2 VISIE 2.1 Uitdaging Verhalen Kolken ontstaan op plaatsen waar een dijkdoorbraak heeft plaatsgevonden. Daarmee vertegenwoordigt het thema ‘Dijk en kolk’ eerst en vooral onze strijd tegen het water. Een strijd die op meer plekken in Nederland gevoerd is, maar misschien nergens zo intensief en langdurig als in het Gelderse rivierengebied. Ook de geschiedenis van het gebied dat nu de Stadsregio Arnhem Nijmegen beslaat, is doortrokken van dat niet aflatende gevecht tegen het wassende water. Zozeer zelfs dat het onderdeel is geworden van de cultuurhistorie van dit gebied. De herinnering aan de strijd met het water vinden we dan ook terug in allerlei cultuurhistorische relicten, in plaats- en streeknamen maar vooral in de vele verhalen en oude prenten. Verhalen die vertellen over onze omgang met het water. Verhalen vol heroïek en tragiek. Over desastreuze dijkdoorbraken, verdronken dorpen en wonderbaarlijke reddingen. Maar ook over de slimme manier waarop onze voorvaderen het water soms naar hun hand wisten te zetten of zelfs in hun voordeel wisten te gebruiken. Verhalen die niet aan zeggingskracht hebben ingeboet. Ze zijn terug te vinden in het landschap en worden verteld in legenden, sagen, annalen en historische kronieken. Schatkist Heel veel plekken, objecten en relicten getuigen nog van de gebeurtenissen die aan deze verhalen ten grondslag hebben gelegen. Samen vormen ze een rijk gevulde schatkist. Het overgrote deel van de kostbaarheden is met een dikke laag ‘stof’ bedekt en is daardoor nauwelijks meer zichtbaar. De grote uitdaging van het ‘Masterplan Dijk en Kolk’ is deze schatkist te openen om de meest unieke en meest karakteristieke kostbaarheden, de ‘kroonjuwelen’, van hun stof te ontdoen, op te poetsen en aan het publiek te tonen; zodat het publiek – de rechtmatige ‘eigenaar’ immers – er zijn voordeel mee kan doen. De ‘kroonjuwelen’ in deze metafoor staan voor de veelheid aan cultuurhistorische kernidentiteiten waarmee de stadsregio met al haar gemeenten en streken zich kan onderscheiden en trots haar identiteit kan uitdragen. Dijk [aarden wal] in de vroegere Zeeuwse plaatsnaam Tubindic ca. 1035: dijc, diic [dijk dam, maar ook poel, vijver] 1156 Oudsaksisch, middelnd. dik [dijk, vijver] (…) Lat. fi gere [in iets steken en dan hechten]; de grondbetekenis (…), spitten, past bij de twee divergerende, latere betekenissen omdat aangelegde dammen en vijvers het gevolg zijn van dezelfde handeling. (Etymologisch Woordenboek, p 217) De eerste dijken dateren uit de elfde eeuw. Opvallend is dat het woord ‘dijk’ in zijn oorspronkelijke betekenis al aangeeft hoezeer dijk en water een complementaire tweeeenheid vormen: om te kunnen ophogen moet eerst worden uitgegraven. De dijk heeft een heel scala aan toepassingen gekend. Dat blijkt uit de verscheidenheid aan benamingen die dit type door de mens opgeworpen aarden lichamen in de loop der tijd heeft opgeleverd: behalve namen met ‘dijk’ zoals ‘ringdijk’, ‘bandijk’ en ‘liniedijk’, zijn er ook allerlei samenstellingen met onder andere ‘kade’, ‘wende’, ‘wal’, ‘dam’, ‘kering’, ‘wering’, ‘slaper’, ‘waker’. We vinden ze terug in plaatsnamen en andere toponiemen. Kolk [maalstroom] colc 1389 middelnd., oudfries kolk, oudeng. Colc ; behoort bij keel, gorgel. (Etymologisch Woordenboek, p 471) Kolken of wielen zijn het resultaat van dijkdoorbraken. Het zijn diepe poelen die ontstaan als gevolg van het hevig rondkolkende water. Door de enorme kracht van het water kon de dijk niet meer gedicht worden. Daarom werd er om de kolk heen een nieuw stuk dijk gebouwd dat de onderbroken dijkdelen met elkaar verbond. Buitendijkse wielen liggen tussen de dijk en de rivier en lopen bij hoogwater dus onder. Binnendijkse wielen liggen aan de landzijde van de dijk. Beide soorten komen veelvuldig voor in Nederland en hebben ervoor gezorgd dat oude dijken vaak een bochtig traject volgen. De diepe donkere poelen hebben over het algemeen een hoge natuurwaarde. Masterplan Dijk & Kolk 11
12 Online Touch Home