36

Vader Muis kuchte. ‘Waar gaan jullie naar toe, vader?’ riep Marinus. ‘Naar Kaassachstan? Of Muisjoerije?’ Vader antwoordde niet. Hij hoort me niet eens, dacht Marinus. Vreemde wezens, vaders en moeders. Durven ons niet aan te kijken, luisteren nooit. Later, als ik zelf kleine muizen heb, doe ik het heel anders. ‘Hoe lang blijven jullie weg, vader?’ toeterde hij, terwijl hij op de bank op en neer sprong. Amélietje piepte: ‘Je trapt op mijn staart, Baridus.’ Binnenkort kreeg ze spraakles. Ze praatte een beetje gek. Volgens Marinus kwam het doordat haar neus altijd verstopt zat. Ze huilde nogal vaak. Marinus aaide over haar staartje: ‘Soddy, het ging ber ongeluk.’ ‘Stil!’ Annegreeth keek over haar schouder. Kwaad, zoals meestal. Alsof ze hem kon killen. Gijs maakte een gebaar over zijn keel. Marinus snapte er niks van. Wat deed hij toch altijd verkeerd? Mees draaide zich achterstevoren en schopte tegen zijn schenen. Henkie schoof met zijn poten

37 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication