9

Column Omdraaien “In ongeveer 8% van de gevallen heeft eierstokkanker een erfelijke oorzaak. Daarbij gaat het met name om mutaties in het BRCA1- of BRCA2-gen. Tot voor kort werden veel patiëntes met eierstokkanker daarom na de operatie verwezen naar de klinisch geneticus voor een erfelijkheidsonderzoek via een DNA-analyse in het bloed. Zogenaamd kiembaanonderzoek. Als daaruit kwam dat er geen sprake was van een erfelijke aanleg, dan vroeg de internist-oncoloog in een redelijk groot aantal gevallen naar een onderzoek van het tumorweefsel, omdat ook tumorspecifieke mutaties in deze genen van belang zijn om de werking van PARP-remmers goed in te kunnen schatten. Daar zit dubbel werk in. Daaruit is het idee bij ons ontstaan om de volgorde om te draaien. Wij onderzoeken nu eerst de tumor. Het weefsel dat daarvoor nodig is hebben we al vanuit een diagnostisch biopt of de operatie. Alleen patiëntes bij wie hier een mutatie in de tumor wordt vastgesteld worden nu doorverwezen naar de klinisch geneticus voor een kiembaanonderzoek in bloed. De kans op een kiembaanmutatie bij deze groep ligt rond 50%. Maar 85% van de patiëntes wordt dus niet meer belast met de gang naar de geneticus en het bloedonderzoek. Een groot voordeel van een tumortest aan het begin van het behandeltraject is dat de medisch-oncoloog ruim voor het keuzemoment om PARP-remmers in te zetten alle benodigde gegevens daarvoor heeft. Daarnaast boeken we met deze volgorde ook een belangrijke tijdwinst en weten patiënten veel sneller of het wel of niet om een erfelijke aanleg gaat. Dat is voor deze patiëntes heel belangrijk.” Mind switch Hoogerbrugge geeft aan dat in het verleden patiënten met een erfelijke aanleg gemist werden, doordat zij niet allemaal werden doorverwezen naar de klinisch geneticus. “Maar de kans op een genetische oorzaak is zo hoog dat iedere patiënte een erfelijkheidsonderzoek aangeboden moet krijgen. Dat kan belangrijk zijn voor de behandeling en is zeker belangrijk voor familieleden die zich op de erfelijke aanleg kunnen laten testen en voorzorgsmaatregelen kunnen nemen om geen kanker te krijgen,” stelt ze. Dat gebeurt nu. Radboudumc werkt al sinds 2015 op deze manier. Het werkelijke nieuws zit in het feit dat heel Nederland deze nieuwe werkwijze nu geadopteerd heeft. Hoogerbrugge: “Als je dat wil, moet je als onderzoeker ook een ‘mind switch’ maken. Onderzoek is in Nederland super competitief. We strijden als onderzoekers allemaal om dezelfde subsidiegelden en zijn dus zowel collega’s als concurrenten van elkaar. Maar als je dit soort successen boekt, moet je die niet claimen voor je eigen ziekenhuis, maar juist delen.” Geen loterij De kans op het winnen van de jackpot in de Staatsloterij is 1 op 67,6 miljoen volgens de kansberekenaars. Alleen doordat niet alle loten verkocht worden en de prijs moet vallen, stijgt die kans naar 1 op 7 miljoen. Iedere lotkoper heeft echter de stille verwachting die ene te zullen zijn. Kanker is geen loterij. Maar het leent zich wel degelijk voor kansberekening. Eenieder die de diagnose alvleesklierkanker krijgt weet dat de 5-jaars-overleving onder de 10% ligt. Maar wie dit lot treft, rekent er in stilte op bij de kleine tien procent te horen. Dat maakt het lijden dragelijker. Bij een loterij kunnen er alleen winnaars zijn, doordat er verliezers zijn. In de oncologie werkt het gelukkig anders. Daar streven we nog steeds naar louter winnaars en ook in deze Report lezen we weer dat daarin stappen gezet worden. Maar we lezen ook hoe de verliezers van vandaag daaraan bijdragen. Het fase 1-onderzoek, waarin de veiligheid van een nieuwe behandeling onderzocht wordt, gebeurt bij patiënten die uitbehandeld zijn. Zij maken hun einde dragelijk, door dit het begin van een nieuwe behandelmethode te laten zijn. En een enkeling blijkt daarbij dan toch dat winnende lot in handen te hebben. Lees ook het relaas van Janny Randewijk. Joost van Sluijters Radboud Report Oncologie 09

10 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication