30

‘SCHÖNOX is een familiebedrijf van meer dan 125 jaar oud. Het bedrijf werd door de heer Schön opgericht in het voormalige Oost-Duitsland, in het plaatsje Werdau, waar hij begon met de productie van boenwas. Later, na de verhuizing naar Rosendahl (D), begon de heer Schön met het ontwikkelen van poederproducten voor de bouw. Waaronder een speciale poederlijm: SCHÖNOX SK. Iedereen in de Nederlandse tegelbranche kent het. Het is nog steeds een van de topproducten. Sinds begin 2017 valt SCHÖNOX onder SIKA Deutschland GmbH.’ Van zetten naar plakken ‘We hebben de overgang van tegels zetten in cement naar het tegels plakken meegemaakt. Vroeger werden tegels in cement gezet. De tegels waren toen nog een stuk kleiner en gemaakt van een kleimengsel. Een biscuit noemen ze dat bijvoorbeeld. Daarop werd dan een glazuurlaagje gedaan. Denk maar aan een tompouce. Op de projecten werd toen vaak een zandcementdekvloer gelegd. Als die redelijk beloopbaar was, werd hij bestrooid met cementpoeder. Of er werd een papje gemaakt van water en cement dat erop werd gesmeerd. Daar werden dan de tegels in gelegd. Het echte zetwerk, erg arbeidsintensief.’ Regels en tegels ‘In Duitsland kan je je niet bewegen zonder tegen een richtlijn aan te lopen of een norm aan te raken’ ‘In de loop der tijd werd het aanbod aan tegels groter en sloeg de particulier soms zelf ook aan het tegelen. Door het aanbrengen van een tegellijm op een geschikte ondergrond werd het een kwestie van tegel erop plakken en klaar. Dat maakte het tegelen een stuk makkelijker, maar het blijft vakwerk. Het plakken op vloeren gebeurt hoofdzakelijk met poederlijm. We hebben ook pastalijmen voor de wand, maar de poederlijm SCHÖNOX SK is het product waarmee SCHÖNOX de Nederlandse markt heeft veroverd.’ De middenweg ‘Er zijn dus twee technieken: zetten en plakken. Tussenoplossingen zijn er ook. Bij grote tegels, waarbij de vlakheid van de vloer een belangrijke rol speelt, is het niet ongebruikelijk dat de tegels toch in verse cement worden gelegd door een combinatie van beide technieken toe te passen. Hierbij wordt een cementdekvloer gesmeerd die dan de volgende dag al redelijk beloopbaar is. Vervolgens 30 ‘Tegelwerk aanbrengen op zandcementdekvloeren is erg arbeidsintensief en daarom zijn er veel regels aan verbonden. Het gladstrijken van de dekvloer moet wettelijk gezien machinaal gebeuren met gebruik van geleiders en een mechanische rei die automatisch over de mortel wordt getrokken. Nou is dat voor een kamertje op driehoog achter niet altijd de beste oplossing, dus die regel geldt voor de wat grotere oppervlaktes. Ook het vervoeren van de mortel naar de werkplek is aan regels gebonden. Er mag niet te veel gesjouwd worden. De afstand tussen de plaats waar de mortel wordt gestort en de plaats van bestemming mag niet meer zijn dan twee meter. Een oplossing is het op de vloer zelf aanmaken van de mortel met een betonmolen. En die daarna met een schep verdelen. Eigenlijk is dat niet werkbaar, zo’n afstand is ook al snel meer dan twee meter. Daarbij mag de persoon in kwestie slechts 20 m2 per dag aanbrengen.’ ‘De regelgeving maakt dat er nu vaak wordt gewerkt met mortelvrachtwagens. Achterop zit een Bredel-pomp, die het zand, cement en water mengt. De slang voert de mortel aan naar de juiste plek, die vervolgens alleen nog maar verdeeld hoeft te worden. In feite is dat een goede oplossing, maar elke kun je daar met geschikte poedertegellijm rechtstreeks op tegelen. Deze techniek wordt ook wel gebruikt als er haast bij is. Een zandcementdekvloer, die normaal gesproken eerst gestort wordt, heeft namelijk een gemiddelde droogtijd van een centimeter per week. Dat schiet niet op als je een krappe deadline hebt.’

31 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication