34

Station als knooppunt van mobiliteit en leefbaarheid Meer reizigers, meer voorzieningen, meer woningen in stationsgebieden en dus meer ruimtebeslag. Tegelijkertijd zijn er de wensen om volledig energieneutraal en duurzaam te zijn, de reiziger een prettige reis te bieden en een soepel werkend netwerk van publiek, privaat en gedeeld transport te hebben. Dat alles levert wel wat uitdagingen op, volgens Daan Klaase, manager Planontwikkeling en Marise Bezema, manager Services van NS Stations. T oen de coronacrisis losbarstte, zat de schrik er aanvankelijk in bij Daan Klaase, maar al gauw bleek dat het werk aan ‘de stationsopgave’ en de verstedelijking gewoon doorging. De verdichtingsopgave wordt goed opgepakt, vertelt Klaase. Hij noemt de Oude Lijn, de gebiedsontwikkeling op het traject Dordrecht-Leiden met complexe binnenstedelijke transformatiegebieden vlakbij stations, als lichtend voorbeeld. Extra reizigers Klaase: “Er worden plannen gemaakt, bijvoorbeeld over de gevolgen van meer treinen op de toch al drukke sporen. Wat betekenen die extra reizigers voor de infra op het station, maar ook Daan Klaase: ‘Bouw op de best bereikbare plek, maar doe het wel slim’ voor de infra in de stad?” Marise Bezema: “Hoe kom je op het station, en hoe kom je er weer weg? De voorzieningen die je daarvoor nodig hebt, moet je meenemen in je plannen.” Klaase: “Capaciteit en kwaliteit moeten er voldoende zijn. Als je mensen wilt verleiden om straks hun zelfrijdende auto te laten staan, moet je ze wel iets bieden. De hele customer journey van deur tot deur moet kloppen.” First en last mile Klaase en Bezema noemen vooral de first en last mile als cruciaal onderdeel in een geslaagde deur- tot-deur-reis van de reiziger. Klaase: “Vijftig procent van de reizigers in de grote steden komt op de fiets naar het station. Als het ov-gebruik groeit, moet je de fietsenstallingen dus mee laten groeien, inclusief de aanrijroutes.” Bezema: “De gemeentes en ProRail bouwen de fietsenstallingen, NS Stations doet de exploitatie en brengt haar kennis in bij de ontwikkeling van de stallingen. We willen een goede customer journey, waarbij de reiziger makkelijk zijn fiets parkeert, zicht heeft op de beschikbaarheid van een ov-fiets of een stallingsplek, zodat hij zonder gedoe de reis van deur tot deur kan maken.” Slim bouwen Klaase: “In die dynamiek van het voor- en natransport gaat de ontwikkeling van vastgoed traag. Morgen vijftig ov-fietsen erbij op een station lijkt geen moeilijke vraag, maar wat doe je als er geen plek voor is?” Bezema: “En er is steeds meer verdichting, dus de beschikbare ruimte wordt steeds schaarser.” Klaase: “Daarom zeg ik altijd: bouw op de best bereikbare plek, maar doe het wel slim. Het stationsgebied is een mobiliteitsknoop met heel veel uitdagingen. De Spoorbouwmeester heeft daar ook zijn visie op gegeven (zie artikel elders in dit blad -red.).” Het is belangrijk alles integraal te benaderen, zegt Bezema. “Gemeenten formuleren bijvoorbeeld ambitieuze plannen voor autoluwe en autovrije stationswijken, maar soms verplaats je alleen het parkeerprobleem. We moeten kijken hoe we alle parkeerfaciliteiten en deelmobiliteit bij het station beter kunnen delen met de wijk.” Spannend Klaase: “Waar we mee worstelen is de vraag hoe je de stad bereikbaar houdt. We willen minder auto’s in de stad en meer mensen in de trein, maar hoe kom je op het station? Tien procent van het personenvervoer in Nederland vindt plaats met het openbaar vervoer, de rest is grotendeels autovervoer. Als het aandeel van de auto met tien procent vermindert ten gunste van het ov, dan verdubbelt het ov dus. Dat is best wel spannend en kan wel eens harder gaan dan we denken. Daar komt nog bij dat stations tegenwoordig op veel plaatsen een 34 - Stationslocaties 2021/2022

35 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication