44

44 Tuchtcollege, uitspraak van 12 juli 2018, nr. TC 57/2018 (mr. W. Brouwer, prof. dr. A.H.H. Bollen- Vandenboorn en G.P. Vermeulen RA) Noot: mr. G. Lammers Weigering NOAB-lid om tijdens zijn herkwalificatie aan de reviewer inzage in zijn cliëntendossiers te verlenen, dit met een beroep op de privacywetgeving. Art. 14 van het Reglement (Her)Kwalificatie en Toelating NOAB en art. 10 lid 6 van de Statuten NOAB (ontzetting uit het lidmaatschap). Op 12 juli 2018 heeft het Tuchtcollege een belangwekkende uitspraak gedaan. De kernpunten worden hieronder samengevat. 1. Het verzoek Op grond van art. 10 lid 6 van de Statuten verzoekt het bestuur van NOAB het Tuchtcollege om het NOAB-lid X uit zijn lidmaatschap te ontzetten, omdat hij de vereniging NOAB op onredelijke wijze benadeelt. De grondslag van dit verzoek is het feit dat het NOAB-lid in strijd met art. 14 van het Reglement (Her)Kwalificering en Toelating NOAB heeft gehandeld door in het kader van zijn herkwalificatie-onderzoek te weigeren een complete cliëntenlijst te overleggen waaruit de reviewer dossiers kan opvragen, die dan direct en zonder voorbehoud aan die reviewer ter inzage moeten worden gegeven. In de visie van NOAB bestaat de onredelijke benadeling hieruit dat zij als beroepsorganisatie niet meer kan instaan voor het dragen van het kwaliteitskeurmerk NOAB door het NOAB-lid in kwestie. 2. De feiten 2.1. Vanaf 2000 is de heer X NOAB-lid. In 2005 heeft hij volledig meegewerkt aan zijn herkwalificatie-onderzoek. Dit onderzoek werd uitgevoerd door de door het NOAB-bestuur aangewezen reviewer met wie een geheimhoudingsovereenkomst was gesloten. (Vgl. art. 7 Reglement (Her)Kwalificatie en Toelating NOAB, toev. bew.). 2.2. In 2011 moest het NOAB-lid opnieuw geherkwalificeerd worden. De reviewer heeft zijn onderzoek toen niet kunnen doen. Hij heeft n.l. als volgt gerapporteerd: “De heer X geeft aan dat de herkwalificatie in de statuten en reglementen van de vereniging en het verschil met periodieke controle onduidelijk is. Hij vindt dat hij onvoldoende is gevrijwaard voor zijn geheimhouding tegenover de toetser en overigens problemen heeft met de gebrekkige kwaliteit van de nieuwe kwaliteitsvoorstellen van de commissie. Daarom is het niet mogelijk om de toetsing aan te vangen”. 2.3. De directeur van NOAB heeft vervolgens in november 2011 het NOAB-lid bezocht om de statuten en reglementen met hem te bespreken. Aanpassingsvoorstellen zijn daarna door de Algemene Ledenvergadering verworpen. Het bestuur van NOAB heeft uiteindelijk besloten om het herkwalificatie-onderzoek bij het NOAB-lid in kwestie uit te stellen totdat de nieuwe statuten en reglementen van kracht zouden zijn. Voor de statuten is dit juli 2013 geworden en voor de reglementen november 2016. 2.4. Op 2 mei 2017 volgde het herkwalificatie-onderzoek bij het NOAB-lid. Hij stelde zich op het standpunt dat de bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) hem verbieden medewerking te verlenen. De dossiers mogen naar zijn mening alleen na expliciete toestemming van zijn cliënten ter inzage worden verstrekt. De reviewer heeft toen als volgt gerapporteerd: “Er is geen inzage verleend in de cliëntendossiers met beroep op de geheimhoudingsbepaling van de Wbp en Wwft. Daardoor is het als toetser niet mogelijk geweest om op dossierniveau de werking van de kwaliteitsbeheersing te toetsen. Voorafgaand aan de toetsing is aan de heer X aangegeven wat het standpunt van NOAB is met betrekking tot het toegang verlenen tot dossiers. De heer X heeft in het toetsingsgesprek aangegeven dat hij contact heeft gezocht met de Autoriteit Persoonsgegevens die hem telefonisch heeft gemeld dat hij valt onder de NOAB geheimhoudingsbepaling. Op mijn vraag of dit ook schriftelijk of per mail was bevestigd was het antwoord “nee””. Vervolgens adviseert de reviewer (toetser) als volgt: “Feitelijk is er geen mogelijkheid gegeven om de toetsing uit te voeren volgens de in bijgaande formulieren dossierreview. Dit is de tweede maal. Ook bij de voorgaande toetsing in 2011 is geen gelegenheid gegeven om de dossiers in te zien. Het bij deze constatering behorende advies is het schorsen van het lidmaatschap. De mogelijke consequenties voor het lidmaatschap van het door de heer X ingenomen standpunt zijn hem kenbaar gemaakt.”. 2.5. De Commissie Kwalificering en Toelating NOAB heeft vervolgens het bestuur van NOAB geadviseerd de heer X als lid te schorsen, bij niet meewerken gevolgd door royement. Op 6 november 2017 heeft het bestuur de heer X verzocht om binnen 14 dagen daarna te verklaren alsnog aan het herkwalificatie-onderzoek mee te werken onder de door NOAB gestelde voorwaarden, bij gebreke waarvan schorsing en uiteindelijk royement zal volgen. 2.6. Bij brief van 21 november 2017 heeft de heer X verklaard niet mee te werken. Op 22 december 2017 heeft het bestuur van NOAB hem aangezegd dat hij met ingang van 1 januari 2018 is geschorst. Hangende die schorsing zal het bestuur het Tuchtcollege NOAB verzoeken hem te royeren (conform de statuten te lezen als ontzetting uit het lidmaatschap, toev. bew.). 3. Overwegingen Tuchtcollege 3.1. In dit geschil draait het om de verplichting van het NOAB-lid om in het kader van zijn herkwalificatie-onderzoek medewerking te verlenen aan de uitvoering van art. 14 van het Reglement(Her)Kwalificering en Toelating NOAB, te weten het ter inzage overleggen van een complete cliëntenlijst, waaruit de reviewer dossiers kan opvragen, die direct en zonder voorbehoud ter inzage moeten worden verstrekt. Het staat vast dat het NOAB-lid dit – ook na tussentijdse aanpassing van voormeld reglement – tot tweemaal toe heeft geweigerd. 3.2. Voor zijn weigering beroept het NOAB-lid zich op de privacy van zijn klanten, meer in het bijzonder op de bepalingen van de Wbp (Wet bescherming persoonsgegevens), die hem zonder uitdrukkelijke toestemming van zijn klanten verbieden inzage in zijn dossiers te verschaffen. Het Tuchtcollege overweegt dat dit beroep op art. 8 sub a van de Wpb in deze zaak niet opgaat. De rechtmatige grondslag voor het verlenen van inzage in de cliëntendossier in het kader van het herkwalificatie-onderzoek volgt naar het oordeel van het Tuchtcollege uit art. 8 sub f van de Wpb, te weten de inzage mag, indien dit noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigd belang van NOAB als derde. De inzage is noodzakelijk voor de controle op de naleving van de door NOAB voorgeschreven kwaliteitseisen teneinde de kwaliteit van NOAB als beroepsorganisatie en van haar leden te kunnen verzekeren, zijnde het gerechtvaardigd belang van NOAB als derde. Immers, een en ander raakt het bestaansrecht van NOAB en het door haar uitgegeven keurmerk in de kern. 3.3. Alhoewel het NOAB-lid ter zitting het gerechtvaardigd belang van NOAB heeft erkend, meent hij dat het belang van zijn klanten (betrokkenen in de zin van art. 8 sub f van de Wpb, toev. bew.) moet prevaleren. Het Tuchtcollege passeert dit verweer door als volgt te overwegen. Het NOAB-lid heeft de door NOAB ter zitting gegeven uitleg over de waarborgen waarmee de review en de afhandeling daarvan is omkleed niet weersproken. In dit kader verwijst het Tuchtcollege naar de geheimhoudingsverplichting, die rust op de reviewers en alle bij NOAB betrokken personen (Vgl. art. 7 van het Reglement (Her)Kwalificering en Toelating NOAB, toev. bew.). 3.4. Resumerend is het Tuchtcollege van oordeel dat het NOAB-lid door zijn weigering tot medewerking aan het herkwalificatie-onderzoek in ernstige mate heeft gehandeld in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging NOAB zoals bedoeld in art. 10 lid 6 van de Statuten, hetgeen een voortzetting van het lidmaatschap in zoverre niet rechtvaardigt. Hij is uit vrije wil lid van NOAB geworden en heeft zich daarmee vrijwillig verbonden aan de NOAB-regelgeving teneinde van de voordelen van het lidmaatschap te kunnen genieten en het NOAB- keurmerk te kunnen voeren. Zolang hij aan de NOAB-regelgeving is onderworpen, dient hij medewerking te verlenen aan de rechtmatige verzoeken tot herkwalificering en op basis daarvan aan het verlenen van inzage in zijn dossiers. Het verstrekken van een complete cliëntenlijst en inzage in de dossiers is noodzakelijk om NOAB-lid te kunnen blijven. Daarbij Activa | Nummer 4 - 2019

45 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication