30

Van Japan naar Nederland op de Honda CB350E Reisverhaal. In KJMV-KONTAKT nummer 3-2020 ben ik geëindigd met mijn verhaal over mijn terugreis vanuit Japan met mijn Honda CB350. door Hans Wijmer Deel 9 - Het leven als dekpassagier is wel een belevenis. Ik voel me net een pelgrimreiziger. Het voorschip zit zo vol met mensen en hun bagage dat je wel over hen heen moet stappen om je te verplaatsen. Enige vorm van afzondering bestaat er niet. Ik troost mij met de wetenschap dat de overtocht van korte duur is. Gelukkig zijn de gesprekken met mijn medereizigers op de voorplecht met hun opgedane ervaringen op de heenreis een welkome afleiding. Een van de voertuigen die aan boord zijn gehesen is een open zelfbouw buggy met een VW-motor. De eigenaar is een Fransman die, zo blijkt uit het gesprek, doorreist naar Basra in Irak – gelegen aan de Sjatt al-Arab, de samenloop van de Eufraat en de Tigris – en dan door de zandduinen westwaarts koerst. Tot mijn verrassing zijn er ook twee Nederlanders aan boord met een Landrover. Nou dat gaat de goede kant uit, dat wil zeggen dat bij ons Nederlanders het reizen toch in het bloed zit, want na al die Duits sprekenden te hebben ontmoet en ook nog betrekkelijk veel Fransozen, ben ik nog maar weinig Nederlanders tegengekomen. Duitsland staat op de eerste plaats met als goede tweede Zwitserland, verrassend nog voor de Britten. Verders durf ik niet te gaan. In ieder geval heb ik onderweg weinig Belgen, Spanjaarden, Portugezen, Oostenrijkers en Scandinaviërs ontmoet. De maaltijden aan boord die geserveerd worden in sessies van vegetarische of niet-vegetarische menu’s, gaan in ploegen; niet zo verwonderlijk met ongeveer 1000 derdeklaspassagiers. Op aanraden van een van de ‘voorplechtslapers’ kies ik voor de vegetarische maaltijd. Middendeks is de eetzaal waar vier rijen lange houten tafels met banken staan. De kombuis waar een aantal koks de maaltijden bereiden is door een opening te zien. Met een in vakken verdeelde metalen reuzenbord loop je langs de keuken, waar de maaltijd wordt opgeschept en dan een plekje zoeken op een van de banken. Soms zijn die zo vol dat men het bord meeneemt aan dek en daar de maaltijd verorbert. ’s Avonds heb ik slechts droge rijst en chapati gegeten omdat mijn maag wat ‘ontstemd’ is: een beetje zeeziek? Leunend over de reling aan stuurboordzijde zie ik de kustlijn zich langzaam openen: we varen de monding van de Indus-delta voorbij. Tijdens de oversteek is er vrijwel altijd land in zicht geweest, heuvelachtig met weinig vegetatie en toe een rookpluim van een of andere fabriek en tijdens de nacht spaarzame flikkerende lichtjes als glimwormpjes in de duisternis. Het is tegen halfacht in de ochtend en Karachi komt langzamerhand in zicht. Vannacht zijn we de Kreeftskeerkring gepasseerd; Ik heb nu de tropen verlaten, waar ik 53 dagen heb vertoefd. Als we de haven binnenvaren hoor ik rondom mij heen Indiërs die hoor- en zichtbaar teleurgesteld zijn in de nauwelijks verwoeste haveninstallaties; de Indiase propagandamachine heeft weer eens gefaald.  Na ruim anderhalve dag varen over de spiegelgladde Arabische Zee meert op 18 april 1972 het m.s. Dwarka af aan de West Wharf, Karachi. Uiteindelijk heb ik Pakistan bereikt, net als Alexander eeuwen geleden. Slechts de ‘gestranden’ gaan van boord, zo’n 50 jongelui met hun hele hebben en houden. Vrij snel kom ik door de douane, gevestigd in loods 9. Iets anders is het gesteld met de inklaring van mijn motor. Het Carnet de Passage en Douane en de daarbij behorende bagagedocumenten blijken niet voldoende te zijn voor een vlotte afhandeling... Eerst moet ik naar het Customs House, zo’n kilometer verderop voor drie documenten, dan terug naar loods 9 voor een stempel in het carnet, vervolgens met een douaneambtenaar naar mijn motor in een andere loods voor verificatie met het carnet, dan weer terug naar loods 9 voor een paraaf van een ambtenaar. Daarna weer naar Customs House om het geheel te laten inschrijven, nogmaals terug naar loods 9 met alle verzamelde documenten voor weer een stempel in het carnet en klaar is kees, zo vertelt men mij. Maar tegen die tijd ben ik wel totaal afgepeigerd zo staat mij voor ogen. Wanneer ik bij mijn tweede bezoek aan de loods wat opmerkzamer rondkijk zie ik iets wat mijn stemming doet ombuigen. Want wie schetst mijn verbazing een douanier bezig te zien met een opengemaakte doos Fruittella’s.

31 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication