus, want ook hierbij is het hebben van kwaliteitsbeleid van groot belang. De visitatie op 8 november verliep in een goede sfeer, de definitieve uitslag volgt begin volgend jaar. Dan zitten we weer vol in de voorbereiding van de volgende visitatie, die van de GEAR, de Gecombineerde Evaluatie en Audit Ronde van de opleidingsinstituten. Dit gezamenlijk ontwikkelde kwaliteitsinstrument van Huisartsopleiding Nederland wordt door de RGS als belangrijke kwaliteitsstandaard erkend. De domeinen waarop de opleiding in maart 2022 wordt beoordeeld zijn: Visie & Kwaliteitsbeleid, Curriculum, Leeromgeving, Toetsing & beoordeling, Organisatie & management (zie kader en afbeelding). Met de uitkomsten van deze twee grote audits gaan we natuurlijk aan de slag. We zijn al druk bezig met verbeterpunten. Inmiddels is een start gemaakt om de informatie aan startende aios te verbeteren en de onderwijsfaciliteiten in Maastricht en Eindhoven te vernieuwen. Denk hierbij aan inrichting van onderwijsruimtes en aan vernieuwen van ICT en schermen ten bate van het onderwijs. Organisatie, management & medewerkers

Prijs voor beste proefschrift Catharina Pijls prijs voor Floor van den Brand DOOR BABETTE DOORN, REDACTIE Onderzoeker Floor van den Brand promoveerde in 2020 cum laude op een onderzoek naar het effect van een financiële beloning om (in groepsverband) te stoppen met roken. Dat bleek te werken. Ze kreeg daarvoor al de CAPHRI Societal Impact Award. Ze wint nu voor dit prachtige onderzoek de tweejaarlijkse prestigieuze Catharina Pijls Prijs voor het beste proefschrift. Met deze landelijke prijs wordt uitzonderlijk werk door wetenschappelijke onderzoekers op het gebied van de gezondheidswetenschappen bekroond met een prijs van 10.000 euro. Floor wint de prijs niet alleen voor haar proefschrift, maar ook voor haar persoonlijke inzet binnen en buiten het onderzoek. Op 18 november nam Floor, voorafgaand aan de Catharina Pijls lezing, de prijs in ontvangst. Catharina Pijls (1909-1993) was een Geleense apotheker en maatschappelijk zeer betrokken. De Stichting die haar naam draagt probeert het gedachtengoed van maatschappelijke relevantie blijvend te stimuleren. En, wat zei de dokter? Dit boek “En, wat zei de dokter? Theoretische onderbouwingen bij het praktische werk van de huisarts” van Arno Goudsmit is in september cadeau gedaan aan alle afstuderende aios. Arno was jarenlang docent aan de Huisartsopleiding en is sinds dit najaar met pensioen. Hij schreef een bijzonder boek voor huisartsen die zich verbazen over de verschillen tussen de theorie en de praktijk van hun vak, met als thema: wetenschapstheoretische verantwoording van complexiteit en hermeneutiek in de huisartsgeneeskunde. Het boek is te koop via Uitgeverij Gompel & Svacina, maar wij mogen 1 exemplaar weggeven aan een van onze lezers. Wil je hiervoor in aanmerking komen? Stuur dan een mailtje naar de redactie (op1lijn@maastrichtuniversity.nl). En geef aan waarom jij heel graag dit boek wil! Onder de leukste inzendingen verloten wij dan dit boek. 27 op één lijn 69

op één lijn 69 2e uitgave 2021 Made in Maastricht 15 oktober 2021, v.l.n.r.: Jurjen Ophelders, Jurian Aarts, Angelique Slot, Saskia Raap, Manon Breukers, Said Sadiqi, Stefanie Vuurstaek, Michelle Hacking, Jasper Stevens (afwezig Gusta van Zwieten en Jurek Conings) 14 september 2021, v.l.n.r.: Koen Rademaker, Thijs Leuven, Jeannot Mijnes, Eline Urlings,Stijn Conjaerts, Kris Linssen, Britt van der Heijden, Robin Hundscheid, Luc Vossen, Lisanne Terlingen 28 28 28

2e uitgave 2021 7 september 2021, v.l.n.r.: Bart Offermans, Laura Baeten, Nienke Mak, Sandra Hulshof, Rick Coenen, Lennart van der Burg, Gaston Vonken, Denise Heggen-Boemaars, Robin Remmel, Nathalie Notermans, Marc van den Beemt Made in Eindhoven 7 september 2021, v.l.n.r.: Dorothy van Leeuwen, Iris Winter, Niek van den Nieuwenhof, Joep Daenen, Elsje Kuijper (docent), Luuk Wouters, Ella Brugman, Steven Wassink, Nathalie Beelen, Renee Munckhof, Sanne de Waal, Oda Bauhaus (docent), Marjolein van Heugten, Karlijn Slits, Marloes van den Ouweland, Marieke Huijgens, Karlijn Reinders 29 op één lijn 69

op één lijn 69 2e uitgave 2021 Oud-aios: hoe vergaat het ze? Optimus huisarts DOOR RAMON OTTENHEIJM, KADERHUISARTS BEWEGINGSAPPARAAT Alweer 21 jaar geleden rondde ik de huisartsopleiding af. Nu, net de 50 jaar gepasseerd, werk ik niet meer in een huisartspraktijk. Inspirerende collega’s, passie en dromen zorgden ervoor dat ik een ander werkveld koos, eigenlijk zelf creëerde; dat van een huisarts die zich specialiseerde in het bewegingsapparaat (kaderhuisarts bewegingsapparaat) en musculoskeletale echografie. Tijdens mijn geneeskunde studie bleef mijn eerdere bijzondere interesse in sport en bewegen bestaan. Keuzestages besteedde ik aan orthopedie en sportgeneeskunde en in een tussenjaar deed ik onderzoek bij de vakgroep Humane Biologie. Maar, tijdens het coschap huisartsgeneeskunde vielen alle puzzelstukje op de juiste plaats. Ik merkte dat het generalistisch werken en het dicht bij de mensen staan het beste bij me paste. De interesse in sport en bewegen bleef tijdens mijn huisartsopleiding in Maastricht bestaan. Enthousiast begon ik als jonge huisarts in Huisartspraktijk Geulle, een academische praktijk, met Job Metsemakers, Jean Muris en Paul Zwietering als bevlogen collega’s. Zij lieten me zien dat veel mogelijk is en via hen kreeg ik ook een aanstelling bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde van de Universiteit Maastricht. Eerst in het onderwijs, maar dat veranderde, waarover later meer. Het was mijn schouderblessure in 2007, ontstaan door het tennissen, die me in aanraking bracht met echografie. Mijn fysiotherapeut maakte een echo. Ik was meteen gegrepen. Wat waren de schouderstructuren goed te zien en wat begreep ik de pathologie ineens beter. Gesteund door mijn collega’s in de huisartspraktijk volgde ik een opleiding musculoskeletale echografie en samen kochten we een eerste echoapparaat. Wel leuk om te vermelden is dat ik tijdens mijn huisartsopleiding een keuzestage urologie deed en met echo’s meekeek. Ik weet nog dat ik destijds dacht: “dit is echt niets voor mij om te doen, wat lijkt me dat moeilijk”. In onze huisartspraktijk integreerden we de echografie in het diagnostisch proces en later ging ik ook echogeleide injecties zetten. In onze huisartsengroep Elsloo-Geulle bestond destijds al de wens om patiënten naar elkaar te verwijzen in plaats van naar het ziekenhuis. Zo zag ik de eerste patiënten van andere huisartsen. Inmiddels was ik bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde, onder supervisie van Geert-Jan Dinant en Rob de Bie, met 30 30 30 een promotietraject begonnen met als thema echografie bij schouderklachten. Een erg leerzaam en leuk traject dat zes jaar geleden werd afgerond met mijn proefschrift. Nog zoiets waarvan ik jaren geleden dacht dat ik het niet zou kunnen. Nog steeds doe ik onderzoek op dit gebied en verzorg er onderwijs over. In de tussentijd lukte het me ook om me als kaderhuisarts bewegingsapparaat te registreren bij het CHBB. Door een samenwerking met MCC Omnes in de Westelijke Mijnstreek, kreeg ik de wind in de rug. We ontwikkelden een innovatieve pilot gericht op substitutie van zorg, die drie jaar zou duren en door zorgverzekeraar CZ werd ondersteund. Er kwam een tarief voor horizontale verwijzing; patiënten met klachten van het bewegingsapparaat konden door de andere huisartsen uit mijn huisartsengroep naar mij worden verwezen voor een diagnostisch consult. De resultaten waren boven verwachting (Huisarts & Wetenschap 2019;7:53-55). Voortzetting van dit project was alleen mogelijk indien we deze zorg regionaal zouden gaan aanbieden. Daarmee werd het ondergebracht in het Anders Beter Centrum in Echt (Medisch Contact 2019;41:18-21). Ook Pluspunt Medisch Centrum, het anderhalvelijnscentrum van de huisartsen in de Oostelijke Mijnstreek, was geïnteresseerd in dit zorgaanbod. Ook daar hebben we het succesvol geïmplementeerd. Maar, daarmee creëerde ik wel een probleem; de combinatie van werken in mijn huisartspraktijk, werken als kaderhuisarts bewegingsapparaat in twee huisartsregio’s en mijn academische werk was niet meer te combineren. Na een periode van bezinning besloot ik eind 2019 te stoppen in mijn huisartspraktijk in Geulle, geen gemakkelijke keuze overigens, en mijn passie te volgen; het meer kunnen werken als kaderhuisarts bewegingsapparaat. Met veel plezier werk ik nog steeds bij het Anders Beter Centrum en Pluspunt MC. Van generalisme naar specialisme Maar, mede door de coronapandemie heb ik ook mijn grote droom kunnen verwezenlijken; een eigen kliniek voor beweegzorg. Samen met Ruud Gransier,

bewegingswetenschapper en arts maar ook zorgondernemer, heb ik Optimus Orthopedie opgezet. Een innovatief zelfstandig behandelcentrum orthopedie, waar we met een team alle patiënten samen zien (www.optimusorthopedie. nl). Ons team bestaat uit een orthopedisch chirurg, fysiotherapeut, beweeg- & voedingsdeskundige en mijzelf als kaderhuisarts en echografist. Daarmee brengen we de eersteen tweedelijn samen en begeleiden we de mensen weer terug naar de nulde lijn. Een kliniek voor mensen en door mensen. Wij leveren verzekerde zorg en zijn niet duurder dan een verwijzing naar het ziekenhuis. Inspirerende collega’s, passie en dromen hebben me tot hier gebracht; wie had dat kunnen denken, ik in ieder geval niet. Blijkbaar kan ik niet stil zitten, want ik ben ook docent echografie voor Sonoskills en bestuurslid van de NHGexpertgroep Het Beweegkader en de in oprichting zijnde expertgroep voor musculoskeletale echografie. Na al die jaren blijft bewegen dus letterlijk en figuurlijk mijn thema. Uit de praktijk gegrepen Een oude boom moet je niet verplaatsen DOOR JEROEN SMEETS, HUISARTSREDACTIELID Hij woonde achteraf in het dorp, in een zijweggetje. Hij woonde alleen, met zijn dieren. In een oude onderkomen boerderij, met zo’n schuur met een ingevallen dak. Zijn vrouw was al jaren geleden overleden en zijn medische voorgeschiedenis was langer dan de lijst van de lokale afhaalchinees. Hartproblemen, longproblemen, blaaskanker, reflux, diabetes, slecht zien, hypertensie, beginnende dementie en nog veel meer. Na een lelijke stoot aan een tafel bleek hij een open been te hebben, dat al een tijdje niet genas. Ik werd aan huis ontboden. Bij aankomst bleken er ganzen op het erf te lopen: waakganzen. Ik kon nog net op tijd binnenkomen, zonder aangevallen te worden. In de keuken, want dat was waar hij woonde, lag overal stof, een laag van wel 3 cm. Hij sliep in een stoel, naast de stoof. In zijn slaapkamer boven, sliepen de kippen. Het been was inderdaad open, al maanden. In verband met zijn slechte visus had hij het niet goed kunnen verbinden. Ik stelde voor de thuiszorg in te schakelen om het been te verzorgen, driemaal in de week. Daar moest hij even over nadenken. Na wat lichte druk van mijn kant ging hij akkoord. Na één dag werd ik gebeld door de thuiszorg, ze durfden niet naar binnen in verband met de waakganzen. Na overleg met de gemeente werden er dranghekken geplaatst tussen de voordeur en het hek van het erf. Twee dagen later belde de thuiszorg dat er tussen de kippen en de ganzen 31 ook ratten waren gesignaleerd. Meneer zelf, die wilde niet meer: “Laat me toch”. Na rijp beraad besloot de gemeente het erf en het huis te saneren. De ganzen? Nooit meer gezien. Het been genas niet. Uiteindelijk werd de man opgenomen in een verpleeghuis. Drie weken later overleed hij. op één lijn 69

op één lijn 69 2e uitgave 2021 Equilibre Seks en opleiders gezocht DOOR GASTON PEEK EN MARIEKE KOOLS, OPLEIDERSCOÖRDINATOREN Yes, we kunnen eindelijk weer! Elkaar ontmoeten als ‘huisartsopleiding Maastricht’, tijdens onze tweedaagse voor huisarts- en stage-opleiders in Heeze. Althans, dat dachten we toen we tot de dag van tevoren de laatste puntjes op de i aan het zetten waren en Katrien de Bruijn haar auto vollaadde met materiaal. We hadden erg veel zin om op 3 en 4 november uitgebreid met elkaar over seks te gaan praten. Gastons voorganger Arie de Jong had de boel voor 2020 al in de steigers gezet samen met onze collega’s van Seks-HAG. De scenario’s met inschrijflimieten, halve zalen en hybride werkgroepjes via Zoom hadden we met veel vreugde al veel eerder de prullenbak in gegooid toen de anderhalvemeterregel eraf mocht. Seks en anderhalve meter afstand is sowieso een uitdagende combinatie. Timing is alles in deze tijd en wij hadden pech: op dinsdagavond besloten we, samen met het managementteam, op basis van het 1,5 meter advies in de persconferentie en berichten vanuit enkele zorggroepen de bijeenkomst af te zeggen. Gelukkig stelden onze collega’s zich flexibel en behulpzaam op, waardoor we er alsnog een mooie digitale eendaagse van maakten. Beide gastprekers, Peter Leusink en Ingrid Cadel, gaven genoeg stof tot discussie in de opleidersgroepen om goed met elkaar over seks te praten. Los van deze Coronaperikelen was het toch passen en meten geworden in Heeze. We zijn natuurlijk gegroeid (met 12 extra aios-opleidingsplaatsen vorig jaar), bijna uit onze voegen zelfs. Letterlijk, zoals laatst op de regionale terugkomdag van opleiders in Maastricht bleek, toen niet alle groepen standaard een tweede ruimte ter beschikking was voor hun intervisie. En figuurlijk, met een maar-net-passend aantal opleidingspraktijken om al onze aios onder te kunnen brengen. Met op sommige momenten geen enkele opleider vrij, houden wij ons hart vast bij een dreigende ontkoppeling. Jullie begrijpen het: we zijn druk in de weer met werving van opleidingspraktijken. Vooral in regio Zuid-Limburg zitten we te krap in ons jasje. Geografisch kun je zeggen dat het natuurlijk een beperkt gebied is waaruit je kunt putten. 32 32 32 Daarnaast is een veelgehoord geluid tegenwoordig dat veel huisartsen, en zeker praktijkhouders, zich overvraagd voelen. Een aios opleiden en alles wat daarbij komt kijken, wordt dan al snel teveel. Helaas werkt dit bij de aios ook een beeld in de hand, namelijk dat van een veel te belastend en dus onaantrekkelijk praktijkhouderschap. Of speelt er ook iets anders? We kijken natuurlijk als opleiding ‘mee in de keuken’ en daar is niet iedereen van gediend. Aan de andere kant wil je als huisarts de toekomst van je vak zekerstellen en is goede opvolging vinden in ieders belang. Juist de huisarts die nog 10 jaar voor pensioen zit, heeft een aios een schat aan ervaringskennis te bieden. Ook kan je zo veelal op een fijne manier een geschikte opvolger vinden. Daarnaast horen we van startende opleiders steevast terug dat ze zelf ook beter worden in hun consultvoering en bewuster van hun visie op het vak. Als je hiervoor open staat, maak je net zo’n mooie ontwikkeling door als de aios ieder jaar. Maar daar begint het wel mee: dat open staan. Het willen blijven leren, durven laten zien dat je nog zaken te leren hebt, hoe oud je ook bent. Ook daarin zijn onze huisartsopleiders een belangrijk rolmodel voor de aios. Naast de inhoud van het vak zelf (en hoe je dat organiseert zodat het voor jou werkt en plezier geeft), beschouwen we de pijler ‘leren-leren’ als een heel wezenlijke waarin onze opleiders het goede voorbeeld geven. We hopen dat we meer opleiders gaan vinden en doen ons best om huisartsen hiervoor te enthousiasmeren. Om dit enthousiasme aan te wakkeren streven we naar een opleiderscurriculum dat aansluit bij de leerwensen en verwachtingen van jullie als huisartsopleiders. Welke didactische leerwensen zijn er? Om beter aan te sluiten bij deze verwachtingen en wensen uit het veld, lanceerden we tijdens de eendaagse een enquête. Deze enquête hebben we overigens ook gedaan onder jaar 2 stage-opleiders, met een mooie respons van meer dan 60%. We spraken nu via zoom met elkaar over seksuele gezondheid, het grijze gebied en over didactische uitdagingen. Hopelijk praten we snel bij op een borrel over de toekomst van ons vak en van de huisartsenopleiding. Mochten jullie intussen collega’s ontmoeten, heb het dan eens over het opleiden en vraag ze of ze open staan voor een nieuwe impuls. Welbeschouwd geldt op ieder domein: je bent nooit te oud om te leren.

Afscheid van Yvonne Guldemond ‘Waarom word je geen mondhygiëniste?’ DOOR BABETTE DOORN, REDACTIE In coronatijd werd in beperkt gezelschap afscheid genomen van verschillende collega’s van de huisartsopleiding. Eén van hen was Yvonne Guldemond. Alleen kon zij er steeds niet bij aanwezig zijn. Een mooi excuus voor een uitgesteld afscheid na ruim 25 dienstjaren in combinatie met een afscheidsgesprek met Matthijs Limpens, hoofd van de Huisartsopleiding Maastricht. Op één Lijn was erbij. Na afloop werd geluncht met de staf. De titel komt uit de tijd dat Yvonne nog tandheelkunde in Nijmegen studeerde. Als een van de 13 vrouwelijke studenten (versus 90 mannen) werd haar deze vraag gesteld. Het was de tijd dat ze haar echtgenoot Frank Guldemond leerde kennen en de overstap maakte naar Geneeskunde. Een leuk coschap in Eindhoven bij huisarts Van der Rijdt gaf de doorslag: ze besloten samen voor het vak en een gezamenlijke toekomst te gaan. In het pre-internet tijdperk belde je rond naar verschillende gemeentes om demografische gegevens te verzamelen. Op die manier maakten ze een ‘witte vlekken’ kaart met potentiële vestigingsplaatsen en zo belandde het echtpaar in Ubachsberg. Het eerste praktijkpand was krap voor twee huisartsen, er was maar 1 spreekkamer en geen assistentie. Toen het gezin groeide, vertrok Yvonne naar de huisartsen Panhuysen en Hulshof in de regio Voerendaal, een kostenmaatschap op twee locaties. Eindelijk had ze een eigen spreekkamer. Intussen kwam ook de assistentie en kinderopvang op gang. In Voerendaal kwam ze als ‘maatje’ in aanraking met de opleiding. Via Paul Höppener, het toenmalige hoofd van de opleiding, kreeg ze haar eerste aanstelling als docent. Doel was het opzetten en uitvoeren van de CB-cursus voor externen en haio’s. Gelukkig vroeg in 1998 opleidingshoofd Yvonne van Leeuwen haar als coördinator voor de stages in Jaar 2, toen ELWP (Externe Leer Werk Periode) geheten. In 2000 kwam de vraag om ‘iets met de spoedzorg’ te gaan doen. Deze lijn bleek haar passie en daarmee verdween ze grotendeels uit het dagelijkse beeld in Maastricht. Ze was actief in landelijke projecten, waar veel partijen bij betrokken waren. De huisartsenposten zoals we die nu kennen, waren er nog niet. De financiering voor de opleiding van aios op de posten moest nog gezocht worden. De opleiding op de huisartsenpost kwam gaandeweg steeds meer in beeld bij alle huisartsopleidingen. Onder haar voorzitterschap werd de Leidraad Diensten ontwikkeld. Lokaal werd met het hoofd en de coördinator bedrijfsvoering Joost Dormans gekeken hoe het project ‘Aios op de HAP’ lokaal vorm kon krijgen. De knelpunten die toen werden voorzien, zijn er, volgens haar, nu nog. De HAP is als opleidingslocatie een lastige plek, zowel qua structuur en verantwoordelijkheid als qua financiering. Een aios zonder supervisie heeft geen goede en veilige leerplek. Na de opkomst van de zorggroepen werd Yvonne bestuurder van de Huisartsen Oostelijk Zuid-Limburg (HOZL). Landelijk was het een roerige tijd van acties en stakingen. In die periode werd de decentralisatie van de zorg naar gemeentes in gang gezet. Het werd de opmaat voor de ontwikkeling van de PROFclass: een post-specialistische opleiding voor huisartsen om zich te bekwamen in praktijkmanagement. Inmiddels is de PROFclass overgenomen door Schola Medica die de PROFclass nu door ontwikkelt voor de aios. Ook trots is ze op het succesvolle NHG-congres over Spoedzorg in Maastricht in 2013 waar zij voorzitter was van de wetenschappelijke commissie. Een ander mooi project dat ze deed is de ZWOP, de zelfstandige week op de post door aios. Het haalde zelfs de regionale kranten. Yvonne heeft vanuit een aanstelling bij de opleiding veel projectmatige rollen buiten de muren van het instituut vervuld. Ze voelt zich niet thuis in bureaucratische organisaties, maar wel binnen de trias praktijk-academie-bestuur. Haar bestuurlijke avonturen startten nadat haar vier kinderen het ouderlijk huis hadden verlaten. Ze is trots op hun praktijk die werd uitgebouwd tot een Medisch Eerstelijns Centrum voor het dorp. Pensionering is voor Yvonne geen reden om niets te doen. Dat bleek al na het stoppen met de praktijk en nu weer bij de universiteit. Yvonne houdt niet van stilzitten. Ze is inmiddels actief als toezichthouder bij een ziekenhuis en een zorggroep. Ook hier maakt ze gebruik van wat steeds de inspiratiebron was: haar praktijkervaringen als huisarts. Selectie uit Curriculum Vitae 1980-2017 Praktijkhouder Ubachsberg 1994-2020 Huisartsopleiding 1994-1998 Consultatiebureaucursus 1998-2001 ELWP-coördinator 2014-2020 Coördinator Diensten (opvolger: Simon Kleijkers) 2007-2012 Hoofd Projectbureau Aios op de HAP 2012-2016 Lid Raad van Bestuur Zorggroep OZL Heerlen 2016-2021 Programmaleider PROFclass 2019-heden Programmaleider Opleiding Spoedzorg Huisartsopleiding Nederland 33 op één lijn 69

op één lijn 69 2e uitgave 2021 Voetbalwedstrijd AIOS tegen opleiders 2021 Het Van Gaal effect! DOOR GASTON PEEK, HUISARTSDOCENT Na een gemis van anderhalf jaar (en zonder de anderhalve meter) vond op 24 september jongstleden op de velden van Rooms-Katholieke Voetbal Vereniging Wilskracht Doet Zegevieren te Bocholtz eindelijk weer het jaarlijkse voetbaltreffen tussen huisartsen-in-opleiding en hun opleiders plaats. Dit onder toeziend oog van tientallen supporters. En om maar meteen met de deur in huis te vallen…: eindelijk weer een overwinning voor de opleiders! Jaja u leest het goed, na een 4-0 voorsprong in de rust wonnen de AIOS weliswaar de tweede helft met 2-1, maar het scorebord liet na 60 minuten voetballen toch echt een 5-2 overwinning voor ‘de oude rotten’ zien. Alhoewel, oude rotten. Noem het gerust een goed mengsel tussen ervaring (denk aan keeper Van den Brand, ‘slopers’ Sander Jongschaap en Koen Vanwersch achterin, dirigent op het middenveld Micha Lutgens, maar ook vliegende vleugelspitsen Simon Kleijkers en Freek Leenders) en verjongd talent. Zo mochten Paul Roos, Roel Smeijsters, Denny Maessen en Maikel Moonen debuteren en hun haasje* ophalen. En dit harde werk van het scoutingsapparaat wierp direct zijn vruchten af want drie van de vier debutanten wisten ook te scoren! Los van verjonging was er ook het ‘Van Gaal effect’. Want na meerdere nederlagen op een rij móest er verandering plaatsvinden. Wegens wanprestaties werd oud-coach Marieke Kools gedegradeerd tot mascotte en werd een trainer aangesteld met veel meer (voetbal)ervaring: Matthijs Limpens, hoofd van onze opleiding Daarnaast is de staf enkele weken voorafgaand aan deze wedstrijd op trainingskamp geweest in Italië om het catenaccio eens goed te bestuderen. Hangen voor de eigen goal, uitbreken op snelheid. Dit bleek de juiste speelstijl tegen de jeugdige AIOS. Met name in de eerste helft konden ze geen antwoord vinden op de speelwijze van de opleiders. De kopjes gingen omlaag na een prachtige 2-0: bal veroverd op eigen helft door Coen Bruijns, via Micha Lutgens gekaatst naar buiten op Freek Leenders, voorzet op maat en ingekopt in de