E r was een tijd dat de vleermuis in de winter wakker bleef. De meeste dieren zijn dat al lang vergeten. Enkel de grote bosuil meent zich nog te herinneren hoe de vleermuis ooit tussen de sneeuwvlokjes vloog. De vleermuis hield van de ijspegels in de dennenboom, de glinsterende aarde en het bevroren meer. Net zoals hij van de oranje bladeren in de herfst hield, en van de bloemen die in de lente uit hun knop kwamen gekropen. De vleermuis was in die tijd al vrij eigenzinnig. De andere dieren zeiden hem honderd malen dat hij in de buurt moest blijven. Volgens de kat waren daar dieren die je in hun huis opsloten. Het varken had het zelfs over opgegeten worden. Maar dat geloofde de vleermuis niet. Op een dag besloot hij simpelweg te gaan. De vleermuis vloog en vloog en vloog. Lang hoorden de dieren in het bos helemaal niets van hem. Niemand durfde het hardop te zeggen, maar echt missen deden ze de vleermuis niet. Het was de giraf die de terugkeer van de vleermuis voor het eerst opmerkte. Hij kon net met veel moeite het bovenste sappige blaadje van een boom bereiken, toen er iets tegen hem aanvloog. Het was de vleermuis, die verwilderd in het bos ronddoolde. Hij was stekeblind. Het varken wist zeker dat de ogen van de vleermuis opgegeten waren door de dieren daar. De kat dacht dat hij misschien heel hard tegen een dicht luik was gevlogen.
85 Online Touch Home