202

202 MASTERPLAN MAASDAL NOORD-LIMBURG In samenhang hiermee moet ook de rol van Rijkswaterstaat bij de totstandkoming van dit Masterplan worden verduidelijkt. Bij ingrepen in de riviergebonden omgeving zal Rijkswaterstaat eff ecten beoordelen op de functies van de rivier (hydraulisch en morfologisch; toekomstig beheer en onderhoud en gebruiksfuncties zoals ecologie, waterkwaliteit en scheepvaart). Eerst als ervoor gekozen wordt om de voorstellen met bijbehorende rivierverruimings maatregelen uit de deelplannen daadwerkelijk te implementeren, zullen de eff ecten onweerlegbaar moeten worden aangetoond en nauwkeurig becijferd. Dat valt buiten de scope van dit Masterplan. Rijkswaterstaat heeft zich daarom in deze fase van planvorming dan ook beperkt tot het meegeven van aandachtspunten bij de deelplannen. Deze aandachtspunten zijn in dit Masterplan verwerkt. Het Deltaprogramma Rivieren heeft primair aandacht voor de hoogwaterveiligheidsopgave. Niettemin zullen ook de gemeentelijke belangen en kansen worden meegewogen. Zo zal zeker rekening worden gehouden met ruimtelijk beleid en voorgestane ontwikkelingsmogelijkheden binnen de regio. Het voorliggende Masterplan sorteert dus al vóór op deze mogelijkheid. De planning van het Deltaprogramma is dusdanig dat vanaf 2012 regioprocessen worden opgestart die kansrijke strategieën identifi ceren, waarna een voorkeursstrategie wordt verkozen, leidend tot ‘Deltabeslissingen’ rond eind 2015. Voor het Maasdal is een nadere beslissing ten aanzien van de gewenste afvoerverdeling van de Rijntakken niet relevant. Wél van belang is een beslissing aangaande het gewenste beschermingsniveau. Het is niet ondenkbeeldig dat hieromtrent tot een andere normstelling zal worden besloten dan thans het geval is. Bij een andere normstelling hoort een andere taakstellingslijn en daarmee een andere invulling van ruimtelijke plannen om aan die lijn tegemoet te komen. Het Masterplan zal in dat geval ‘herijkt’ moeten worden. Dat kan dan het beste met de in het kader van dit Masterplan ontwikkelde integrale ordeningsmethodiek worden gedaan. 7.2 OVERZICHT CUMULATIEF EFFECT Het totaal van de actievoorstellen (per deelplan vastgelegd in een actiematrix) vormt het kaderprogramma (zie hoofdstuk 6). In het kaderprogramma worden tientallen kansen gegenereerd voor de ontwikkeling van een kwaliteitslandschap in combinatie met verbreding van economie en verhoging van welzijn. Het gaat dus om een divers en open pakket aan actievoorstellen, waaruit markt én overheden keuzes kunnen maken. De actievoorstellen, die planologisch anticiperen op de gebiedsontwikkeling, betreff en voor een deel ‘quick wins’. Het overgrote deel van de actievoorstellen voor de lange tot zeer lange termijn is direct gerelateerd aan hoogwatermaatregelen (tijdshorizon tot 2100). In dit hoofdstuk wordt het cumulatieve eff ect van de zorgvuldig samengestelde maatregelen ten opzichte van de taakstelling gepresenteerd. Ten opzichte van eerdere rivierverruimingsplannen levert dit Masterplan een grote meerwaarde. De methodiek is namelijk is gericht op behoud en versterking van kwaliteitslandschap. Kenmerkend voor de aanpak is dat ‘meebewegen met het landschap’ vooropstaat. Dat is een groot verschil met de vooral economisch gestuurde techniek van ‘vlaksgewijze vergraving’ en de aanleg van diepe zandwinplassen. Een dergelijke vergravingsmethode houdt weinig rekening met het kwetsbare uiterwaardenlandschap. Een overzicht van de totale waterstandsdaling is gegeven in de fi guur 1. De grafi ek moet gelezen worden van benedenstrooms naar bovenstrooms – conform de doorwerking van waterstandsverlaging – dus van rechts naar links. De individuele eff ecten van de afzonderlijke plannen zijn bij elkaar opgeteld. Deze werkwijze is globaal en kan lokaal afwijkingen geven, maar voor verkennende studies als dit Masterplan is dat geaccepteerd. De rode lijn geeft de totale waterstandsverlaging weer. In de grafi ek is dat de grijze taakstellingslijn. Als de gerealiseerde waterstandsdaling (rood) onder de taakstellingslijn (grijs) ligt is daaraan voldaan.

203 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication