37

methode is vergelijkbaar met het schatten van het totale aantal knikkers in een emmer. Door een aantal gekleurde knikkers toe te voegen en goed te roeren om dan een paar handenvol knikkers uit te tellen, in plaats van de hele emmer. Gerrit Gerritsen nam het initiatief voor deze tellingen en stuurde de vele tientallen vrijwilligers aan die tussen 20 juni en 10 augustus verspreid door het land de kleurringchecks uitvoerden. Het kleurringen van kuikens wordt gecoördineerd door de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) (Jos Hooijmeijer en Theunis Piersma) en mede uitgevoerd door enkele tientallen vrijwillige gruttoringers verspreid door het land. Op basis van de verzamelde gegevens berekent Sovon jaarlijks de schattingen. Gegevensverzameling en analyse worden gefinancierd door Vogelbescherming Nederland. 4.3 Methodes jaarlijkse schattingen Aan de analyse van Sovon zitten nog wel wat haken en ogen. Een eerste complicatie is dat we op deze manier feitelijk het aantal gruttojongen schatten dat de gemiddelde leeftijd bereikt waarop de kuikens worden gekleurringd, zo’n 17-19 dagen oud. Om te weten hoeveel kuikens vliegvlug worden, moeten dat getal nog vermenigvuldigd met de verwachte ‘reststerfte’ tot dag 25, de leeftijd waarop ze gemiddeld vliegvlug zijn. Daarvoor wordt een gemiddelde waarde gebruikt uit eerder onderzoek naar de kuikenoverleving met behulp van zenders. Een tweede is dat de methode een complete menging veronderstelt van gekleurringde en ongeringde jongen; de ‘knikker-emmer’ moet goed geroerd zijn. Uit de in de loop der jaren door de RuG verzamelde kleurringaflezingen blijkt dat, hoewel de juveniele grutto’s door het hele land uitzwerven, ze wel een neiging vertonen om in de ruime VAN ADULTE GRUTTO’S -HIERONDER- TOT NEST; TOT VLIEGVLUG JONG - RECHTSONDER. 37

38 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication