Er kan ook sprake zijn van ongewenst gedrag als structureel bijten, slaan, duwen, enz. Om een nog beter beeld te krijgen wat er aan de hand kan zijn, biedt de medewerker aan het kind extra activiteiten aan of voert extra observaties uit. Wanneer de signalen goed in kaart zijn gebracht, bekijkt de pedagogisch medewerker hoe de ontwikkeling positief beïnvloed kan worden en wat er wellicht nodig is om het kind verder te helpen of te begeleiden. Stap 2: Overleg directe collega’s en/of manager Uivoering door de pedagogisch medewerker Onze pedagogisch medewerkers maken gebruik van elkaars deskundigheid. Zij bespreken de zorgen met hun collega’s, bekijken of dit wordt herkend en delen dit met elkaar. Als het nodig is, betrekken medewerkers hun manager. Vervolgens nodigen we ouders uit voor een gesprek over de zorgen. We willen graag weten of de ouders onze zorgen herkennen of dat het nieuw is voor hen. Ook bespreken we de mogelijkheid voor het inschakelen van de hulp van een intern begeleider (IB’er). De IB-aanvraag wordt ingediend met een IB-aanvraagformulier. Stap 3: IB-aanvraag en -observatie Uitvoering door pedagogisch medewerker De pedagogisch medewerker vult het IB-formulier zo concreet mogelijk in en de hulpvragen worden zo duidelijk mogelijk geformuleerd. Na ondertekening van de aanvraag door de ouders, wordt deze aanmelding samen met het screeningsformulier gemaild naar de intern begeleider (IB’er). Stap 4: Wegen van aard en ernst van de zorgen of signalen Uitvoering door de intern begeleider De IB’er neemt de aanvraag in behandeling en maakt een afspraak met de desbetreffende groep van het kind voor een observatie. Vooraf is duidelijk wat het doel is van de observatie. De IB’er maakt na de observatie een observatieverslag en stuurt dit naar de pedagogisch medewerkers. Hierin staat vaak een aantal vragen die de medewerkers en/of de ouders wellicht kunnen beantwoorden. De IB’er neemt hierover contact op met de ouders. 7 Zorgstructuur Kinderkoepel
8 Online Touch Home