8

hoogte van het wezenpensioen gelijk. Ook de keuze tussen verevening en conversie is niet van invloed op de hoogte van het wezenpensioen. Indien wordt gekeken wordt naar de situatie van verevening voor de mannelijke hoofverzekerde in variant 1, dan heeft zijn ex-vrouw recht op een aanspraak op verevend ouderdomspensioen van € 3.916. Dat is de helft van het in de laatste 15 jaar (de huwelijkse periode) opgebouwde ouderdomspensioen. Als de vrouw eerder overlijdt dan haar ex-man, krijgt hij dit verevende ouderdomspension terug. Zijn ouderdomspension wordt dan weer € 9.280 (te weten € 5.364 plus € 3.916). Indien de man eerder overlijdt, vervalt het verevend ouderdomspensioen voor de ex-vrouw. In de plaats daarvoor ontvangt zij vanaf de overlijdensdatum jaarlijks € 6.496 aan bijzonder partnerpensioen. Indien gekozen is voor conversie, krijgt de man levenslang € 5.898 per jaar. De vrouw ontvangt € 5.811 per jaar. Zij heeft bij overlijden van haar ex-man geen recht meer op bijzonder partnerpensioen. Omdat bij conversie de pensioenaanspraken worden omgerekend naar twee zelfstandige aanspraken op het eigen leven van de ex-partners, krijgt de man, indien zijn ex-vrouw eerder overlijdt dan hij, het geconverteerde pensioen niet terug. Hiervoor wordt de man gecompenseerd en daardoor is het bedrag dat hij ontvangt bij conversie hoger dan bij verevening. Mocht de man meteen na de scheiding overlijden, dan zou (indien deze keuze wettelijk geboden gaat worden) de ex-vrouw kunnen kiezen voor een direct ingaand geconverteerd pensioen ter vervanging van het bijzonder partnerpensioen. Dat gaat dan op 42-jarige leeftijd in en zou € 2.085 bedragen. Uit tabel 2 blijkt verder het volgende:  Voor een mannelijke deelnemer is qua waarde vooral variant 3 afwijkend van de huidige situatie (variant 1). Voor een vrouwelijke deelnemer is dat juist variant 2 (waar uitgegaan wordt van gelijke waardes voor de partners). De verklaring hiervoor is dat een man gemiddeld eerder overlijdt dan een vrouw terwijl ook verondersteld is dat de man 3 jaar ouder is.  Variant 5, waar voor het gemak gerekend is met de verhouding tussen de huwelijkse periode en de deelnemersperiode, ligt qua uitkomsten nog redelijk in de buurt van de huidige situatie (variant 1). In de bijlage zijn echter varianten opgenomen waar deze methodiek tot bijzondere situaties leidt. Bijvoorbeeld in het geval van wijzigingen in het parttime percentage, of bij een pensioenstelsel met degressieve opbouw kan de vereenvoudiging in rekensystematiek leiden tot een fors verschil. Wij gaan er vanuit dat dit niet de bedoeling is. DC-regelingen De wettelijke regels voor DC-regelingen zijn minder stringent vastgelegd dan voor DB- en CDC-regelingen. Er worden diverse methoden toegepast. Theoretisch gezien is naar onze mening de derde optie (actuele waarde minus historische participaties tegen actuele koers) de beste optie. Evaluatie Wet verevening pensioenrechten bij scheiding 8

9 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication