SCHOLEKSTER IN HEVIGE REGENBUI. ERNSTIGE WATEROVERLAST OP 18 JUNI IN WESTELIJK DEEL NH: DRIJVENDE EIEREN SCHOLEKSTERNEST. • Februari: zonnig, droog en aan de zachte kant. Een koud middendeel, aan het einde zeer warm, grote tegenstellingen binnen één maand. • Maart: normaal (gemiddelde laatste 30 jaar), vrij droog en somber. • April: vrij zonnig, bijzonder koud (maatstaf laatste 30 jaar) en relatief veel harde koude wind uit noordelijke richtingen in Noordwest-Nederland. • Mei: zeer koud en nat (vooral in Noord-Holland), vrij somber en enkele voorjaarsstormen. • Juni: zeer warm (de warmste ooit), nat en zonnig. In delen van Noord-Holland ernstige wateroverlast rond 18 juni. Na een relatief zachte januarimaand werden begin februari de eerste grutto’s al gesignaleerd op het Landje van Geijsel in de Holendrechterpolder met een maximum van 46 grutto’s op 6 februari. Deze kwamen letterlijk en figuurlijk van een koude kermis thuis, want hierna volgde er een tiendaagse koude-inval waardoor er zelfs kon worden geschaatst. De maand eindigde echter zeer warm, zodat de weidevogels snel terugkeerden. Op de laatste dag van februari werden er op de grote plas-drassen (Landje van Geijsel, Uitgeesterbroekpolder en de Kalverpolder) in onze provincie alweer ruim 3.000 grutto’s geteld! Maart verliep redelijk normaal, alhoewel vrij koud in het begin, eindigde de maand warm en droog. In april kwam de klad erin. Waarbij met name de lage temperaturen, in combinatie met veelal relatief harde wind uit noordelijke richtingen, het onaangenaam en schraal deed aanvoelen. Voor de eerste lichting kievitkuikens die vanaf het midden van april uit het ei kropen niet bepaald een pretje. Uit vele onderzoeken blijkt dat met name de eerste week voor de kuikens cruciaal is voor de overleving. De weersomstandig heden zullen ervoor gezorgd hebben dat de kievitkuikens veelvuldig ‘gehoed’ en ‘bebroed’ moesten worden. De kuikens kunnen hun eigen lichaamstemperatuur nog niet op peil houden en dat beperkt de broodnodige foerageertijd. Die combinatie van factoren zorgde ervoor dat er eind april, begin mei weinig grotere kievitkuikens werden gezien. Zware regenval op 29 april in het met name oostelijk deel van Noord-Holland was een voorteken van wat ons in mei te wachten stond. Mei staat bekend als grasmaand, maar van ‘grassen’, oftewel het oogsten van het gras, is weinig terecht gekomen doordat er vrijwel geen droge dag was. Voor de weidevogels was dit gunstig, er werd vrijwel niet gemaaid en nattigheid zorgt voor een goed doordringbare bodem voor de snavels van de oudere vogels en veel insecten als kuikenvoedsel. De keerzijde was dat er plaatselijk in korte tijd zoveel regen door extreem zware buien viel, dat sommige nesten letterlijk kwamen te drijven. 11
12 Online Touch Home