39

En Thérèse en Amélietje. Vader Muis stak zijn voorpoten in de lucht. Eerst een klein stukje en toen helemaal. Dat was een gek gezicht. Het ging nogal houterig. ‘Het huis wordt verbouwd. Het wordt een kinderhotel! En wij gaan jullie daar verwennen! We stoppen met werken.’ Even was het stil. Toen klommen ze op de banken, twaalf van de zestien broers en zussen. Ze juichten, stampten, zwaaiden met hun poten, sloegen elkaar op de schouders. Waarom zijn ze nou blij? dacht Marinus. Ze weten nog van niks. Niet waar het is. Niet hoe het daar is. Als het daar niet pluis is... Wat we daar precies gaan doen. Hoe lang we daar blijven. Waarom snapte hij altijd zo weinig van de rest? Waarom dacht hij nooit hetzelfde? Otto riep boe. Die was altijd tegen. Hij was ook anders. Met zijn witte lijf en zijn rode ogen. Vaders snuit vertrok van links naar rechts. Er kwamen plooien in zijn wangen tevoorschijn, maar die waren zo nieuw dat het er erg stijf uitzag. Vader had zijn snuit op die manier nog niet zo

40 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication