34

Mentaliteit Het feit dat velen elkaar uit het verzet kenden, samen gevaarlijke opdrachten hadden uitgevoerd en daarbij gezamenlijke vrienden hadden verloren, gaf een zeer hechte band. De aanvankelijke afwezigheid van rangen, de wijze van benoeming in leidinggevende functies en het in hoge mate negeren van vooroorlogs kader voor zover dat niet in het verzet had gezeten, veroorzaakte bij de ‘Stoters van het eerste uur’ een gevoel van grote onafhankelijkheid. Zij wisten zich daarin gesteund door opvattingen hierover van de BNS, die daarvan regelmatig in woord en geschrift blijk had gegeven. Het kon natuurlijk niet uitblijven dat het hier en daar wat te extreem werd doorgevoerd. L. de Jong drukt het in deel 10 van zijn boeken zo uit: ‘Het was voor de prins en zijn medewerkers vaak haast onbegonnen werk om de Stoottroepen in toom te houden. Zij waren bereid tot een moedige inzet, maar ze waren ook lastig, snel op hun tenen getrapt en afkerig van een gedisciplineerd samenwerken met anderen!’ Het weerhield de Stoters er echter niet van een goede functionele discipline aan de dag te leggen als de situatie daar om vroeg, dat had men in de knokploegen wel geleerd. Men begreep zeer wel dat optreden in militaire eenheden andere eisen stelde dan in een verzetsbeweging. Ook vond men dat hij die commandant was, ook als zodanig moest worden behandeld. Daarom werd vaak degene die een commandofunctie bekleedde, met 34 ‘commandant’ aangesproken. De geallieerden hadden met dat alles toch wat moeite en mede op aandringen van hen werden begin 1945 zogenaamde ‘fieldranks’ ingevoerd. Wel werd daar zeer duidelijk bij vermeld dat aan die rang verder geen enkel recht mocht worden ontleend. Al eerder werd gememoreerd dat men de noodzaak van een goede gevechtsopleiding wel degelijk inzag. De instructeur Westerling werd op handen gedragen, maar men had veel moeite met het optreden van sommige uit Engeland ‘overgewaaide’ instructeurs. Zeer duidelijk drukte de plaatsvervangend commandant van Brabant, Giel Bensen, zich hierover uit in zijn nieuwjaarsboodschap van 1945: … ‘het in de verte opdoemen van de mistige gestalten van militaire tucht en orde’ ... ‘dat de plaats zou gaan innemen van’ ... ‘het democratisch overleggen en de gemoedelijke klap op de schouder.’ Ook ‘Jacques’ Crasborn sprak zich duidelijk uit en waarschuwde tegen: ‘Het terugvallen in de oude sleur van voor 1940.’ Een voorbeeld van bovenstaande aspecten is de gang van zaken bij de Tilburgse compagnie (de 12de Compagnie van het Commando Brabant) in november 1944: ‘De commandanten werden benoemd of gekozen door hun eigen KP-ploeg. Er werd met nadruk op gewezen dat

35 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication