37

informatie De beschreven wandeling is ongeveer zeven kilometer lang. De Marten Toonder senior Wandeling is te vinden op internet. Helaas is die nooit verder ontwikkeld en ingevuld. Alle informatie is afkomstig uit de biografie Marten Toonder senior van Erik de Graaf. Het startpunt is bij het kerkje van Breede, waar voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn. In het dorp kom je langs verschillende terrassen die in deze coronatijd ook weer bediend worden. Misschien rumoerden er toen ook al reigers en roeken in de toppen van de bomen. Een lichte knoflookgeur waait ons tegemoet, afkomstig van dichte plekken witbloeiende daslook. Een echte stinzenplant, net als holwortel en bostulp, al spreekt men in Groningen liever niet van stinzenflora maar van borgflora. Onwettig kind Een asfaltpad scheert langs pas geploegde akkers en een paar knusse huisjes in de richting van het Warffumerbos. Op de horizon houdt de forse kerktoren van het wierdendorp Warffum de wacht. Hier en daar wijst een witrood bandje de wandelaar erop dat hij zich op het Wad- en Wierdenpad bevindt. Bij de spoorlijn leidt de Onderdendamsterweg ons naar het dorp. Op de Pastorieweg vinden we na enig zoeken een langgerekt wit huisje met een opvallende gele voordeur aan de zijkant. De eigenaar woonde destijds met zijn vrouw en zes kinderen in het voorhuis. Dat bestond uit anderhalve kamer en een zoldering. In het achterhuis woonden Liesbet en Fredrieks Postema met hun vier opgroeiende kinderen. Daar beviel haar dochter Martje op 16 november 1879 van een gezond, maar onwettig kind. Daarna ontvluchtte ze het huis en keek haar leven lang niet meer om naar haar eerstgeborene. De vader is altijd onbekend gebleven. Maar biograaf Erik de Graaf vermoedt dat Martje, die als dienstmeid bij een ‘dikke boer’ werkte, door een boerenzoon of knecht is verkracht. ‘Het kwam vaak voor dat dienstmeiden ongewenst zwanger raakten in het boerenbedrijf,’ schrijft hij. ‘Soms van een boerenknecht, maar ook niet zelden van de baas zelf.’ Grootvader Fredrieks, die timmerman van beroep was, werkte geregeld op Rottumeroog. Dat schiep enige ruimte in het overvolle achterhuis. Een paar jaar later kwam hij in een vliegende storm, samen met vier andere werknemers, op zee om het leven. Voogdhuis Op dat moment had grootmoeder Liesbet met haar kinderen en ene kleinkind, dat Lutje Marten werd genoemd, al haar intrek genomen in een huisje aan de Westervalge. Aan het eind van de negentiende eeuw lag dat nog buiten het dorp. Nu ligt het aan de rand ervan, aan een straat waaraan ook het Hogeland College en de bibliotheek een plek hebben gevonden. Het huis, dat de vorm heeft van een boerderijtje met opvallend gele kozijnen, was eigendom van de voogd. Hij bezat ook het Voogdhuis in de flauw glooiende Oosterstraat, die de wandelaar er nog eens aan herinnert dat hij zich op een kunstmatig opgeworpen heuvel bevindt. ‘De oude voogden betrokken de dorpsboerderij na hun pensionering en de dienstdoende voogden logeerden er als ze op bezoek in Warffum waren,’ staat er in de biografie. ‘De kinderen van de voogd woonden in de Oosterstraat bij hun grootouders om in Warffum naar school te gaan. Op het eiland was ten slotte geen onderwijs mogelijk.’ Een gevelsteen aan de zijkant van het huis herinnert aan voogd Klaas Guitjes van Dijk (1803-1886). De familie Van Dijk vormde, voordat de familie Toxopeus haar intrede deed, generaties lang een ware voogdendynastie. Eierzoeker Op tienjarige leeftijd vertrok Lutje Marten naar het eiland. In De oudste ochtend geeft senior samen met zijn zoon Jan Gerhard Toonder, een schitterend beeld van zijn leven op Rottumeroog. Vooral het rapen van meeuweneieren, een belangrijke inkomstenbron voor de voogd, was een spektakel op zich. Marten liep altijd op blote voeten, om zijn leren schoenen tegen het zoute water te beschermen. Kreeg hij het koud, dan stapte hij even in een warme koeienvlaai. Het zou nog jaren duren voor hij van het land naar het scheepsdek overstapte en zich in Delfzijl bij de Zeevaartschool zou aanmelden. En het zou nog veel langer duren voordat zijn zoon Marten Toonder hem als Kappie en kapitein Wal Rus zou vereeuwigen. Kerkhof Ter afronding slaan we in de Noorderstraat af naar de begraafplaats. Het gaat ons om de oude grafzerken - smalle stenen waarop de namen van de doden in sierlijke zwarte letters staan vermeld. Na even zoeken vinden we de namen van Martje Postema en Eisse Toonder. Eisse is de man met wie Martje later in het huwelijk trad en die er geen bezwaar tegen had om zijn achternaam aan Lutje Marten te schenken. Geen van beiden wilde echter ooit contact met dit ongewenste kind. 37

38 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication