• De Eerste Tussenstand maakt een voorlopige balans op: hoe verhouden de nieuwe opvattingen zich tot de oude structuren, past de manier waarop inhoud gegeven wordt aan het begrip ‘welvaart’ wel bij die opvattingen en zijn vrijheid en tolerantie in alle opzichten goed voor de samenleving? • Hoofdstuk 5 beschrijft een scherpe breuk in de economische geschiedenis. In de jaren tachtig besluiten overheden en centrale banken de opwaartse spiraal van lonen en prijzen, een gevolg van de oliecrisissen, te stoppen. Door hun acties ontstaat een wereldwijde recessie. In Nederland verdringt het werkloosheidsprobleem de behoefte aan vrijheid en idealen. • In hoofdstuk 6 staan de gevolgen van de val van de Berlijnse Muur in 1989 centraal. Het faillissement van de Oostblokideologie lijkt te bewijzen dat de westerse vrijemarktwerking de enige manier is om te komen tot meer welvaart voor iedereen. Overheden trekken zich terug en laten steeds meer over aan de markt. • De Tweede Tussenstand maakt opnieuw een balans op. Marktwerking is een natuurlijk gegeven, maar wordt nu ingezet als middel om economische problemen op te lossen. De onderliggende economische theorie (de neoklassieke theorie) ziet mensen als een middel om winst te behalen. Egoïsme speelt in deze theorie een centrale rol. Voor standers zien egoïsme als goed voor mens en samenleving. • Hoofdstuk 7 beschrijft de reactie van de samenleving op het nieuwe overheidsbeleid en de gevolgen van het overheidsbeleid voor de samenleving. In het eerste decennium van deze eeuw komt het populisme op. 18
19 Online Touch Home