21

SLAGEN. TIPS VOOR TENNISOUDERS Spanjersberg waarschuwt voor overhaaste conclusies. Het vraagt tijd. “Als elke grote organisatie manoeuvreert de KNLTB natuurlijk toch als een olietanker. Het is niet een kwestie van het roer omgooien en we zitten op een andere koers. Zulke zaken gaan langzaam. Dat gaat een generatie duren, zeker tien jaar. Zo veel geduld zul je moeten hebben, je beleid moet op de lange termijn zijn afgestemd. Je moet datgene gaan doen waarvan je gelooft dat het werkt, en je moet niet elk jaar het roer weer omgooien als het niet direct naar wens lijkt te verlopen.” Als sportpsycholoog wil Spanjersberg vooral zien dat coaches en trainers zich inspannen. “Ik kom in actie als blijkt dat het mentaal bij een tennisser niet goed gaat, of als hij dat extra stapje wil zetten als hij al tegen de top aanzit. Maar het moet vooral op de baan gebeuren. Coaches moeten hun talenten uitdagen, prikkelen en stimuleren om een goede mentaliteit te ontwikkelen. Leer ze op jonge leeftijd zelf oplossingen te verzinnen in lastige situaties, leer ze het hoofd niet te laten hangen en hun emoties te beheersen als het niet gaat. Ik vind dat daar meer aandacht voor mag komen. Er wordt nog vaak voornamelijk gekeken naar technische en tactische aspecten als een tennispartij wordt nabesproken, terwijl het mentale aspect ook heel erg belangrijk is. Ik denk dat er heel veel winst op dat punt te behalen is.” UITDAGEN “Of een goede mentaliteit bij tennis belangrijker is dan in andere sporten? Nee, dat denk ik niet. Maar er wordt in het tennis wel iets bijzonders van je gevraagd. Met tennis ben je namelijk voortdurend in gevecht met een ander. Elk punt is weer een ‘afrekenmoment’. Maar 15-15 voelt weer anders dan voor- of nadeel. En dat gaat maar door. Bij voetbal deel je ten eerste de druk met je ploeggenoten en zijn er veel minder van die afrekenmomenten. De toppers hebben vaak minder last van het scorebord. Wie mentaal sterk is, kan ongeacht de stand doen wat hem of haar te doen staat. Fysieke hobbels zijn niet altijd te overwinnen, mentale wel. Als je moeite hebt om te gaan met druk en spanning, zoals Kiki Bertens, valt dat er nog wel uit te halen.” Volgens Spanjersberg is het goed als talentjes elkaar veel treffen, regelmatig met elkaar sparren. “In een goed topsportklimaat, of dat nu bij een tennisschool of bij de bond is, word je alleen maar fanatieker. Als je traint met iemand die na zijn training ook nog even extra buikspieroefeningen gaat doen en merkt dat die persoon de weken erna steeds stabieler wordt, raak je ook gemotiveerd om dat te doen. Je moet talenten veel tegen en met elkaar laten spelen, maar ook tegen anderen. Je moet voorkomen dat je een clubje van tien spelers hebt die louter elkaar treffen. Want dan word je maar op negen manieren uitgedaagd en houdt het verder op. Je moet tegen oudere kinderen spelen, op internationale toernooien uitkomen, zo nu en dan eens buiten de vertrouwde omgeving zijn. Dat betekent wat mij betreft overigens ook niet dat je meteen internaten moet starten. De beste opvoeding gebeurt nog altijd thuis. Als de basis goed is, is dat het beste voor het talent.” GEDREVENHEID De vraag is of Nederlands tennistalent niet te veel gepamperd wordt? “Nou, ja, daar zit wel wat in. Er zijn ouders die hun kind als een soort egoproject zien, waarbij goede prestaties afstralen op henzelf. Natuurlijk wil iedereen het beste voor zijn kind, dat is een universeel gegeven. Maar altijd maar het beste, dat is ook niet goed voor een kind. Je mag het af en toe best even koud hebben, of honger en dorst hebben. Het kind kan best op de fiets door de regen naar de tennistraining. Als je de top wilt halen, moet je een gedrevenheid hebben. Je moet harder willen gaan dan de rest, je ontwikkelen. En niet alleen de opdrachten van Ivo Spanjersberg schreef een boek met bovenstaande titel over de rol van ouders. “De rol van ouders voor de toekomst van tennis is heel belangrijk. Als we straks inderdaad een toptienland willen zijn, zal ook hun mentaliteit moeten veranderen. Pampergedrag is nou niet direct datgene wat je voorstaat in een topsportklimaat. Autoritair gedrag werkt niet, laissez-faire evenmin. Er moeten grenzen worden gesteld, maar het is ook zaak oog voor het kind zelf te hebben. Geef uitleg over de eisen die je stelt, leer kinderen zelf keuzes te maken.” Voor de KNLTB is Spanjersberg momenteel bezig met een cursus voor tenniscoaches, over hoe zij moeten omgaan met ouders. “Vroeger was de visie van de tenniscoach: ouders moeten brengen, halen en betalen. Maar daarmee ga je weg van het probleem. Je weet niet wat er thuis gebeurt. Het is veel beter om ouders in een gesprek te laten weten wat een kind nu verder helpt in zijn carrière. Als je een ouder kunt uitleggen dat zijn gedrag langs de baan invloed op het spel van het kind heeft, zou dat al een heleboel kunnen opleveren.” Ook trainers moeten weten wat hen te wachten staat. En dat het niet direct de meest volgzame kinderen zijn die het het verst schoppen. “Een talentvol kind is per definitie eigenwijs. Dat is een goede eigenschap, een kind heeft dat nodig. Volgzame kinderen zijn heerlijk voor de trainer, want die voeren de opdrachten uit. Maar eigenwijze kinderen, die soms gewoon wat anders doen dan van hen wordt verlangd, hebben meer kans om wereldtoppers te worden. Daarmee moet je als coach wel kunnen omgaan.” “Een talentvol kind is per definitie eigenwijs. Daarmee moet je als coach wel kunnen omgaan” IVO SPANJERSBERG 21 anderen uitvoeren. Ik ben er een voorstander van dat kinderen niet in een keurslijf worden gestopt. Echt grote talenten vinden een heleboel dingen zelf wel uit. Tuurlijk moet je ze bijsturen, maar de juiste mentaliteit hebben ze al en hoef je er niet in te stoppen. We hebben het hier natuurlijk ook best wel goed in Nederland. Sport is leuk, een soort extraatje. In landen als Brazilië, Oekraïne of Wit-Rusland is het de kans om uit de armoede te komen. En kun je niet alleen voor jezelf maar ook voor je familie voor een beter leven zorgen. Dat geeft wel extra druk, maar ook een drive. Het is heel anders dan voor de jongetjes die hier elke dag naar het tennis worden gebracht met de auto. En die ook nog goed zijn in hockey, mooi viool kunnen spelen en op het vwo zitten. Als je het goed hebt, en in veel dingen goed bent, waarom zou je je dan volledig op één ding storten?” t

22 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication