7

Ingrid ten Berge Het parkhek (fragment) Zoals elk verhaal had ik een begin en een eind. Op de dag dat mijn gietijzeren balken aan de aarde werden toevertrouwd, voelde ik de kou langzaam mijn spijlen vullen. Ik ervoer het niet als onaangenaam. Het hoorde bij wie ik was, een hek. Dit was het leven dat ik de komende jaren zou gaan leiden. Rondkijkend in mijn nieuwe leefomgeving besefte ik dat ik op de grens van twee werelden was geplaatst. Aan de ene kant de straat waarover de hele dag verkeer voorbijraasde, en aan de andere kant de bomen, de grasvelden en de vijver, met hier en daar bankjes waarop mensen van tijd tot tijd neerzegen om te genieten van de intense rust die door het park gonsde. Soms werd het warm onder mijn voeten en als ik dan mijn hoofd naar beneden boog, zag ik een hond zichtbaar opgelucht wegwandelen. Ik meen dat het op een maandagochtend was dat ik in mijn slaap werd gestoord door een schop die onder mijn voeten in de aarde werd gestoken. Door mijn nog met slaap gevulde ogen zag ik overal werklui om mij heen. Ik schoot meteen wakker. Wat waren ze van plan? Ik stond hier toch prima? Al rammelend met mijn spijlen probeerde ik ze tot stoppen te manen, maar ondanks mijn hevige protesten ploegden de mannen onverdroten voort. Al gauw hadden ze me uitgegraven. Ik werd stevig vastgepakt en vervolgens met een zwaai op een kar gesmeten. Ik trilde zo erg dat ik een zingend geluid produceerde. Werd ik afgedankt? Op het moment dat ze de laatste bout naast mij in de laadbak gooiden, zette de wagen zich in beweging. Zo reden we het park in, ik angstig om mij heen kijkend terwijl ik daar willoos op mijn rug lag, de mannen voorin ontspannen lachend.

8 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication