83

MASTERPLAN MAASDAL NOORD-LIMBURG 83 ingrijpend te zijn. Meer nog, ze benadrukken en versterken het authentieke uiterwaardenlandschap. Bovendien onttrekken ze naar verhouding de minste landbouwgronden. De maatregel behelst een drietal varianten, dat veelal gecombineerd wordt toegepast, waarbij het belangrijkste verschil bestaat in de mate van vernatting dan wel drooglegging: o Maatregel ‘blauw’: permanent water; o Maatregel ‘groen’: (natte) natuurontwikkeling; o Maatregel ‘geel’: grasland voor landbouw. In het algemeen heeft de sector moeite met vernatting. Belangrijkste bezwaren zijn de kortere bewerkings- en beweidingsperiode, structuurafname (door vertrapping en insporen van werktuigen), de slechtere benutting van mineralen (verminderde stikstofbeschikbaarheid), de lagere kwantiteit en kwaliteit van de grasproductie en de risico’s voor diergezondheid. Dat betekent dat bij vernatting de opbrengst per hectare daalt. Vandaar dat bij de inrichtingsvoorstellen (hoofdstuk 6) de maatregel geel (grasland voor de landbouw) het grootste oppervlak beslaat. De fl uctuerende grondwaterstand is bepalend voor de vergravingsdiepte. Bij de maatregel geel wordt uitgegaan van een minimale drooglegging van 50 cm onder maaiveld in de zomer. Het is overigens niet zo dat alleen de grondwaterstand onder het maaiveld van invloed is op het agrarisch gebruik van de betroff en gronden. Ook door omputten en omzetten van gronden wordt de natuurlijke geomorfologie verbroken en ontstaan slecht doorlatende lagen en verstoorde grondstructuren - met als gevolg een grotere kans op vernattingsschade.

84 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication