59

MOTORISCH-DIDACTISCH LEERMODEL FIGUUR 5.6 De wisselwerking tussen de vier elementen 205 1 Kind 2 Leerkracht Taak 3 Omgeving VOORBEELD 5.1 WISSELWERKING TUSSEN DE ELEMENTEN KIND EN LEERKRACHT Aart gaat vandaag voor het eerst mee gymmen. Hij vindt het allemaal nog heel spannend en blijft graag bij de juf in de buurt. De juf kiest ervoor om steeds met hem mee te draaien naar een nieuw vak en als de behoefte er is, neemt ze hem even op schoot. Een kind staat op de kast en durft nog niet alleen te springen, maar wil het wel graag proberen. Ze vraagt hulp van de juf. De juf geeft leerhulp door het kind haar vinger vast te laten pakken. De leerkracht heeft vier pylonen neergezet om te gebruiken als doeltje bij het voetballen. Een kind gebruikt een van de klaargezette pylonen als hoed en loopt zo door haar eigen tuintje. De leerkracht laat het gaan, niemand heeft er last van, ze gebruiken het andere doeltje om te scoren. 4 5 6 7 8 9 10 11 VOORBEELD 5.2 WISSELWERKING TUSSEN DE ELEMENTEN KIND EN TAAK De taak voor ieder kind is het bewegingsbaantje af te gaan. Ieder kind doet dit op zijn tempo en niveau, waardoor de leerkracht verschillende manieren van uitvoering ziet. Bij het tikspel moeten de kinderen overlopen naar de andere kant. De tikker staat de kinderen op te wachten en mag kinderen tikken met de schuimrubberen tikstok. Een van de kinderen vindt het overlooptikspel, waarbij je langs de tikker moet lopen nog eng en gaat zitten kijken op de bank. Hij kijkt hoe de anderen het doen en heeft zichtbaar plezier. Een van de kinderen blijft een tijdje bij de duikelstang staan. Vertwijfeld kijkt hij om zich heen. De meester weet dat hij het wel kan, hij heeft het trucje al 12 13 14

60 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication