93

LEERLIJNEN BEWEGINGSONDERWIJS MET KLEUTERS daging in terug te vinden is (Mooij e.a., 2011). Zodra een kleuter een kernactiviteit voor groep 1 en 2 beheerst, heeft het dan ook de voorkeur om op zoek te gaan naar variatie en verwante activiteiten, in plaats van vooruit te kijken naar de kernactiviteiten van groep 3 en 4. VOORBEELD 8.1 VARIATIES EN VERWANTE ACTIVITEITEN Na de kerstvakantie ziet de vakleerkracht dat een groot gedeelte van de oudste kleuters kan rollen op een schuin vlak. Ze wil ook voor hen de uitdaging erin houden. Ze weet dat het meer oplevert als ze nu naar variatie en verwante activiteiten gaat kijken in plaats van naar de tussendoelen voor groep 3 en 4. Dat zou trouwens ook niet heel handig zijn in verband met het arrangement en de beschikbare ruimte. Uit ervaring weet ze ook, hoe gek het ook mag klinken, dat als een kleuter op een rood matje kan rollen dit niet automatisch betekent dat het op een blauw matje ook lukt. Voor een kleuter kan dit compleet anders lijken en dus een nieuwe situatie zijn. Met dit gegeven gaat ze variëren op de bestaande kernactiviteit. De schuine rode mat is anders dan een springplank met een matje erop. Tijdens de intervisie met collega vakleerkrachten informeert ze welke verwante activiteiten zij met de kleuters doen binnen dit bewegingsthema. Rollen om de lengteas kende ze al. Uiteraard achteruit rollen en de judorol. Een van de leerkrachten pakt ook wel eens een grote fysiobal en laat een kind dat wil daarop gaan liggen, dan rolt het kind met bal en al om. Grappig. 8.1.2 Overige begrippen Binnen het bewegingsonderwijs wordt een aantal begrippen veelvuldig gebruikt en soms ook door elkaar gebruikt. Dat kan enige verwarring veroorzaken bij de studie of in de praktijk. In dit boek is gekozen voor een viertal veelgebruikte begrippen met de volgende beschrijvingen. Wat zijn grondvormen van bewegen? Duwen en trekken, werpen, tillen, springen, heffen en dragen, rennen zijn voorbeelden van grondvormen van bewegen die de mens in de loop van zijn evolutie heeft ontwikkeld om te overleven (Netelenbos, 1998). Het zijn bewegingen die je op jonge leeftijd makkelijk leert. Heb je aan deze grondvormen op jonge leeftijd, tot een jaar of zes, zeven, weinig gedaan, dan wordt het steeds lastiger om ze nog te leren. De indeling volgens de grondvormen van bewegen is een oude indeling die tegenwoordig nauwelijks nog wordt gebruikt. Wat zijn basisvaardigheden? Onder basisvaardigheden worden vaardigheden verstaan die veelal binnen de leerlijnen mikken, jongleren, balanceren, klimmen en springen vallen. Het beheersen van de basisvaardigheden is een voorwaarde om in een later stadium de complexere bewegingsuitdagingen en sportspecifieke vaardigheden onder de knie te krijgen. Door de basisbewegingsuitdagingen veelvuldig aan te bieden, krijgen kleuters de kans de basisvaardigheden te leren. Het is belangrijk dat deze basisvaardigheden stabiel en flexibel worden, zodat ze gebruikt kunnen worden als middel in diverse bewegingssituaties. Denk daarbij ook aan traplopen, het op- en afstappen van een fiets en het klimmen in de auto of op een bakfiets. 12 Voorwaarde om 13 14 333 Variatie en verwante activiteiten 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Om te overleven 10 11

94 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication