0

J a a r g a ng 32 - Nummer 4 - 2019 ‘Kantoren doen er goed aan zich steeds meer te specialiseren’ Michiel de van der Schueren van Weolcan

SINDS 1983 DE ACCOUNTANT ALS BUSINESS PARTNER Geef je klant inzicht en verwerk je administratie 3x sneller Wil jij ook? Naadloze maatwerk samenwerking tussen accountant en ondernemer Financieel inzicht voor je klant met de RGS Analyzer, klantspecifieke dashboards Door middel van de Minox community heeft iedereen toegang tot de “Wisdom of the Crowd” De formules worden gebaseerd op standaard RGS codes voor een universele werking in alle administraties Nieuwsgierig: 085 0643060 Xtra Accountant: 40 administraties, €57,- per maand Pro Accountant: Gebruiken jouw klanten zelf Minox (vanaf €7,50 per maand)? Dan werk jij gratis met Minox! Gemak en efficiëntie door innovatie. Kijk op onze website www.minox.nl/RGS-Analyzer RGS Ready Gecertificeerd!

3 Inhoud Branchekennis, nieuw vertrekpunt voor advies 6 ‘Het slechtste advies is om niets te doen’ 26 ‘We kunnen met de ondernemer meedenken’ 36 10 SBR Nexus: simpeler, sneller, beter 13 ‘Boekhouden was én is de basis van alles’ 16 Het Klimaatakkoord dwingt mkb tot koerswijziging 18 ‘De verandering komt van onderop’ 20 In contact met de klant zijn én blijven 22 ‘De salarisprofessional hoort aan tafel bij budgetgesprekken’ 24 ‘Automatisering die beter, sneller en gemakkelijker werkt’ 28 Het vijfjarenplan voor de toekomst 30 Voortschrijdende technologie zorgt voor nieuwe dilemma’s 33 Gaan cijferaars achter de coulissen verdwijnen? 38 Vitaliteit op de werkvloer, hoe regelt u dat? 40 Kantoor in beeld 42 De vraag om realtime data neemt snel toe 44 Tuchtcollege 50 ‘De loon- en personeelsadministratie is aan steeds meer regels gebonden’ COLOFON Activa magazine is een uitgave van de Nederlandse Orde van Administratie- en Belastingdeskundigen. Activa verschijnt 4x per jaar. Jaargang 32, nr. 4, december 2019 ISSN 1384-2676 NOAB Postbus 2478 5202 CL ’s-Hertogenbosch Telefoon (073) 614 14 19 www.noab.nl mail: info@noab.nl Redactie Ed de Vlam (hoofdredacteur), Loft 238 Tekst & Media (eindredactie), Henk Poker, Chris Wolters, Hans Pieters Bladmanagement Michel Hamer, Chantal van Pelt, Janine Molin Acquisitie NOAB, 073 - 614 14 19 Advertentietarieven Op aanvraag bij de uitgever Contactpersoon Michel Hamer Vormgeving Stephan Lerou ‘s-Hertogenbosch Opmaak Repro Design Zutphen Druk Dekkers van Gerwen ‘s-Hertogenbosch, 088-0280900 Abonnementenadministratie Opgave van abonnementen, opzegging en adreswijziging uitsluitend schriftelijk doorgeven aan de uitgever. Indien twee maanden voor het verstrijken van de abonnementsperiode geen schriftelijk bericht van opzegging is ontvangen wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. Abonnementskosten € 45,- per jaar (incl. BTW). Coverfoto Michiel de van der Schueren, Weolcan, fotografie Paul Tolenaar ■

Gedreven bluesmuzikant, zuiver afgestemd op onze klant De passie van Mark als bluesmuzikant, zie je terug in zijn gedrevenheid als productmarketeer bij Twinfield. Twinfield is hét online boekhoudpakket voor professionals. Met uitgebreide functies, meer dan 300 koppelingen én persoonlijke service! Kijk voor een persoonlijke demo op twinfield.nl Eenvoudig jaarrekeningen samenstellen? Complete rapportgenerator gebaseerd op Excel | Samenstellen met het geïntergreerde NOAB werkprogramma. Al 2.300 accountants - en administratiekantoren gebruiken Infine voor het samenstellen van de jaarrekening. Benieuwd naar de mogelijkheden? Boek een demo of vraag een gratis demolicentie aan via:

5 Voorwoord Ed de Vlam, hoofdredacteur Activa Veranderen doet pijn Terwijl ik dit schrijf is het 6 november. Op 27 november nemen we afscheid van Martien Hermans als voorzitter van NOAB. Aangezien dit nummer van Activa nadien op de mat valt en er volgens planning dan een nieuwe voorzitter is benoemd, neem ik dit keer het schrijven van het voorwoord voor mijn rekening. Martien Hermans is ruim negen jaar bestuurslid geweest, waarvan ruim zes jaar als voorzitter. In die periode heeft hij meer dan vijfentwintig keer dit voorwoord zelf geschreven. Altijd waren het inspirerende en vaak ook scherpe stukjes. Chapeau! Transitie De nieuwe voorzitter wacht een zware taak en dan doel ik niet op het viermaal per jaar schrijven van dit voorwoord. De vereniging NOAB en haar achterban van 1.000 kantoren bevinden zich in een transitie. Eind 2018 werd het nieuwe beleidsplan ‘Stilstaan is geen optie!’ met groot enthousiasme ontvangen. Nu we een jaar verder zijn en de eerste sporen van de veranderingen zichtbaar worden, wordt ook de pijn voelbaar. Een deel van NOAB de achterban laat inmiddels voorzichtig iets van zich horen en wil eigenlijk helemaal niet veranderen. Want veranderen doet pijn. Vraag en aanbod We zullen aan de bak moeten om die groep te overtuigen dat ‘stilstaan geen optie’ is. We dienen in ieder geval te voorkomen dat er een remmende factor ontstaat die nieuwe ontwikkelingen ernstig frustreert. De hele ‘legacy’ staat ter discussie. Zowel op de aangesloten kantoren als in de organisatie van de vereniging zelf. Het is lastig om zaken los te laten als je zelf niet overtuigd bent van de noodzaak. Het wordt treurig wanneer je niet te overtuigen bent omdat je zaken niet wilt loslaten. Het draait uiteindelijk allemaal om vraag en aanbod. En aangezien we geen filantropische instellingen zijn, zullen we gezamenlijk in actie moeten komen. En precies dáár ligt de kracht van onze vereniging. Je hoeft het niet allemaal in je eentje te doen. En ja, veranderen doet pijn. Maar, zoals dat in het Engels heet: no pain no gain. Activa | Nummer 4 - 2019

6 Branchekennis, nieuw vertrekpunt voor advies Werken in de cloud opent de deur naar financiële Artificial Intelligence-oplossingen. Het mkb-accountants- en administratiekantoor moet een antwoord formuleren hoe relevant te blijven als de boekhouding of het opstellen van de jaarrekening geen menselijk handelen meer vraagt, stelt Michiel de van der Schueren, cloudstrateeg bij Weolcan. Door: Hans Pieters De voortgaande automatisering van boekhoudprocessen is een bedreiging, maar ook een zegen, gezien de krapte aan gekwalificeerd personeel, zo relativeert De van der Schueren de komst van Artificial Intelligence (AI). “Wie gaat de kantoren zo meteen bemannen? Steeds minder studenten kiezen voor een accountancy-opleiding. Het is dus maar goed dat we het inboeken weg automatiseren, want anders hebben we straks een tekort aan gekwalificeerde accountants en boekhouders.” Samenwerking Om de toekomst te begrijpen, is het goed om het verleden te kennen. De van der Schueren vat de digitaliseringsgolf van de laatste twintig jaar samen in drie fases. Inmiddels draait het om samenwerking in een portaal. ‘SaaS-diensten zorgen voor betere samenwerking en koppeling van applicaties’ “In eerste instantie lag de nadruk van SaaS-diensten op functionaliteit en responstijd,” doceert hij. “In de beginjaren, vanaf 2001, waren er ‘stand-alone’ ASP-applicaties (Application Service Provider, red.) en was het hosten daarvan nog een dure grap, met voor elke klant een eigen servertje. SoftwareleveranNOAB ciers hebben dat heel snel aangepast naar ‘multi tenant’ en volledig ‘web enabled’: SaaS 1.0.” “Stand-alone applicaties werden samengevoegd tot portfolio’s, die via een portaal konden worden benaderd. Samenwerking was een logische vervolgstap. In de accountancy gaat het met name om de samenwerking tussen de klant en zijn boekhouder/ accountant en het afleveren van opgaven bij de Belastingdienst.” Het voordeel van de cloud is dat de klant veel meer zelf kan doen en er directer contact is. De klant is direct bij de boekhouding betrokken. “Je werkt in dezelfde applicatie en kijkt naar dezelfde data. Daardoor verloopt het accorderen van salarisstrookjes, BTW-aangiften et cetera vele malen sneller.” Veilig werken De overstap van boekhoudsystemen naar de cloud heeft innovaties op het gebied van slimme en maatwerkapplicaties versneld. Bovendien is het veiliger werken. Omdat boekhoudprogramma’s niet langer op de server draaien, maar extern door de leverancier worden gehost, worden software- en beveiligingsupdates automatisch geïnstalleerd. Het onderscheidende verschil is dat applicaties veel makkelijker te koppelen zijn aan het systeem, waardoor je veel makkelijker kunt automatiseren. Salarisstrookjes staan vanuit het salarispakket in één keer in de boekhouding. Hetzelfde geldt voor het inlezen van facturen en bankafschriften. “Je bent veel meer ontzorgd, waardoor de automatisering van dat soort processen veel sneller kan gaan.” “SaaS-diensten zorgen ervoor dat we veel beter met elkaar kunnen samenwerken en applicaties veel beter kunnen worden gekoppeld. De grote partijen hebben allang niet meer alleen het Activa | Nummer 4 - 2019

7 Michiel de van der Schueren eigen boekhoudpakket. Ze bouwen een portaal voor de klanten waarop ze meerdere applicaties kunnen afnemen, die op de achtergrond keurig samenwerken. Dat is hun groeimodel. Je kiest als afnemer voor een applicatie uit het portaal waar ook je boekhoudpakket draait. Dan weet je zeker dat je geen problemen hebt met de koppeling. De grote boekhoudsoftwareleveranciers bieden integrated business solutions die door andere partijen worden gebouwd en de gebruiker ontzorgen. Ze creëren ecosystemen waaromheen allerlei toepassingen kunnen bloeien, die ze niet meer zelf hoeven te ontwikkelen.” De eerste partij die op die manier is gaan werken, is Deloitte, met ctrl., blikt De van der Schueren terug. “Zij waren de eersten die een portfolio van producten en diensten via één portaal beschikbaar maakten. Je hebt een ‘single sign on’, met al je boekhoudtoepassingen.” SBR als aanjager De stap naar de cloud hebben de meeste kantoren inmiddels gezet. Op lijstjes van branches die hard worden geraakt door NOAB de digitalisering neemt de accountancy een prominente plaats in. De vraag is of voor de geautomatiseerde processen ander werk terugkomt. “Je hebt alleen nog maar de data gekoppeld, waarbij de informatie automatisch wordt ingelezen en uitgewisseld.” Artificial Intelligence (AI) is een heel andere tak van sport. Op niet al te lange termijn verwacht De van der Schueren dat aan de hand van de informatie die in het boekhoudpakket zit volautomatisch een jaarrekening wordt gemaakt. “De eerste stappen zijn er.” SBR speelde in de ontwikkeling een rol als aanjager, aldus De van der Schueren. “Het feit dat de Belastingdienst en andere overheidsdiensten data zijn gaan integreren, heeft een enorme boost gegeven. Met hulp van de gezamenlijke Nederlandse taxonomie kunnen softwareleveranciers koppelingen maken, ‘mappings’, waarmee data eenvoudig kan worden ingelezen. Het biedt ook de ruimte voor integrated business solutions, maatwerktoepassingen ingericht op de workflow en eigenschappen van een branche of proces.” Hij noemt als praktijkActiva | Nummer 4 - 2019 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

Een superefficiënt kantoorproces. Dus veel meer tijd voor advisering. Meer dan 2100 accountants - en administratiekantoren, waaronder vele NOAB-leden, gebruiken al Visionplanner voor het maken van de jaarrekening en het verstrekken van tussentijdse cijfers aan hun klanten. Wil je ook ondernemers succesvoller maken? Samen maken we ondernemers succesvoller. Volledig overzicht in alle uren (inclusief verlofuren) Inzicht in geplande versus gerealiseerde uren Inzichtelijk wie verantwoordelijk is (geweest) voor welke taken Ingericht op basis van de ervaringen in de branche Factureren in UBL Factureren op basis van ingevoerde uren of begrote uren (afspraken) Factureren op 6 verschillende niveau’s Definieer uw eigen lay-out Exportfaciliteiten naar alle boekhoudpakketten En nog veel meer voordelen Uren en facturen Voor het moderne kantoor www.promanagement.nl Gratis informatiesessie voor NOAB leden!

9 voorbeeld een applicatie uit de bloemenbranche. “De bloemen en bollen worden verhandeld op de veiling, waar alles bij afslag wordt verkocht via de ‘klok’. Voor elke transactie wordt een factuur gegenereerd. Die moesten kwekers eerst handmatig verwerken, maar die worden nu, via de eigen applicatie van de bloemenveiling, automatisch ingelezen in de boekhouding. ‘Kantoren doen er goed aan zich steeds meer te specialiseren’ Er komt geen hand meer aan te pas en je kunt geen fouten meer maken. Dat scheelt de kwekers en bloemenhandelaren heel veel werk.” Nieuw verdienmodel De vierde SaaS-fase zorgt ervoor dat informatie niet alleen via het portaal loopt, maar ook via monitoring-apps en plug-ins. “Het is de eerste stap naar AI, net als de vooraf ingevulde IBaangifte,” stelt De van der Schueren. “Eigenaarschap van het portaal is het nieuwe verdienmodel. Leveranciers van financiële software zijn hard bezig om ervoor te zorgen dat ze die positie straks innemen.” Eén van de rollen van accountants is het auditen van de algoritmes van de toegepaste AI-datasets, meent hij. Die taak zal vooral in handen zijn van de grote accountantsorganisaties. “Als mkb-accountants- en administratiekantoor moet je nadenken hoe je voor jouw organisatie de workflow wilt inrichten. Hoe je je klanten het beste kunt bedienen. Boekhoudsoftware kan straks dankzij AI heel gerichte benchmarks leveren aan ondernemers en zo toegevoegde waarde leveren. Mkbkantoren kunnen dat niet zo snel doen, maar kunnen wel in de adviesrol gaan zitten op basis van benchmarks. Hoe kun je op basis van de benchmarkcijfers je bedrijfsvoering verbeteren? Dat kan bedrijfsmatig zijn, maar bijvoorbeeld ook om de financiering van de onderneming gaan. Ik denk dat kantoren er goed aan doen om zich steeds meer te specialiseren, waarbij je de klant adviseert op basis van branchekennis. Je moet bovenop die pakketten zitten die jouw klanten gebruiken. Dan kun je brancheoverstijgende informatie verzamelen om je klant te adviseren.” ■ adviesgroep Partners in kwaliteit PuNT & VAN De WeeRDT, BeLASTINgADVISeuRS Parkstraat 20 2514 JK Den Haag T. 070 - 302 58 25 E. info@defiscalisten.nl VAN eLDeReN ACCOuNTANTS | BeLASTINgADVISeuRS Kanaalpad 77 | 7321 AN Apeldoorn T. 055 - 522 33 77 E. apeldoorn@vanelderen.nl Met vestigingen in: Ommen 0529 - 46 96 00 Wezep Zwolle NOAB 038 - 444 62 44 038 - 423 15 83 Activa | Nummer 4 - 2019 Postbus 2478 5202 CL ‘s-Hertogenbosch T. 073 - 614 14 19 E. info@noab.nl www.noab.nl

10 SBR Nexus: simpeler, sneller, beter De toekomst is gericht op data. En dus is het van belang dat allerlei instanties snel over die data kunnen beschikken. SBR Nexus helpt daarbij. Zij maakt het voor administratiekantoren veel eenvoudiger om via SBR aan te leveren. “Het is nu echt een kwestie van een paar drukken op de knop,” legt Dana Wassenaar, Head of Marketing & Customer Experience van SBR Nexus uit. Door: Henk Poker SBR Nexus heeft in samenwerking met de softwareleveranciers de SBR Jaarrekening ontwikkeld, waarmee de tijd van het aanleveren van de jaarrekening via een PDF voorbij is. “Waar banken voorheen om ontzettend veel informatie vroegen, waar vervolgens vrij weinig mee werd gedaan, is er nu een standaard ontwikkeld,” vult Gerard Huis in ’t Veld, Head of Product Management, zijn collega aan. “Daardoor hoeft er nu minder informatie te worden aangeleverd, terwijl het aantal deelnemers aan SBR Nexus wel is toegenomen.” Immers, eind van dit jaar zullen zich ook brancheorganisaties en alternatieve financiers bij SBR Nexus aansluiten. Financiering Ook zijn er een aantal nieuwe standaarden toegevoegd, zoals de taxatie van commercieel vastgoed en huurinformatie commercieel vastgoed. “En begin volgend jaar volgt de aangifte inkomstenbelasting, die rechtstreeks vanuit de fiscale pakketten naar bijvoorbeeld banken gaat,” vertelt Gerard. ‘We willen zo veel mogelijk drempels wegnemen’ “Dat is weer van belang bij het aanvragen van een financiering, wat dankzij deze ontwikkelingen veel sneller kan dan voorheen. Als banken over de juiste gegevens beschikken, kunnen ze immers sneller een goede risicobeoordeling maken en beslissen of een financiering al dan niet wordt toegekend.” Juiste partijen “In december van het vorig jaar hebben we de belofte gedaan dat we SBR zouden versimpelen, verbreden en vernieuwen. NOAB Ik denk dat we daarmee goed op weg zijn,” gaat Dana verder. “Dit hebben we gedaan door met de juiste partijen om tafel te gaan en niet alleen meer met de banken. Dankzij deze vernieuwingsslag willen steeds meer partijen aansluiten en het is onze verwachting dat daardoor de verbreding van de mogelijkheden van SBR Nexus in 2020 fors zal toenemen.” Als voorbeeld van de versimpeling noemt Gerard de sector binnenvaart. “Er werd voor deze sector door banken altijd gevraagd naar het aantal draaiuren dat een motor had gemaakt. Want, aan de hand daarvan konden ze bepalen wanneer die motor gereviseerd moest worden. Terwijl je ook aan het administratiekantoor of de schipper kunt vragen wanneer de motor gereviseerd moet worden. Nu zijn beide opties mogelijk. Kortom, we willen het gemakkelijker maken en dat doen we vooral door met de betreffende branche in gesprek te gaan.” Softwareplatform Een nieuw project van SBR Nexus is het creëren van een softwareplatform, waarbinnen data met elkaar kan worden gedeeld. “Dit moet de basis worden om datadeelinitiatieven te ondersteunen,” legt Gerard uit. “Het wordt het perfecte platform waarin partijen data met elkaar kunnen uitwisselen. Waarbij we de eigenaar van die data veel meer in regie willen brengen.” Dat heeft soms verrassende gevolgen. “Een ondernemer die een hypotheek aanvraagt voor een huis, moet daarbij ook de jaarrekening van zijn bedrijf overleggen. Die gegevens kunnen nu gestructureerd worden aangeleverd, waardoor het proces veel simpeler en sneller kan. En zo zijn er nog veel meer voorbeelden.” Belangrijke ontwikkelingen zijn er ook in de real estate, waarbij informatie over commercieel vastgoed, zoals de taxatie, gestructureerd wordt. “We zijn nu bezig om daar een handtekening van de taxateur onder te krijgen. Diezelfde techniek willen we vervolgens ook bij de accountantsverklaring bij een jaarrekening toepassen.” Activa | Nummer 4 - 2019

11 Gerard Huis in ’t Veld en Dana Wassenaar N Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

12 “Waar we steeds naar op zoek zijn is om zo veel mogelijk drempels weg te nemen,” vervolgt Dana. “In elk proces heb je specifieke zaken die niet passen, die ongemakken willen we oplossen. In samenwerking met de banken en andere partijen, zodat het proces uiteindelijk als een zonnetje loopt.” Toekomst Dana en Gerard begrijpen dat er in de markt wellicht nog enige scepsis leeft ten aanzien van SBR. “Klopt, als je denkt ‘ik ga meedoen’ en je wordt vervolgens gebeld door een accountmanager met de vraag of je datgene wat je digitaal hebt aangeleverd ook nog in PDF wilt sturen, dan zakt de moed je in de schoenen.” “Komend jaar gaan we met de banken aan de slag om ze te ondersteunen bij de implementatie van SBR Nexus en om dit bij medewerkers verder te verbeteren. De digitalisering keren we niet meer om, de toekomst is aan data, dan is het beter dat alle neuzen dezelfde kant opstaan. Daar wil SBR Nexus bij helpen.” groei Dat SBR Nexus daarin slaagt blijkt uit de afgelopen periode, waarin een groot aantal intermediairs voor het eerst gebruik heeft gemaakt van het aanleveren van jaarrekeningen via SBR. “Een hoopgevende ontwikkeling,” zegt Dana. “Daaraan heeft ook het in huis halen van onze supportdesk bijgedragen. We willen weten wat er in de ‘markt’ leeft, daarmee kunnen wij ons voordeel doen en dat heeft in de afgelopen periode al tot vele aanpassingen geleid. We horen nu ook uit de markt dat aanlevering via SBR Nexus inderdaad een stuk eenvoudiger is geworden en dat er geen reden meer is om het niet te doen. We voorzien daarom een stabiele groei.” ‘De digitalisering keren we niet meer om, de toekomst is aan data’ NOAB is altijd voorstander van standaardisatie door SBR geweest. Het biedt vele voordelen, waaronder uniformiteit, en leidt tot meer snelheid en veiligheid in het aanleveren van gegevens. Banken, maar ook andere partijen, kunnen daardoor klanten op een andere manier, maar bovenal sneller én beter bedienen. En dat allemaal met één druk op de knop. ■ Helpdesk WVO ADVOCATeN eN meDIATORS Jan van Galenstraat 14 3115 JG Schiedam Tel. 010 426 19 56 info@mraccountants.nl BTW-INSTITuuT BeLASTINgADVISeuRS Merwedestraat 86, 3313 CS Dordrecht T. 078 - 622 54 52 E. info@vandrielfruijtier.nl PuNT & VAN De WeeRDT, BeLASTINgADVISeuRS Parkstraat 20, 2514 JK Den Haag T. 070 - 302 58 25 E. info@defiscalisten.nl NOAB DIJKSTRA & VAN DeN eNDe ADVOCATeN Wagenweg 12-b 1442 BX Purmerend T. 0299 - 42 30 35 E. secretariaat@de-advocaten.nl of vandenende@de-advocaten.nl KRC VAN eLDeReN ACCOuNTANTS | BeLASTINgADVISeuRS Kanaalpad 77 | 7321 AN Apeldoorn T. 055 - 522 33 77 E. apeldoorn@krcvanelderen.nl Met vestigingen in: Ommen 0529 - 46 96 00 Wezep Zwolle 038 - 444 62 44 038 - 423 15 83 mARRee & VAN uuNeN BeLASTINgADVISeuRS Sprendlingenstraat 61 5061 KM Oisterwijk T. 013 - 577 34 81 E. info@marree-cs.nl Postbus 2478 5202 CL ‘s-Hertogenbosch T. 073 - 614 14 19 E. info@noab.nl www.noab.nl Activa | Nummer 4 - 2019

13 ‘Boekhouden was én is de basis van alles’ Ontwikkelingen als Artificial Intelligence en blockchain hoeven geen bedreiging te zijn voor het accountantsvak. Marinda van Harskamp ziet juist een gouden toekomst voor de accountant en boekhouder, maar dan moet de beroepsgroep wel de plek opeisen die hem toekomt. “De accountant hoort aan tafel van organisaties. Zeker bij digitalisering.” Door: Hans Pieters Het vak van accountant bevindt zich in een overgangsfase. “Niemand weet echt hoe de toekomstige financiële functie eruit zal zien,” stelt Marinda van Harskamp in haar nieuwste boek ‘Digital Finance, Leidinggeven aan de digitalisering van Finance’. Van Harskamp begeleidt organisaties bij de digitale transformatie van financiële processen. Ze werkte eerder op het internationaal hoofdkantoor van IKEA, waar ze verantwoordelijk was voor het standaardiseren van de boekhouding wereldwijd. Systeemopzet Bij de visies over de toekomst van digital finance heeft niemand het over de inputkant, constateert Van Harskamp. Het valt haar op dat de discussie vrijwel uitsluitend vanuit de controllerkant wordt gevoerd. “De accountant moet meewerken in de systeemopzet. Uiteindelijk is maar één iemand verantwoordelijk voor de cijfers,” trekt ze aan de noodrem. “Als je verantwoordelijk bent voor financiële processen, móet je aan tafel zitten bij een organisatie. Je bent onderdeel van het proces.” ‘We hebben ons in de hoek laten zetten’ “Als accountant ben je geen controller en dat geldt ook omgekeerd. De controller analyseert de cijfers, de accountant/ boekhouder is verantwoordelijk voor de hele registratie van de financiële transacties,” aldus Van Harskamp. De boekhouder stelt de financiële cijfers samen en rapporteert, de controlNOAB ler analyseert de cijfers vervolgens voor budgets en bedrijfsvoering. Voortouw “Processen worden geoptimaliseerd, gegevens gedigitaliseerd en mensen in de organisatie moeten mee met de verandering.” Van Harskamp vindt dat accountants- en administratiedeskundigen het voortouw moeten nemen in het in goede banen leiden van de digitalisering van processen en rapportages. Boekhouden of accounting is onontbeerlijk, fundamenteel, bij het in goede banen leiden van een organisatie. “De informatiestromen worden alleen maar complexer. Daarom moet de basis kloppen.” En daar liggen volgens Van Harskamp de kansen en een gouden toekomst: helpen om het systeem te ontwerpen en in te richten waarmee de financiële stromen te allen tijde inzichtelijk zijn. Supply chain Van Harskamp heeft het model dat in de logistiek wordt gebruikt om de goederen- en informatiestroom te volgen op de accountancy getransponeerd. “In de logistiek wil je op elk moment weten waar een product is. Een bestelling moet al heel vroeg worden gelabeld. Die labelling is in het proces precies hetzelfde, waardoor je vanaf het allereerste moment de status kent.” Aan de basis van logistiek en boekhouden staan dezelfde mechanismen, constateert Van Harskamp. “In het geval van boekhouden gaat het om het volgen van de financiële transactie. Deze gaat vanaf het moment dat de order wordt geplaatst helemaal door de organisatie en moet correct in het systeem komen. Dat proces kun je benaderen als een supply chain. Je kunt de stappen nauwkeurig uitschrijven. Hoe loopt het proces? Hoe kun je dat nauwkeurig in het systeem registreren en opvangen?” Ze verwijst naar haar verleden bij IKEA. Activa | Nummer 4 - 2019

Marinda van Harskamp 9 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

15 “Daar gaat het om duizenden transacties per minuut die je verwerkt.” “Als je het proces en de digitale architectuur van het proces niet goed inricht, heb je een probleem.” En precies daar ligt volgens Van Harskamp de rol die de accountant/boekhouder moet opeisen. Het ontwerpen en goed inrichten van de financiele administratie. Accounting architecture vormt de basis van de nieuwe werkwijze. Overgangsfase “We zitten in een overgangsfase. Mensen denken nog puur in accounting, de output. Maar men moet gaan denken in processen, de input. De stappen volgen en transacties uittekenen.” ‘Het vak wordt nóg leuker’ Er is nu nog niemand eigenaar van, benadrukt ze. “De accountant/boekhouder is de enige die dit kan, omdat het ons vak is. De rol van de boekhouder is om het gehele boekhoudproces te beheren en te bewaken. Informatie boekhoudkundig standaardiseren in een grootboekrekening is een vak apart. Alleen als accountant heb je gedegen ervaring in de opzet van een boekhouding. Het is aan ons om te zorgen dat projecten succesvoller worden omdat iemand met financiële kennis van zaken aan tafel zit.” “We hebben ons 25 jaar geleden in de hoek laten zetten,” constateert Van Harskamp. Nu is het tijd om de plek weer terug aan tafel te nemen. “Boekhouden was én is de basis van alles.” Van Harskamp wordt bijna activistisch van enthousiasme als ze het heeft over de toekomst van het vak. “Als accountantsen administratiekantoor moet je de buitenmuren bij je klant wegbreken. Je moet het proces van klantprocessen inzichtelijk krijgen en meehelpen om de digitale systemen goed in te richten. Je bent veel meer een sparringpartner. Het vak wordt nóg leuker.” Trouw De enige voorwaarde is dat je als accountant/boekhouder trouw blijft aan de rol die van je wordt verwacht. “Je moet geen oordeel hebben over de cijfers. De enige opdracht die je in de oren moet knopen is de vraag: kloppen de cijfers? Een goede vraag die je kunt stellen is: waarom wil je iets wel of juist níet registreren zonder daar een mening over te hebben. Je moet de stromen inrichten, de bottlenecks inzichtelijk maken en de processen goed en efficiënt neerzetten. Pas dan ga je de systemen erop zetten en mag de controller of klant met de cijfers gaan spelen.” ■ NOAB Activa | Nummer 4 - 2019

16 Het Klimaatakkoord dwingt mkb tot koerswijziging Energiebewust en duurzaam ondernemen is geen kwestie meer van willen, maar van móeten. Vanwege de klimaatdoelen, omdat opdrachtgevers en overheid het eisen én omdat u uw klanten kunt meenemen in uw verhaal. Los daarvan is het een kwestie van een nuchtere kostenbatenanalyse. In vijf jaar tijd verdient u de investering terug via de energierekening. Door: Hans Pieters Rob van der Rijt van Klimaatplein.com ziet aan de bezoekerscijfers van zijn platform voor CO2-neutraal ondernemen dat duurzaamheid leeft onder ondernemers. Sinds de lancering acht jaar geleden is de site al 1,25 miljoen keer bezocht. Gemiddeld wordt de website 25.000 keer per maand geraadpleegd. De site speelt in op de groeiende behoefte aan concrete tips over energiebesparing en manieren om als mkb-ondernemer de CO2-uitstoot te verminderen. energieverbruik Met name inzicht in het energieverbruik kan tot verrassende inzichten leiden, is de ervaring van Van der Rijt. “In de dienstverlenende sector zit het grootste deel van de voetafdruk in de mobiliteit. De gemiddelde ondernemer heeft vaak geen idee van het gebruik.” Veel van de oplossingen en besparingen zijn snel doorgevoerd. Zonder extra kosten. ‘Stap 1 is inzicht in het energieverbruik’ Naast deze ‘quick wins’ zijn er de investeringen die je terugverdient via subsidies en een lagere energierekening. “Stap 1 is inzicht in het energieverbruik. In energieverspilling valt zo veel te besparen. Bijvoorbeeld een magazijnlamp die de hele dag brandt of het vervangen van oude lampen door ledverlichting.” Als voorbeeld noemt hij een Antwerps onderzoek, waarbij winkeliers ’s winters de winkeldeur dichthielden. “Het scheelde gemiddeld € 3.000 aan energiekosten terwijl het aanNOAB tal klanten gelijk bleef.” Een bordje bij de ingang vermeldde dat de deur dicht was om het klimaat te sparen. “Daarmee win je ook nog eens aan sympathie.” meenemen in verhaal Van der Rijt maakt een bruggetje naar het NOAB-kantoor. “Duurzaamheid heeft ook een klantenkant. Je kunt ze meenemen in je verhaal door te laten zien wat je hebt gedaan. Bijvoorbeeld dat je als administratiekantoor bent overgestapt of werkt aan het energieneutraal maken van je pand. Daar scoor je punten mee. Het is goed voor je imago, je onderscheidt je in de markt en je vergroot je medewerkersbetrokkenheid.” Daarbovenop komt de financiële kant van het verhaal. Het NOAB-kantoor kan ondernemers helpen bij het opstellen van een investeringsbegroting en de financiering. “Verschillende banken bieden groenfinanciering aan, met korting op de rente. Dit naast allerlei vormen van subsidies, zoals SDE+ voor zakelijke zonnepanelen en windenergie, en fiscale regelingen, zoals de energie-investeringsaftrek.” Verplichte rapportage Sinds 1 juli van dit jaar is de informatieplicht energiebesparing van kracht. Bedrijven die per jaar vanaf 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m³ aardgas of een equivalent daarvan verbruiken moeten rapporteren welke energiebesparende maatregelen door de organisatie zijn genomen. In totaal vallen circa 125.000 bedrijven onder dit criterium. De verplichte rapportage is een stok achter de deur om aan de slag te gaan met concrete maatregelen en volgt omdat te veel bedrijven onvoldoende doen aan energiebesparing. Sinds 1993 zijn bedrijven en instellingen verplicht om alle energiebesparingsmaatregelen te nemen die zich binnen vijf jaar of minder terugverdienen. “Per bedrijfstak heeft de overheid een lijst opgesteld met besparingsmaatregelen en Activa | Nummer 4 - 2019

17 Rob van der Rijt oplossingen die voor jouw sector beschikbaar zijn, zoals leidingisolatie, een energiemonitoringsysteem of het plaatsen van tijdschakelaars. Dankzij de informatieplicht kunnen gemeenten beter handhaven en bij geen navolging een dwangsom opleggen.” Wegkijken Ondernemers kunnen niet langer wegkijken van de investeringen die wachten, waarschuwt Van der Rijt. “Je moet veranderen. Het komt nu uit alle hoeken en gaten op de ondernemer af. Er wordt verwacht dat hij gaat leveren. Ook in de propositie naar de opdrachtgever.” ‘Je moet veranderen. Het komt nu uit alle hoeken en gaten op de ondernemer af’ Als voorbeeld noemt hij de ontwikkeling dat overheden circulair en klimaatneutraal gaan opnemen bij hun inkoopeisen. Maar ook banken worden strenger en hebben aangekondigd dat ze kantoren die een onvoldoende energielabel hebben niet meer zullen financieren. Wie onvoldoende van de noodzaak is doordrongen, gaat dat in NOAB de portemonnee voelen. Om de klimaatdoelen te halen staan de eerste maatregelen al in het Belastingplan 2020. Bedrijven gaan komend jaar meer bijdragen aan de opslag van duurzame energie en de belasting op aardgas gaat jaar op jaar omhoog. Het is een kwestie van tijd dat er een CO2-toeslag komt, voorspelt Van der Rijt. Hij verwijst daarbij naar de recente rechterlijke uitspraak, waarbij de regering op de vingers is getikt over het stikstofbeleid en de overwinning van milieuclub Urgenda rondom het terugdringen van de CO2-uitstoot. Investeringsplan Aan het einde van het interview heeft hij een aantal concrete tips. Inzicht in uw stroom-, gas- en brandstofverbruik biedt in beginsel handvatten om stappen te zetten. En ga dan als tweede stap gericht besparen. Als NOAB-lid kunt u dan nadenken over een mobiliteitsplan, waarbij u medewerkers stimuleert om op de fiets of met het ov naar het werk te komen, en over zakelijk autodelen. Stap 3 is het opstellen van een investeringsplan voor besparen en duurzaam opwekken, waarbij u als NOABadviseur een proactieve rol kunt innemen. Op de website van Klimaatplein.com staat een vijfstappenplan voor energiebewust ondernemen met voorbeelden hoe ondernemers de stap hebben gezet naar duurzaam ondernemen. Op de site van Infomil staat de online Kennisbank Energiebesparing en Winst, met per sector een overzicht van energiebesparingsmaatregelen. Van der Rijt: “Het gaat ook om de mindset en dan volgt het enthousiasme voor energiebewust ondernemen vanzelf.” ■ Activa | Nummer 4 - 2019 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

18 ‘De verandering komt van onderop’ Op 1 januari 2020 treedt de nieuwe Wet arbeidsmarkt in balans, kortweg WAB, in werking. Dit brengt voor werkgevers en werknemers de nodige veranderingen met zich mee (zie kader). Arbeidsmarktdeskundige en politicoloog Fedde Monsma veegt de vloer aan met de nieuwe wet. “Deze wet biedt geen oplossing voor de grote onderwerpen. Het is als een verband dat over heel veel pleisters wordt aangebracht.” Door: Henk Poker Over de vraag of het goed is dat er een nieuwe wet voor de arbeidsmarkt komt, hoeft de vernieuwer in arbeidsvoorwaarden en -verhoudingen Fedde Monsma niet lang na te denken: “Nee, dat is een slecht idee.” In de polder Dat vraagt om een nadere uitleg. “Veertig, vijftig jaar geleden was de arbeidsmarkt overzichtelijk. Mensen hadden een vaste baan, flex bestond bijna niet. Voorwaarden en afspraken werden vastgelegd in een cao. De vakbonden hadden veel leden en in de polder vonden werkgevers en werknemers elkaar over het algemeen goed. De arbeidsmarkt van nu is eigenlijk een antDe belangrijkste wijzigingen van de nieuwe Wet arbeidsmarkt in balans • Een werknemer heeft straks vanaf de eerste werkdag recht op een transitievergoeding. • De WW-premie wordt afhankelijk van de soort arbeidsovereenkomst. • Er komt een zogenoemde ketenregeling, nu twee jaar. Deze wordt verlengd naar drie jaar, waardoor de werkgever de mogelijkheid krijgt om drie jaarovereenkomsten op rij te geven. Daarna is hij verplicht een contract voor onbepaalde tijd aan te bieden. • Voor werknemers die in een payrollconstructie werken, gelden straks gelijke rechten en arbeidsvoorwaarden als voor werknemers die rechtstreeks in dienst zijn. • Oproepkrachten moeten minimaal vier dagen van tevoren worden opgeroepen voor minimaal drie uur werk. De werkgever wordt verplicht om na twaalf maanden de oproepkracht een aanbod te doen voor een vaste urenomvang. • De werkgever krijgt een nieuwe mogelijkheid voor ontslag, cumulatiegrond genoemd. Dit geeft de rechter de mogelijkheid om verschillende omstandigheden, zoals een verstoorde arbeidsverhouding, disfunctioneren enz., te combineren. woord op de problemen uit het verleden en past absoluut niet meer bij de wijze waarop we afspraken maken. Zo zijn er allerlei nieuwe vormen van arbeid ontstaan en dat groeit gestaag, denk aan zzp en payroll. De polder heeft daar geen grip op en verzint nu allerlei manieren om die grip terug te krijgen, dan wel vast te houden.” Schijnoplossingen Het leidt volgens Monsma tot schijnoplossingen, zoals de WAB en de Wet DBA (deregulering beoordeling arbeidsrelaties), waarbij de laatste het levenslicht nauwelijks had gezien om alweer te worden afgeschoten. “Het tekent de bijna paniekerige zoektocht naar oplossingen die niet werken. Daarom pleit ik voor een complete herziening van het stelsel. Probleem is alleen dat dit niet vanuit politiek Den Haag gaat komen en ook niet vanuit de klassieke polderpartijen, die het nog altijd voor het zeggen hebben.” ‘We moeten veel meer kijken naar de waarde van werk’ Naast de WAB die volgens Monsma dus niet gaat werken, verbaast hij zich ook over het Pensioenakkoord. “Goed dat dat akkoord er is gekomen, maar ineens blijkt een verplichte AOV voor zzp’ers onderdeel uit te maken van dit akkoord. Daar begrijp ik helemaal niets van, want wat heeft dat met pensioenen te maken? Het tekent voor mij de zwakte en onmacht van de polder. Men is niet in staat om dit op een normale wijze te regelen, en gebruikt het vervolgens als een soort uitruil om tot een pensioenakkoord te komen. Waar het aan ontbreekt is dat men weigert te praten met degene om wie het gaat, namelijk de werkende.” NOAB Activa | Nummer 4 - 2019

19 Terug naar de WAB, waarin Monsma weinig positieve punten kan ontdekken. “Het biedt in elk geval geen oplossing voor de grote onderwerpen. Hoezo moet je bijvoorbeeld iemand die nog in zijn proeftijd zit een transitievergoeding gaan betalen? Immers, wanneer hij niet bevalt, moet je toch zonder verplichtingen van iemand afscheid kunnen nemen? Ik snap dat niet. Het is maar een voorbeeld van de talrijke vreemde kronkels die er in de nieuwe wet zitten. Blijkbaar valt het niet meer goed te regelen en is ook deze wet weer een compromis van alle traditionele stakeholders die erover meepraten.” Waarde van werk In zijn boek Poldermodel 3.0 – De toekomst van arbeidsverhoudingen houdt Monsma een pleidooi voor een totaal andere aanpak. “We moeten veel meer kijken naar de waarde van werk, want werken is meer dan geld verdienen alleen. Daarnaast moeten nadrukkelijk alle betrokken partijen worden uitgenodigd, waarbij we nu eens echt de vraag stellen wat we met elkaar belangrijk vinden. En tenslotte moeten we toe naar een systeemverandering.” ‘Kijk wat er al gebeurt en laat de polder ongemoeid’ “In de arbeidsmarkt anno 2019 heeft men vooral behoefte aan inkomenszekerheid, dus moeten we het risico op inkomensverlies reduceren,” gaat Monsma verder. “Mensen worden dan ondernemender en durven ook weer te werken aan hun loopbaan. De huidige discussie gaat vooral over de vorm, vast en flex en welke voor- en nadelen dat met zich meebrengt, terwijl we het veel meer moeten hebben over de vraag wat we met werk willen.” Optimistisch over een échte verandering is Monsma vooralsnog niet. “De overheid is reactief, de klassieke sociale partners zitten overal in en bepalen de discussie. Je mag je afvragen of zij nog wel de juiste partijen zijn. Immers, ze hebben nog altijd een mandaat op basis van 40 jaar geleden. Ik noem dat de polderparadox.” mensen Hoe moet het dan wel? “Laat het gewoon gebeuren,” is het verrassende antwoord. “Onder de radar is ontzettend veel gaande. Er ontstaan overal coöperaties, broodfondsen, een organisatie als Werkvereniging die de belangen van moderne werkenden behartigt, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Mensen gaan Fedde Monsma NOAB Activa | Nummer 4 - 2019 het zelf regelen. PO in Actie is zo’n voorbeeld. Zij pleiten voor meer salaris en minder werkdruk in het onderwijs en hadden in no time meer likes dan de vakbonden aan leden hebben. En ze zaten heel snel aan tafel in Den Haag en kregen het voor elkaar. ‘Ga het doen’, daar gaat het om. Kijk wat er al gebeurt en laat de polder ongemoeid, de verandering gaat vanzelf ontstaan, die komt van onderop. Op die manier gaan we met elkaar die gezamenlijke waarde organiseren, daar ben ik van overtuigd.” ■ Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

20 In contact met de klant zijn én blijven Sommige signalen duiden erop dat financiële dienstverleners, waaronder ook NOAB-kantoren, meer aandacht zouden moeten besteden aan vijf belangrijke bespreekpunten: signaleren van afwijkingen in rentabiliteitsprognoses, wijzigingen in de BTW-wetgeving, een mogelijk liquiditeitstekort, voldoende pensioenvoorzieningen en vergelijkingen met brancheresultaten. Een beperkte rondvraag geeft een wisselend beeld. Door: Chris Wolters De vijf bespreekpunten zijn voorgelegd aan een tiental NOABkantoren. Daarvan reageren er twee nog dezelfde dag en twee enkele dagen later. De respondenten wilden anoniem blijven met uitzondering van Administratiekantoor Bouma in Assen. Kantoorhouder Pauline Bouma-Speelman was ook met stip eerste en reageerde uitgebreid: “Het klopt niet dat deze onderwerpen niet besproken worden, maar niet allemaal in dezelfde frequentie.” Een collega van haar uit het westen van het land geeft aan dat wijzigingen in de BTW-wetgeving de hoogste prioriteit hebben en dat een mogelijk liquiditeitstekort juist als laatste aan de orde komt. Daar sluit een NOAB-lid uit het midden van het land voor een deel bij aan: “Wijzigingen in de BTW-wetgeving worden eigenlijk altijd met de klant besproken.” Onderscheid in prioriteit Rentabiliteitsprognoses worden niet of nauwelijks met de klant besproken. Dat geldt bij het bureau uit het westen van het land ook voor branchevergelijkingen en pensioenvoorzieningen. ‘We hebben veel contact met onze klanten’ Daarentegen staat aandacht voor de oudedagsvoorziening weer wel op de lijst. Een collega uit het noorden merkt op dat hij best zou kunnen ingaan op afwijkingen in de rentabiliteitsprognose, maar dit domweg toch niet doet. “Dat zou misschien wel moeten.” Daarentegen let men bij dit kantoor weer wel op de liquiditeitsprognose. “Dat is ook afhankelijk van het soort NOAB bedrijf, maar we hebben er hier de software voor.” Pensioenvoorzieningen en vergelijkingen in de branche zijn geen echte doelen en komen weer niet echt aan de orde. Verschillende invalshoeken “Wij hebben veel contact met onze klanten en heel veel verschillende onderwerpen komen op tafel.” Pauline BoumaSpeelman gaat verder: “De onderwerpen zijn heel wisselend, afhankelijk van de omvang en het soort onderneming, maar ook afhankelijk van de persoon en de persoonlijke wensen van de ondernemer. Sommige ondernemers willen het liever hebben over de zakelijke kant en de bedrijfsstrategie, anderen leggen het accent op de persoon van de ondernemer en het personeelsbeleid of hebben bijvoorbeeld een sterke drive om te sturen op fiscale zaken. Dit is medebepalend welke onderwerpen regelmatig op tafel komen.” Contact onderhouden verschilt ook per kantoor. Een eigenaar van een kantoor in het noorden: “Wij hebben gekozen om een frequent contact te onderhouden met onze klantenkring, dit gebeurt in circa 15% van de klanten per maand, ongeveer 75% per kwartaal en de overige 10 procent naar behoefte, maar minimaal één keer per jaar.” In dat kader wordt als handleiding de uitgewerkte boekhouding over de voorgaande periode genomen. “Door er ‘kort’ op te zitten, zijn wij goed op de hoogte van de behoeften van onze klant, maar kunnen we ook inhaken op de voorgaande bespreekpunten.” Aldus de directeur van dit NOAB-kantoor uit het westen. Altijd aan de orde “Wijzigingen in de BTW-wetgeving komen altijd ter sprake,” zo merkt ook Pauline Bouma-Speelman op. “Voor alle duidelijkheid: buitenlandse wijzigingen komen niet aan de orde bij de kleine klanten die niet buiten Nederland komen. Tariefswijzigingen, wijzigingen in de KOR, wijziging in elektronische diensten worden altijd met betreffende klanten besproken.” Ze Activa | Nummer 4 - 2019

21 Pauline Bouma-Speelman legt de nadruk op ‘altijd’. Haar collega uit het westen is het met haar eens, maar hij nuanceert: “Deze punten zijn voor onze klanten wel belangrijk, omdat er ook constant behoefte is om te weten welke richting een ondernemer opgaat voor de korte, middellange en lange termijn. Voor ons is het van belang om de strategie van de klant mede te bepalen.” Hij vult aan: “Nu er enige wijzigingen te verwachten zijn in de BTW-wetgeving, wordt er bij betreffende klanten wel wat meer nadruk gelegd op de BTW-wijziging. Voorheen was dit een bijna onbesproken thema.” Bewuste keuzes Een liquiditeitstekort is een onderwerp dat volgens één van de respondenten alleen ter sprake komt bij ondernemers met een beperkt werkkapitaal of wanneer de ondernemer in het gesprek aangeeft te gaan investeren. “Ik vraag daar altijd naar, want dat kan een trigger zijn voor een liquiditeitstekort. In mijn klantenkring bevindt zich een groep zzp’ers die zoveel verdienen dat dit onderwerp niet aan de orde is. Dat onderwerp komt niet concreet op tafel. Mijn vragen stuur ik wel altijd in deze richting om te horen of het aan de orde zou kúnnen zijn. Zo niet, dan val ik de klant hier ook niet mee lastig.” Pauline geeft NOAB nog aan dat pensioenvoorzieningen altijd aan de orde komen bij het bespreken van de aangifte inkomstenbelasting. Ook het punt aftrekbare lijfrentepremie of oudedagsvoorziening wordt op dat moment altijd besproken. ‘Wijzigingen in BTW-wetgeving komen altijd ter sprake’ “De klant moet zich bewust zijn wat de voorziening is en hoe hij of zij zijn of haar oude dag gaat financieren. Soms is het een bewuste keuze om niet te sparen voor het pensioen omdat het geld nu beter aangewend kan worden voor de aflossingen in het bedrijfspand. Dit bespaart kosten op korte termijn en op lange termijn staat er een eigen pand dat verkocht/verhuurd kan worden.” Opvallend is dat zowel de klant als de kantoren eigen prioriteiten stellen en dat in ieder geval BTW en oudedagsvoorziening regelmatig worden besproken. ■ Activa | Nummer 4 - 2019 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

22 ‘De salarisprofessional hoort aan tafel bij budgetgesprekken’ Het gaat goed met de salarisprofessional. De adviesrol wordt groter, onder meer door de steeds complexere wet- en regelgeving rond privacy en het loongebouw. Dit vraagt om kwaliteitsborging, meent NIRPA-directeur Marcel van der Sluis. Het Trendrapport Salarisprofessionals 2019 gaat in op de veranderende werkzaamheden, deskundigheid en rol. Door: Hans Pieters “We zien al langere tijd dat de adviesrol een steeds belangrijker en prominentere plek inneemt in het takenpakket van de salarisprofessional. Een andere trend is dat een deel van de accountants- en administratiekantoren ervoor kiest om de salarisverwerking uit te besteden, omdat het vakgebied steeds meer een specialisme aan het worden is. Het kost kleine kantoren vaak te veel tijd om alle facetten van het vakgebied bij te houden. Omgekeerd zetten grotere kantoren vaker een salarisadviestak op.” Bijscholing Loonverwerking en salarisadvies winnen aan belang voor organisaties, blijkt uit het onderzoek. Het gaat om grote geldstromen en financiële belangen. Als er fouten worden gemaakt, raakt dat de hele organisatie. ‘Je kunt je geen fouten permitteren’ Juist daarom schrikt Van der Sluis ervan dat één op de zes salarisprofessionals geen budget krijgt van het management om zichzelf te ontwikkelen. “Stichting NIRPA staat voor kwaliteitsborging. Daar hoort bijzijn in het vak bij. Als je dat vergelijkt met de leercultuur bij accountants- en administratiekantoren, die zullen dat heel bijzonder vinden. Wet- en regelgeving die op het bordje van de salarismensen komt, daar moet je in bijgeschoold blijven.” NOAB WW-premie De Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) staat op nummer één qua aandacht vanuit het vakgebied, samen met cao-regelingen. De wet vermindert het verschil tussen vast en flexwerk wat betreft de kosten en risico’s en moet zo mensen met een tijdelijk contract een beter loonbaanperspectief bieden. Bijna een kwart van de respondenten (23%) verwacht dat de premiedifferentiatie tot meer fouten in de loonadministratie zal leiden. Van der Sluis vind het een punt van aandacht dat ten tijde van het trendonderzoek de helft van de geïnterviewden de nieuwe regels nog niet had bestudeerd. Eén van de veranderingen is differentiatie van de WW-premie. “Je bent te laat als je pas rond december met de wijzigingen van het nieuwe jaar aan de slag gaat. Als organisatie moet je ervoor zorgen dat de wijzigingen die op het bord van de loonadministratie belanden, onder controle zijn.” Flexcontracten De WAB heeft ingrijpende consequenties voor salaris en HR, benadrukt Van der Sluis. “Er is meer kennis van flexcontracten nodig. Zo gaat een flexcontract na zes maanden over op een vast aantal uren.” Bovendien zijn steeds meer mensen in dienst via een externe partij. “Je moet ervoor zorgen dat dit qua salarisverwerking goed wordt afgehandeld. Daar moet je kennis voor in huis hebben.” Dit brengt hem terug op het onderwerp van de scholing. “Het verbaast me dat het niet vanzelfsprekend is dat de loonprofessional in staat wordt gesteld om zijn of haar vakkennis bij te houden.” Privacyregelgeving Vorig jaar was de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) een belangrijk issue. “Terecht,” constateert Van Activa | Nummer 4 - 2019

23 der Sluis. Uit het trendonderzoek blijkt dat ruim een jaar na de invoering van de nieuwe regels rondom privacy en data 7% van de respondenten zich zorgen maakt over de dataveiligheid in de eigen organisatie. Als belangrijkste risico’s worden een datalek als gevolg van gedragingen van eigen medewerkers (48%) en onvoldoende relevante kennis en expertise binnen de organisatie (30%) genoemd. ‘Je wil dat mensen zich blijven doorontwikkelen’ De AVG is heel belangrijk bij de adviesrol van de salarisprofessional, benadrukt Van der Sluis. “Je moet in kennis en alertheid qua privacy en dataveiligheid blijven investeren en zorgen dat de bewustwording hoog blijft. Organisaties zijn zich er onvoldoende van bewust dat salaris samen met HR aan tafel moet zitten als het onderwerp ter sprake komt. De consequenties zijn belangrijk. Je kunt je geen fouten permitteren. Je moet bijvoorbeeld kunnen uitleggen waarom iemand bepaalde gegevens niet meer krijgt.” Hij pleit er dan ook voor dat salaris aansluit bij overleg. “Het gaat om relevante en nuttige informatie die invloed heeft op de budgets van het komend jaar.” gewild Goede salarisprofessionals zijn moeilijk te vinden. Dat maakt de beroepsgroep gewild. De sfeer en collegialiteit, balans tussen werk en privé en waardering en erkenning worden genoemd als belangrijkste bindingsfactoren die bijdragen aan het gevoel van tevredenheid over de baan. Uit het trendonderzoek blijkt dat bijna twee derde van hen (63%) is benaderd door derden voor een functie elders. De meeste salarisprofessionals zijn behoorlijk honkvast. De gemiddelde duur van het dienstverband is tien jaar, en slechts zeven procent geeft aan actief op zoek te zijn naar een andere baan. Van der Sluis meent dat organisaties deze cijfers ter harte moeten nemen. “Je wil dat mensen zich blijven doorontwikkelen. Als de salarisprofessional genoeg support krijgt om zich te verbeteren is er sprake van een wederzijds belang. Permanente educatie voor upNOAB Marcel van der Sluis to-date kennis van wet- en regelgeving zou vanzelfsprekend moeten zijn. Immers, het afbreukrisico is erg groot als er iets misgaat met de salarisverwerking.” Digitalisering Van der Sluis ziet innovatie en digitalisering echt als een kans. De beroepsgroep staat er goed voor. “De digitalisering geeft extra mogelijkheden. Het opleidingsniveau gaat van mbo- naar hbo-niveau. Het vak wordt breder en leuker van als je meer in contact bent met de klant en kunt adviseren. Voor HR en financieel management kan de salarisprofessional een belangrijke sparringpartner zijn, ook bij sociaal ondernemen of bij langdurig ziekteverzuim.” Gevraagd of zijn organisatie kan achteroverleunen, antwoordt hij: “Bij organisaties die nog geen permanente educatie voor salarismedewerkers faciliteren hoor ik soms ‘het gaat toch goed zo?’. Ik maak me daar wel zorgen over, met goed opgeleide professionals kan het misschien nog veel beter.” Er is dus nog werk aan de winkel voor het NIRPA. ■ Activa | Nummer 4 - 2019

24 Adver torial ‘Automatisering die beter, sneller en gemakkelijker werkt’ “Als je kunt laten zien dat iets gemakkelijker wordt, dan is men vaak wel bereid om te veranderen.” Dat zegt Leo Sluijs van D€ Stand van Zaken, financieel & fiscaal adviesbureau in Noordwijk. Leo heeft het in dit geval over de overstap van klanten naar Asperion. “Die overstap was wel een dingetje,” vult collega Ronald Padding aan, “maar we merken nu de voordelen, zowel voor de klant als voor ons.” Door: Henk Poker Zoals elk administratiekantoor wordt ook D€ Stand van Zaken regelmatig gebeld door automatiseerders die ervan overtuigd zijn dat zij het beste pakket hebben. Dat nam men bij D€ Stand van Zaken voor kennisgeving aan, totdat een potentiële klant uiteindelijk de doorslag voor de keuze van Asperion gaf. Leo: “Hij vertelde dat hij wel klant bij ons wilde worden, maar dat hij dan wel met Asperion wilde blijven werken. Eerlijk gezegd hadden we nog nooit van Asperion gehoord, dus waren we nieuwsgierig. We gingen informeren en raakten overtuigd. Vooral ook omdat we met een automatiseringspakket werkten waarover we niet tevreden waren.” Tijdwinst Van het een kwam het ander. Asperion werd bij diverse klanten uitgerold en aan het eind van het jaar ging het hele kantoor, inclusief alle klanten, over op Asperion. “Wat de doorslag heeft gegeven?,” herhaalt Ronald de vraag. “De digitalisering zet door, het is onze insteek om alle klanten daarin mee te nemen, maar wel met een systeem waar ze mee uit de voeten kunnen. Asperion biedt dat. We merken nu al dat we seriNOAB eus tijdwinst behalen, dankzij Asperion. Dat komt doordat we klanten bepaalde werkzaamheden zelf kunnen laten doen, zonder dat we hen daarmee belasten. Mede daardoor kunnen we nu nóg beter samenwerken met onze klanten. Precies datgene waar wij naar op zoek waren.” ‘Alles wat je je als ondernemer wenst, staat in het systeem’ D€ Stand van Zaken kent een geschiedenis waarin de bloemensector een belangrijke rol speelt. Leo legt uit: “Vroeger bestond 90 procent van onze klanten uit bloemenlijnrijders, transportbedrijven die bloemen vervoerden naar vooral Duitsland. We waren toen ook middenin Bloemenveiling Rijnsburg gevestigd. Toen het werk daarin echter minder werd, bleek het moeilijk om vanuit onze vestiging nieuwe klanten te vinden. Dat was reden om te verhuizen naar onze huidige locatie en verder te gaan onder een nieuwe, onze huidige, naam. Vanaf dat moment stroomden de nieuwe klanten toe, hoewel we weinig tot niets aan acquisitie doen. We moeten het vooral van mond-tot-mondreclame hebben.” Fiscalist Laagdrempelig, vaste prijzen op jaarbasis en één aanspreekpunt zijn volgens Leo en Ronald belangrijke voorwaarden voor het succes van D€ Stand van Zaken. “En uniek is dat we met Ronald zelf een fiscalist in huis hebben,” voegt Leo toe. “Op voorhand zou je wellicht denken dat dit een wat vreemde combinatie is, maar in de praktijk blijkt dit een goede zet te zijn geweest. Met Ronald kunnen we supersnel inspelen op vragen van de klant. Wij hebben bijvoorbeeld klanten die snel groeien, die hebben behoefte aan fiscaal advies, bijvoorbeeld wanneer ze van rechtsvorm willen veranderen. Wij leveren dezelfde dienstverlening als een accountantskantoor, maar hanteren wel een veel lager tarief. Klanten vinden het bovendien prettig dat we met vaste tarieven werken, waardoor ze niet voor verrassingen komen te staan.” Activa | Nummer 4 - 2019

25 Leo Sluijs, Ronald Padding en Wil de Vries Die verrassingen wil D€ Stand van Zaken ook niet voor haar klanten die met Asperion gaan werken. “En Asperion maakt daarin het verschil,” merkt Ronald op. “Alles wat je je als ondernemer wenst, staat in het systeem, waarbij het gemak vooropstaat. Direct doorklikken naar een factuur, betalingen doen vanuit het systeem, het kan allemaal met één druk op de knop.” “De tijdwinst die je met Asperion bereikt is evident,” vervolgt Leo. “Daardoor kan een maandrapportage bijvoorbeeld sneller worden geproduceerd en dat is precies waar veel klanten naar op zoek zijn. Ja, Asperion werkt beter, sneller en gemakkelijker.” Is er dan helemaal niets te verbeteren? Leo: “Uiteraard wel, wensen zijn er altijd en we merken dat Asperion daarvoor openstaat.” “Dat klopt,” reageert Wil de Vries van Asperion. “We krijgen altijd goede respons van D€ Stand van Zaken, waarmee we ons voordeel kunnen doen. Tips zijn bij ons altijd welkom, omdat we daarmee het systeem nog verder kunnen verbeteren.” NOAB eén week voorop Om het gemak van het werken met Asperion te onderstrepen, neemt Leo als voorbeeld een klant die voorheen zijn spullen in een schoenendoos kwam inleveren. “Ja, echt, dat bestond toen nog. Hij lag dan ook drie jaar achter met zijn administratie. We hebben toen Asperion bij hem uitgerold en inmiddels is hij helemaal om. Alles gaat digitaal, hij regelt meteen ’s morgens alles op kantoor en is nu helemaal bij. Van drie jaar achter is hij getransformeerd naar één week voorop, dat is leuk om te zien. De scanner en de shredder zijn nu zijn vrienden, zoals hij het noemt. Ja, wij horen dat klanten zeer tevreden zijn over Asperion, ze gaan de administratie leuk vinden, omdat het zo gemakkelijk is.” En dus helpt Asperion bij de transitie naar de nieuwe tijd, een tijd waarin de adviesrol van administratiekantoren gaat toenemen. “De digitalisering is niet meer terug te draaien, maar mensen blijf je nodig houden,” legt Leo uit. “Wij geven nu al meer advies dan voorheen, staan naast de ondernemer en dat vinden we leuk. Maar, er is nog wel een weg te gaan. We zien nog te veel ondernemers die onvoldoende toekomstgericht bezig zijn. Daar is nog wel wat te verbeteren en Asperion biedt ons daarvoor uitstekende handvatten.” Kijk ook op www.asperion.nl/noab/. Asperion Gooimeer 4–35 1411 DC Naarden T 088–5 11 11 11 E info@asperion.nl I www.asperion.nl Activa | Nummer 4 - 2019 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

26 ‘Het slechtste advies is om niets te doen’ Dat zegt arbeidsrechtadvocaat Pascal Willems van WVO-advocaten in Loenen. Hij doelt daarmee op de gevolgen die het negeren van een slapend dienstverband kan hebben. Binnenkort doet de Hoge Raad uitspraak in een procedure over het (verplicht) beëindigen van slapende dienstverbanden, die verstrekkende gevolgen voor de markt kan hebben. Willems adviseert om niet de andere kant op te kijken, “want dan kan je voor onverwachte verrassingen komen te staan.” Door: Henk Poker Vroeger kenden we de zogenaamde kantonrechtersformule. Als een medewerker werd ontslagen via de kantonrechter, dan kreeg diegene vaak een bepaald bedrag mee, waarbij de leeftijd en het aantal dienstjaren als uitgangspunt werd genomen. Met de invoering van nieuwe wetgeving, op 1 juli 2015, werd de kantonrechtersformule vervangen door de transitievergoeding. Een soort ontslagvergoeding voor vrijwel alle medewerkers die ontslagen worden en waarmee hen de mogelijkheid wordt geboden de overstap naar een andere baan te maken, ook wel van werk naar werk genoemd. “Daarvoor is het bedoeld, maar wordt het vaak niet gebruikt”, geeft Willems aan. Ziek Op dit moment geldt als regel dat elke werknemer die langer dan 2 jaar in dienst is en door de werkgever ontslagen wordt, recht heeft op een transitievergoeding. Maar wat gebeurt er als je ziek wordt en na het einde van de loonbetalingsperiode voor de werkgever (2 jaar) nog steeds volledig ziek bent. ‘Grote bedrijven maken er beleid op’ Moet de werkgever dan het contract verplicht beëindigen en dan een transitievergoeding betalen? Volgens de wet moet die transitievergoeding alleen worden betaald als het dienstverband door de werkgever wordt beëindigd. Maar veel werkgevers beëindigen het contract niet, bewust of onbewust, en dan ontstaat een zogenaamd slapend dienstverband. “Het dienstverband blijft dan dus in stand, maar is in feite een lege huls”, legt Willems uit. “De werknemer verricht geen arNOAB beid meer en krijgt geen loon, wat in de periode voor die 2 jaar wel moest worden doorbetaald, maar je zit dus nog wel aan elkaar vast. En zolang de arbeidsovereenkomst niet is beëindigd krijgt de betreffende medewerker ook geen transitievergoeding. En dat vindt die medewerker niet leuk.” Het is volgens Willems voor beide partijen een onwenselijke situatie. “Ik begrijp de werkgever die zegt dat hij het loon tot en met die 2 jaar heeft doorbetaald en niet ook nog een zak met geld wil betalen. Dat ervaart hij als niet eerlijk. Maar, de wetgever bepaalt dat die transitievergoeding wel betaald moet worden als de werkgever het dienstverband beëindigd. En dus laten veel werkgevers het dienstverband gewoon doorlopen.” Niet duidelijk Volgens Willems zijn er ‘best veel gevallen’ waarbij sprake is van een slapend dienstverband. “Sterker nog, grote bedrijven maken er beleid op, terwijl het bij kleinere organisaties meestal niet duidelijk is dat er sprake is van slapende dienstverbanden. Zij denken vaak dat iemand die langdurig ziek is na twee jaar een uitkering krijgt.” Willems ziet de transitievergoeding als een mooi instrument om het ontslag te compenseren, “maar er zit ook iets dubbel in. We kennen gevallen van mensen die bijna twee jaar ziek waren, een transitievergoeding meekrijgen en drie maanden later weer aan het werk zijn. En er zijn ook mensen die vlak voor hun pensioen zitten, voor het geld kiezen, terwijl een collega die niet ziek is en met pensioen gaat, geen transitievergoeding krijgt. Dat soort gevallen maakt het voor werkgevers lastig. Werkgevers willen mensen niet ‘belonen’ die twee jaar ziek zijn geweest.” Onduidelijkheid De onduidelijkheid rondom het slapend dienstverband wordt bovendien versterkt doordat rechtbanken niet eenduidig zijn in hun uitspraken of werkgevers verplicht zijn om een dienstverActiva | Nummer 4 - 2019

27 band met een slapende werknemer te beëindigen. “Zo hadden we laatst twee rechtszaken met vrijwel dezelfde situatie, waarbij de ene rechtbank wel een transitievergoeding toewees en de andere niet. Kortom, er is veel onduidelijkheid.” ‘De impact voor het mkb is groot’ De arbeidsrechtadvocaat spreekt van een lastige situatie, waarbij het vaak om veel geld gaat. “De impact voor het MKB is groot, de transitievergoeding zorgt er mede voor dat personeel wel heel duur wordt, als het tegenzit. Er zijn zelfs voorbeelden bekend van organisaties die in zwaar weer komen door de transitievergoeding. Een ander gevolg is dat de arbeidskosten verder omhoog gaan, waardoor werkgevers steeds minder interesse hebben om medewerkers aan te nemen. De keuze voor handjes of technologie wordt daardoor steeds makkelijker en dat gaat ten koste van vooral laaggeschoold werk.” Compensatieregeling Om aan alle discussie en probleemgevallen een einde te maken, is de overheid inmiddels met een compensatieregeling op de proppen gekomen. Alle oude gevallen die sinds 1 juli 2015 zijn ontstaan en waarbij de werkgever na 2 jaar ziekte een transitievergoeding moet betalen, worden gecompenseerd door het UWV. “Het geld in deze pot is afkomstig uit de algeNaschrift redactie De Hoge Raad heeft inmiddels uitspraak gedaan omtrent de situatie rondom het slapend dienstverband. De Hoge Raad heeft beslist dat bedrijven werknemers die langdurig ziek zijn en niet meer aan het werk kunnen komen bij hun werkgever, niet jaren tegen hun zin in dienst mogen houden. Volgens de Hoge Raad moet er een einde komen aan deze praktijk, die sommige werkgevers gebruiken om betaling van de transitievergoeding te ontlopen. Daarbij heeft de Hoge Raad er al rekening mee gehouden dat werkgevers vanaf april 2020 volgens de wet gecompenseerd worden voor de transitievergoeding. Wel heeft de Hoge Raad aangegeven dat kwesties per geval bekeken dienen te worden. De situatie kan volgens de Hoge Raad anders zijn als een werkgever gerechtvaardigde belangen heeft om het dienstverband in stand te laten, bijvoorbeeld als er een reëel uitzicht is op terugkeer. Pascal Willems mene werkhervattingkas, die gevuld wordt door werkgeverspremies. Dus, uiteindelijk betalen de werkgevers het nu met elkaar. Ik verwacht overigens dat dit potje snel leeg kan zijn als werkgevers vanaf 1 april 2020 met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2015 aanspraak kunnen gaan maken op de compensatieregeling.” Daarnaast is het nu wachten op de uitspraak van de Hoge Raad, die volgens Willems met grove spelregels zal komen, waarin wel een bepaalde richting duidelijk wordt. “Er ligt inmiddels al wel een advies van de Advocaat-Generaal, die stelt dat werkgevers in principe in moeten gaan op een voorstel van de werknemer om een slapend dienstverband te beëindigen, tenzij.” Risico’s Volgens Willems doen administratiekantoren er goed aan de situatie bij hun klanten in de gaten te houden. “Blijf niet wachten totdat de medewerker naar de rechter stapt en een schadevergoeding gaat eisen. Een eventuele compensatie zit er dan ook niet meer in, omdat het UWV alleen een transitievergoeding compenseert en geen schadevergoeding. Dus, wees je bewust van de risico’s. Het is zeker iets om in de gaten te houden, omdat de potentiële claims behoorlijk in de papieren kunnen lopen. Kijk je de andere kant op, dan kan je voor verrassingen komen te staan. Wees alert en win advies in wanneer je het zelf niet zeker weet. Het slechtste advies is: doe maar niets. Vroeg of laat komt het namelijk voorbij en dan kun je de oplossing maar beter voorhanden hebben.” ■ NOAB Activa | Nummer 4 - 2019 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

28 Kantoor van de toekomst Het vijfjarenplan voor de toekomst Twee jaar geleden hebben Ferdinand den Hartog en Tim Hoogveld van Den Hartog & Hoogveld Administratie en belastingadvies in Heteren met hulp van een innovatiecoach de stap richting de toekomst ingezet. Ze hebben het uurtje-factuurtje-denken losgelaten. Voor sommige klanten betekent de nieuwe dienstverlening een verdubbeling in prijs. Dat accepteren ze zonder mokken, omdat ze de meerwaarde inzien. Door: Hans Pieters Tim Hoogveld geeft geregeld voordrachten over de omslag die Ferdinand den Hartog en hij met hun kantoor hebben gemaakt. Daarbij vraagt hij de zaal met adviseurs wie er een vijfjarenplan heeft. Hij vertelt dat geen van de aanwezigen zijn hand omhoogsteekt. Bij de vraag over een marketingbudget is het antwoord idem dito. “Dat vind ik schrijnend. Hoe kun je klanten begeleiden als je zelf geen ondernemer bent? Het is een omslag die we zelf ook hebben moeten maken. Wij zeggen nu ‘de kosten gaan voor de baat’. Een paar jaar geleden deden we dat niet, moest alles meteen geld opleveren. Dat is echt een accountantsgedachte. Van nature risico-avers.” Avonturieren Hoogveld’s advies aan NOAB-kantoorhouders die aanhikken tegen verandering: “Je moet het avontuur aangaan. De scepsis en vooroordelen overboord gooien en avonturieren. Dan gaan er deuren open en vallen puzzelstukjes opeens op hun plaats. Zo ervaar ik het tenminste.” Samen met Den Hartog nam hij een kantoor over dat groot onderhoud nodig had. Ze zetten in op automatisering en digitalisering, maar verloren al doende het werkplezier. ‘We hebben uitgesproken waar we energie van krijgen’ “We werden opgeslokt door de waan van de dag,” vertelt Hoogveld. “We werkten ín ons bedrijf, maar niet áán ons bedrijf. We namen nooit tijd om te overleggen ‘wat willen we met ons bedrijf?’. We waren het ondernemen zelf verloren, onze ondernemersgeest kwijtgeraakt. Er was geen visie waarop we NOAB konden terugvallen. De stip ‘waarom doen we dit nu eigenlijk?’ ontbrak.” In het begin hadden beiden nog niet goed voor ogen waar ze naartoe wilden. “Dat is een zoektocht geweest,” vertelt Den Hartog. “Aan klanten hebben we gevraagd wat ze van ons willen. Daarmee creëer je betrokkenheid. Ze weten wat er speelt en mogen meedenken. Dat verbindt. Je stelt je best kwetsbaar op.” Den Hartog: “We hebben uitgesproken waar we energie van krijgen. Tim zit meer op het strategische niveau en de ondernemerspassie die daarin speelt, terwijl ik het financiële en fiscale deel ook erg leuk vind. Het is een natuurlijke selectie dat dat naar mij vloeit en het andere wat meer naar Tim. Onze kracht moet uiteindelijk worden dat we alle smaken in huis hebben en de verschillende persoonlijkheidstypen ook onder ons personeel hebben.” Vijfjarenplan Gevraagd naar de eigen doelstellingen, antwoorden ze dat ze voor het eigen gevoel pas aan het beginpunt staan. “We zijn pas drie maanden bezig met veranderen. Daar ging een traject van twee jaar aan vooraf,” stelt Hoogveld. “Het vijfjarenplan heeft te maken met wat we willen zijn en welke klanten daarbij horen, maar ook vragen over hoe groot we willen zijn. We willen ambitieuze ondernemers die we begeleiden in hun persoonlijke en ondernemersdoelen. Mensen die bij ons passen. Waar we een klik mee hebben en geen belemmering voelen in de samenwerking en positieve energie van krijgen. Die selectie is mogelijk omdat we voor onszelf scherper hebben waar we naartoe willen. Al onze klanten moeten uiteindelijk onze ambassadeurs zijn.” Den Hartog: “Je moet buiten de kaders durven denken. Het uurtje-factuurtje- en administratie-denken loslaten. Over een paar jaar zijn er geen jaarrekeningen meer en de administraActiva | Nummer 4 - 2019

29 Ferdinand den Hartog en Tim Hoogveld tieve verwerking neemt ook af. Bijna tachtig procent van de transacties zien we helemaal niet meer, die gaan volautomatisch. Er zal een doelgroep zijn voor traditionele diensten, maar dan heb je heel veel schaalgrootte nodig om te kunnen blijven bestaan.” Leerweg Sinds drie maanden worden bestaande klanten ‘in een pakket gezet’. “Daar hangt een heel ander prijskaartje aan. Er zitten klanten bij die in één keer 75 tot 100% meer gaan betalen, maar dat geen probleem vinden omdat we overstappen naar een andere dienstverlening,” vertelt Hoogveld. “Het is heel belangrijk hoe je zo’n verhaal brengt bij je klant. Dat is een leerweg, een kwestie van vallen en opstaan. Het ene gesprek gaat goed, het andere minder.” ‘Je moet buiten de kaders durven denken’ “Ik moet eerlijk zeggen dat het me meevalt,” vertelt Hoogveld. “Ik merk dat de gesprekken makkelijker zijn en minder ambitieus dan ik had gedacht. Ik dacht in de pakketten heel veel dingen te moeten doen voor de klant.” Nu hij een jaar verder is, NOAB luidt de conclusie: “Je moet je waarde in het gesprek leveren. Dat is voor mij de gouden regel. Niet daarvóór of daarna, want dat ziet de klant niet. Wees er voor de klant als je met hem om tafel zit en zit niet met je neus in de jaarrekening. Dan heeft de klant niet het idee dat er ruimte voor hem is om zijn verhaal te vertellen. Het mooie is dat we nu in gesprekken met ondernemers situaties heel vaak op onszelf kunnen betrekken. Dat maakt het veel sprekender.” Den Hartog vult aan: “Wat je bereikt is dat de ondernemer denkt ‘ik zit met een andere ondernemer aan tafel’ en niet ‘ik zit met mijn accountant aan tafel’. Dan word je geloofwaardig. Het verhaal van de digitalisering hebben we gehad.” Omdenken De twee ondernemers vertellen hoe het ook hun eigen manier van werken beïnvloedt. Den Hartog: “We zijn bewust overcapaciteit aan het creëren, met een vijfde bureau. Niks is zo erg dan dat je je businessmodel omgooit en een verwachting uitspreekt naar je klanten die je niet kunt waarmaken. Dan gaat je betrouwbaarheid eraan. Dat is de reden dat we er iemand bijzetten. Vanuit de oude accountancygedachte zouden we denken ‘die hebben we nog niet nodig’. Maar nu zetten we het bureau er bewust bij en zorgen we dat we de omzet die daarbij hoort gaan halen. Omdenken. Je wilt wat, daar moet je in het begin iets voor laten om uiteindelijk je doelen te kunnen behalen. We geloven in het concept. We willen een belangrijke factor zijn in het slagen van de onderneming van onze klant.” ■ Activa | Nummer 4 - 2019 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

30 Voortschrijdende technologie zorgt voor nieuwe dilemma’s In vacatures voor financieel specialisten lijkt de aandacht voor traditionele technologie, zoals Excel, boekhoud- en ERP-pakketten, nog steeds belangrijker dan de aandacht voor nieuwe technologie. Dat geeft te denken. Door: Chris Wolters Uit een onderzoek in het laatste kwartaal van 2018 bleek dat in iets meer dan drie procent van alle vacatures voor financieel specialisten kennis en/of ervaring werd gevraagd van nieuwe technologie, zoals robotics, data-analyse, datamining, datavisualisatie en machine learning. Dat betekent overigens wel een stijging van twee procent ten opzichte van de één procent in het vierde kwartaal van 2016. ‘Lang niet alle systemen zijn zomaar toepasbaar’ Sommige experts vinden dat lage aantal verontrustend, anderen haasten zich te stellen dat dit begrijpelijk is. Nederland lijkt namelijk niet achter te lopen in vergelijking met omringende landen. Begrip is er voor het feit dat zolang oude systemen nog voldoen er geen directe noodzaak is om te veranderen. Barrières Trends in technologie voltrekken zich vrijwel altijd langzamer dan ons wordt voorgehouden. De toepasbaarheid van nieuwe technologie wordt nogal eens overschat. Prof. dr. Frank Verbeeten, hoogleraar Accounting aan de Universiteit van Amsterdam en tevens honorary professor Management Accounting aan het Institute of Management Accountants (IMA) in Europa, geeft aan: “Lang niet alle systemen zijn zomaar toepasbaar. Wat met een druk op de knop zou moeten werken, blijkt in de praktijk op barrières te stuiten. Dat betekent een extra belasting voor de financiële afdeling. De oorzaak daarvan is dat standaardisatie nog lang niet ver genoeg is doorgevoerd NOAB en dat soms tijdrovende aanpassingen nodig zijn.” Verbeeten bevestigt: “De ontwikkelingen voltrekken zich daardoor in een aantal gevallen veel minder snel dan verwacht.” Hij wijst er verder op dat robotisering en automatisering vooral voordelen bieden wanneer er sprake is van schaalgrootte; dus in grote ondernemingen met gestandaardiseerde processen en systemen. geleidelijke groei Er zijn experts die stellen dat robotisering een slechte oplossing is voor de tekortkomingen van ICT. Dat aan leveranciers de eis wordt gesteld dat gegevens zo worden aangeleverd dat ze automatisch te verwerken zijn, is begrijpelijk. De beperkte automatisering van processen kan volgens Verbeeten ook worden veroorzaakt door de enorme druk op ICT-afdelingen. Op alle fronten is automatisering aan de orde en daarin lijkt finance geen hoge prioriteit te hebben. Overigens worden soms ook bedenkelijke argumenten aangevoerd voor (verdere) automatisering en robotisering. Eén daarvan is dat ‘problemen’ vaak worden overdreven. Vervolgens blijkt het rendement nogal eens kleiner dan voorgespiegeld. De stand van zaken ten aanzien van automatisering is in een heel aantal gevallen ook geen goede afspiegeling van de werkelijkheid. Verbeeten: “Drie jaar geleden vroegen we aan veel bedrijven hoe ver de mate van automatisering al was op bijvoorbeeld transactioneel gebied. Daaruit kwamen schattingen van 25% van de processen. Ook werd een voorspelling gevraagd met betrekking tot de stand van zaken over drie jaar. Algemeen hield men het op 60%. Drie jaar na dat moment peilden we opnieuw de stemming. De mate van automatisering was 30 tot 40% en geen 60%. Men schatte de automatisering drie jaar na dat moment op 75%. Er is dus wel sprake van groei in het aantal geautomatiseerde of gerobotiseerde processen, maar het gaat veel geleidelijker dan men verwacht.” Activa | Nummer 4 - 2019

31 Frank Verbeeten N Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

32 Welke investeringen? Uiteraard is het interessant om te weten of we in de Nederlandse financiële wereld volgens de deskundigen te afwachtend, te realistisch of te ‘kat-uit-de-boomkijkerig’ zijn. Verbeeten vindt het lastig om daar een eenduidig antwoord op te geven. ‘De ontwikkelingen voltrekken zich veel minder snel dan verwacht’ “Het verdient de aanbeveling in de eerste plaats goed te kijken wat de investering in tijd, geld en mensen is om een nieuw systeem te implementeren.” Volgens Verbeeten kan de overschakeling zeer tijdrovend zijn, de besparingen kunnen tegenvallen en het rendement kan gering zijn als de ‘verkeerde’ projecten worden geselecteerd. Daar moet aan worden toegevoegd dat de ontwikkelingen niet stilstaan en dat financiële transacties uiteindelijk nagenoeg geheel geautomatiseerd zullen gaan verlopen. Verbeeten: “Hier geldt: niets doen is geen optie, te veel doen is een risico. Je kunt het ook anders stellen: wat kun je zonder risico aanpassen en waar kun je nog geruime tijd de concurrentie mee het hoofd bieden? Want naast alle goeds die robotisering en automatisering bieden, is er ook een niet te onderschatten risico. Net als wifi. Werkt het, dan is het een zegen, anders ontstaan gelijk problemen.” Veranderingen te lijf Inruilen van gebruikelijke systemen vergt dat bestaande (parate) kennis door andere en nieuwe wordt vervangen. Daar moet tijd voor worden vrijgemaakt. Soms vreest men voor banenverlies en niet altijd onterecht. Een dergelijke omzetting in grote bedrijven zoals Shell en Unilever kan tot een aanzienlijke banenreductie leiden. Daarmee is niet gezegd dat kleine bedrijven er geen baat bij kunnen hebben. “In dat kader is het goed te overwegen iemand aan te stellen als ‘transformation manager’.” Volgens Verbeeten zijn ‘financials’ in veel gevallen voorzichtig, mogelijk te voorzichtig. “Dat is niet helemaal verkeerd. Het is zonder meer verstandig om niet alles in één keer op de kop te zetten. Gaat er iets fout, dan ben je niet gelijk geheel uitgeleverd aan het systeem. De vraag is inderdaad ook waar je het beste kunt beginnen en hoeveel mankracht je daarvoor beschikbaar hebt.” ‘Niets doen is geen optie, te veel doen is een risico’ Nog even terug naar de actuele stand van zaken. Verbeeten geeft aan: “Klanten zijn ook bezig met de ontwikkelingen, als die vragen mee te groeien met de mogelijkheden en ze krijgen nul op het rekest, dan hoef je niet meer te veranderen. Dan haken de klanten vanzelf af. Dus je kunt het einde van je bedrijf behoorlijk bespoedigen door ontwikkelingen slecht te interpreteren.” ■ NOAB Activa | Nummer 4 - 2019

33 gaan cijferaars achter de coulissen verdwijnen? In de financiële sector verdwenen in tien jaar tijd (2006-2016) ruim 43.000 banen, een min van 16 procent (bron: CBS). Daardoor werken er nog circa 212.000 Nederlanders in de financiële branche. Jonge accountants, administratie- en belastingdeskundigen aantrekken wordt lastiger. Hoe trek je talenten aan die helpen bij de oprukkende digitalisering? Door: Chris Wolters De jonge toetreders hebben te maken met een stevige werkdruk. Een verklaring hiervan: het is ook een kwestie van kosten. Mensen laten overwerken is immers goedkoper dan het aantrekken van meer personeel. Inmiddels is het nóg moeilijker om aan personeel te komen, de financiële sector is onder meer volgens het FD de laatste jaren minder populair geworden. Veranderde aanpak De financiële sector telt steeds minder mensen met economisch-administratieve banen en secretariële banen op mboniveau, terwijl de vraag naar financieel specialisten, softwareontwikkelaars, programmeurs en appbouwers sterk toeneemt, aldus een arbeidsdeskundige in NRC onlangs. De digitalisering schept aan de andere kant ruimte voor ontwikkelaars van slimme software. Boekhouding en belastingaangiften vragen steeds minder specialistische kennis. ‘Niet veranderen kan leiden tot vertrek van klanten’ Dat administratie- en belastingdeskundigen binnen enkele jaren worden geconfronteerd met een geheel veranderde aanpak staat buiten kijf. Het onderzoek van Oxford-economen Frey en Osborne toonde al aan dat als gevolg van de automatisering accountants, boekhouders en belastingconsulenten een andere aanpak zullen moeten kiezen om te ‘overleven’. Het ordenen NOAB van cijfers moet bijvoorbeeld plaatsmaken voor het volledig ‘ontzorgen van de klant’, ofwel: de cijfers moeten kloppen en daarbij moeten pensioenplannen en ondernemingsdoelstellingen worden ondersteund. Volledig ontzorgen “Mensen zijn niet zo snel geneigd om mee te gaan in nieuwe ontwikkelingen. Dat heeft te maken met het feit dat het grootste deel van het brein grote wijzigingen uitlegt als bedreiging,” legt organisatiecoach Willem van Leeuwen van het Buro voor Eigenwijs Leiderschap uit. Hij verduidelijkt: “Grote wijzigingen voelen velen als stevige bedreiging van het bestaan. Je baan of je bedrijf kan op de tocht komen te staan. Ontkenning van de urgentie is vaak een eerste reactie. Als dat toch realiteit dreigt te worden, dan breekt de verkenningsfase aan.” Niet veranderen kan leiden tot vertrek van klanten, meent Van Leeuwen. Wat dan volgt in veel gevallen is voorzichtig overgaan tot het invoeren van vernieuwingen. “In dat kader vind ik ook dat men te weinig met de klant in gesprek gaat om te vragen wat die nu eigenlijk verwacht. Scherp geformuleerd zijn er twee uitersten: klanten imponeren met de enorme kennis van wet- en regelgeving en de mogelijkheden daar fiscaal op in te spelen. Of: de klant volledig ontzorgen zodat zij of hij zich volledig kan storten op het ondernemen. Gek genoeg wordt mijns inziens te weinig gevraagd naar ambities, naar verwachtingen en bijvoorbeeld de levensstandaard na pensionering. Veel branchevertegenwoordigers richten zich te weinig op de klanten en te veel op de cijfers.” Sociale aspecten Van Leeuwen gaat ook in op het sociale deel. “Een al te technische benadering spreekt lang niet iedereen aan. Naast Activa | Nummer 4 - 2019

Willem van Leeuwen 9 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

35 cijfermatig inzicht, kennis van wet- en regelgeving en grip op juiste fiscale keuzes kan het ook interessant zijn om te kijken naar wat je de klant uit handen kunt nemen, ontzorgen dus. Inmiddels zijn er genoeg mogelijkheden om heel veel zaken op fiscaal gebied zelf te regelen. Kijk naar de vooraf ingevulde belastingformulieren, maar ook naar de uitgebreide programma’s.” ‘Haal de functie uit de blauwe identiteit’ “Dan is het zaak mensen te laten zien dat je dit soort voor de meeste ondernemers minder aantrekkelijke klusjes kunt overnemen. Je moet de functie als het ware uit de blauwe identiteit halen. Daarmee wil ik zeggen dat je, werkzaam in de financiele sector, meer de sociale aspecten kunt benadrukken. Daarmee trek je in dit digitale tijdperk waarschijnlijk een ander type financiële specialisten aan.” Stapje voor stapje “De klant vraagt zich af: hoe wil ik geholpen worden en krijg ik wat ik wil?” Van Leeuwen onderschrijft dat talenten in de branche niet alleen meerwaarde kunnen vertegenwoordigen met uitsluitend kennis, maar ook vaardigheden om de klant te verleiden. De vraag is dus of je kunt aansluiten bij de markt. Er moet veel meer met klanten worden gesproken en nagegaan wat er geregeld moet worden. Daarnaast moet je ook kijken of er ontwikkelingen zijn die de klant nog niet heeft gezien, maar die wel een latente behoefte dekken.” Van Leeuwen noemt als voorbeeld de verovering van de markt voor cd’s. “Vinyl lp’s voldeden uitstekend en toch droogde deze markt vrijwel volledig op door de komst van de cd. En die is inmiddels alweer achterhaald door de digitale mogelijkheden van bijvoorbeeld Spotify.” Volgens Van Leeuwen draait het in de digitale wereld niet alleen om innovatie in producten en diensten die je als medewerker moet kunnen bieden, maar ook om uit te vinden wat het kritische aspect is van wat een klant in de eigen situatie nodig heeft. ‘men gaat nog te weinig met de klant in gesprek’ “De cijfers moeten kloppen, maar het gemak is de bepalende factor om klanten aan je te binden. Dat moet je iteratief doen, stapje voor stapje en met gebruikmaking van voortschrijdend inzicht in de digitale wereld. Dat geldt voor de ondernemers en nieuw aan te trekken medewerkers.” ■ Willem van Leeuwen, Buro voor EigenWijs Leiderschap, www.eigenwijsleiderschap.nl NOAB Activa | Nummer 4 - 2019

36 ‘We kunnen met de ondernemer meedenken’ Voor Yvonne van Oostveen van YOZ Administratie en Advies BV ligt de toekomst in een actievere rol voor het kantoor. Enkele jaren geleden heeft ze, ondersteund door het Beat the Benchmark-programma van NOAB, een nieuwe koers ingeslagen. Haar twee relatiebeheerders, Paul Hendrikx en Coen Boeije, hebben zich gespecialiseerd tot MKB Ondernemerscoach. “Je bent als het ware de controller/cfo in huis van de klant.” Door: Hans Pieters “De ontwikkelingen op automatiseringsgebied gaan razendsnel. Dat biedt nieuwe mogelijkheden in de dienstverlening naar onze cliënten,” vertelt Van Oostveen. “Hiervoor moet je wel veranderen en dat gaat niet vanzelf. Het levert vragen op als ‘wat moet ik veranderen?’ en ‘hoe krijg ik mijn mensen mee?’. Het is goed van NOAB dat ze in het educatieaanbod ook aandacht besteden aan andere zaken dan alleen vaktechnische.” Beat the Benchmark Zo heeft Yvonne van Oostveen in 2015 het NOAB-programma Beat the Benchmark gevolgd. Een traject waarin aandacht werd besteed aan achtereenvolgens ‘waar wil je naartoe – visie/missie – en hoe maak je tijd vrij voor het veranderproces?’, ‘creëer je bijbehorende topteam’ en als laatste onderdeel de marketingvraag ‘hoe breng je je (nieuwe) dienstverlening naar cliënten en welke cliënten wil je graag?’. Dit laatste onderdeel werd gegeven door Maurice Lander die ook het programma van MKB Ondernemerscoach verzorgt. ‘Vanuit ons vak zijn we geneigd oplossingsgericht te denken’ “Ik ben na afronding van Beat the Benchmark eerst gaan werken aan mijn team,” legt Van Oostveen uit. “YOZ heeft vaktechnisch sterke medewerkers nodig die graag cliënten NOAB begeleiden en adviseren. Die mee willen denken over de toekomst en elkaar versterken. Ik voorzag dat het verwerken van administraties door de ICT anders zou gaan verlopen en veel minder tijd in beslag zou nemen. Ik heb nieuwe medewerkers aangenomen en andere laten gaan. Dat was een turbulente tijd.” gesprekstechnieken “Om kennis over de trajecten meer binnen kantoor te delen zijn mijn relatiebeheerders het NOAB-programma MKB Ondernemerscoach gaan volgen. Inmiddels zitten ze in het laatste jaar en hebben ze veel geleerd over gesprekstechnieken en ondernemersplannen samenvatten op een A4’tje. We zijn onze ‘uurtje-factuurtje’ dienstverlening grotendeels aan het omzetten naar vaste tarieven voor pakketten van dienstverlening.” Door vergaande automatisering – de administraties worden elke week helemaal bijgewerkt – kan het team direct sparren met de cliënt en zijn de cijfers eigenlijk altijd direct beschikbaar. “Dus bij investeringen, financieringen of hypotheekaanvragen kunnen we direct handelen. We kunnen met de ondernemer meedenken over waar hij met de onderneming naartoe wil en hoe dat is te bereiken. We maken daar samen met de ondernemer een ondernemingsplan op een A4’tje voor en hebben op regelmatige basis gesprekken daarover. In feite vervullen we de rol van controller/CFO in huis voor de ondernemer. De reacties die we hierop terugkrijgen zijn heel positief. Ondernemers zien ook het belang in om op vastgestelde momenten de gestelde doelen te bespreken en daarbij de financiële en fiscale input te hebben.” Activa | Nummer 4 - 2019

37 Yvonne van Oostveen Luisteren “Eén van de punten die we hebben geleerd is dat we beter moeten luisteren naar onze cliënten. Vanuit ons vak zijn we geneigd oplossingsgericht te denken als we een gesprek hebben met een cliënt. Als je beter luistert en doorvraagt hoor je de zaken waar de ondernemer écht mee zit en wat hij nodig heeft. Daar kun je je dienstverlening dan op aanpassen.” Als voorbeeld noemt Van Oostveen een ondernemer die na een dergelijk gesprek terugbelde voor een afspraak voor een vervolggesprek met de mededeling: ‘Ik heb nagedacht, ik ben eind vijftig en wil een exit-traject opzetten met mijn onderneming’. “Daar is een heel leuk traject uit voortgekomen.” “Het is heel leuk om meer te doen en te betekenen voor je cliënten. Soms zijn het kleine dingetjes die belangrijk zijn en soms worden het hele trajecten. Wij helpen ondernemers vanaf de start van hun onderneming tot ze ermee stoppen en daarna vaak nog verder op financieel, fiscaal en soms ook wel sociaal gebied. De persoon van de klant staat altijd voorop. We kunnen onze ondernemers steeds beter steunen naar de toekomst toe.” NOAB Next Naast de cursus MKB Ondernemerscoach maakt het kantoor gebruik van de diensten van NOAB Next. De verwerking van de financiële en fiscale gegevens vindt plaats in verschillende NOAB softwarepakketten. “Daaromheen hebben we nog diverse software voor allerlei andere zaken. NOAB Next biedt nuttige informatie over de softwarepakketten en daarnaast zijn ze druk met het ontwikkelen van tools voor koppelingen en kantoorprocessen. Er zijn modules ontwikkeld waarin processen beschreven staan om stappen te maken in het creëren van een efficiënte ‘administratiestraat’.” ‘Als je niet oppast, zit je alweer in de waan van de dag’ “Ik ben blij dat ik aan deze programma’s uit het NOAB-aanbod heb deelgenomen en nog deelneem,” stelt Van Oostveen vast. “Om naast alle werkzaamheden voor cliënten ook aan je kantoor te werken vergt de nodige planning. Als je niet oppast, zit je alweer in de waan van de dag. Het is prettig om dan een programma te doorlopen waarin je op de verschillende vakgebieden van professionals ondersteuning krijgt. Prettige bijkomstigheid is het ontmoeten van andere kantoorhouders en het delen van ervaringen, dat zijn waardevolle momenten.” ■ Activa | Nummer 4 - 2019 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

38 Vitaliteit op de werkvloer, hoe regelt u dat? Alarmerende cijfers. Eén op de zeven werknemers loopt vroeg of laat tegen een burn-out aan. Als we niet oppassen zal in 2030 een kwart van de werkenden uitvallen door stress. Volgens Colin Cleeren van VitalFacts hoeft het zover niet te komen. Wie de NOAB Ledendag heeft bezocht, kon al kennis met hem maken. Voor Activa geeft hij nog eens aan hoe u vitaliteit binnen uw kantoor kunt creëren. Door: Henk Poker Investeren in vitaliteit gaat verder dan een fruitschaal op de balie, een rondje lopen in de pauze of samen lunchen. “Ik keur dat niet af,” zo geeft Colin Cleeren aan, “maar, het zijn allemaal kleine stapjes, vitaliteit gaat veel verder.” Vitaliteit staat voor hem gelijk aan levenskracht en energie. “Zoals wij ernaar kijken gaat het daarbij om zowel fysiek als mentaal fit zijn. Maar ook de leef- en werkomgeving en gezond gedrag zijn van invloed op vitaliteit. Misschien heb je het wel eens gemerkt. Wanneer je een kantoor of andere ruimte binnenkomt, merk je meestal wel of er een bepaalde energie hangt. En dat kan met allerlei aspecten te maken hebben.” Druk Steeds meer mensen ervaren vooral mentale druk en dat begrijpt Cleeren. “De wereld is complex, alles gaat snel. Mensen met minder mentale bagage hebben het daar moeilijk mee en vinden het lastig om hun leven te organiseren. Daarbij komt dan nog de manier waarop je je leven inricht. Hoe gezond leef je, waarbij sporten, niet roken en gezond eten een rol spelen. Kortom, bij vitaliteit spelen allerlei facetten in het leven van mensen een rol.” ‘We leggen onszelf veel druk op’ Op de vraag hoe vitaal Nederland is, wijst Cleeren op verschillende bekende statistieken. “Op het gebied van algemeen geluk scoort Nederland al jarenlang goed en eindigen we steevast in de top 5. Echter, zoomen we in op het wonen en werken, dan scoren we aanzienlijk lager en lopen we in ons land tegen grenzen aan. Ook het medicijngebruik is torenhoog. In ons NOAB land zijn veel mensen aan de antidepressiva en wordt er veel gebruik gemaakt van slaapmiddelen. Op het mentale vlak speelt er dus echt wel wat. Ook scoren we minder goed op de werk–privébalans. Er zijn meer parttimebanen, wat ervoor zorgt dat we veel meer moeten schakelen tussen het werk en privé. Veel mensen moeten bijvoorbeeld altijd bereikbaar zijn.” “Ik vind dat we in Nederland te weinig nadenken over het bieden van een goede sociale structuur, waarin mensen meer worden ontzien. Op dat vlak lopen we achter. Wat ook een rol speelt is dat we een hoge standaard van leven hebben en niet snel tevreden zijn. We leggen onszelf daardoor veel druk op.” Omslag De crux zit hem volgens Cleeren in het begrenzen van de druk die we onszelf opleggen. “Niet voor niets wint mindfulness aan populariteit. Dat is een reactie op. Dus, ik zie ook wel een omslag, ook bij bedrijven. Ook zie je dat steeds meer jonge mensen niet per se de stap naar boven willen zetten, zeker niet wanneer dit ten koste gaat van hun manier van leven. Zij maken andere keuzes, de jongere generatie kijkt bijvoorbeeld anders tegen bezit aan. Zij zoeken volgens mij veel meer de balans tussen werk en privé.” De vraag is hoe u als organisatie betrokken, bevlogen en tevreden medewerkers krijgt. Volgens Cleeren is het van belang om in eerste instantie in gesprek te gaan met de medewerkers. “Wat verstaan zij onder vitaliteit, waar hebben ze behoefte aan? Daarvoor zijn handige hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld de Q12-vragenlijst van Gallup. Immers, elke directeur wil betrokken mensen bij de organisatie, hoe klein of groot die ook is.” “De grootste uitdaging voor NOAB-kantoren is om de medewerkers mee te krijgen in de veranderingen die gaande zijn. Fitte en vitale medewerkers kunnen daarbij helpen. Ik kan me voorstellen dat niet elke medewerker morgen een adviseur kan Activa | Nummer 4 - 2019

39 Colin Cleeren zijn. Als werkgever is het daarom van belang oog te houden voor datgene wat iemand wel kan en daarover in gesprek te gaan. Communiceren en overleg, het liefst kort, is bepalend voor het succes van een kantoor.” Authenticiteit Een fruitschaal of een rondje lopen in de pauze dragen ook bij aan een vitaler kantoor, maar er moet meer gebeuren, meent Cleeren. “Voor elke medewerker geldt dat de juiste man/vrouw op de juiste plek moet zitten met de juiste uitdaging. Als je daarin slaagt, dan sta je met 3-0 voor. Ook de omgeving moet daarbij passen. Ik zie allerlei organisaties die bijvoorbeeld diverse mogelijkheden voor ontspanning creëren. Dat moet bij je organisatie passen, dat klopt, maar het gaat om de ruimte en vrijheid die je je medewerkers biedt. En daarin past ook het thuiswerken. Geef je mensen vertrouwen en verantwoordelijkheid, daar krijg je in de meeste gevallen veel voor terug.” Verder zijn medewerkers gevoelig voor authenticiteit, is de overtuiging van Cleeren. “Wanneer je een show opvoert, prikken mensen daar snel doorheen.” ‘geef je mensen vertrouwen en verantwoordelijkheid’ Geïnteresseerd in een educatiebijeenkomst in het kader van vitaliteit? Dit is mogelijk in het voorjaar van 2020. www.noab.nl/educatieprogramma Elke ochtend beginnen met een kort overleg heeft volgens Colin veel voordelen. “Ik geloof in een hoge frequentie van overleg, maar houd het kort. Van lange vergaderingen krijgen mensen geen energie. Juist dat zorgt vaak voor irritatie op veel kantoren. In een kort overleg kan iedereen aangeven hoe het gaat, hoe iemand zich voelt en wat hij gaat doen. Ik zie dat als een soort check-in, voordat de dag begint. Dat geeft vertrouwen in elkaar en dat is waardevol, voor elke organisatie.” ■ NOAB Activa | Nummer 4 - 2019 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

40 Rogier en Henry Schellekens Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

41 Kantoor in beeld ‘een automatiseringsslag waarmee we de toekomst in kunnen’ Ze hebben beiden een eigen kantoor en vormen een maatschap. We hebben het over vader Henry en zoon Rogier Schellekens, samen sterk in H&R Schellekens administratieburo (sic). Henry zit al z’n hele leven in Sint-Michielsgestel, terwijl Rogier kantoor houdt in Nijmegen. Zij vertellen hoe twee werelden mooi samenkomen. Door: Henk Poker Nee, het was niet vanzelfsprekend dat Rogier het vak in zou gaan, zo wordt duidelijk. Henry, inmiddels 70 jaar, denkt nog niet aan stoppen, maar beseft wel dat dat moment steeds dichterbij komt. Het ligt dan voor de hand dat Rogier zijn klanten overneemt. En dat zal best nog wel een dingetje worden. Want, waar Rogier zijn klanten zo veel mogelijk de digitale weg op stuurt, daar zijn de klanten van Henry nog vooral gewend om volgens de ‘oude’ methode hun gegevens aan te leveren. Dat neemt niet weg dat beide kantoren inmiddels optimaal zijn geautomatiseerd. “Dat besluit hebben we drie jaar geleden genomen,” zegt Rogier. “Het was nog een hele klus om alles in te richten, maar inmiddels werkt het prima en kunnen we jaren vooruit.” uren In 2003 vroeg Henry al aan Rogier of hij in de zaak wilde komen. In eerste instantie wees Rogier dat verzoek af. Henry: “Ik heb het kantoor altijd aan huis gehad en Rogier zag hoeveel uren ik aan het werk besteedde. Dat zag hij niet zitten, vandaar dat hij toen niet op mijn verzoek inging en dat begreep ik ook wel.” Vier jaar later vroeg Henry zijn zoon nog een keer en toen was het antwoord wel ‘ja’. Rogier: “Ik werkte bij een ander bedrijf, tot volle tevredenheid, maar door een reorganisatie zou alles veranderen. Daar had ik geen zin in.” Rogier begon als medewerker, leerde het vak van onderaf en zag het kantoor langzaamaan groeien. In 2011 werd hij lid van de maatschap, waar ook zijn moeder deel van uitmaakt, en begon zijn kantoor in Nijmegen, waar hij inmiddels een eigen klantenbestand heeft opgebouwd. “Vader zegt al een aantal NOAB jaren dat hij zal stoppen, maar het is er nog steeds niet van gekomen.” Plezier “Dat klopt,” reageert Henry. “Ik ben samen met mijn klanten oud geworden en steeds meer gaan er met pensioen. Vroeg of laat stop ik ook, maar dat is nu nog niet aan de orde, daarvoor beleef ik er nog te veel plezier aan.” Voordeel is wel dat Henry met de tijd is meegegaan, hoewel alle vernieuwingen geen invloed hebben gehad op de manier waarop hij met zijn klanten omgaat. “Die bezoek ik nog regelmatig, omdat het persoonlijke contact door veel klanten op prijs wordt gesteld. En daar ga ik graag in mee.” ‘Door alle technische hulpmiddelen houd je meer tijd over voor je klanten’ En dat kan Rogier alleen maar bevestigen. “Door alle technische hulpmiddelen houd je meer tijd over voor je klanten, zegt ook NOAB. De vraag is hoe je die tijd dan gaat inrichten. Wat voor advies kun je je klanten geven, anders dan wat je al deed? Dat is nog wel een issue. Het zal wel meer toekomstgericht advies gaan worden, want dat is waar met name de wat grotere klanten behoefte aan hebben.” ■ Activa | Nummer 4 - 2019

42 De vraag om realtime data neemt snel toe De behoefte om data sneller én in realtime te kunnen bekijken en te analyseren groeit snel. Bestaande data-integratieoplossingen lijken deze ontwikkelingen niet te kunnen bijbenen. Zo beschikken we over een stapel gegevens, maar is het voor velen lastig daar concreet iets mee te doen. Door: Chris Wolters Nederland loopt voorop in Europa als het gaat om de inzet van big data. Bijna een kwart van de Nederlandse bedrijven analyseert actief big data (bron: Eurostat). In de Europese Unie ligt het gemiddelde op slechts 12%. Stroom van gegevens Sensors en chips registreren een onafzienbare stroom van gegevens: honderdduizenden Facebook-status-updates per minuut, verbijsterende aantallen filmpjes op YouTube en Instagram, miljarden mailtjes. De hoeveelheden gegevens zijn nog nauwelijks te bevatten. Dat is met recht een kwestie van Big Data. Per dag wordt wereldwijd circa 2,5 Exabyte, dat is een getal met 17 nullen, aan data gegenereerd. ‘In heel europa ‘worstelt’ men met grote hoeveelheden data’ Data komen niet alleen van mensen, ook apparaten die zijn verbonden met het internet (the Internet of Things) leveren een stevige bijdrage. De vraag is niet alleen hoe met die gegevens om te gaan maar ook hoe je daar waarde uithaalt. De vertaling van die data worden ‘insights’ genoemd en vervolgens naar strategie vertaald. Praktisch bruikbaar materiaal In heel Europa ‘worstelt’ men met grote hoeveelheden data om deze om te zetten naar ‘insights’ (bron: Europees onderzoek Adobe). Data Science of Data Analytics begint overigens heel basaal met het verzamelen van gegevens uit interne en externe bronnen, zoals leeftijd, geslacht en websitebezoeken NOAB van bestaande en potentiële klanten. Honderden besluitmakers werden tijdens het Adobe-onderzoek bevraagd en ongeveer tweederde daarvan gaf aan veel gegevens te verzamelen en daarna niet goed raad te weten met de analyse. Wat ook opviel was dat meer dan de helft van de ondervraagden aangaf moeite te hebben met het snel verwerken van gegevens. Sceptici onder de deskundigen werpen de vraag op of big data niet weer een hype is waarin Big Data als wondermiddel naar betere resultaten wordt afgeschilderd. Zij geven aan dat niet de gegevens de belangrijkste rol spelen, maar de mensen. Geen nieuw geluid, want aan het begin van dit decennium werd dit al opgemerkt door diverse criticasters. Zij menen dat vooral de wijze waarop het management en de medewerkers informatie inzetten het succes bepalen. Stephen Few, goeroe in de wereld van Business Intelligence en Datavisualisatie, merkte in een zeer kritisch artikel in 2012 al op dat Big Data een grote truc (Big Ruse) van de Business Intelligence-bedrijven was. Few vond de hype onzin en vroeg zich nadrukkelijk af hoe het komt dat men dreigt te verzuipen in gegevens in plaats van er aanwijsbaar zakelijk voordeel uit te halen. Werkelijk samenwerken Stefanie Vermeulen, student aan de opleiding Digital Transformation & Blockchain, is iemand die zich al lang bezighoudt met Big data en Datamining. Zij zegt: “We moeten terug naar de basis, want onze organisatievormen zijn verouderd. We werken alsof we nog steeds in de industriële revolutie verkeren, in plaats van de digitale. Dat is ‘vet’ inefficiënt. We moeten werkelijk gaan samenwerken. Blockchain kan daarbij helpen. Dan heb je het niet over Big Data, maar Rich Data. Want leuk hoor, al die bakken data, maar niemand die iets kan vinden in die bergen nullen en enen. Big data zijn dus helemaal niet nodig, als je je organisatie maar slim Activa | Nummer 4 - 2019

43 inricht.” Dan duikt toch de vraag op of big data werkelijk een kans biedt of toch een hype is zoals Stephen Few al opmerkte. Eric van Tol, director, trekker en boegbeeld van het Expertisecentrum Big Data (Fontys Eindhoven), reageert: “Big data is zeker een hype geweest, maar ook een grote kans. Grotere bedrijven met heel veel data hebben inmiddels data-analyse redelijk op orde gekregen met betere technieken en aanpakken. Deze data science-aanpakken en -technieken komen nu ook voor kleine bedrijven beschikbaar. Vaak als open source en/of cloudoplossingen. Kortom, een kans.” Data onderling delen Of de huidige organisaties wel ingericht zijn op het intelligent bekijken en beoordelen van ontwikkelingen ziet hij zo: “Zeker. Er zijn uiteraard fancy startups die vanaf ‘day one’ al met data scientists opereren, maar er zijn ook kleinere fabriekjes of middelgrote accountantskantoren die succesvol big data gebruiken. Meestal wordt data-analyse ingezet om bestaande bedrijfsprocessen te optimalieren, maar hele nieuwe datagedreven businessmodellen zoals Uber, AirBnB of Here, zijn zeldzaam. Als je bedrijfsproces op verouderde principes is gebaseerd, dan is het datageoptimaliseerde proces ook verouderd.” De crux ten aanzien van het inzetten en benutten van big data zit volgens Van Tol in het verkrijgen van hoge kwaliteit en voldoende data en het beschikken over gedegen kennis van dataanalyse en datavisualisatie. ‘Terug naar de basis, onze organisatievormen zijn verouderd’ Van Tol geeft aan: “Voor goede en voldoende data is voor kleine bedrijven vaak van belang dat ze data onderling delen (dat is vaak lastig) om voldoende datavolume te hebben om conclusies te kunnen trekken. En ja, vakkennis, ongeacht of je nu bakker, architect of accountant bent, iemand die met gezond verstand naar de analyse en bijhorende inzichten kijkt.” ■ adviesgroep Partners in kwaliteit mARRee & VAN uuNeN BeLASTINgADVISeuRS Sprendlingenstraat 61 5061 KM Oisterwijk T. 013 - 577 34 81 E. info@marree-cs.nl VOOR uW FISCALe VRAAgSTuKKeN NOAB DIJKSTRA & VAN DeN eNDe ADVOCATeN Wagenweg 12-b 1442 BX Purmerend T. 0299 - 42 30 35 E. secretariaat@de-advocaten.nl E. vandenende@de-advocaten.nl VOOR uW JuRIDISCHe VRAAgSTuKKeN Activa | Nummer 4 - 2019 Postbus 2478 5202 CL ‘s-Hertogenbosch T. 073 - 614 14 19 E. info@noab.nl www.noab.nl

44 Tuchtcollege, uitspraak van 12 juli 2018, nr. TC 57/2018 (mr. W. Brouwer, prof. dr. A.H.H. Bollen- Vandenboorn en G.P. Vermeulen RA) Noot: mr. G. Lammers Weigering NOAB-lid om tijdens zijn herkwalificatie aan de reviewer inzage in zijn cliëntendossiers te verlenen, dit met een beroep op de privacywetgeving. Art. 14 van het Reglement (Her)Kwalificatie en Toelating NOAB en art. 10 lid 6 van de Statuten NOAB (ontzetting uit het lidmaatschap). Op 12 juli 2018 heeft het Tuchtcollege een belangwekkende uitspraak gedaan. De kernpunten worden hieronder samengevat. 1. Het verzoek Op grond van art. 10 lid 6 van de Statuten verzoekt het bestuur van NOAB het Tuchtcollege om het NOAB-lid X uit zijn lidmaatschap te ontzetten, omdat hij de vereniging NOAB op onredelijke wijze benadeelt. De grondslag van dit verzoek is het feit dat het NOAB-lid in strijd met art. 14 van het Reglement (Her)Kwalificering en Toelating NOAB heeft gehandeld door in het kader van zijn herkwalificatie-onderzoek te weigeren een complete cliëntenlijst te overleggen waaruit de reviewer dossiers kan opvragen, die dan direct en zonder voorbehoud aan die reviewer ter inzage moeten worden gegeven. In de visie van NOAB bestaat de onredelijke benadeling hieruit dat zij als beroepsorganisatie niet meer kan instaan voor het dragen van het kwaliteitskeurmerk NOAB door het NOAB-lid in kwestie. 2. De feiten 2.1. Vanaf 2000 is de heer X NOAB-lid. In 2005 heeft hij volledig meegewerkt aan zijn herkwalificatie-onderzoek. Dit onderzoek werd uitgevoerd door de door het NOAB-bestuur aangewezen reviewer met wie een geheimhoudingsovereenkomst was gesloten. (Vgl. art. 7 Reglement (Her)Kwalificatie en Toelating NOAB, toev. bew.). 2.2. In 2011 moest het NOAB-lid opnieuw geherkwalificeerd worden. De reviewer heeft zijn onderzoek toen niet kunnen doen. Hij heeft n.l. als volgt gerapporteerd: “De heer X geeft aan dat de herkwalificatie in de statuten en reglementen van de vereniging en het verschil met periodieke controle onduidelijk is. Hij vindt dat hij onvoldoende is gevrijwaard voor zijn geheimhouding tegenover de toetser en overigens problemen heeft met de gebrekkige kwaliteit van de nieuwe kwaliteitsvoorstellen van de commissie. Daarom is het niet mogelijk om de toetsing aan te vangen”. 2.3. De directeur van NOAB heeft vervolgens in november 2011 het NOAB-lid bezocht om de statuten en reglementen met hem te bespreken. Aanpassingsvoorstellen zijn daarna door de Algemene Ledenvergadering verworpen. Het bestuur van NOAB heeft uiteindelijk besloten om het herkwalificatie-onderzoek bij het NOAB-lid in kwestie uit te stellen totdat de nieuwe statuten en reglementen van kracht zouden zijn. Voor de statuten is dit juli 2013 geworden en voor de reglementen november 2016. 2.4. Op 2 mei 2017 volgde het herkwalificatie-onderzoek bij het NOAB-lid. Hij stelde zich op het standpunt dat de bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) hem verbieden medewerking te verlenen. De dossiers mogen naar zijn mening alleen na expliciete toestemming van zijn cliënten ter inzage worden verstrekt. De reviewer heeft toen als volgt gerapporteerd: “Er is geen inzage verleend in de cliëntendossiers met beroep op de geheimhoudingsbepaling van de Wbp en Wwft. Daardoor is het als toetser niet mogelijk geweest om op dossierniveau de werking van de kwaliteitsbeheersing te toetsen. Voorafgaand aan de toetsing is aan de heer X aangegeven wat het standpunt van NOAB is met betrekking tot het toegang verlenen tot dossiers. De heer X heeft in het toetsingsgesprek aangegeven dat hij contact heeft gezocht met de Autoriteit Persoonsgegevens die hem telefonisch heeft gemeld dat hij valt onder de NOAB geheimhoudingsbepaling. Op mijn vraag of dit ook schriftelijk of per mail was bevestigd was het antwoord “nee””. Vervolgens adviseert de reviewer (toetser) als volgt: “Feitelijk is er geen mogelijkheid gegeven om de toetsing uit te voeren volgens de in bijgaande formulieren dossierreview. Dit is de tweede maal. Ook bij de voorgaande toetsing in 2011 is geen gelegenheid gegeven om de dossiers in te zien. Het bij deze constatering behorende advies is het schorsen van het lidmaatschap. De mogelijke consequenties voor het lidmaatschap van het door de heer X ingenomen standpunt zijn hem kenbaar gemaakt.”. 2.5. De Commissie Kwalificering en Toelating NOAB heeft vervolgens het bestuur van NOAB geadviseerd de heer X als lid te schorsen, bij niet meewerken gevolgd door royement. Op 6 november 2017 heeft het bestuur de heer X verzocht om binnen 14 dagen daarna te verklaren alsnog aan het herkwalificatie-onderzoek mee te werken onder de door NOAB gestelde voorwaarden, bij gebreke waarvan schorsing en uiteindelijk royement zal volgen. 2.6. Bij brief van 21 november 2017 heeft de heer X verklaard niet mee te werken. Op 22 december 2017 heeft het bestuur van NOAB hem aangezegd dat hij met ingang van 1 januari 2018 is geschorst. Hangende die schorsing zal het bestuur het Tuchtcollege NOAB verzoeken hem te royeren (conform de statuten te lezen als ontzetting uit het lidmaatschap, toev. bew.). 3. Overwegingen Tuchtcollege 3.1. In dit geschil draait het om de verplichting van het NOAB-lid om in het kader van zijn herkwalificatie-onderzoek medewerking te verlenen aan de uitvoering van art. 14 van het Reglement(Her)Kwalificering en Toelating NOAB, te weten het ter inzage overleggen van een complete cliëntenlijst, waaruit de reviewer dossiers kan opvragen, die direct en zonder voorbehoud ter inzage moeten worden verstrekt. Het staat vast dat het NOAB-lid dit – ook na tussentijdse aanpassing van voormeld reglement – tot tweemaal toe heeft geweigerd. 3.2. Voor zijn weigering beroept het NOAB-lid zich op de privacy van zijn klanten, meer in het bijzonder op de bepalingen van de Wbp (Wet bescherming persoonsgegevens), die hem zonder uitdrukkelijke toestemming van zijn klanten verbieden inzage in zijn dossiers te verschaffen. Het Tuchtcollege overweegt dat dit beroep op art. 8 sub a van de Wpb in deze zaak niet opgaat. De rechtmatige grondslag voor het verlenen van inzage in de cliëntendossier in het kader van het herkwalificatie-onderzoek volgt naar het oordeel van het Tuchtcollege uit art. 8 sub f van de Wpb, te weten de inzage mag, indien dit noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigd belang van NOAB als derde. De inzage is noodzakelijk voor de controle op de naleving van de door NOAB voorgeschreven kwaliteitseisen teneinde de kwaliteit van NOAB als beroepsorganisatie en van haar leden te kunnen verzekeren, zijnde het gerechtvaardigd belang van NOAB als derde. Immers, een en ander raakt het bestaansrecht van NOAB en het door haar uitgegeven keurmerk in de kern. 3.3. Alhoewel het NOAB-lid ter zitting het gerechtvaardigd belang van NOAB heeft erkend, meent hij dat het belang van zijn klanten (betrokkenen in de zin van art. 8 sub f van de Wpb, toev. bew.) moet prevaleren. Het Tuchtcollege passeert dit verweer door als volgt te overwegen. Het NOAB-lid heeft de door NOAB ter zitting gegeven uitleg over de waarborgen waarmee de review en de afhandeling daarvan is omkleed niet weersproken. In dit kader verwijst het Tuchtcollege naar de geheimhoudingsverplichting, die rust op de reviewers en alle bij NOAB betrokken personen (Vgl. art. 7 van het Reglement (Her)Kwalificering en Toelating NOAB, toev. bew.). 3.4. Resumerend is het Tuchtcollege van oordeel dat het NOAB-lid door zijn weigering tot medewerking aan het herkwalificatie-onderzoek in ernstige mate heeft gehandeld in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging NOAB zoals bedoeld in art. 10 lid 6 van de Statuten, hetgeen een voortzetting van het lidmaatschap in zoverre niet rechtvaardigt. Hij is uit vrije wil lid van NOAB geworden en heeft zich daarmee vrijwillig verbonden aan de NOAB-regelgeving teneinde van de voordelen van het lidmaatschap te kunnen genieten en het NOAB- keurmerk te kunnen voeren. Zolang hij aan de NOAB-regelgeving is onderworpen, dient hij medewerking te verlenen aan de rechtmatige verzoeken tot herkwalificering en op basis daarvan aan het verlenen van inzage in zijn dossiers. Het verstrekken van een complete cliëntenlijst en inzage in de dossiers is noodzakelijk om NOAB-lid te kunnen blijven. Daarbij Activa | Nummer 4 - 2019

45 komt dat de bewaking van de kwaliteit van de NOAB-leden ook in het belang van de klanten van die NOAB-leden is. 3.5. Op grond van het voorgaande komt het Tuchtcollege tot het oordeel dat er termen aanwezig zijn om de maatregel van ontzetting uit het lidmaatschap NOAB op te leggen, maar voegt daaraan het volgende toe. Voor het geval het (geschorste) NOAB-lid alsnog instemt met de voor het lidmaatschap geldende voorwaarden en op basis daarvan alsnog volledig meewerkt aan zijn herkwalificatie-onderzoek en dit binnen drie maanden na de datum van het onherroepelijk worden van de uitspraak kenbaar maakt, zal het Tuchtcollege de maatregel van ontzetting uit het lidmaatschap pas doen ingaan op de datum drie maanden na de datum waarop de uitspraak onherroepelijk is geworden of zoveel eerder indien het NOAB-lid in kwestie kenbaar heeft gemaakt dat hij niet volledig zal meewerken aan een herkwalificatie-onderzoek. 4. De beslissing Het Tuchtcollege - legt aan het NOAB-lid de maatregel van voorwaardelijke ontzetting uit het lidmaatschap NOAB op als bedoeld in art. 12 lid 2, tweede letter c, van het Reglement Tuchtrechtspraak; - stelt als voorwaarde dat het NOAB-lid binnen drie maanden na de datum van het onherroepelijk worden van deze uitspraak meldt dat hij volledig zal meewerken aan een NOAB-herkwalificatie-onderzoek, waartoe hij door verzoekster tijdig dient te worden uitgenodigd; - beslist dat deze maatregel (lees: de ontzetting uit het lidmaatschap) ingaat op de datum drie maanden na de datum van het onherroepelijk worden van deze uitspraak of zoveel eerder indien het NOAB-lid vóór afloop van die termijn kenbaar maakt alsnog niet volledig aan een NOAB herkwalificatie-onderzoek mee te zullen werken; - bepaalt dat deze uitspraak in geanonimiseerde vorm openbaar wordt gemaakt door publicatie in “Activa”, het periodiek van NOAB. Noot 1. Inleiding 1.1. De kernartikelen in deze zaak zijn art. 14 van het Reglement (Her)Kwalificering en Toelating NOAB en art. 8 sub a en sub f Wpb (Wet bescherming persoonsgegevens). Op dit laatste artikel heeft het NOAB-lid in kwestie zich beroepen. De Wpb is per 25 mei 2018 vervangen door de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Het Tuchtcollege heeft naar oud recht (Wpb) moeten beslissen. 1.2. Uit de uitspraak blijkt dat voor de gegevensverwerking (in deze zaak: de inzage van cliëntendossiers door de NOAB-reviewer in het kader van een herkwalificatie-onderzoek) de in art. 8 sub a Wpb bedoelde toestemming van de cliënt van een NOAB-lid niet nodig is. Voldoende is dat er voor de gegevensverwerking een rechtvaardigingsgrond is. In deze zaak is dat art. 8 sub f Wpb. Op grond van dit artikel mogen persoonsgegevens worden verwerkt indien dit noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigd belang van de verantwoordelijke of van een derde aan wie de gegevens worden verstrekt. In de thans geldende wetgeving is een soortgelijke bepaling te vinden in art. 6 AVG. 2. De uitspraak 2.1. In de kern komt de uitspraak erop neer dat het NOAB-lid tijdens zijn herkwalificatieonderzoek op grond van art. 14 van het Reglement (Her)Kwalificatie en Toelating NOAB de reviewer inzage in zijn cliëntendossiers moet geven, zodat hij op de door NOAB voorgeschreven kwaliteitseisen gecontroleerd kan worden. Indien hij dit weigert, ontstaat de situatie zoals omschreven in art. 10 lid 6 van de Statuten. Op grond hiervan is het bestuur van NOAB bevoegd het Tuchtcollege te verzoeken het desbetreffende NOAB-lid uit zijn lidmaatschap te ontzetten. 2.2. Uit de uitspraak blijkt dat het ter inzage geven van de cliëntendossiers op grond van art. 8 sub f Wpb is gerechtvaardigd. Die inzage is n.l. noodzakelijk voor de behartiging van het gerechtvaardigd belang van NOAB als derde, omdat het doel van die inzage het bestaansrecht van NOAB als beroepsorganisatie raakt alsmede het door haar uitgegeven NOAB-kwaliteitskeurmerk. Hierbij is van essentieel belang dat de privacybelangen van de cliënt van het NOAB-lid voldoende worden beschermd door de geheimhoudingsverplichting van de door NOAB NOAB ingeschakelde reviewer en alle bij de herkwalificatie betrokken personen (vgl. art. 7 van het Reglement (Her)Kwalificering en Toelating NOAB). 2.3. Ik zou menen dat de strekking van de uitspraak van het Tuchtcollege ook toegepast kan worden op de huidige wetgeving, i.c. art. 6 AVG. In dit artikel wordt ook het criterium “noodzakelijk voor de behartiging van het gerechtvaardigd belang” gehanteerd. 3. Art. 4 AVG (omschrijving van “persoonsgegevens”). 3.1. Volgens de wet moet het gaan om informatie over een natuurlijk persoon. Gegevens over een naamloze/besloten vennootschap, stichting of een vereniging zijn dus geen persoonsgegevens. 3.2. Indien de reviewer tijdens zijn herkwalificatie-onderzoek ter controle een dossier van een besloten vennootschap kiest, komt de AVG niet aan de orde. Stel dat het NOAB-lid in dat geval met een beroep op zijn geheimhoudingsplicht jegens zijn cliënte weigert inzage in dat dossier te geven. Wat nu? Gelet op art. 6 van de Gedrags- en Beroepsregels NOAB, laatst gewijzigd 21 nov. 2018, gelezen in samenhang met art. 7 van het Reglement (Her)Kwalificering en Toelating NOAB, kan dat beroep hem niet baten. Hij moet dat dossier ter inzage geven. Mr. G. Lammers, oud-lid Tuchtcollege NOAB. Tuchtcollege, uitspraak van 22 oktober 2018, nr. TC 58/2018 (mr. W. Brouwer, prof. mr. dr. A.H.H. Bollen-Vandenboorn en G.P. Vermeulen RA) Noot: mr. G. Lammers 1. Klacht van een derde kan tuchtrechtelijk beoordeeld worden. 2. grievende uitlating. 1. Voorgeschiedenis Gerelateerd aan de klacht zijn de kernpunten van de voorgeschiedenis verkort en zakelijk weergegeven als volgt. 1.1. In juli 2015 hebben klaagster en haar echtgenoot (medevennoot) hun in de rechtsvorm van een vennootschap onder firma gedreven onderneming verkocht aan X B.V., met wie al een samenwerking bestond. 1.2. Bij die verkoop is tussen klaagster en X B.V. een overeenkomst tot opdracht gesloten, inhoudende dat klaagster tegen een nader vastgestelde jaarlijkse vergoeding verantwoordelijk is voor het bijhouden en opleveren van de administratie ten behoeve van de accountant van X B.V. 1.3. Gelet op geconstateerde onvolkomenheden in de door klaagster gevoerde administratie/ boekhouding is de overeenkomst op een gegeven moment ontbonden. 1.4. Het NOAB-lid verzorgt de jaarrekeningen van X B.V. Hij heeft ook de BTW-aangiften van X B.V. over het derde en vierde kwartaal 2015 verzorgd. 1.5. Klaagster en X B.V. zijn in twee civiele procedures verwikkeld, waarbij klaagster als eiseres optreedt. 1.6. Het NOAB-lid heeft op verzoek van de advocaat van X. B.V. zijn bevindingen inzake de door klaagster gevoerde boekhouding op papier gezet en daarbij de term “frauduleus handelen” gebruikt. Deze brief is door de advocaat van X B.V. in één van de civiele procedures in het geding gebracht. 2. Klacht Klaagster verwijt het NOAB-lid dat hij jegens haar heeft gehandeld zoals een behoorlijk NOABlid niet betaamt. Ter onderbouwing van dit verwijt zijn de volgende feiten aangevoerd. 2.1. Het NOAB-lid heeft geen fatsoenlijk overleg c.q. besprekingen met haar gevoerd naar aanleiding van de geconstateerde onvolkomenheden in de door haar ten behoeve van X B.V. gevoerde administratie. Activa | Nummer 4 - 2019

46 2.2. Het NOAB-lid heeft klaagster in zijn brief van 19 januari 2018 beschuldigd van frauduleus handelen, hetgeen voor haar onacceptabel is. 3. Overwegingen van het Tuchtcollege 3.1. Het Tuchtcollege stelt vast dat tussen klaagster en het NOAB-lid geen sprake is van de verhouding opdrachtgever en opdrachtnemer (oftewel klaagster is een cliënte van het NOABlid). Daarom kan niet beoordeeld worden of het NOAB-lid heeft voldaan aan zijn zorgplicht jegens klaagster zoals omschreven in art. 1 sub a van het Reglement Tuchtrechtspraak NOAB. Het Tuchtcollege oordeelt dat de klacht wel beoordeeld kan worden aan de norm “enig handelen of nalaten dat een behoorlijk NOAB-lid niet betaamt”, zoals omschreven in art. 1 sub b van voormeld Reglement. 3.2. Het Tuchtcollege leidt uit de inhoud van de door partijen over en weer ingebrachte stukken, met name de diverse e-mailberichten, af dat er, gelijk het NOAB-lid gemotiveerd heeft aangevoerd, in voldoende mate overleg heeft plaatsgevonden tussen klaagster en het NOABlid. De stelling van klaagster dat zij in het verleden met haar toenmalige eigen accountant een bepaalde vorm van overleg had waarvan zij aannam dat die ook door het NOAB-lid en X B.V. zou worden gevolgd, komt geheel voor haar rekening en doet aan het vorenstaande niet af. 3.3. Het Tuchtcollege kan zich voorstellen dat de door het NOAB-lid aanvankelijk geuite beschuldiging van frauduleus handelen bij klaagster nogal zwaar aangezet is overgekomen. Desgevraagd heeft het NOAB-lid ter zitting uitdrukkelijk en geloofwaardig verklaard dat het niet zijn bedoeling is geweest klaagster persoonlijk te beschadigen. Hij heeft alleen duidelijk willen maken dat de zaken door klaagster anders zijn voorgesteld dan ze zijn. 3.4. De slotsom is dat de klacht ongegrond moet worden verklaard. 3.5. Ambtshalve overweging in de verhouding tussen het NOAB-lid en zijn klant X B.V. De verhouding tussen die partijen ligt weliswaar niet ter beoordeling voor. Ter zitting heeft het NOAB-lid zijn handelen inzake de controle van de BTW-aangiften toegelicht door te verklaren “we hadden misschien bedoelde grote verschillen wel eerder kunnen constateren”. Gelet op deze verklaring hecht het Tuchtcollege er aan op te merken dat het NOAB-lid bij de vaststelling van die BTW-aangiften jegens zijn klant X B.V. wellicht zorgvuldiger had moeten zijn, bijvoorbeeld door een en ander uitvoeriger met die klant te bespreken. Aldus was (door dit nalaten) wellicht sprake van verwijtbaar gedrag van het NOAB-lid jegens zijn klant X B.V. Het had op de weg van het NOAB-lid gelegen om ten behoeve van zijn klant klaagster – die heeft erkend dat de door haar gevoerde boekhouding van X B.V. diverse onvolkomenheden bevatte – op het matje te roepen. 4. De beslissing Het Tuchtcollege: 1. verklaart de klacht ongegrond; 2. bepaalt dat een samenvatting van deze uitspraak in geanonimiseerde vorm openbaar wordt gemaakt door publicatie in “Activa”, het periodiek van NOAB. Noot 1. Uit de uitspraak blijkt dat derden klachten tegen NOAB-leden kunnen indienen indien zij zich door meespelen het feit dat het NOAB-lid het Tuchtcollege duidelijk heeft kunnen maken welk positief effect hij voor zijn cliënte met de gewraakte uiting meende te bereiken, te weten een door klaagster gegeven verkeerde voorstelling van zaken. Indien hij daarin niet was geslaagd, zou ik menen dat de uiting “frauduleus handelen” als onnodig grievend gekwalificeerd kan worden, hetgeen een behoorlijk NOAB-lid niet betaamt. 3. Tenslotte een kanttekening bij de ambtshalve overweging in de uitspraak (punt 3.5. van de samenvatting). Voor de lezer een vingerwijzing dat het ontbreken van goed overleg tuchtrechtelijk verwijtbaar kan zijn. De communicatie met de cliënt wordt in het tuchtrecht benadrukt! Mr. G. Lammers, oud-lid Tuchtcollege NOAB. Tuchtcollege, uitspraak 11 februari 2019, nr. TC 56/2018 (mr. W. Brouwer, prof. mr. dr. A.H.H. Bollen-Vandenboorn en G.P. Vermeulen RA) Noot: mr. G. Lammers Ontbreken van overleg met cliënt. 1. Feiten 1.1. Klager oefende met zijn broer een beroep/bedrijf uit in de rechtsvorm van een maatschap (maatschapsovereenkomst d.d. 1 april 1985). Klager stelt dat zijn gemachtigde in december 2016 de maatschap heeft opgeheven door uitschrijving in de Kamer van Koophandel. De reden hiervan was dat hij voor rechtskundige bijstand door een advocaat een bewijs van onvermogen nodig had en bovendien een uitkering wilde aanvragen. Hiervoor moest hij dan wel volgens de desbetreffende gemeente de maatschap opzeggen. 1.2. Tot de gedingstukken behoort een “Overeenkomst tot bedrijfsoverdracht” d.d. 7 februari 2017, (onder meer) inhoudende de verkoop van fosfaatrechten. Deze overeenkomst is opgesteld door de accountant van koper X, waarbij als verkoper wordt genoemd: de broer van klager, zelfstandig bevoegd om namens de maatschap Y op te treden. gedragingen van een NOAB-lid benadeeld of gegriefd gevoelen. Het Tuchtcollege beoordeelt zo’n klacht dan aan de norm “enig handelen of nalaten dat een behoorlijk NOABlid niet betaamt” (art. 1 sub b Reglement Tuchtrechtspraak). In de verhouding NOAB-lid – cliënt komt primair de zorgvuldigheidstoets aan de orde ( art. 1 sub a van voormeld Reglement). Dit neemt naar mijn mening niet weg dat in die verhouding ook de norm “enig handelen of nalaten dat een NOAB-lid niet betaamt” aan de orde kan komen. Het gaat dan om ander gedrag van het NOAB-lid jegens zijn cliënt dan – zeg maar – het vaktechnische werk. Ik denk bijv. aan situaties, waarin belangenconflicten een rol spelen. 2. In deze zaak heeft het Tuchtcollege het NOAB-lid voor wat betreft zijn schriftelijk geuite beschuldiging van frauduleus handelen vrijuit laten gaan. Eén zwaluw maakt nog geen zomer! Het NOAB-lid heeft ter zitting verklaard dat hij achteraf bezien zich ongelukkig heeft uitgedrukt met de term frauduleus handelen. Het was niet zijn bedoeling om klaagster persoonlijk te beschadigen. Naar mijn mening heeft het Tuchtcollege bij haar beslissing kennelijk laten NOAB 2. Procesverloop/De klacht 2.1. Procesverloop. De klacht bestond uit een aantal klachtonderdelen. Op de zitting zag het Tuchtcollege aanleiding om aan partijen voor te stellen een schikking te beproeven, hetgeen door partijen is aanvaard. De behandeling van de zaak is toen tot een nader tijdstip aangehouden. Partijen hebben de zaak niet kunnen schikken, waarna op 1 oktober 2018 de behandeling ter zitting is voortgezet. Voor wat betreft zijn verzoek tot schadevergoeding heeft klager kennis genomen van de mededeling van de voorzitter van het Tuchtcollege dat het Tuchtcollege niet bevoegd is om over dat verzoek te oordelen. Daartoe moet hij zich tot de civiele rechter wenden. Klager heeft vervolgens zijn klacht als volgt beperkt. 2.2. Klacht. Verkort en zakelijk weergegeven verwijt klager het NOAB-lid dat hij hem (klager) niet heeft betrokken bij de verkoop van de fosfaatrechten. Ter onderbouwing van zijn klacht stelt klager de volgende feiten. A) Op of omstreeks 7 februari 2017 was het NOAB-lid op de hoogte van het feit dat de maatschap was ontbonden. B) Het NOAB-lid, die op de beide maten een groot overwicht had, had om die reden de opbrengst voor beide maten veilig moeten stellen. Daarom had hij klager moeten inlichten over c.q. betrekken bij de verkoop van de fosfaatrechten. Hij had niet mogen volstaan met eenzijdig handelen ten gunste van zijn broer, te meer nu klager minderbegaafd is. 3. Overwegingen Tuchtcollege 3.1. Beslissend voor het honoreren van de klacht acht het Tuchtcollege het tijdstip waarop het NOAB-lid heeft kennisgenomen van het feit dat klager c.q. zijn gemachtigde de maatschap heeft uitgeschreven uit de Kamer van Koophandel. Indien dat tijdstip is gelegen vóór Activa | Nummer 4 - 2019

47 het moment waarop het NOAB-lid kennis kreeg van het concept dan wel van de definitieve “Overeenkomst tot bedrijfsoverdracht” – ergens begin februari 2017 – zou het NOAB-lid een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kunnen worden. 3.2. Het NOAB-lid heeft gemotiveerd verweer gevoerd met als kernpunten – verkort en zakelijk weergegeven – dat a) klager hem niet op de hoogte heeft gesteld van de opheffing van de maatschap en b) dat hij zich niet heeft bemoeid met de totstandkoming van de desbetreffende overeenkomst en dus niet met de verkoop van fosfaatrechten. 3.3. Het Tuchtcollege stelt vast dat klager bij de onderbouwing van zijn klacht niet verder komt dan de stelling “dat hij het niet meer weet”, gevoegd bij de blote bewering van zijn gemachtigde dat “naar het hem bijstaat hij thuis nog over documenten beschikt die zijn standpunt ondersteunen”. Het Tuchtcollege voegt daaraan toe dat de gemachtigde van klager ruim vóór februari 2017 al wist dat klager uit de maatschap zou vertrekken. Kennelijk heeft hij op dat moment geen aanleiding gevonden om het NOAB-lid van dit feit op de hoogte te stellen. 3.4. Nu naar het oordeel van het Tuchtcollege klager zijn standpunt niet aannemelijk heeft kunnen maken, dient de klacht ongegrond verklaard te worden. 4. De beslissing Het Tuchtcollege: 1. verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het verzoek tot schadevergoeding; 2. verklaart de klacht ongegrond; 3. bepaalt dat een samenvatting van deze uitspraak in geanonimiseerde vorm openbaar wordt gemaakt door publicatie in “Activa”, het periodiek van NOAB. Noot De klacht is ongegrond verklaard omdat klager zijn stellingen niet aannemelijk heeft kunnen maken. In paragraaf 3.1. van de samenvatting opent het Tuchtcollege de poort naar een tuchtrechtelijk verwijt. Stel dat het NOAB-lid vóór begin februari wel de wetenschap van de uitschrijving gehad zou hebben. Ik zou dan menen dat het NOAB-lid op zijn minst klager schriftelijk had moeten uitnodigen voor het geven van nadere inlichtingen. Het nalaten hiervan impliceert naar mijn mening dat het NOAB-lid onvoldoende acht heeft geslagen op de positie/belangen van zijn cliënt, zijnde een leek en minderbegaafd. Mr. G. Lammers, oud-lid Tuchtcollege NOAB. College van Beroep, uitspraak van 5 maart 2019, nr. 01-2018 inzake hoger beroep tegen uitspraak Tuchtcollege van 28 juni 2018, nr. TC 54/2018 (mr. G.G. Vermeulen, mr. W. Doornink en prof. dr. mr. M. Pheijffer RA) Noot: mr. G. Lammers 1. De omvang van hoger beroep (art. 25 lid 4 Reglement Tuchtrechtspraak NOAB). 2. De vervaltermijn voor de indiening van een klacht (art. 5 lid 1 Reglement Tuchtrechtspraak NOAB). 1. Feiten In hoger beroep zijn de volgende feiten vastgesteld. 1.1. Op 23 december 2014 zijn de vennootschap onder firma A (v.o.f. A) en haar beide vennoten C en D (een echtpaar) in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. X tot curator. 1.2. Het NOAB-lid heeft tot 2012 de administratie van de gefailleerde(n) verzorgd, waaronder NOAB begrepen het samenstellen van de jaarrekeningen. De gefailleerde deed de primaire boekingen. Het NOAB-lid verzorgde de meer ingewikkelde boekingen en aan het einde van het jaar de boekingen in het kader van de samenstelwerkzaamheden. 1.3. In 2005 heeft de v.o.f. A het bedrijfspand met woning verkocht aan de zoon van de vennoten C en D tegen de koopsom van € 586.000. Uit de verkoopovereenkomst blijkt dat de koopschuld van de zoon is omgezet in een schuldoverneming van € 350.000, zijnde door zijn ouders verschuldigd aan een bank. Het restant van de koopschuld ad € 236.000 is omgezet in een door de v.o.f. A verstrekte geldlening aan de zoon. 1.4. Op of omstreeks 31 mei 2010 heeft de zoon € 254.832,66 aan de rechtsopvolger van de bank betaald. Dit bedrag is in de rekening-courantverhouding tussen de v.o.f. A en de zoon ten laste van de v.o.f. geboekt onder de noemer “overboeking lening”. 1.5. In de jaarstukken van 2008 is een balanstotaal te zien van € 861.248, terwijl in de jaarstukken van 2009 in de kolom vergelijkingscijfers 2008 een bedrag van € 511.248 vermeld is, oftewel een verschil van € 350.000. 2. De inleidende klacht, ingediend op 15 november 2017 In het kader van de boekhoudkundige verwerking van de afwikkeling van de verkoopsom van het bedrijfspand met woning heeft klager in zijn hoedanigheid van curator diverse klachten tegen het NOAB-lid gericht. Die klachten hadden niet alleen betrekking op de samenstelling van de jaarrekening 2010, maar ook op de vóór 2010 liggende jaren. 3. Verweer en beslissing van het Tuchtcollege 3.1. Verweer. Het NOAB-lid heeft met een beroep op art. 5 lid 1 van het Reglement Tuchtrechtspraak NOAB primair verzocht om klager in zijn klacht niet-ontvankelijk te verklaren. Het Tuchtcollege heeft dit verweer gehonoreerd door als volgt te overwegen. 3.2. Beslissing Tuchtcollege. 3.2.1. Toegespitst op de klacht kunnen op grond van art. 5 van het Reglement Tuchtrechtspraak in beginsel slechts ter beoordeling aan het Tuchtcollege worden voorgelegd die klachtonderdelen die zien op door klager gesteld handelen of nalaten dat zich afgespeeld na 15 november 2011, te weten de datum van ontvangst van het klaagschrift bij NOAB op 15 november 2017 minus de klachttermijn van zes jaar. 3.2.2. Het NOAB-lid heeft gesteld dat louter de samenstelling van de jaarrekening 2010 binnen de van toepassing zijnde absolute klachttermijn van zes jaar valt. Klager heeft dit niet dan wel onvoldoende weersproken. Het Tuchtcollege heeft geen aanleiding gevonden het NOAB-lid niet te volgen in zijn opvatting. Dit leidt tot de conclusie dat alle overige door klager aangevoerde klachtonderdelen reeds vanwege overschrijding van de klachttermijn van zes jaar niet inhoudelijk kunnen worden behandeld. 3.2.3. Vervolgens heeft het Tuchtcollege getoetst of de klacht over de samenstelling van de jaarrekening 2010 nog wel valt binnen de (tevens geldende) relatieve klachttermijn van drie jaar en zo ja, in volle omvang in behandeling kan worden genomen. Het Tuchtcollege komt tot het oordeel dat deze klacht niet tijdig binnen de relatieve klachttermijn van drie jaar is ingediend. Daarvoor zijn de volgende omstandigheden bepalend geacht. De jaarstukken 2010 zijn reeds eind 2011 afgerond. Bij de bespreking daarvan met de vennoten zijn ook de schuldovername en de boeking daarvan aan de orde geweest. Klager (in de persoon van de v.o.f. A) c.q. diens rechtsopvolger mr. X als curator in het faillissement is aldus beduidend meer dan drie jaar op de hoogte van de wijze waarop een en ander in de boeken bij de v.o.f. A is geboekt. De omstandigheid dat mr. X bij zijn nader onderzoek pas vanaf 17 februari 2015 heeft kennisgenomen van een en ander doet hieraan niet af, nu hij als curator de rechten en verlichtingen van de v.o.f. voortzet na het faillissement van de v.o.f. sinds december 2014. 3.2.4. Op grond van het voorgaande heeft het Tuchtcollege klager in zijn volledige klacht nietontvankelijk verklaard. 4. Beroepschrift en uitbreiding van de klacht in hoger beroep 4.1. Klager heeft in hoger beroep de volgende grieven aangevoerd. a. Hij dient in zijn hoedanigheid van curator niet als rechtsopvolger van de gefailleerde v.o.f. te worden aangemerkt. Activa | Nummer 4 - 2019

48 b. De klacht, voor zover betrekking hebbende op de jaarstukken 2010, is in elk geval ingediend binnen de daartoe gestelde termijn en dient ontvankelijk te worden verklaard. c. Ervan uitgaande dat voldaan is aan de relatieve verjaringstermijn van drie jaar, dient de absolute verjaringstermijn van zes jaar in het kader van de redelijkheid en billijkheid buiten beschouwing te blijven, nu het te dienen belang van het artikel niet wordt gediend door het beroep dat het NOAB-lid daarop doet. Ook de klachtonderdelen van vóór 2010 dienen daarom ontvankelijk te worden verklaard. 4.2. Uitbreiding van de klacht in hoger beroep. Bij e-mail van 1 februari 2019 heeft klager zijn oorspronkelijke klacht uitgebreid met de klacht dat het NOAB-lid klager omstreeks maart 2015 niet volledig en naar behoren heeft geïnformeerd. 5. gronden van de beslissing in hoger beroep 5.1. Het College van Beroep, hierna te noemen College, heeft, bij wijze van voorlopig oordeel, partijen reeds ter zitting voorgehouden dat art. 25 lid 4 van het Reglement Tuchtrechtspraak NOAB niet toestaat dat in beroep de omvang van het hoger beroep wordt uitgebreid met nieuwe door het Tuchtcollege niet onderzochte klachtonderdelen. Het College onderzoekt dus op grondslag van de beslissing van het Tuchtcollege. Klager dient dan ook in zijn eerst in beroep aangevoerde klachtonderdeel niet-ontvankelijk verklaard te worden. 5.2. Het College heeft bij aanvang van de zitting, bij wijze van voorlopig oordeel, aan partijen meegedeeld het oordeel van het Tuchtcollege met de daaraan ten grondslag gelegde motivering (zie 3.2.1. en 3.2.2.) te onderschrijven. 5.3. Voor een termijnverlenging op grond van “redelijkheid en billijkheid”, zoals door klager in hoger beroep in grief c verwoord, biedt art. 5 van het Reglement Tuchtrechtspraak NOAB geen ruimte. 5.4. Het Tuchtcollege heeft verder geoordeeld dat de klacht over de samenstelling van de jaarrekening 2010 niet valt binnen de relatieve klachttermijn van drie jaar, waarbij zij onder meer niet bepalend heeft geacht dat de curator eerst later kennis heeft genomen van een en ander “nu hij als curator de rechten en verplichtingen van de v.o.f. voortzet na het faillissement van de v.o.f. sinds december 2014”. 5.5. Het College is, anders dan het Tuchtcollege, van oordeel dat klager in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de v.o.f. voor de uitoefening van het recht om te klagen een eigen recht uitoefent, welk recht een uitvloeisel is van zijn taak tot het beheer van de failliete boedel(s). Het College sluit voor dit oordeel aan bij de tuchtrechtspraak van de Accountantskamer (vgl. recentelijk ECLI: NL: TACAKN: 2019: 7). Het voorgaande leidt tot de conclusie dat klager in de visie van het College in eerste aanleg ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard voor zover de klacht ziet op de jaarrekening 2010, nu mr. X immers op 23 december 2014 tot curator is benoemd en de klacht op 15 november 2017 is ingediend, zodat deze klacht binnen de drie jaarstermijn is ingediend. De bestreden uitspraak dient in elk geval in zoverre te worden vernietigd. Het College zal dit klachtonderdeel hierna dan ook inhoudelijk beoordelen. 5.6. Eén van de consequenties van het in 5.2. gegeven oordeel, te weten dat thans niet meer kan worden teruggekomen op hetgeen betrekking heeft op de jaren vóór 2010, is dat alsdan voor de jaren daarna moet worden uitgegaan van de situatie zoals die uiteindelijk vóór 2010 in de voor dit geding van belang zijnde boeken is vastgelegd. Het NOAB-lid heeft in dat verband in hoger beroep over de periode vóór 2010 overigens nog wel verklaard: - dat de vordering ad € 350.000 in het jaar 2008 niet is verdwenen, maar dat de lening U/G (een vordering van de v.o.f. op de zoon) wel met € 350.000 is afgenomen, maar dat deze € 350.000 tegelijkertijd ook geboekt is ten laste van het privé onder vermelding van “overboeking lening”; - dat de € 350.000 vordering op de zoon door de vennoten van de v.o.f. is overgeheveld naar privé onder gelijktijdige vermindering van het eigen vermogen van de v.o.f. met € 350.000 (2 x € 175.000). 5.7. Onder de gegeven omstandigheden kan het College niet anders dan uitgaan van de constatering dat de bewuste € 350.000 reeds vóór 2010 in de boeken is verwerkt zoals door het NOAB-lid geschetst en dat dit aldus het vertrekpunt vormt voor de beoordeling van de juistheid van de overigens dan alleen nog in geschil zijnde boeking ad € 254.832,66. Bij de duiding NOAB van de feiten in 1.4. is gesteld: “Op of omstreeks 31 mei 2010 heeft de zoon € 254.832,66 aan de rechtsopvolger van de bank betaald”. Boekhoudkundig is deze transactie in 2010 juist verwerkt, althans er is niet gebleken of door klager aangetoond dat de transactie boekhoudkundig onjuist zou zijn verwerkt. 5.8. Hieruit volgt dat met betrekking tot dit klachtonderdeel geoordeeld dient te worden dat klager ontvankelijk is in zijn klacht, maar dat deze op inhoudelijke gronden ongegrond is. 6. Beslissing Het College: Verklaart het hoger beroep van klager niet-ontvankelijk voor zover het betreft de door hem bij e-mail van 1 februari 2019 ingediende nieuwe klacht. Vernietigt de bestreden uitspraak voor zover die betrekking heeft op de klacht inzake de jaarrekening 2010 en opnieuw rechtdoende: Verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn inleidende klacht voor zover die ziet op de jaarrekening 2010 doch verklaart deze klacht ongegrond. Bevestigt de bestreden uitspraak voor het overige. Bepaalt dat deze uitspraak in geanonimiseerde vorm openbaar wordt gemaakt door publicatie in “Activa”, het periodiek van NOAB. Noot 1. De omvang van hoger beroep 1.1. Art. 25 lid 4 van het Reglement Tuchtrechtspraak NOAB staat niet toe dat in beroep de omvang van het hoger beroep wordt uitgebreid met nieuwe door het Tuchtcollege niet onderzochte klachten. Uit de beslissing van het College van Beroep blijkt dat klager in zo’n klacht niet-ontvankelijk wordt verklaard. 1.2. Ik wil daar de volgende verfijning aan toevoegen. Stel dat in het beroepschrift nieuwe feiten worden aangevoerd, die de oorspronkelijke klacht nader onderbouwen. Uit de uitspraak van het College van Beroep van 10 maart 2014 is te herleiden dat dit niet is aan te merken als een in hoger beroep aangevoerde nieuwe klacht, doch als een nadere onderbouwing van de oorspronkelijke klacht. 2. De faillissementscurator en de vervaltermijn voor de indiening van een klacht 2.1. Ik citeer uit art. 5 lid 1 van het Reglement Tuchtrechtspraak NOAB de eerste zin: “Klachten tegen een NOAB-lid worden binnen drie jaar na de constatering van het handelen of nalaten schriftelijk ingediend bij de bemiddelaar van NOAB”. In de uitspraken van het Tuchtcollege en het College van Beroep wordt dit de relatieve klachttermijn van drie jaar genoemd. 2.2. In faillissementssituaties leidt het vaststellen van het tijdstip van de constatering van het handelen of nalaten tot uitlegproblemen, zo is uit deze casus gebleken. Het tijdstip van de constatering moet gelezen worden als het aanvangstijdstip, waarop de klachttermijn van drie jaar begint te lopen. 2.3. De opvatting van de curator was dat het aanvangstijdstip begint te lopen op het moment, waarop hij tijdens zijn onderzoek van de boedel het klachtwaardig handelen of nalaten constateert. Het Tuchtcollege heeft daarentegen geoordeeld dat de curator de rechten en verplichtingen van de gefailleerde voortzet. Dit impliceert dat de curator wordt geconfronteerd met het aanvangstijdstip van de wetenschap van de gefailleerde inzake een door laatstgenoemde op enig tijdstip al geconstateerde misslag van een NOAB-lid. De curator wordt dus geconfronteerd met een al lopende klachttermijn of in het ergste geval met een al verstreken klachttermijn. 2.4. Het College van Beroep heeft beide standpunten niet gevolgd. Met een beroep op de tuchtrechtspraak van de Accountantskamer heeft het College in de NOAB-tuchtrechtspraak geoordeeld dat een curator voor het uitoefenen van het klachtrecht een eigen recht uitoefent. De datum van benoeming tot curator is dan het aanvangstijdstip, waarop de klachttermijn van drie jaar begint te lopen. Mr. G. Lammers, oud-lid Tuchtcollege. Activa | Nummer 4 - 2019

49 Tuchtcollege, uitspraak van 18 juni 2019, nr. 59/2018 (mr. W. Brouwer, prof. mr. dr. A. H.H. Bollen-Vandenboorn en G. P. Vermeulen RA) Noot: mr. G. Lammers Retentierecht (art. 21 lid 4 gedrags- en Beroepsregels NOAB) 1. De klacht 1.1. Op de zitting van 16 april 2019 heeft klager zijn klachtonderdelen beperkt tot de volgende klacht. Het NOAB-lid heeft in strijd met art. 21 lid 4 van de Gedrags- en Beroepsregels NOAB gehandeld door niet te voldoen aan zijn verzoek tot afgifte van de onder het NOAB-lid berustende bescheiden, die zijn eigendom zijn. 1.2. Voor wat betreft zijn verzoek tot schadevergoeding heeft klager kennis genomen van de mededeling van de voorzitter van het Tuchtcollege dat het Tuchtcollege niet bevoegd is om over dat verzoek te oordelen. Daartoe moet hij zich tot de civiele rechter wenden. 2. Verweer 2.1. Het NOAB-lid heeft een gemotiveerd verweerschrift ingediend, doch is – alhoewel deugdelijk opgeroepen – zonder bericht niet ter zitting verschenen. 2.2. Het NOAB-lid heeft in zijn verweerschrift erkend dat hij niet heeft gereageerd op een van klager afkomstige mail van 24 november 2017 met als inhoud dat klager op 27 november zijn stukken zou komen ophalen. Zijn komst is tevergeefs geweest, omdat het NOAB-lid die dag kennelijk niet aanwezig was. Zijn personeel was ter zake evenmin geïnstrueerd. Verkort en zakelijk weergegeven kwalificeert het NOAB-lid de komst van klager als zeer brutaal en toont hij geen begrip voor de verontwaardigde reactie van klager. 3. Overwegingen Tuchtcollege 3.1. Het Tuchtcollege gaat ervan uit dat de overeenkomst van opdracht tussen partijen is beeindigd. Daarvan uitgaande volgt uit de duidelijke tekst van art. 21 lid 4 van de Gedrags- en Beroepsregels NOAB dat het NOAB-lid gehouden is de door klager (op)gevraagde originele stukken, die zijn eigendom zijn, aan hem (klager) te retourneren. Het NOAB-lid dient loyaal daaraan mee te werken. Door dit te weigeren handelt het NOAB-lid in strijd met art. 21 lid 4 van de Gedrags- en Beroepsregels NOAB, hetgeen tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De klacht is dan ook gegrond. 3.2. Het Tuchtcollege zal het NOAB-lid opdragen om loyaal aan de overdracht van de desbetreffende stukken mee te werken, dit op een daartoe strekkend schriftelijk en gespecificeerd verzoek van klager. 4. maatregel Het Tuchtcollege acht in de omstandigheden van dit geval (vgl. punt 2 van de samenvatting, toev. bew.) het handelen in strijd met art. 21 lid 4 van de Gedrags- en Beroepsregels NOAB dermate ernstig dat zij de maatregel van berisping passend en geboden acht. 5. Beslissing Het Tuchtcollege: 1. verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het verzoek tot schadevergoeding; 2. verklaart de klacht, zoals deze ter zitting door klager is teruggebracht, gegrond en legt het NOAB-lid deswege de maatregel van berisping op; 3. draagt het NOAB-lid op om uiterlijk binnen twee weken na het onherroepelijk worden van deze uitspraak loyaal mee te werken aan de overdracht van de door klager schriftelijk en gespecificeerd te verzoeken originele stukken die eigendom van klager zijn; 4. bepaalt dat een samenvatting van deze uitspraak in geanonimiseerde vorm openbaar wordt gemaakt door publicatie in “Activa”, het periodiek van NOAB. NOAB Noot 1. Een NOAB-lid kan op grond van art. 13 van de NOAB-leveringsvoorwaarden zijn retentierecht (civielrechtelijke bevoegdheid tot opschorting van de afgifte van de in dat artikel bedoelde zaken) uitoefenen, indien en voor zover hij een opeisbare vordering op zijn voormalige cliënt heeft. 2. Voormeld artikel 13 dient in samenhang met art. 21 van de Gedrags- en Beroepsregels NOAB gelezen worden. Op grond van dit laatste artikel kan het uitoefenen van het retentierecht tuchtrechtelijk getoetst worden. 3. De tekst van art. 21 lid 4 van de Gedrags- en Beroepsregels NOAB heeft als consequentie dat zelfs bij een opeisbare vordering het NOAB-lid zijn retentierecht niet mag uitoefenen ten aanzien van bescheiden, die het eigendom van zijn voormalige cliënt zijn. Die bescheiden moeten – hoe dan ook – zonder meer worden afgegeven. Het weigeren daarvan levert een tuchtrechtelijk verwijt op, zo blijkt uit de uitspraak van het Tuchtcollege. 4. Uit de duidelijke tekst van art. 21 lid 4 van de Gedrags- en Beroepsregels NOAB leidt het Tuchtcollege bovendien haar bevoegdheid af om het NOAB-lid op te dragen om loyaal (zeg maar: zonder meer) mee te werken aan de afgifte van bescheiden, voor zover die het eigendom van de voormalige cliënt zijn. Mr. G. Lammers, oud-lid Tuchtcollege. Beroeps- en bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering Kijk voor meer informatie en vrijblijvende premieberekening www.bavverzekering.nl Activa | Nummer 4 - 2019

50 Adver torial ‘De loon- en personeelsadministratie is aan steeds meer regels gebonden’ Salarisexpert Anita Reijnders ziet dat de salarisadministratie door wet- en regelgeving steeds ingewikkelder wordt. “De AVG heeft qua opslag en verwerking van persoonsgegevens veel veranderd en met de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) worden er opnieuw extra eisen aan het personeelsdossier en de salarisadministratie gesteld.” Door: Hans Pieters Anita Reijnders Loonvisie ondersteunt accountants- en administratiekantoren op het gebied van salaris- en personeelsadministratie. “Altijd op maat en altijd flexibel,” in de woorden van Anita Reijnders. “We werken zoals het administratiekantoor het graag wil. Ieder kantoor heeft z’n eigen systeem en werkwijzen. De één wil online salarisdiensten afnemen, voor de ander zijn we de adviseur en kennispartner op personeelsgebied. Het is het totaalpakket dat ons onderscheidt. We bieden een breed dienstenaanbod, van HR-beleid tot juridische en arbodiensten.” Connectiviteit Dé grote verandering van de afgelopen jaren is de connectiviteit die zich voltrekt. Het maakt het leven een stuk NOAB gemakkelijker voor werknemers, werkgevers en het administratiekantoor dat de loonadministratie verzorgt. “Een verlofverzoek kan gewoon via de app worden aangevraagd. Als het wordt toegewezen, wordt het een-op-een verwerkt in de verlof- en verzuimadministratie. Je bent geen tijd meer kwijt aan Excel-sheets en voorkomt omissies en menselijke fouten.” Een tweede voordeel: de portal biedt goede HR/managementrapportages. Oók voor de mkb-ondernemer. “Er is steeds meer behoefte aan een digitale alles-in-één omgeving waar informatie rond salarissen, arbeidscontracten en personeelsgegevens is verzameld en wordt gemonitord,” is de ervaring van Reijnders. Dat heeft ook te maken met de toenemende complexiteit van de arbeids- en loonwetgeving. “Alles wordt aantoonbaar ingewikkelder.” Sinds de invoering van de AVG, halverwege 2018, worden er steeds meer eisen aan het personeelsdossier gesteld. Met de komst van de WAB is het vanaf 1 januari 2020 verplicht om de arbeidsovereenkomst ‘bij de salarisadministratie’ te bewaren. “Als een tijdelijk contract stilzwijgend wordt verlengd, moet dat schriftelijk worden bevestigd en bewaard in het personeelsdossier.” meer dan een loonstrook Ook de loonadministratie wordt steeds belangrijker en ingewikkelder. “Voor werknemers met een contract voor bepaalde tijd geldt zometeen een hogere WW-premie dan voor werknemers met een vast contract. Het is belangrijk dat je dat goed regelt en registreert, zodat je geen zorgen hoeft te maken over boetes. Er zijn gewoon te veel risico’s aan verbonden. De Belastingdienst is steeds beter geautomatiseerd en beschikt over steeds meer en betere informatie. Je moet registreren of een werknemer tijdelijk of vast in dienst is en of het aantal uren vast is of niet.” Het is maar een voorbeeld. “De loonadministratie bestaat uit veel meer dan een loonstrook maken. Je hebt allemaal zaken eromheen waardoor het steeds complexer wordt, zoals pensioenvragen en cao-wijzigingen.” Reijnders kopt vervolgens zelf de bal in het doel: “Je kunt dat zelf blijven doen, maar ook op zoek gaan naar een goede, deskundige partner.” Loonvisie Herenstraat 108 3911 JH Rhenen T 0317–61 91 25 E salarisadministratie@loonvisie.nl Activa | Nummer 4 - 2019 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

Door innovatie en gebruiksgemak de snelst groeiende aangiftesoftware! Fiscaal Gemak is de toonaangevende applicatie voor én door fiscalisten om de aangiftes en jaarrekeningen te verzorgen voor hun klanten. Door innovatie en de hoge mate van gebruiksgemak is Fiscaal Gemak de snelst groeiende aangiftesoftware in de markt. Altijd beschikbaar vanaf elke plek, zonder dat installatie benodigd is. En heeft een uptime hoger dan 99,9% waardoor een aangifte starten u slechts 2 seconden kost en het laden van de pagina’s binnen een oogwenk gebeurt. 3.043 Kantoren 1,7 mln+ Aangiftes per jaar 30.000+ Professionals 35% Marktaandeel Kijk op onze website voor meer informatie: fiscaalgemak.nl

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
Home


You need flash player to view this online publication