die afgestemd waren op hun wensen en mogelijkheden. De individuele belangen werden bij elkaar gehouden door het masterplan, de gemeente hield de coördinatie. Jaarbeursplein 2007 - Rob van der Lingen Het zorgde voor een bijzondere situatie, de gemeente ging privaatrechtelijke overeenkomsten aan met de partners. Maar de publiekrechtelijke vergunningen moesten in een apart traject alsnog aangevraagd worden. Dat ging niet altijd even soepel, zoals bij de Van Sijpestijnkade. De gebouwen zouden gesloopt worden, de gemeente spoorde NS aan om de panden te kopen. In een latere fase wilde een nieuwe gemeenteraad de panden behouden, men vreesde dezelfde fout als met de betreurde sloop van De Utrecht. En dus moest een deel van de huizen blijven staan. Maar dat stond niet in het contract met NS, die eiste dat de huizen door de gemeente werden teruggekocht. Onderhandelen Hetzelfde probleem deed zich voor met de nieuwe Moreelsebrug over het spoor aan de zuidkant. Met Klépierre, de eigenaar van HC, was afgesproken dat het Station één in- en uitgang kreeg. Maar de politiek in Utrecht wil graag dat de Moreelsebrug trappen naar de perrons krijgt, dat is een extra uitgang, die niet door HC loopt. Dus moest De Wit in discussie met Klépierre: “We hebben na lang onderhandelen overeenstemming bereikt over het mogelijk plaatsen van de trappen in 2026. Dat is heel goed nieuws voor de stad.” Jaarbeursplein 2020 - CU2030 - Gerrit Serné Ondertussen waaide er een nieuwe politieke wind door Utrecht. Onder aanvoering van zanger Henk Westbroek werd Leefbaar Utrecht de grootste partij van de stad. Henk en zijn politieke vrienden namen bestuurlijke verantwoordelijkheid. Dat was het moment dat Hutschemaekers op een rijdende sneltrein stapte. “Ik werd later programmadirecteur, maar zo is het niet begonnen. Ik werd gevraagd om het referendum mogelijk te maken, dat referendum was een grote wens van Leefbaar Utrecht. Met een open referendum kon men ballast wegwerken en schoonschip maken.” De huidige programmadirecteur heet Leen de Wit. Hij wordt nog dagelijks geconfronteerd met de roerige tijd rond Leefbaar Utrecht. Het referendum moest vooral draagvlak creëren. De Utrechters konden niet ‘voor’ of ‘tegen’ de plannen stemmen, maar hadden de keuze uit twee ontwikkelvarianten: Visie A en Visie 1. De Wit: “Als inwoner van de stad vond ik het een onmogelijk referendum, ik heb dan ook blanco 16 - Stationslocaties 2022/2023 gestemd. Oplossingen die goed zijn, kan je niet zo ver van te voren bedenken.” Vandaag de dag klinkt er vanuit de stad dat het referendum niet wordt uitgevoerd. Niet terecht, want de essentialia uit het referendum zijn overeind gebleven, volgens De Wit: “Als je kijkt naar de essentie van het referendum dan zit daar veel van in. De stadsboulevard, de stadscorridor, het herstel van de singel, het behoud van de grote zaal van Vredenburg, wat een hele grote factor was waarom mensen op Visie A stemden.” Hutschemaekers: “Het referendum gaf richting en draagkracht. Vooraf had ik voorspeld dat het uiteindelijke resultaat een variant 1A zou worden.” Andere contractvorm Bij de herstart, onder de noemer Stationsgebied, koos men voor een andere contractstructuur, niet meer één totaalcontract met alle partijen, maar meerdere deelcontracten tussen de gemeente en de afzonderlijke deelnemers Het projectbureau besloot na het referendum om direct zichtbare verbeteringen aan te brengen om het draagvlak vast te houden. Als er eerst tien jaar zou worden besteed aan Stationsplein met Hoog Catharijne (l) en Utrecht Centraal (r) - Petra Appelhof
17 Online Touch Home