kruising door ondergetekende. Een counter volgens het boekje, de coach keek tevreden. Wegens uitstekend keeperswerk aan de kant van de jonge collega’s viel de score in de eerste helft nog laag uit. Het moet hebben gebulderd in de kleedkamer van de AIOS, want in de tweede helft waren ze de betere partij. De opleiders werden ook wat overmoedig. Zo ging keeper Stephan opeens meevoetballen in de spits. Dit leidde tot twee uitstekende doelpunten van de AIOS, een comeback hing in de lucht maar opnieuw een goed uitgespeelde counter maakte een einde aan deze wederopstanding. Zo konden de opleiders na vier jaar eindelijk weer de felbegeerde bokaal omhooghouden. Al duurde dit moment van euforie maar kort, want tijdens de derde helft is de bokaal alweer uit handen van de opleiders ontfutseld. Ook dit lijkt een traditie te worden. Een derde helft die overigens ruim gewonnen werd door onze jonge collega’s… En de re-match? Die vindt hopelijk in het voorjaar van 2022 plaats! * Iedere speler die zijn debuut maakt in het Nederlands elftal ontvangt een haasje. Dit speldje is een bijzondere onderscheiding, want sinds 1905 zijn er slechts 761 voetballers in Nederland die zo’n haasje hebben gekregen. De oorsprong van deze traditie lijkt te liggen in de jaren twintig van de vorige eeuw. Ergens in deze periode wordt begonnen met het uitreiken van het haasje. Waarom het speldje een haasje heet is onduidelijk, maar heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de meer ervaren spelers van Oranje niet met de oude mascotte, een pluchen konijn, het veld op wilden lopen. Vaak werd die klus toebedeeld aan een speler die nog geen of de minste interlands had gespeeld en aldus 'het haasje’ was. 34 34 34

op één lijn 69 Moreel dilemma Wils(on)bekwaamheid: wie het weet, mag het zeggen DOOR NATHALIE NOTERMANS, HUISARTS, MA PHILOSOPHY, BIO-ETHICS & HEALTH Dat wilsbekwaamheid in de praktijk lastig is, blijkt maar weer uit het artikel over tuchtrecht in Medisch Contact, “26ste klacht over psychiatrische diagnose maakt patiënt niet wilsonbekwaam”.1 In de betreffende casus verschillen het regionaal en centraal Tuchtcollege van mening of klaagster wilsbekwaam is ten aanzien van het indienen van een klacht. Maakt het onder curatele staan patiënte niet überhaupt wilsonbekwaam? Een bekende valkuil bij wilsbekwaamheid is óf patiënten ‘als geheel’ of ‘totaal’ wilsonbekwaam te zien op het moment dat zij onder curatele staan óf wanneer er een diagnose is gesteld die (mogelijk) invloed heeft op het beoordelingsvermogen. De crux bij wilsbekwaamheid zit hem echter in het feit, dat het altijd gaat om een specifieke beslissing in een specifieke context. Daarnaast kan het zomaar zijn dat een patiënt tijdelijk wilsonbekwaam is ten aanzien van zijn behandeling of ziekte, maar dat dit na behandelen van onderliggend lijden (delier, intoxicatie, psychose) weer herstelt. Het beoordelen van wilsbekwaamheid gebeurt in de dagelijkse praktijk eigenlijk altijd impliciet. In feite is het een uitgebreide versie van de informed consent, iets wat bij elke behandeling verplicht is volgens de WGBO. Pas op het moment dat een bepaalde beslissing van een patiënt vergaande gevolgen heeft, schadelijk is, of als er aanwijzingen zijn dat een patiënt de gevolgen van een ingreep of besluit niet kan overzien, is een expliciete beoordeling noodzakelijk. Dit beoordelen hoeft, in tegenstelling tot wat veel artsen denken, niet te gebeuren door een psychiater. Juist de behandelend arts kan deze beoordeling doen, want die kan veel beter de voor- en nadelen van een bepaalde ingreep overzien. De beoordeling zelf hoeft echt geen uren te duren. Volgens psychiaters Irma Hein en Adger Hondius volstaat ‘minstens een kwartier’.2 Tijdens de beoordeling let je op vier criteria: 1. Begrijpt de patiënt alle relevante informatie? 2. Kan de patiënt over de gevolgen redeneren? 3. Kan de patiënt de informatie toepassen op de eigen situatie? 4. Maakt de patiënt een consistente keuze? Om de beoordeling makkelijker te maken is er een stappenplan ontwikkeld, de McCAT.3 Een leerartikel van het NTVG gaat hier uitgebreider op in.4 1 Medisch contact 2 https://www.medischcontact.nl/nieuws/laatste-nieuws/artikel/ wilsbekwaamheid-is-geen-vaste-toestand.htm 3 MacCat – Mac Arthur Competence Assesment tool. Een uitgebreide checklist is te vinden op www.artsennet.nl en in Knuiman (2006). Bron: Tabel 2 uit Vinkers CH, van de Kraats GB, Biesaart M, et al. Is mijn patiënt wilsbekwaam? volg de leidraad. Ned Tijdschr Geneeskd 2014;158:A7229. 4 Wilsbekwaamheid beoordelen, Irma M. Hein, C. (Kees) Blankman, Astrid Vellinga en Adger J.K. Hondius, NTVG 09-2019 In theorie is het dus heel eenvoudig: zolang de patiënt het met je eens is hoef je je nergens druk om te maken. Is hij of zij dat niet meer, dan laat je hem of haar in duidelijke bewoordingen uitleggen waarom een andere keuze gemaakt wordt. Lukt dat niet? Wilsonbekwaam! Kind kan de was doen, zou je denken. De praktijk is natuurlijk een stuk weerbarstiger. Hoe weet je nu echt of iemand het heeft begrepen? Hoeveel begrip over een moeilijke medische keuze kun je verwachten van iemand die niet medisch geschoold is? Is het toepassen van informatie op de eigen situatie puur rationeel, of laten we ons daarin leiden door emoties en eerdere ervaringen? Wanneer is een keuze consistent? Wanneer mag je terugkomen op je mening omdat je van gedachten bent veranderd? In hoeverre wordt iemand in zijn keuze gestuurd door de omgeving? Is er sprake van wilsonbekwaamheid of is er gewoon onenigheid in een familie? Is iemand vrij om een ‘slechte’ keuze te maken? Dat we vaak terughoudend zijn met het bespreken van wilsbekwaamheid is dus niet gek. Zeker omdat we dan voor nog meer vragen komen te staan. Wie bepaalt er dan? Wat kan de patiënt nog wel beslissen? En wat doet het met mijn artspatiënt relatie? Daarnaast zou je kunnen debatteren over de validiteit van de 4 criteria van wilsbekwaamheid, zoals opgesteld door Appelbaum en Grisso. In feite toets je hiermee de ‘beslisvaardigheid’ van een patiënt en dat zou tot een glijdende schaal kunnen leiden waarbij mensen die verbaal zwakker zijn wellicht onterecht als wilsonbekwaam worden gezien. Uiteindelijk blijft het een inschatting van de beoordelaar of de patiënt in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen. Dit vraagt om méér dan alleen een checklist afvinken en de validiteit van de argumentatie checken. Het vraagt om échte verdieping in de betreffende patiënt, wat zijn belangen precies zijn en waarom het ene belang zoveel zwaarder weegt als het andere, zonder daar een inhoudelijk oordeel over geven. Tenslotte is spreken zilver, maar luisteren goud. 35

Op één Lijn is een uitgave van: Vakgroep Huisartsgeneeskunde FHML Maastricht University Postbus 616 6200 MD Maastricht op1lijn@maastrichtuniversity.nl www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl www.familymedicinemaastricht.nl 36 36

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
Home


You need flash player to view this online publication