8

Foto: Peter Schmidt snelweg moet zitten. “We rijden de stad in met emissievrije voertuigen. Dat betekent forse laadinfrastructuur. Die draait acht à negen uur per dag voor onze eigen wagens, de rest van de tijd staat het plein leeg. Kun je zo’n laadplein breder inzetten voor de buren, zonder dat het ons bedrijf ontregelt”, zegt Zorn. “Het gaat ook over netcongestie. Als de buurman geen aansluiting krijgt, maar wij capaciteit hebben, moet je elkaar kunnen helpen.” Organisatiegraad opbouwen Volgens Verkerk is dat precies het soort doorbraak waar Spaanse Polder bij gebaat is. “We onderzochten het delen van laadinfrastructuur en energie: er zijn door onzekerheid over toekomstige stroombehoefte weinig bedrijven met ‘stroom over’ die zich willen vastleggen op het delen van stroom. Het is daarom belangrijk dat een partij als Bidfood bereid is over de kavelgrens heen te kijken en een voortrekkersrol te nemen. Dat kan een olievlekwerking hebben”, zegt hij. Collectieve voorzieningen vragen ook om organisatie. Brugmans ziet daar een weerbarstige praktijk. “Collectieven starten is één; ze volhouden en opschalen vraagt energie, kartrekkers en spelregels. Het is goed als gemeenten die organisatiegraad helpen opbouwen, maar ook ondernemers moeten instappen”, zegt zij. Financiering Financiering is de andere vaste component in gebiedsontwikkeling. Everraert schetst drie geldstromen: publieke investeringen in de buitenruimte, private investeringen op het eigen plot en geld voor gebiedsbrede ingrepen. “Juist die derde categorie is moeilijk. Iedereen wacht op elkaar: wie gaat eerst, hoe voorkom je freeriders, hoe bundel je inzet? Je zoekt naar vormen die solidariteit organiseren en risico’s eerlijk verdelen”, zegt hij. SOFIE-fonds Van der Bolt haakt aan met de instrumentenkant. “We kijken naar een ondernemersfonds, scherper inzetten van erfpacht en naar fondsen zoals SOFIE voor betaalbare en collectieve werkruimte. SOFIE is een gemeentelijke ‘bank’ die het laatste gaatje dicht: met een lage rente of garantstelling wordt commercieel geld vaak alsnog mogelijk. Het gaat dan om bakstenen, niet om machines”, zegt hij. “De woningmarkt en bedrijvenmarkt zijn echt verschillende werelden. Bij woningen is de afzet voorspelbaar, bij bedrijfsruimte veel minder; investeerders beoordelen risico’s anders. Daar moeten we nieuwe combinaties en afspraken voor vinden.” Sturingsplanologie Everraert plaatst die zoektocht in het grotere verhaal van sturingsplanologie. “We gaan toe naar gerichte clustering: de juiste bedrijven op de juiste plek. Bedrijven met veel verkeersbewegingen of zware milieucategorieën horen niet tussen woningen; bedrijven die goed in een stedelijke plint passen, willen we juist dichter bij bewoners.” Dat vraagt richting en soms ook ‘nee’ als een aanvraag niet past bij de gewenste invulling van de bedrijfsruimte, zegt hij. Zorn begrijpt de noodzaak van regie, maar waarschuwt voor overkadering. “Begeleiden, ja; vastspijkeren, nee. Je moet als ondernemer kunnen bewegen. Wij hebben specifieke condities – dicht bij de stad voor levering, dicht bij de snelweg voor aanvoer – en die passen nu eenmaal niet overal.” Stel kaders op basis van condities, niet op basis van labels, zegt hij. Gerichter sturen Brugmans vervolgt: “We weten heel weinig van niet-wonen. SBI-code, milieucategorie, aantal werknemers: dat is te mager om fijnmazig te sturen. Zonder goede data over bedrijfsprocessen, logistiek en energieprofielen blijf je op hoofdlijnen redeneren.” Everraert knikt. “Bij woningen kennen we elke variabele. Bij werk durven we nauwelijks in te grijpen omdat we het niet precies weten. Foto: Joep Boute 8 - Industrie- en bedrijventerreinen 2025/2026

9 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication