19

MASTERPLAN MAASDAL NOORD-LIMBURG 19 van een aantal zogenaamde ‘sluitstukkaden’, waaronder de kade(verhoging) bij Mook. Bij de ontwikkeling van het Masterplan Maasdal zijn de maatregelen die in het kader van ‘Maaswerken’ zijn getroff en en die men de komende jaren nog zal treff en, als feitelijk gegeven respectievelijk autonome ontwikkeling meegenomen. Deze maatregelen hebben in het proces van de totstandkoming van het voorliggende Masterplan niet ter discussie gestaan. Bij de visieontwikkeling is wel rekening gehouden met de eff ecten van de klimaatverandering waarnaar door de Deltacommissie 2008 (ook wel aangeduid met ‘Commissie Veerman’) onderzoek is gedaan. Sterker nog, in lijn met het in de Regiovisie verwoorde standpunt dat de waterveiligheid dient te worden gegarandeerd, is bij de totstandkoming van het Masterplan als uitgangspunt gehanteerd dat de visie ‘Deltaproof’ dient te zijn. Tegen deze achtergrond is nadrukkelijk stilgestaan bij de vraag, welke maatregelen bovenop de ingrepen in het kader van ‘Maaswerken’ aan Limburgse kant én aan Brabantse kant dienen te worden getroff en om ook in 2100 een veiligheidsniveau van 1:250 (bij de dan voorkomende maatgevende debieten) te kunnen garanderen. Deltaprogramma Voor de uitvoering van het advies inzake een klimaatbestendige inrichting van Nederland heeft de Deltacommissie 2008 het Deltaprogramma opgesteld. Dit programma is fi nancieel (Deltafonds) en politiek-bestuurlijk verankerd in de vernieuwde Deltawet die op 1 januari 2012 in werking is getreden. Het is van belang om de opgaven voor veiligheid, watervoorziening en de rol die ruimtelijke inrichting daarbij kan spelen in samenhang te bezien. Daarom worden in het kader van het Deltaprogramma vijf deltabeslissingen genomen die grote invloed zullen hebben op de toekomst van ons land. Deze deltabeslissingen worden in 2014 aan het Kabinet voorgelegd. De in dit kader relevante deltabeslissing ‘waterveiligheid’ zal in de periode 20122014 gebiedsgerichte veiligheidsstrategieën ontwikkelen, waarbij naar drie lagen van veiligheid gekeken wordt: • laag 1: maatregelen om overstromingen te voorkomen; • laag 2: gevolgen van overstromingen beperken via ruimtelijke inrichting; • laag 3: gevolgen van overstromingen beperken via rampenbestrijding. In het najaar van 2012 zijn de zogenaamde ‘regioprocessen’ van start gegaan die input moeten vormen voor de in 2014 te nemen deltabeslissing ‘waterveiligheid’. Bij de regioprocessen ligt het accent op het aspect waterveiligheid. Door in dit Masterplan al rekening te houden met de lange termijn hoogwatertaakstelling (2100) en maatregelen te ontwikkelen waarmee overstromingen kunnen worden voorkomen, anticiperen de samenwerkende gemeenten op deze regioprocessen. Door dat te doen, is de regio in staat om een integrale visie te ontwikkelen waarin de andere belangen en functies in het Maasdal – zoals landbouw, toerisme / recreatie, wonen en bedrijvigheid – worden meegewogen. De noodzakelijke hoogwatermaatregelen worden zodanig gekozen en gedimensioneerd, dat er win-winsituaties ontstaan. Hoogwatermaatregelen Zoals uit het voorgaande blijkt, is op landelijk niveau overeengekomen om de komende jaren besluiten te nemen over de maatregelen, die de komende decennia getroff en moeten worden om in 2050 en 2100 te voldoen aan de thans bekende hoogwatertaakstellingen; zo poogt men de risico’s en gevolgen van hoogwaters uit te sluiten dan wel te beperken. ‘Niets doen’ is in deze geen optie. De lokale bevolking heeft recht op bescherming tegen hoogwaters. Maar bovendien hangen de watersystemen dermate samen dat er afstemming nodig is met ontwikkelingen elders. Dit om te voorkomen dat er in de Maas bij Bergen, Gennep en Mook en Middelaar bovenstrooms of benedenstrooms ongewenste hydraulische eff ecten optreden. Men kan hoogwaterveiligheid langs de Maas in Limburg in beginsel op twee manieren realiseren. Ten eerste kan men kiezen voor het aanleggen van nieuwe waterkeringen en het ophogen van bestaande waterkeringen. Op de tweede plaats kan men rivierverruimende maatregelen treff en. Bij de totstandkoming van het voorliggende Masterplan is - ook in de stakeholdersbijeenkomsten - stilgestaan bij beide opties. Het voordeel van de eerste optie is dat in het gebied weinig tot geen ingrepen hoeven plaats te vinden. De meeste landbouwgronden worden ongemoeid gelaten. Nadeel is dat de karakteristieke Maasdorpen in het Maasdal geheel of gedeeltelijk ‘verstopt’

20 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication