8

Het boek had naar mijn idee compacter kunnen zijn zonder aan relevantie te verliezen. Wat me met name aansprak is dat het een belangrijk thema aansnijdt en midden op de maatschappelijke ‘tafel’ legt. Door zijn boek en de discussie eromheen ben ik me nog bewuster geworden van alle vlakken die mij een bevoorrecht mens maken – ik voel me weleens een zondagskind. Het geeft helder aan wat de onderliggende factoren daarvoor zouden kunnen zijn. Nooit te laat Na het lezen ben ik de discussies gaan lezen en bekijken. Een van de kritieken die ik tegenkwam was dat Luyendijk ‘zo laat’ tot zijn inzichten is gekomen. Daarover nadenkend vond ik het een onterechte stelling; gerelateerd aan een eigen soortgelijke ervaring. In 2018 had ik een gastcollege van Dr. Tina Rahimy, politiek filosoof, over in- en uitsluiting, het ‘verschil’ en hoe daarmee om te gaan. Zij vertelde over haar persoonlijke ervaring. De politieke partij Leefbaar Rotterdam had net ruim gewonnen in de gemeenteraadsverkiezingen van Rotterdam. Rahimy benoemde dat als: “De ruimte waar ik leef was in een dag veranderd.” Ze gaf een gebeurtenis weer die mijn perspectief op mijzelf en mijn kijk op discriminatie in een volledig ander daglicht stelde. Ze vertelde: “Ik sta in een rij en een man voor me, een heel lange man, draait zich om, kijkt me aan en zegt: “Ik ga Leefbaar stemmen, maar ik vind je wel aardig hoor.” Op dat moment ‘klikte’ er iets in mij. Ik kan er niet bij hoe mensen anderen kunnen wegzetten als ‘anders’ of ‘minder’, alleen maar vanwege uiterlijke kenmerken of andere verschillen. Maar ik Ik besefte toen pas echt hoe ik nóóit echt zal kunnen begrijpen, laat staan aanvoelen hoe discriminatie echt in elkaar zit. Dit raakte mij. Ik kan niet begrijpen hoe mensen anderen kunnen wegzetten als ‘anders’ of ‘minder’, alleen maar vanwege uiterlijke kenmerken of andere verschillen. Op straat word ik nooit aan een uiterlijk kenmerk herkend als ‘die ander’, de ‘vreemde’ en daarom op afstand gezet. Natuurlijk kan iemand mij karakteriseren en mij proberen te raken door bijvoorbeeld met mijn bril (vroeger: ‘brillenjood!’) en ja, dat kan kwetsen. Toch is dat van een heel ander kaliber dan wanneer je uit een cultuur komt en jarenlang als een minderheid werd gezien en behandeld. Zoals zwarte mensen, die verhandeld werden als slaven en daarna generaties lang als minderwaardig en zelfs als niet menselijk werden gezien, maar als handelswaar. Als iemand dan een opmerking maakt die dat aanspreekt, is dat niet alleen kwetsend in het moment zelf, maar snijdt dat direct de pijn aan van vele generaties. En hoe dat voelt kan ik mijns inziens als blanke westerse man nooit echt ervaren. ‘ Het boek roept vragen op die je wellicht in intervisie met elkaar kan bespreken’ Wij hebben een paar jaar op de Antillen gewoond. Als witte man en vrouw waren we duidelijk in de minderheid. Antillianen noemen witte mensen ‘Makamba’s’ (blanken). Dat woord kan goedschiks en kwaadschiks gebruikt worden. Als een grapje, maar ook als een benaming die het duistere verleden oproept en mij als wit persoon direct verbindt met de slavenhandel, waarvan de bewijzen nog volop op het eiland aanwezig zijn. Dan zou ik kunnen zeggen dat ik mogelijk ‘gediscrimineerd’ werd, maar dan nog is het discriminatie waarbij ik als witte man van Nederlandse voorouders geplaatst wordt in de situatie van vroeger en daarmee in een ‘hogere positie’, namelijk diegenen die het onrecht uitvoerden, de overheersers, en niet degenen die wreedheden en ongelijkheid moesten ondergaan. Ik benoem het als gediscrimineerd worden vanuit een vroegere ‘boven-positie’ in plaats van een ‘onder-positie’. En dat is heel wat anders. Ik besefte op dat moment en op mijn eenenvijftigste ‘pas’ dat ik discriminatie nooit echt zou kunnen

9 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication