ARTISTIEKE KEUZES VOOR EEN KLEINE BEZETTING Arrangeur Roger Niese kreeg de vraag de originele orkestklank van Puccini’s Madama Butterfly neer te zetten in een kleine bezetting. Een grote uitdaging die vroeg om op een andere manier naar zijn eigen vak te kijken, westerse en oosterse invloeden te laten horen en de klanken van de instrumenten uit te dagen. WAT IS JE WERKGEBIED? “Ik speel al een eeuwigheid klarinet bij Philzuid, het voormalige Limburgs Symfonie Orkest (LSO). Daarnaast heb ik dertig jaar lang gedirigeerd bij amateurverenigingen en ben ik ooit begonnen met een beetje ‘prutsen’ met muziekprogramma’s. Dat was toen allemaal nog heel summier en meestal kwam het doordat ik materiaal dat ik zocht niet kon vinden en het daarom maar zelf maakte. Via het LSO kwam in 2005 de vraag of ik ook de muziek wilde arrangeren voor een van hun concerten. Daarnaast arrangeerde ik veel voor Baton Music, een uitgeverij van symfonische blaasmuziek in Eindhoven. In de coronaperiode liep het arrangeren echter helemaal uit de hand. Niemand had wat te doen qua spelen en vervolgens mochten we letterlijk klein opstarten. Via Enrico Delamboye kwam de ene na de andere vraag binnen of ik stukken kon omschrijven voor een kleinere bezetting. Sinds 2020 dirigeer ik dus nog maar weinig en heb ik de focus op arrangeren en in het symfonieorkest spelen. Maar ik vind het heel leuk, zeker als je kijkt naar wat we nu weer samendoen. Ik heb al heel veel materiaal omgewerkt, maar dit was echt een extra uitdaging.” EEN GROTE PUCCINI OPERA OMSCHRIJVEN, HOE PAK JE DAT AAN? “Enrico is er meester in om van tevoren te bepalen wat je eigenlijk nodig hebt qua instrumentarium. Dat zie ik elke keer weer als ik begin, dan snap ik waarom hij bepaalde instrumenten erbij wil hebben. Onze samenwerking gaat al heel wat jaren terug en is heel intensief. En elke keer weet ik; als wij iets samen maken, dan wordt het een uitstekende productie. We kijken over elkaars schouders mee en betrekken elkaar bij de opdrachten die we hebben. Net zoals dat ook voor deze opera aan de orde was. Daarbij kwam dat ik al eerder met Fenna samengewerkt had voor een Opera 2.0 productie, die ook vroeg om een piepkleine bezetting. De originele vraag voor deze Puccini-bewerking was geënt op een saxofoon-kwartet met een contrabas. Uiteindelijk aangevuld met een viool, twee slagwerkers en een piano. Ik ben aan de slag gegaan en het werkte. Het stuk heeft een aantal mega passages met ongrijpbare thema’s die je naar strot grijpen. Puccini is meester in het maken van het moment en dat gevoel moest ik vast zien te houden. Zonder dat de klankkleur in twee keer vijftig minuten gaat vervelen, zonder dat de luisteraar denkt: ik mis iets. We gebruiken de instrumenten uiteindelijk in hun totale range en met name dat was de grote uitdaging.” DE ROLLEN VAN DE INSTRUMENTEN GAAN VERDER DAN ALLEEN HUN KLANK, WIL JE DAT UITLEGGEN? “Toen ik begon was het nog niet duidelijk of naast de saxofoon en de contrabas een fluit of viool toegevoegd zou worden. Ik sprak hierin mijn voorkeur uit voor een viool, omdat je meer expressiviteit kunt ontlenen aan dit instrument en in tonen zoveel lager kunt gaan. 10 MADAMA BUTTERFLY PUCCINI
11 Online Touch Home