9

Bovendien, zoals verduidelijkt in het verslag aan de Koning, kan een weigeringsbeslissing ook worden opgesteld in de vorm van een correceopgave of proces verbaal binnen de gewone verjaringstermijnen. De facto komt dit er o.i. op neer dat de administrae steeds retroacef de toepassing van de regel van het werkelijk gebruik, of de gehanteerde principes ter zake, kan verwerpen indien deze van oordeel is dat dit niet met de werkelijkheid overeenstemt. De opmerking van de Raad van State in het licht van het vertrouwensbeginsel lijkt ons hiermee niet afgedekt. Nog heel wat vragen dus. Zoals steeds, we verwachten hierover nog een gedetailleerde circulaire die de praksche toepassing van de nieuwe regels zal toelichten. Gelet op de inwerkingtreding van de nieuwe regels, hopen we dat deze circulaire nog dit jaar wordt gepubliceerd. Last but not least, belasngplichgen die momenteel de regel van het werkelijk gebruik toepassen, moeten uiterlijk op 30 juni 2023 een kennisgeving en mededeling van informae doen. Het is hierbij duidelijk de bedoeling dat de administrae de toegepaste werkwijze opnieuw zal checken en mogelijk aanpassingen zal opleggen of, in worst case, de toepassing van de regel van het werkelijk gebruik zal weigeren. Een laajdige kennisgeving zal leiden tot de jdelijke onmogelijkheid van toepassing van de regel van het werkelijk gebruik. Een proaceve check van de huidige btw-posie en een goede voorbereiding van de kennisgeving en informae is o.i. daarom aangewezen om niet met onaangename verrassingen geconfronteerd te worden. De administrae zelf kan in principe geen retroaceve toepassing van de regel van het werkelijk gebruik opleggen, tenzij de gegevens in aangies 604A (aanvang btw-plicht), 604B (wijziging acviteiten) of 606A (btw-eenheid) onjuist zijn. We zien hierover al de nodige discussies ontstaan (wat is “onjuist” in de visie van de administrae?). Hoe dit alles zich zal verhouden met de bevoegdheden van de administrae in het licht van een gewone btw-controle is niet volledig duidelijk. Daarbij rijst ook de vraag naar de mogelijke sance: kan er wel een boete worden opgelegd worden indien de administrae niet akkoord is met de toegepaste werkwijze (op zich wordt de wet niet geschonden?). Bron: Wet van 27 december 2021 houdende diverse bepalingen inzake btw (BS 31 december 2021); KB van 26 oktober 2022 tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 2, 3, 4, 10, 19, 22 en 59 met betrekking tot de belasng over de toegevoegde waarde (BS 10 november 2022). Bron: Tiberghien advocaten Auteurs: Sjn Vastmans, Stein De Maeijer, Gert Vranckx, Loulou Geboers, Zosia Daniels, Belma Ozdemir, Lode Van Dessel NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 02.2023 - Pag. 9

10 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication