37

MASTERPLAN MAASDAL NOORD-LIMBURG 37 Niets doen betekent dat de waterstanden tijdens extreem hoogwater verder oplopen. Zoals aangegeven is de taakstelling: de waterstandsverlaging die met maatregelen in de toekomst bereikt moet worden om op het oplopen van de waterstand tegen te gaan. Relevant in deze context is, dat de taakstelling in fi guur 1 de totale taakstelling betreft, die door rivierverruimende maatregelen zowel aan de Limburgse als aan Brabantse zijde moet worden gecompenseerd. Een harde verdeling van de wederzijdse bijdrage is er echter niet. Het is aan de Limburgse en Brabantse regio om dit goed met elkaar af te stemmen. Voor het Masterplan Maasdal is het uitgangspunt dat aan de Limburgse zijde wordt gedaan wat redelijkerwijs mogelijk en haalbaar is. Wel is het zo, dat aan de Limburgse zijde in veel gevallen minder ruimte voor rivierverruiming aanwezig is dan aan Brabantse zijde. Feitelijk valt de Brabantse zijde buiten dit Masterplan. Om toch inzicht te krijgen in de haalbaarheid van de integrale plannen om aan de totale taakstelling te voldoen zijn veelbelovende maatregelen aan Brabantse zijde (zonder verdere ruimtelijke uitwerking) meegenomen bij het analyseren van het totale waterstandsverlagende eff ect. Taakstelling instrumenteel aan Regiovisie De reeds uitgevoerde studies (IVM2 en Quickscan) waren vooral ingestoken vanuit de ‘blauwe’ kant, met een sterke nadruk op een maximale rivierkundige eff ectiviteit. Hierbij is minder rekening gehouden met een integrale belangenafweging vanuit de regio. Bovendien waren de hoogwatermaatregelen vaak sterk indicatief en nogal grof geschematiseerd. In het Masterplan wordt dit omgedraaid: het ontwikkelen van een integrale visie voor de gebiedsontwikkeling wordt vooropgesteld. Deze dient te voldoen aan de taakstelling, maar doet primair recht aan de ontwikkelingen die de Regiovisie voor het Maasdal wenselijk acht. Omdat de benodigde rivierverruiming in principe op meerdere manieren kan worden verkregen, betekent dit dat binnen het Masterplan de taakstellende rivierverruiming in feite instrumenteel is aan de gewenste gebiedsontwikkeling. Onderdelen van de verkenning Tijdens de verkenning zijn de volgende activiteiten uitgevoerd. • Vaststellen van gepaste rivierverruimingsmaatregelen voor de Maas • Globale analyse van de uitgevoerde studies voor IVM2 en Ruimte voor de Maas; • Klaarmaken rekengereedschap en uitvoeren van oriënterende berekeningen; • Analyse van de taakstelling en overleg met Rijkswaterstaat over de uitgangspunten Naar aanleiding van deze activiteiten heeft een eerste overleg met de stakeholders plaatsgevonden over de aanpak en inzichten, en is er een veldverkenning georganiseerd. Deze activiteiten hebben mede geleid tot het vaststellen van de uitgangspunten, het globaal aftasten van de speelruimte en tot het vaststellen van de verdere aanpak. Ze hebben bovendien de aanzet gegeven tot het verder uitwerken van de integrale ordeningsprincipes. Typologie van relevante rivierverruimingsmaatregelen Globaal gesproken kunnen we voor de Limburgse kant kiezen uit een zestal hoogwatermaat regelen – al dan niet gecombineerd – en elk met zijn eigen consequenties en zijn voor- en nadelen: • Zomerbedverdieping Zomerbedverdieping als hoogwatermaatregel bestaat uit het wegnemen van bodemmateriaal. Binnen het project Maaswerken wordt in het noordelijk deel van het Maasdal, vanaf de stuw Sambeek al zomerbedverdieping toegepast. Zomerbedverdieping kan een eff ectieve maatregel zijn, maar doordat er een aantal nadelen en risico’s aan kleven zijn er vraagtekens te plaatsen bij de robuustheid van de maatregel. Het belangrijkste risico schuilt in de morfologische eff ecten. Vanwege de fi jne zanden in de bodemlagen van de Maas is het uitgesloten dat ongewenste complicaties optreden die de stabiliteit van het systeem in gevaar brengen. Het eff ect van verder verdiepen in het plangebied zal naar verwachting gering zijn omdat de maatregel al toegepast wordt door de Maaswerken. • Zomerbedverbreding Zomerbedverbreding als hoogwatermaatregel bestaat uit het wegnemen van oevermateriaal tot op het bodemniveau van de hoofdgeul. Dit kan een eff ectieve maatregel zijn, maar kent net als zomerbedverdieping morfologische risico’s. Zomerbedverbreding is ingrijpender dan de inrichting van of

38 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication