76 MASTERPLAN MAASDAL NOORD-LIMBURG 5.3 INTEGRALE ORDENINGSPRINCIPES De volgende ordeningsprincipes vormen de spelregels bij rivierverruiming. Ze zijn het resultaat van de afweging van de sectorale ‘uitgangspunten voor ontwikkeling’ die tijdens de verkenning en analyse naar oren gekomen zijn. Bij de samenstelling van het pakket aan verruimingsmaatregelen zijn ze leidend, dan wel sturend maar ten minste richtinggevend. Deze spelregels hebben een tweeledig doel: • Ze dienen de kernkwaliteiten van het oorspronkelijke uiterwaardenlandschap te beschermen, herstellen en beleefbaar te maken; • Ze dienen de gebruikersbelangen; van zowel bestaande als nieuwe gebruikers. Aan het pakket van rivierverruimingsmaatregelen liggen de volgende – integrale – ordeningsprincipes ten grondslag: 1. De hoofdgeul van de Maas blijft hoofdstroom: andere geulen zijn nadrukkelijk ondergeschikt. De hoofdgeul blijft ongeveer even breed en wordt in geen geval smaller; dat is ook wenselijk voor de scheepvaart. 2. Rivierverruimingsmaatregelen bewegen mee met het oorspronkelijke reliëf. De hoogteverschillen tussen ruggen, geulen en terrassteilranden worden geaccentueerd en beleefbaar gemaakt. Daarbij gelden de AHN-kaart en de fysisch-geografi sche terrassenkaart als uitgangspunt. Vlaksgewijze vergraving van de uiterwaarden is daarom geen optie. 3. Rivierverruimingsmaatregelen concentreren zich eerst en vooral op de laaggelegen oude geulen in het buitendijks gebied. Dit impliceert dat de robuustheid van de diverse maatregelen direct geënt is op maat en schaal van het lineaire geulenstelsel. 4. De – permanent – meestromende geulen worden bij voorkeur in het Holoceenterras nabij de hoofdgeul aangelegd in oude nevengeulen. Zo kunnen voormalige eilanden (historische ‘middelweerden’) aan de rand van de hoofdgeul worden gereconstrueerd. 5. Voor de – alleen bij hoogwater meestromende – hoogwatergeulen is een ligging in het achterland (Dryasterras) na te streven. Hierbij kunnen ondiepe, brede ‘groene rivieren’ worden aangelegd, voorzien van een accoladeprofi el. In kwelgeulen wordt hoogwaardig kwelwater zolang mogelijk vastgehouden (strangen). 6. Het lineaire ruggenstelsel wordt beschermd en alleen in laatste instantie betrokken bij de rivierverruiming. De hoge oeverwallen, terrasrestruggen en kronkelwaarden van de holocene Maas worden in standgehouden, mede omdat hier sprake is van een hoge dichtheid van archeologische resten. Ook vanwege de hoge onderzoekskosten (2012: tot 11 euro per m2 ), wordt vlaksgewijze vergraving van ruggen onwenselijk geacht. 7. De hoogste ruggen worden vanouds bewoond en zijn archeologisch waardevol. Hier vinden we nog steeds enkele karakteristieke historische rivierdorpen. Op de ruggen liggen ook de waardevolle oude akkers. 8. Het gigantische volume aan vrijkomende gronden mag het landschap ook buiten het Maasdal niet aantasten. Bij het positioneren en dimensioneren van hoogwatermaatregelen wordt daarom aangestuurd op een maximale winning van verhandelbare delfstoff en (grind, zand, klei). Overige minder waardevolle gronden worden in principe omgeput in zandwinplassen.
77 Online Touch Home