42

156 1 2 3 § 4.1 4 Adaptief onderwijs 5 6 7 8 9 10 11 12 Mijn eigen speelkriebel 13 14 Vier eigens De uniciteit en de eigenheid van een kind komt naar voren in de wijze waarop het deelneemt aan een bewegingsactiviteit. Ieder kind, hoe jong ook, komt al met een unieke en persoonlijke bewegingsgeschiedenis naar de gymles. Elke kleuter staat op zijn eigen en unieke wijze in het leerproces. Elk kind heeft een eigen leertempo, eigen interesses, eigen beweegniveau en een eigen stijl van leren. De vier eigens vragen een gedifferentieerd aanHet concept van adaptief onderwijs is met het formuleren van de drie basisbehoeften een eenvoudig en direct toegankelijk idee. Het is bijzonder helder en duidelijk waar het om gaat. Dat betekent niet dat het gemakkelijk is vorm te geven. ‘Adaptief onderwijs’ als motivatietheorie laat zich gemakkelijk uitbreiden met inzichten vanuit andere theorieën. In dit boek is gekozen voor een expliciete uitbreiding naar breinleren. Uitwerkingen van thema’s als samenwerkend leren en leren in groepen, hoewel minder expliciet uitgewerkt, worden ook aan de orde gesteld. Leerbehoeften OPENINGSCASUS De eerste gymles van meester Paul is begonnen. Het groepje met Dylan is gestart in het klimtuintje. Paul weet van het speelplein dat klimmen en klauteren altijd tot de verbeelding spreekt van kleuters. Toch verbazen ze hem al gelijk in deze eerste les. In een groepje van zeven kinderen ziet hij vier verschillende ‘spelletjes’ oftewel speelkriebels die dit groepje laat zien. Dylan en Mert zitten achter het klimrek. Ze zitten in een auto. Fiene gaat de hoogte in en probeert het plafond aan te raken. Tom gaat op het matje liggen en rolt lekker heen-en-weer: de boomstamrol. De drie overige jongens spelen ninja’s en volgen elkaar al klauterend, waarbij ze af en toe angstaanjagende kreten naar elkaar roepen.

43 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication