aantrekkelijk te laten zijn, maar tegelijkertijd moet je voorzichtig zijn dat de openbare ruimte niet wordt geprivatiseerd. Daarom is het van belang de eindgebruikers in de ontwerpfase te betrekken. Tegelijkertijd hebben zowel publieke als private partijen belang bij een omgeving die schoon, heel en veilig is. En die bijdraagt aan een positieve ervaring van reizigers, bezoekers en de mensen die in het gebied wonen en werken. Daarom is het van belang dat ook private partijen in een vroeg tijdig stadium betrokken worden bij het ontwerp van de stationsomgeving.” Verbinden en verknopen Stations zijn per definitie een hub, en daarom de plek waar diverse mobiliteitsvormen met elkaar verbonden moeten worden. Dit is het volgend ontwerpprincipe. Fietser en voetganger krijgen daarbij voorrang, de rol van de auto in binnenstedelijke gebieden wordt steeds kleiner. Vanuit die gedachte worden fietsenstallingen een belangrijk onderdeel van de opgave, met aandacht voor de route van stalling naar station. Volgens Starmans is station Driebergen-Zeist een mooi voorbeeld waar alle modaliteiten op een slimme manier zijn verknoopt. Bij dit station zijn de barrières geslecht door een verlaagd stationsplein. De trein en bus zijn netjes gefaciliteerd. Fietser en voetganger hebben alle ruimte, maar ook aan het parkeren van de auto is gedacht. “Er zit een logische ordening in alle modaliteiten. De parkeergarage voor de auto’s ligt verder weg dan de fietsenstaling en daarmee stimuleer je het gebruik van de fiets.” Uit de stationsbelevingsmonitor van NS blijkt dat reizigers dit waarderen. Het krijgt een score van 8.0, net als aan Rotterdam Centraal en Station Valkenburg. Alleen Station Overveen scoort hoger met een 8.2. Een volgend ontwerpprincipe is de dichtheid en kritische massa in het gebied. Hierbij wordt gezocht naar een goede balans tussen een aantrekkelijk en aangenaam verblijfsklimaat als het rustig is in het gebied, en de ruimte die je nodig hebt om een drukke spits aan te kunnen. Veeger verduidelijkt: “Wat er nodig is om de kritische massa te halen voor je centrumgebied maar ook voor je openbaar vervoer is verdichting.” Achterkant wordt voorkant Het zevende en laatste ontwerpprincipe betreft de aandacht voor duurzaamheid en sociale en economische weerbaarheid van steden. Een aantrekkelijke stationsomgeving, waar het prettig toeven is, moedigt mensen aan om te lopen, fietsen en het OV te nemen. Daardoor bewegen mensen meer, neemt het autorijden af en wordt het milieu minder belast. Door stations slim te ontwerpen kunnen stadsdelen met elkaar verbonden worden. Daardoor kunnen wijken die sociaaleconomisch zwakker zijn, profiteren van de activiteiten, voorzieningen en werkgelegenheid in het centrum. In het verleden kenden veel stations een zogenoemde ‘achterkant’. Door stations alleen nog maar ‘voorkanten’ te geven is er ook geen ‘wrong side of the tracks’ meer. Schoonbeek zegt: “Stationsgebieden kunnen economische kansen bieden aan mensen die net aan de verkeerde kant van het spoor wonen.” Een mooi voorbeeld, is volgens Starmans station Amersfoort: “Het Soesterkwartier was een gebied dat vanuit de rest van de stad slecht bereikbaar was. De nieuwe uitgang van het station aan de noordzijde heeft dat probleem verkleind.” Ook voor Rotterdam Centraal was het verbeteren van ‘de andere kant’ een uitgangspunt. Een belemmering bij het verbinden van twee stadsdelen via een station kunnen de NS-poortjes zijn. Starmans kijkt vooruit: “In de toekomst heb je bij Amsterdam-Zuid een gedeelte met poortjes, maar ook een gedeelte waar de openbare ruimte doorloopt. Daar ontwikkelen zich aan beide zijden van het station gebieden, die daarmee met elkaar verbonden worden.” Samenbrengen Bij het realiseren van de meeste ontwerpprincipes is het nodig dat alle belanghebbenden betrokken blijven, de integrale aanpak. “Die integrale aanpak is geen vanzelfsprekendheid. Ook in Nederland niet. Iedereen die in het ontwerpproces meewerkt, moet wat mij betreft dat besef ontwikkelen”, zegt Veeger, die meent dat elke partij zal zeggen dat hij dat doet. “Maar tegelijkertijd merken wij in de praktijk dat het moeilijk is om echt ‘in de huid te kruipen’ van de toekomstige gebruiker.” Hij verwijst naar Utrecht Centraal, waarvan hij vindt dat de stedelijke verbindingen tussen de beide zijdes nog is te verbeteren: “Het realiseren van een logische oriëntatie voor de gebruiker is nog steeds een uitdaging in dit mobiliteitshart van Utrecht.” Als finale van het gesprek geeft Starmans aan dat Arcadis een belangrijke rol kan spelen bij het samenbrengen van stakeholders: “We zien dat de wil om integraal te werken er is, maar vaak snappen stakeholders de problemen van anderen niet. Onze rol is dan om de verschillende, soms tegengestelde belangen, voor alle betrokkenen inzichtelijk te maken.” << Contact Arcadis Nederland Piet Mondriaan laan 26, postbus 220, 3800 AE Amersfoort 088 426 1261 www.arcadis.com De zeven ontwerpprincipes: • Stations ontwerpen is steden bouwen • Creëer ruimte voor de stationsomgeving • Maak naadloze overgangen en obstakelvrije ruimte • Verbind mobiliteiten aan elkaar • Streef naar dichtheid en kritische massa • Ontwerp openbare ruimte voor iedereen, vrij toegankelijk en gastvrij • Denk vanuit duurzaamheid en vergroot sociale en economische weerbaarheid Station Driebergen-Zeist Opgeleverd: 2021 Rol Arcadis: architect & ingenieur plan t/m uitvoering Een voorbeeld van de verknoping van modaliteiten. Door deze logisch te ordenen wordt het gebruik van de fiets gestimuleerd. Barrières zijn geslecht door het stationsplein te verlagen. Stationslocaties 2022/2023 - 45
46 Online Touch Home