117

BEWEGEN IN DE BREDE CONTExT schappen. Bij meisjes is die vriendschap meer gericht op de relatie en de zorg voor de ander. Jongens zoeken meer aansluiting door fysieke krachten te meten. Ze zoeken aansluiting bij alle andere jongens vanuit competitie en rechtvaardigheid. Op deze leeftijd heeft een kind nog zo’n acht tot tien uur slaap nodig per nacht. De hormoonhuishouding gaat flink veranderen. Grote verschillen tussen leeftijdsgenoten ontstaan. In lengte kunnen twee klasgenoten wel meer dan een kop schelen. Seksualiteit en lichamelijke veranderingen gaan een rol spelen. Meiden krijgen meer belangstelling voor jongens. Jongens krijgen meer belangstelling voor seksualiteit. Jongens die zich al vroeg lichamelijk ontwikkelen zijn hier over het algemeen blij mee en stijgen in aanzien in de groep, wat weer leidt tot een positiever zelfbeeld. Bij meiden werkt dit vaak precies andersom. In groep 7 of 8 de lengte inschieten, borsten krijgen of al gaan menstrueren, draagt over het algemeen niet bij aan meer zelfvertrouwen. Rond het elfde jaar beheerst een leerling zijn motoriek nagenoeg volledig. Hij krijgt steeds meer verschillende sporten onder de knie. De coördinatie van zijn motoriek en de toenemende spierkracht spelen hierbij ook een rol. De fijne motoriek is inmiddels ook zo goed als volledig ontwikkeld. Wel kunnen de kinderen die in een flinke groeispurt zitten, weer wat meer moeite hebben met die coördinatie. Het lijf lijkt niet meer mee te werken en kan wat slungelig en ongecontroleerd ogen. De kracht is soms te weinig voor het toenemende gewicht, waardoor hard rennen of klimmen opeens voor problemen kan zorgen. Tijdens spelletjes worden opgelegde regels veel minder als zwart-wit ervaren. Er ontstaat ruimte voor discussie en daarmee dus een grijs gebied. Kinderen van deze leeftijd zijn in staat regels te relateren aan de situatie en omstandigheden. Pychomotorische ontwikkeling in de praktijk De psychomotorische ontwikkeling van kinderen wordt omgezet in veranderend motorisch beweeggedrag. Beweeggedrag met haar eigen karakteristieken en kenmerken dat zichtbaar wordt in de verschillende leeftijdsgroepen en de manieren waarop kinderen activiteiten met elkaar spelen en beleven. Wat merk jij als leerkracht in de klas, op het speelplein of tijdens de gymles van deze ontwikkelingen? Groep 3 en 4 Leerlingen uit groep 3 en 4 zijn in de gymzaal net kinderen in een snoepwinkel. Ze kijken hun ogen uit en vinden alles leuk wat je aanbiedt. Het samen spelen met de andere jongens en meisjes in een ruimte, als toevalligheid, verandert zichtbaar in echt samen met elkaar spelen. Ze zijn gretig in het leren van nieuwe vaardigheden en vinden het ook fijn om basisvaardigheden langer te kunnen oefenen. De behoefte aan competentie groeit en ze willen dit heel graag laten zien. ‘Kijk eens wat ik kan!’, ‘Juf, kijk naar mij!’ Competitie met andere kinderen in de klas wordt ook belangrijker. ‘Zullen we een wedstrijdje doen?’ Het vergelijken met de ander gaat een rol spelen. ‘Kan ik ook hoor!’ ‘Kan ik allang!’ ‘Makkie man!’ Kleine wedstrijdjes kunnen al gespeeld worden zoals (bal)spelvormen met meer regels. Doordat de leerlingen al iets langer kunnen stilzitten en luisteren, kan een uitleg iets uitgebreider, waardoor er wat meer accenten gelegd kunnen worden. In de gymzaal 1 Seksualiteit 2 3 4 5 Groeispurt 6 7 8 9 10 11 12 13 14 439

118 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication