GEHAKTDAG Het is woensdag, gehaktdag, en ik ben dood. Lekker is dat, denk ik nog, om op zo’n dag te overlijden. Gelukkig heb ik niet geleden, die morfine is echt een uitkomst. En nu? Wat gaat er nu gebeuren? Ik heb nog geen licht gezien, geen tunnel, geen wenkende man bij een hemelpoort. Wel is het hier erg stil. Geen verkeer, geen gepraat, geen wind – Nee, toch wind. Die voel ik opeens onder me. Ik lig op de lucht, ik zweef, ik lijk wel te vliegen. Sterker nog, ik vlieg! ‘Ik ben niet gek, ik ben een vliegtuig’, tjilp ik. Verdomd, het moet niet gekker worden! Ik tjilp. Vroeger als mens was ik niet zo’n goede fluiter, maar zoals ik mezelf nu hoor, ben ik best goed. ‘Hé Pavarotti, hou daar eens even mee op!’ Een iets te dikke merel kijkt me boos aan. ‘Ik ben nieuw hier’, tjilp ik bedeesd. ‘Dat is helemaal niet erg, maar hou dan wel je snavel.’ Ik knik en vlieg maar even naar een andere boom. Een Catalpa. Zo een had ik ook in mijn tuin. Je moet hem om de twee jaar snoeien, zo behoudt hij het knotmodel. ‘Verhip!’ tjilp ik hardop van schrik. Dit is mijn boom! Ik zit in mijn eigen tuin. Druk fladder ik met mijn vleugels; vroeger kon ik ook al niet goed stil zitten als ik zenuwachtig of enthousiast was. Ik vlieg naar de vensterbank. Zo kijk ik in mijn eigen voorkamer. Druk pratend staan daar mijn vriendin, zus, vader en vrienden. Zo te zien hebben ze de koffie overgeslagen. Ze hebben allemaal een glas wijn in de hand en proosten. Ik buig wat voorover om het tafereel goed te kunnen aanschouwen. Mijn snavel tikt tegen het raam. De mensen van wie ik zo houd kijken me opeens aan. Net als Koekie, mijn kat. Met een dikke staart komt hij naar buiten gerend. ‘Ik ben het, Ronnie, je baasje!’ roep ik blij. Koekie gaat spinnend naast me zitten en zegt likkebaardend: ‘Ik ben in mijn vorig leven keurslager geweest.’ Woensdag gehaktdag. Lekker is dat. ® n Bekker
12 Online Touch Home