22

22 - Beleg van Buren (1575) Het Beleg van Buren vond plaats tijdens de Tachtigjarige Oorlog onder de in Spaanse dienst opererende stadhouder Gilles de Berlaymont en eindigde met de inname van de stad op 28 juni 1575. liggen. Dergelijke oeverwallen, die zich van nature kenmerken door hun hogere ligging, noemt men stroomruggen. Wonen op de wallen De zandige verhogingen van oeverwallen en stroomruggen vormden van oudsher de logische plek voor bewoning. Men woonde in boerderijen langs de vele, vaak dode rivierarmen. Daar zijn in de loop der tijd de nederzettingen ontstaan die tot de huidige dorpen en stadjes zijn uitgegroeid. Op de stroomruggen stonden parkachtige loofbossen met eik, iep, beuk en linde. Maar de bodem bleek zich ook uitstekend te lenen voor de teelt van allerlei fruitbomen. Nu nog vinden we op de oude hoger gelegen oeverwallen de vele boomgaarden waaraan de Betuwe zijn faam ontleent. De drassige, kleiige komgebieden waren ruigten begroeid met wilgenen elzenstruweel en vormden dichte, nauwelijks doordringbare moerassen. In de zomer, bij langere perioden van droogte, waren de kommen begaanbaar en werd er het vee in gedreven. Verder werden ze voornamelijk als hooiland gebruikt. Ze werden geleidelijk aan ontgonnen waardoor het landschap steeds opener werd. Gilles de Berlaymont wist tijdens de Slag bij Jemmingen Lodewijk van Nassau al een gevoelige nederlaag toe te brengen. Toen de Geuzen van Buren de Lekdijk wilden doorsteken, om het Sticht Utrecht onder water te zetten en zo de Spaanse doortocht naar Haarlem te blokkeren, nam De Berlaymont deze dijk in. Als gevolg daarvan kregen Strijd tegen het water Het Gelders Rivierengebied bleef eeuwenlang een speelbal van de Rijn en al zijn zijtakken. Tot ver in de 20ste eeuw vonden met grote regelmaat overstromingen plaats die soms hele dorpen verzwolgen en vele slachtoff ers eisten. In de niet afl atende strijd met het water was men in de middeleeuwen al met het aanleggen van bedijken begonnen. Om de eigen woningen en landbouwgebieden te beschermen, legde elk ‘kerspel’ (kerkgemeente, later de bestuurlijke voorloper van onze ‘gemeenten’) ‘achterkades’ en ‘zijkades’ aan, die bedoeld waren om Trekschuit Delft-Leiden Vaar mee met de trekschuit DelftLeiden anno 2010. Met de economische voorspoed van de Gouden Eeuw ontstond er behoefte aan gemakkelijke en comfortabele verbindingen tussen steden. Vervoer met een paard of per koets was een snelle maar dure en oncomfortabele oplossing. De onverharde wegen maakten een rit per koets soms tot een helse tocht. Door elkaar geschud en vergeven van het stof kwam men op de plaats van bestemming aan. Op 15 maart 1638 ging de trekschuitdienst Leiden-Delft voor het eerst van start. De schoonheid van de Vliet met haar prachtige landerijen, de schipper op de bok en het kabbelende water op de achtergrond. De tijden van de Gouden Eeuw herleven. 250 jaar lang was de trekschuit het voornaamste vervoermiddel tussen Delft en Leiden. Moderne vervoermiddelen namen haar plaats de afgelopen eeuwen in. In het kader van het door de provincie uitgeroepen themajaar, ‘Historische vaarwegen en Waterlinies’, zal Stichting Herstel Trekvaart Leiden

23 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication