4

Werkwijze Gesprekken met vertellers verliepen via een van tevoren vastgesteld script. Er werd één narratieve prikkelvraag gesteld, waarna de luisteraar/onderzoeker zo min mogelijk intervenieerde in het antwoord. Er werd dus niet samengevat of doorgevraagd, hooguit aan de hand van een beperkte set narratieve vragen, bedoeld om de verteller zelf narratieve elementen van een microstory te laten verkennen. Vervolgens werd vertellers gevraagd naar de betekenis van hun microstory. Als aanvulling daarop kon de onderzoeker haar betekenis aan de verteller voorleggen. Betekenisconstructie ontstaat immers ook tussen de verteller en de luisteraar. Alle vertellers werd vervolgens de perspectiefvraag gesteld om te verkennen of zij een handelingsperspectief hebben ontwikkeld en zo ja, welk handelingsperspectief: wat willen zij meenemen uit deze tijd of juist niet. Ten slotte werd gevraagd hoe zij vanuit het heden naar de toekomst kijken. Oordeelloos of empathisch luisteren De gesprekken waren géén interviews in de betekenis van een opeenvolging van vragen en antwoorden. Microstories werden aan de hand van één narratieve prikkelvraag verzameld. Alleen wanneer dat nodig was, werd narratief doorgevraagd met een kleine set vragen. Het gedrag van de onderzoekers is te beschrijven als empathisch luisterend in de betekenis van Scharmer (2016). Resultaten We constateerden dat verhalen patronen zichtbaar maakten, die we konden onderverdelen in vier clusters: CLUSTER 1: RUST – dit woord viel vroeg of laat in vrijwel ieder gesprek en werd vrijwel altijd positief geduid: weg uit de ratrace, even geen sociale verplichtingen meer zoals verjaardagen, etc. Dit gold voor zowel jongere vertellers (tot ongeveer 40 jaar) als voor oudere vertellers (40 jaar en ouder), voor vertellers die in loondienst zijn en voor vertellers die zelfstandig ondernemer zijn. CLUSTER 2 IK IN RELATIE TOT SELF: Veel vertellers getuigen ervan hoe de eerste lockdownperiode hen aanzette tot zelfreflectie die tot zelfinzicht leidde. Corona en de lockdown werkten als katalysator en leidden tot een zoektocht, tot andere keuzes, tot herbronnen. Verhalen getuigden in die zin van wendbaarheid. CLUSTER 3: IK IN RELATIE TOT DE ANDER: een overduidelijk patroon bleek dat mensen in deze periode van betekenis willen zijn voor de ander (en geraakt worden dat dit in de samenleving zichtbaar wordt), fysiek contact missen en zich afvragen hoe zij in verbinding kunnen blijven met elkaar. Ook is er zorg over de eigen besmettelijkheid en daarmee samenhangend: angst, verantwoordelijkheidsgevoel en bedreiging. 4

5 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication