11

2 Op de grond ligt een flinke, verse, dampende paardenvijg. Erbovenop zit een enorme mestkever. Hij is diepzwart met een donkergroene kop. Vlijtig boetseert de kever met zijn voorpootjes een groot stuk van de paardenpoep tot een bal. Thoetmosis let nooit zo goed op tijdens de lessen op de tempelschool, dus hij weet niet meer precies wat een mestkever met zo’n bal mest doet. Van de mestbal bouwt hij geloof ik een nestje, herinnert de prins zich. En dan? De poep opeten? Bah, wat smerig! Mestkevers waren gek genoeg ook nog heilig, of zoiets. Maar waarom ook al weer? Nu de prins zich wat verder voorover buigt, meent hij dat hij de kever vrolijk een bekend oud-Egyptisch wijsje hoort neuriën. Ja hoor, de kever is flink in zijn nopjes. Af en toe stopt hij met het boetseren van zijn mestbal, en ruikt vergenoegd aan zijn voorpootjes. Daarna be

12 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication