2.2 Ambitie Kernidentiteiten benoemen, beschermen en ontwikkelen Met dit masterplan als instrument wil de Stadsregio Arnhem Nijmegen een aantal van de meest onderscheidende kernidentiteiten benoemen, beschermen en ontwikkelen. Kernidentiteiten zijn unieke, karakteristieke eigenschappen, wezenskenmerken waarmee een bepaalde plaats of groter gebied zich nadrukkelijk onderscheidt van andere gebieden. Heel specifiek gaat het daarbij om cultuurhistorische kernidentiteiten – gerelateerd aan het thema ‘Dijk en kolk’ – die niet alleen markant en kenmerkend zijn voor de stadsregio, maar vooral ook kansen in zich dragen voor innovatieve en effectieve erfgoed ontwikkeling. Het soort ontwikkeling dat de stadsregio voorstaat, gaat dus verder dan alleen maar het nemen van maatregelen ter bescherming en behoud van het erfgoed dat in de diverse kernidentiteiten besloten ligt. De stadsregio streeft naar een vorm van erfgoedontwikkeling die onderscheidende kernidentiteiten nieuwe betekenis geeft, waardoor er mogelijkheden ontstaan voor nieuw, uniek en innovatief gebruik. Gebruik dat resulteert in nieuwe economie en dat een boven regionale en mogelijk zelfs internationale aantrekkingskracht genereert: het cultuurhistorisch erfgoed wordt ingezet om een wezenlijke bijdrage te leveren aan ‘branding’, promotie en profilering van de stadsregio. Educatie Alleen kennis leidt tot waardering en respect. Daarom is educatie een belangrijk aspect bij erfgoedplanning en de projecten die op basis daarvan ontwikkeld worden. De doelgroep is het publiek in zijn volle breedte, maar natuurlijk is er extra aandacht voor de jeugd. In de benadering van jongeren ligt de nadruk op bewegend ontdekken: er wordt ingezet op het prikkelen van de nieuwsgierig heid en het avontuur van op ontdekkingstocht zijn. Sleutelwoorden zijn ‘laagdrempelig’, ‘attractief’ en ‘zinnenprikkelend’. Speciaal voor de jeugd kunnen boeiende ontdekkingsprogramma’s ontwikkeld worden in samenwerking met deskundigen, bijvoorbeeld vanuit of begeleid door het onderwijs. Programma’s die leiden tot verrassende, indrukwek kende ervaringen die bijblijven en aanzetten tot herhalingsbezoeken. Praktische handreiking In hoofdstuk 4 benoemen we een aantal kansrijke kernidentiteiten en werken die uit in de vorm van projectvoorstellen die beschrijven in welke vorm erfgoedontwikkeling zou kunnen plaatsvinden. Als we bijvoorbeeld als kernidentiteit Verdronken dorpen opvoeren, dan geven we daarbij aan dat ontwikkeling zou kunnen bestaan uit het plaatsen van speciaal ontworpen ‘landmarks’ – (kunst) objecten in het landschap – die alle plekken markeren waar verdronken dorpen liggen. Een ander voorbeeld: er zijn plaatsen langs de rivieren waar zich allerlei spookverhalen concentreren. Ontwikkeling kan dan bestaan in het organiseren 12 Masterplan Dijk & Kolk van een avondlijke dwaallichtentocht. Tijdens de tocht worden spook verhalen voorgedragen of op een andere manier ten tonele gebracht. De projectmatige invullingen van erfgoedontwikkeling zijn heel divers. Dat laten we zien via een aantal voorbeelduitwerkingen en gidsprojecten, bedoeld als voorbeeld en inspiratie. Het is de bedoeling dat ze aanzetten tot concrete uitvoering en/of nieuwe ideeën en initiatieven. Verdere inventarisatie noodzakelijk ‘Cultureel erfgoed’ heet niet voor niets zo. De verzameling kernidentiteiten die de stadsregio telt, is een publieke erfenis, publiek eigendom. En overheden (provincie, stadsregio, gemeenten, waterschappen, recreatie schappen) maar ook vele niet-gouvernementele organisaties (woningcorporaties, onderwijs instellingen, dorpsverenigingen, heemkundekringen, historische verenigingen en ondernemingen) zijn de feitelijke schatbewaarders van die publieke erfenis. Allemaal samen behartigen zij de publieke belangen en kunnen alleen of in samen werking initiatiefnemer zijn bij het ontsluiten van het culturele erfgoed van ‘Dijk en kolk’. Niet alle kernidentiteiten die de stadsregio rijk is, worden in dit masterplan benoemd. Om bij de eerdere metafoor te blijven: het is onmogelijk hier alle cultuurhistorische juwelen in de schijnwerper te zetten. Hier ligt een belangrijke opgave voor de toekomst. Verder gaan de inventarisatie is dan ook noodzakelijk. Daarbij kan dankbaar gebruik worden gemaakt van de kennis die rust bij de historische verenigingen, heemkundekringen en specialisten die over bepaalde cultuur historische aspecten van ‘Dijk en kolk’ gepubliceerd hebben. Het is te overwegen die inventarisatie projectmatig aan te pakken, zodat er straks een databank is die het complete cultuurhistorische erfgoed van de stadsregio omvat.
13 Online Touch Home